et Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Gedwaald. Gezag en Ontzag. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2032. Woensdag 13 Hei. 1907. FEUILLETON. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Het woord „gezag" klinkt velen on vriendelijk in de ooren. Dat heeft zyn reden. Er wordt heel wat gezag: uitge oefend, dat loodzwaar drukt en de vrij heid aan banden legt, ja, alle vrijheid doodt. Het brutaal gezag, door grove wille keur uitgeoefend, wekt wrevel. Maar gezag in goeden zin, is onmis baar. Geen verbond van menschen is denkbaar zonder dat. Ieder, die tot ze kere gemeenschap behoort of toetreedt, weet, dat in dien kring orde moet we zen en dus bepalingen gelden, waaraan ieder zich te onderwerpen heeft. Een huis, een school, een of andere ver- eeniging, een kerk, de maatschappij, overal zijn wetten en reglementen, voor schriften, waarnaar men zich heeft te voegen, ook al strijden zij soms met het persoonlijk gevoelen van een der leden. Misschien is men later in de ge legenheid, in die bepalingen wijziging te brengen, door eigen zienswijze in het licht te stellen, maar zoolang het niet is, moet de wet worden opgevolgd. Zoo feehooren er ook menschen te zijn, die de wet handhaven en er voor zorgen, dat zij wordt nageleefd. Die hebben dus het gezag in handen; óf de natuur heeft het hun opgelegd óf de leden der gemeenschap hebben hen daartoe benoemd. Dat gezag kan nergens worden ge mist. De menschen, met dat gezag be kleed, moeten de macht hebben des noods te dwingen tot opvolging der voorschriften. Toen wij kinderen waren, hebben wij ons moeten onderwerpen aan de bepa lingen van orde, door vader en moeder gesteld. Die waren niet altijd naar den zin er werd tegen gemord, maar het hielp niets. Het gebod moest worden opgevolgd, het gebod mocht niet wor den overtreden. Indien men het waagde, dat te doen, dan waren er maatregelen van tucht, die op den overtreder van het gezag werden toegepast. De straf volgde op de overtreding. Vader en moeder handhaafden hun gezag. Bij die handhaving, bij die straf-uitoefening werd wijselijk rekening gehouden met het eigenaardig, bijzonder karakter van den knaap of het meisje, maar hoe ook, eene miskenning van het gezag kon niet worden geduld. 18) Groote regendroppels vielen en eindigden in een stroomenden regen. In het vuur van hun gesprek hadden geen van beiden acht geslagen op den hemel, die allengs bewolkt was geworden. De onschuldige lichte wolkjes waren, bijna onmerkbaar, tot onheilspellende donkere wolken aan gegroeid en ontlastten zich nu in een zware onweersbui. Hevig zwiepte de wind de boomen op en neer; slag op slag volgde. Frank was bleek geworden, maar hij be- heerschte zich; hij begreep, dat er oogen- blikkelijk gehandeld moest worden in dit noodweer. „We moeten hen gaan zoeken, Suzanne; ze zullen zoo ver niet weg zijn!" zeide hij en terwijl hij haar arm door den zijne trok, snelde hij met haar den kant van het bosch in, waar Meina en Felix achter de boomen verdwenen waren. „Hallo!MeinaFelixhallo!" gilde hij om zich te doen verstaan onder het geloei en gebulder van den wind en het gerommel van den donder. Met ontzetting zagen beiden hoe een boom, vlak in hunne nabijheid door den bliksem werd neer geveld. „Meina! Felix!" riep Frank weer uit alle macht. Zij hadden misschien vijf minuten ge- loopen maar het schenen hun uren. Hun angst nam al meer en meer toe, toen op- Zoo ook op de school. Het zou er fraai uitzien, als de jeugd op die plaats niet zich had te schikken naar de be palingen, de wetten, gesteld om de orde te handhaven. Evenals in het huis zijn door ouders of bestuur die wetten ge maakt in het belang van de kinderen, opdat goed geschieden kan, wat men op de school, die heerlijke aanvulling van het gezinsleven, beoogt. Daar is de onderwijzer belast met het gezag, dat hij te handhaven heeft zóó, dat het kind gevoelt, hoe ten allen tijde hem daarmede recht wordt gedaan. Wie niet het gezag eerbiedigt, dient te worden gestraft. Geen wet zonder strafbepaling. Dus ook in de school. Gehoorzaamheid aan het gezag moet worden geëischt. Het is eenigzins anders in de and -re vereenigingen van menschen. De leden maken daar de wetten, bekleeden het bestuur met gezag en geven het tot de uitoefening van dat gezag zooveel macht als daarvoor noodzakelijk kan geacht worden. Ook in den Staat wordt het steeds meer op die wijze ingericht. Nog zijn er volken, waar het hoofd van den Staat eigenmachtig regeert, het gezag: uitoefent aooals hij dat wilmaar steeds grooter wordt het aantal volken, waar de bur gers de mannen kiezen, die de wetten maken en door wie, naar gelang van de tijdelijk overheerschende richting on der het volk of zijne vertegenwoordi gers, de mannen gekozen worden, die met het gezag zullen worden bekleed. Zoo verkrijgt steeds meer elk volk de regeering, die het wenscht. Maar die regeering beschikt dan ook over de middelen om haar gezag te hand haven. Zij heeft de justitie, de politie, den sterken arm, die allen daartoe dienst doen. Juist in eene maatschappij, waar allerlei zienswijzen zich doen gelden, dient „orde" te heerschen die orde komt alleen, als allen zich onderwerpen aan h»'t gez ig. Indien dit niet geschiedde, dan zouden de menschelijke hartstochten worden ontketend, de booshei 1 vrij spel hebben en de samenleving haast on mogelijk zijn. Het werd dan een „oorlog van allen tegen alten", totdat, de dictator weer opstond om allen te knevelen door zijn gezag. Gezag is noodig, maar het gezag wekke ontzag. Het gezag worde gelegd in handen van hen, die dat kunnen bereiken. eens een zwak geluid van stemmen hun oor trof. Daar gingen ze op afze drongen tus- schen struiken en boomen en Suzanne uitte een kreet van blijdschap, toen ze de twee daar ongedeerd zag. Ze hadden den grooten put bereikt en Meina en Felix zaten daar middenin. Op elk ander oogenblik zouden zij in lachen zijn uitgebarsten, want het was een be spottelijk gezicht, zooals Meina daar met de uniformjas van Felix aan neerzat en Felix zelf met een wanhopig gezicht er naast. Maar ze voelden te zeer den diepen ernst van het oogenblik. „Staat toch op en laten we maken thuis te komenriep Frank hen al uit de verte toe. „Je hebt goed praten, Meina is over een boomtak gevallen en heeft den voet ver stuikt: ze kan volstrekt niet loopen!" ant woordde Felix, terwijl Frank en Suzanne intusschen genaderd waren. Ondanks den stroomenden regen, die hunne kleeren bijna geheel doorweekt had, wischte Frank zich het klamme zweet van 't voorhoofd. „We kunnen ook eigenlijk even goed hier blijven, tot de bui is overgedreven; op 't water is hét even gevaarlijk als hier, maar laten we ten minste naar de boot gaan, dan kunnen we dadelijk vertrekken als het tijd is!" zeide hij, toen nam hij Meina zwijgend in zijne armen en liep, door Suzanne en Felix gevolgd, zoo gauw mogelijk den kant van het bosch in waar de boot lag. Frank was wel sterk maar hij hijgde onder den op den duur zwaren last. Bijna waren ze de plaats genaderd waar het bootje moest liggen, toen opeens de fabrikant en dokter Meerssen voor hen Allereerst is dit een wenk voor ouders, aan wie de natuur het gezag; heeft toe gekend. Hoe wonderlijk gaat het in sommige huisgezinnen toe! Bij jonge kinderen vindt men in sommige huizen wel vrees, bangheid voor de ouders, maar geen ontzag. Het kind voelt, zijne afhankelijkheid en zal, mede beducht voor de straf, die op elke overtreding is gesteld, gehoorzamen, maar het fijn gevoel van knaap of meisje beoordeelt al spoedig het motief, waaruit de heer schappij of hef gezag ontspruit. Het kind heeft o, zoo vroeg reeds, oog voor de zedelijke fouten, ook zijner ouders. Daar om moet in de orde, die meo in huis wil handhaven, zich openbaren een krach tige zedelijke wil, niets anders bedoelend dan het hoog geluk der jeugd. Niet de ouders, die zeggen kunnen „Och, ik heb er zoo'n ontzag onder!" zijn de meest degelijke opvoeders, want op hunne lippen beteekent dat woord niet veel anders dan: Ze zijn zoo bang voor mij! Dat ontzag moet-dan ook soms worden gehandhaafd door zonder linge tuchtmiddelen, door vloeken en slaan. Al gehoorzaamt nu het kind, door bangheid daartoe gedreven, van eerbied gevoelt het niets. Ge kunt het dadelijk merken aan de schuwheid, waarmede soms tot de ouders wordt opgezien. Mij dunkt, zoo'n vader of moeder moet ge voelen, dat het hart van het kind niet voor hen klopt, dat het zijn best zal doen zoo spoedig mogelijk aan die re geering te ontkomen. Laat uw leven in zijn geheelen om vang, laat de wet in uw huis, waar aan gij zelf allereerst u onderwerpt, zóó zijn, dat ze getuigen van zedelijke hoogheid, van liefde voor waarheid, recht en deugd, opdat het kind met ontzag, dus niet met vrees, maar met eerbied tot u opzie. Dat zal uw positie versterken, maar ook het kind nader tot u brengen. betroi wbare nieuws uit Marakesj van 8 Mei is. De stad was toen nog niet door een Marokiaansche stam bezet, maar de inlanders uit de buurt hadden wel hooge eischen laten hooren tegen over het stadsbestuur, als daar zijn: vrijlating van gevangen vermoedelijke moordenaars van Mauchamp, wegzen ding der Franschen, handhaving van den afgezetten gouverneur, niet-toela ting van den Franschen codsuI die onderzoek komt doen omtrent den moord op Mauchamp. Wat van 't bovenstaand waar is, zul len we wellicht later vernemen, doch dit staat vast: wie er baas is in Mara- kesj, de Sultan niet. En nog iets anders mag men vaststellen: van de bezetting van Oedzjda hebben de Franschen voor- loopig weinig wil. Alle berichten uit Maraksj en van de Westkust stemmen daarin overeen, dat de Franschen niets zullen bereiken voor zij hun macht la ten gelden te Marakesj zelf, of daar in de buurt. De Sultan wil persoonlijk misschien niets liever dan een macht van troepen naar Marakesj zenden om zijn bevelen te laten uitvoeren naar den wensch der Fransche regeering, maar de Sultan wordt van alle kanten in het nauw gedreven. Moelai Hafid dreigt op te staan in het Zuiden. De Franschen zitten in het Oosten, Rai- soeli spookt in het Westen rond, en uit het noorden komt nu bericht van een veldslag, die de troepen des Sultans met den Rogi zouden hebben geleverd. Het heet dat de Rogi den slag verloren heeft en dat de regeeringstroepen 200 gevangenen hebben gemaakt, en vele aanhangers des Rogi's gedood. De slag moet hebben plaats gehad in de buurt van de factorij van Marsjika, aan de kust van de Middellandsche zee. Uit de nabijheid van Marsjika wordt ge meld, dat er rook opstijgt uit de fac torij, zoodat men vermoedt dat er brand is. De troepen des Sultans trekken in de richting van Marsjika. SBuitenlaml. De Fransche regeering heeft belang rijk nieuws ontvangen uit Marokko. Een van de stammen van het Zuiden, de Rehamma's, moeten de stad Mara kesj veroverd hebben en alle Europe anen zouden naar de kust gevlucht zijn. Het bericht is overgebracht door de telegraaftoestellen zonder draad aan boord van de Fransche oorlogsschepen aan de Afrikaansche kust. Een blijkbaar officieus bericht in de Kölnische Ztg. zegt, dat het laatste Te Ludwigshafen aan den Rijn zijn Donderdagavond bij een staking aan Zimmerman's fabriek ernstige onlusten voorgevallen. De stakers, verbitterd dat er met ander werkvolk doorgewerkt werd vielen, met andere arbeiders tot een vier duizend man versterkt, de fabriek aan, bombardeeren haar met stecnen en brachten haar aanmerkelijke schade toe. De politie was onmachtig om het te beletten vier agenten werden zwaar gewond, --o.a. met revolverscho ten, naar 't heet. De stakers hadden de electrischo lantaarns vernield, zoodat zij in het duister hun slag konden slaan. De wanordelijkheden duurden van 's avonds acht tot 's nachts een uur. stonden. De fabrikant was doodsbleek van aan doening. Toen hij hen zag, snelde hij op Suzanne toe en voor zij wist wat er ge beurde, had hij haar in zijne armen ge sloten. „Goddank!" ontsnapte het als een juichkreet uit zijn mond, toen liet hij haar schielijk weer los en wendde zich tot de anderen. „We'zijn hier met de boot van Raders; de groote, die is veiliger te gebruiken dan de „Norma". Kom laat ons gaan; het weer is wat bedaard", zeide hij, met een stem, nog onvast van de doorstane ontroering. Werkelijk was het onweer intusschen wat overgedreven. Wel hoorden ze nog de ver wijderde donderslagen, wel viel de regen nog bij stroomen uit den hemel neer maar het grootste gevaar was geweken. Niemand voelde lust tot spreken en zoo stapten ze zwijgend in de boot. Frank en dokter Meerssen roeiden, Suzanne zat met den fabrikant achter en Meina met Felix vóór hen. Arthur sprak geen woord maar eens, toen hij zag hoe Suzanne huiverde in hare natte doorweekte kleeren, boog hij zich tot haar en zag haar vol liefde aan en toen voelde ze niets meer van alles; ze zag alleen hoe boven haar de wolken langzaam vaneen scheurden en het vlekkelooze blauw te voorschijn kwam haar levensbeeld. Enkele uren later was de fabrikant alleen op zijn kamer. Dadelijk na hun terugkomst was hij er heengegaan. Hij stond nu voor het geopende raam en staarde mijmerend naar buiten in den zoe- len zomernacht. De heesters naast het raam fluisterden geheimuisvol ze wisten het die krachtige lorsche man met zijn ster ken wil, zag zich ten tweede male over wonnen door eene vrouw! Hij had het zich moeten bekennen hij had Suzanne lief. O! niet met die hartstocht waarmede hij eenmaal die mooie vrouw had liefgehad, maar met die kalme, reine en toch zoo groote liefde, die 't schoonste is van een men- schenlevendie het veredelt, waar het anders verlaagt En morgen zou de dag aanbreken, waar op hij haar vergeving zou vragen voor zijn wantrouwen en de ruwe woorden, waar mede hij haar zoo menigmaal had gegriefd alles moest anders worden. „Ja," prevelde hij stil in zichzelf: in haar zal ik mijn geluk vinden, ik heb gedwaald. Zij, met haar eenvoudig voorkomen, maar haar schuldeloos rein gemoed, staat ver boven Lizzy met haar mooi gezicht en laag hartige ziel! Met Suzanne zal ik gelukkig zijn en dan ook altijd!" En de fluisterende heesters herhaalden het zachtjes: „Niet naar het uiterlijk moet men oor- deelen als men duurzaam geluk wil; men moet zoeken onvermoeid zoekenEn misschien zal men het vinden waar men wellicht nooit had gedacht het te zullen vinden, maar dan is men ook gelukkig voor altijd. Al komen dan ook de stormen des levens met al hun geweld sterk in en door el kander zal men ze kunnen tarten Den volgenden dag was de hemel helder blauw en de zon wierp haar vriendelijk licht over veld en woud. Reeds vroeg in den morgen ontwaakte Suzanne. Ze stond op, kleedde zich, en wandelde het zonnige bedauwde park in. Alles was nog rustig en stil. Opgewekt, vol hoop nu in de toekomst, luisterde ze De Petersburgsche correspondent van de Daily Telegraph zendt bijzonderhe den over een verijdelde samenspanning tegen het leven van den Tsaar. Ongeveer 80 revolutionairen zouden zich aaneen gesloten hebben, met het plan om op een goeden dag een aanval op het pa leis te doen en de paleiswacht te over rompelen. Er zouden reserve-ambtenaren bij betrokken zijn, wier trouw boven verdenking verheven scheen. Op 2 Mei, Goeden Vrijdag in Rusland, hadden zij hun slag willen slaan. Maar op dien dag zelf zijn er 34 man te Tsars- koje Selo, die een verdachte houding aannamen, gepakt. Men vond stukken bij hen, en daarna zijn bijna al de an dere samenzweerders te Petersburg in gerekend. De Peterburgsche correspondent van de Daily Telegraph zendt nadere bij zonderheden over deze samenspanning. Een van de samenzweerders trachtte in kennis te komen met een van de Kau- kasische edelen, die, onder den naam van „het geleide", de bijzondere lijf wacht van den Tsaar vormen. Hij vroeg hem zijne medewerking voor een groot- sche onderneming, welke voor Rusland een tijdperk van geluk en welvaart zou inwijden. De trouwe edelman bracht dadelijk de politie op de hoogte, die voor de rest zorgde. Er zijn nu 80 sa menzweerders in hechtenis. Volgens een telegram van de Daily Express was koning Alfonso uitgelaten blij met de geboorte van zijn zoon. Hij schonk dadelijk f 24,000 om onder de armen van Madrid uit te deelen. Hij wil uitgebreide feesten geven. De armen zullen gespijzigd worden, f 240,000 zal er verloot worden, er komt een gala stierengevecht, een gala-voorstelling in de opera enz. De naam don Carlos zal van 's konings zwager op den jongen prins overgaan. Vele gevangenen krijgen vermindering van straf; acht ter dood veroordeelden worden van den worgpaal vrijgesteld. De Engel sche spoorweg-employe's hebben Zondag te Londen en in ver schillende hoofdsteden van de provin cies vergaderingen gehouden om te be raadslagen over het piogram van her vormingen, vastgesteld op het in No vember 1. 1. te Birmingham gehouden congres van spoorweg employés. Daarin wordt aangedrongen op verkrijging van een korteren werkdagen hoogere loonen, desnoods af te dwingen door de alge meens werkstaking. De spoorwegdirecties, die met een staking worden bedreigd, weigeren ech ter het verzoek van den bond betref fende de vermindering van werkuren in te willigen. Wat betreft het toestaan naar het gekweel der kleine gevederde zan gers in de boomen. De zware slagen der dorpsklok verkon digden pas het vijfde uur in den morgen. Suzanne kwam langs de bank onder den notenboom, waar de heer Meinderts den vorigen dag gezeten had en ze kon de ver zoeking niet weerstaan even te gaan zitten. En terwijl ze daar zat, kwam opeens weer de herinnering aan haar gesprek met Frank, en ze moest er om lachenDie Ger trude! wat zou ze gelukkig zijn als ze wist, dat Frank nog vrij was. „O Truce, Truce, wat zal ik je beetne men dacht ze hardop, maar toen werd ze opeens ernstig bij de gedachte, hoe Gertrude geleden moest hebben bij het denkbeeld, dat zij Suzanne, was gehuwd met den man, dien zij, ondanks den lang verloopen tijd, nog met dezelfde kracht liefhad. Nu be greep ze veel dingen, die haar vroeger on begrijpelijk waren voorgekomen; maar een gelukkig gevoel van tevredenheid kwam er over haar, toen ze er aan dacht, dat ze hare zuster dat groote geluk kon geven, waar naar zij zelf altijd zoo had verlangd. Een weemoedig lachje bezielde Suzannes bleek gelaat. „O! moeder!" Alles was rustig om haar heen; niets verstoorde haar tevreden stemming. Opeens deed een licht gedruisch haar verschrikt opzien. Frank stond voor haar. Zijn eerlijke oogen straalden letterlijk van geluk. „Suze, ik kon dezen nacht niet slapen ik ben vroeg opgestaan en toen ik van Truida hoorde, dat je het park was inge gaan, ben ik je nagegaan. Suze, zeg me nu wat ik doen moet om bij mijn lieveling te komen." Oorspronkelijke roman. Hoofdstuk XXI. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1907 | | pagina 1