Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard, LIJHiSCH 11Ü1D. Meren ra ie Hei. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2650, Woensdag 17 Juli. 19Ü7. FEUILLETON. LAND VAM ALTEN* VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maauden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. In de wandeling heet men linkech, indien men de gewoonte heelt om voor de voornaamste levensverrichtingen, de linker- in plaats van de rechterhand te gebruiken. W ij zeggen inplaats van; maar haasten ons er bij te voegen, dat deze uitdrukking totaal onjuist is. Er is geene enkele aanwijzing, waaruit zou moeten volgen, dat de natuur de rechterhand voor de bedoelde fuuctiën heeft bestemd er zou zelfs een reden zyn om het tegenovergestelde aan te nemendaar immers het menschelijk hart aan de linker- en niet aan de rechterzijde van het lichaam geplaatst is. Toch vinden wij het werken, eten, groeten, enz. met de linkerhand erg „onhandig", zooals we iemand onhandig en linkech noemen, die op een manier de dingen doet, afwijkende van de ge wone vormen en gebruiken. Wij willen dat niet in bescherming nemen. We leven nu eenmaal in een beschaafde wereld, waarin die vormen en gebruiken gangbaar zijn en 't is goed dat men zich daarbij aanslud. Ook daardoor erkennen wij de noodzakelijkheid voor een orde lijk en regelmatig verloop der dingen, waaraan men zich niet zonder gevaar onttrekken kan. 't Is een klein deel van een groot geheel. De keten der bescha ving is groot en er kan geen schakel van gemist worden; waarbij nog dit komt, dat vry willige onderwerping aan de algemeen gangbare maatschappelijke vormen en gebruiken, met een betame lijke mate van zelfstandigheid zeer goed gepaard kan gaan. Toch kunnen we in alles te ver gaan en zeer zeker gaan we te ver, wanneer we een linkschheid, dat wil zeggen een onhandigheid en zelfs lompheid zien in het gebruik der linkerhand. Het begint al in de vroegste jeugd, bij de aardigheid van het „handje ge ven". Dat men het kind die verrichting leert doen met de rechterhand, daar is niets tegen te zeggenmaar er is veel tegen te zeggen, dat de rechter daarbij de benaming van de „mooie", de linker die van de „leelijke" hand krijgt. Maar wie heeft er ooit van gehoord, dat men onderscheid maakt tusschen de beide oogen, ooren ot beenen? Wit heeft ooit van een mooi oog gehoord? En toch, indien mea onderscheid tusschen 4) Leet hij hier ook in ketier?" klonk het met gloeiende wangen en een tinteling in 'toog van Hannekes lippen. „Waarom wollte je dat wissen?" „Omdat ik verkeering met hem heb." „Was? Zoo'n knap ding met zoo'n ge- meinen huzaar?" „Zoo'n motlap als gij is hij in elk geval nie, he?" Roben kreeg een kleur als vuur. Die stekeligheid hinderde hem gruwelijk. „Zoo'n kleine Katzel" mompelde hij. „Nun, wissen sie wass? Ik zal je zeggen waar je lief is, voor één zoentje." Roben pakte naar Hanneke doch greep in de lucht, want vlug als de wind dook het meisje onder zijn armen door. „Mis, poes! Klauwen thuis, hoor! Als jij 't niet wilt zeggen, zal ik 't later toch wel hooren bij den boer." „Hanneke, waar zit je toch? Altweemaal heb ik gescheld," klonk de stem der huis houdster van beneden. In een wip was het meisje bij de trap en liet den wachtmeester teleurgesteld staan. Het groote nieuws, waar Frans zich op hield, bleef nu niet lang meer voor haar verborgen, want de veldwachter kwam zelf om haar dit te zeggen. Wat had zij dolgraag gehoor gegeven aan zijn verzoek en was naar het marktveld geloopenVoor eerst was hieraan echter geen denken, want de baron had de officieren bij zich aan tafel gevraagd, en zij moest zilver afwrijven en tafel dienen. beide oogen kon maken en het eene oog buiten de werkzaamheden houden, de gevolgen zouden niet uitblijven. Elk ongebruikt orgaan verzwakt langzamer hand, wordt ten slotte onbruikbaar en is niet in staat een ander orgaan te vervangen, wanneer dit bij toeval buiten gevecht mocht worden gesteld. Het is onmogelijk na te gaan, waar aan de rechterhand hare bevoorrechte stelling te danken heeft; maar het staat in ieder geval vast, dat onze overgroot ouders, misschien in eenigszins mindere mate, op dezelfde wijze handelden, en de gevolgen zijn dan ook niet uitgeble ven: de linkerhand van den mensch is zwakker dan de rechter, niet tot allerlei verrichtingen in staat en geheel buiten de mogelijkheid om den rechter te ver vangen, indien de omstandigheden dit noodzakelijk mochten maken. En dat wij dien stand zoo laten voortduren is een grove fout; iets wat in strijd is met de natuur, tot niets nut en bovendien schadelijk en gevaarlijk. Let eens op een mensch die zoogenaamd linksch is; dat is iemand die eene neiging had om bij voorkeur de linker hand te gebruiken en daarin niet is tegengegaan. Wanneer deze nu nsch het ongeluk heeft een gebrek aan zijn lin kerhand te krijgen, dat valt hem dat in den aanvang zeer zwaar, maar hij leert vrij spoedig en vrij gemakkelijk zich het overwegend gebruik van de rechterhand eigen te maken, omdat deze toch altijd meewerkt an altijd eenigs zins geoefend ismaar het omgekeerde is niet het geval. Wanneer het een feit is dat in den regel onze beide oogen, ooren en beenen even goed zijn, en niemand er aan denkt het gebruik van een van beiden tegen te gaan, dan moest het ook een feit wezen dat de beide handen en armen tot de zelfde mate van kracht en bruik baarheid werden ontwikkeld. Daaruit behoeft niet te volgen, dat er niet zekere verrichtingen zouden kunnen zijn, die om de eene of andere reden, be paaldelijk aan een der handen worden toegewezen; maar indien het nondig is, moet de andere diezelfde verrichtingen evengoed kunnen volbrengen. Men heeft beide handen noodig om piano te spelen en zou het met één niet kunnen. Voor vele andere verrichtingen heeft men wel beide handen noodig, b.v. voor naaien, borduurwerk, voor het Maar na afloop van het diner misschien? Dan zou zij wel even mogen gaan zeker. Doch toen het arme kind met haar ver zoek bij mevrouw kwam, kreeg zij den wind van voren. Mevrouw trok een donker gezicht. „Als Hanneke er prijs op stelde bij haar in dienst te blijven, moest zij beginnen zich als een fatsoenlijk meisje te gedragen. Het dorp lag vol soldaten, en mevrouw verkoos niet, dat een harer dienst boden zich bij avond daartusschen bt gaf. Bovendien, al was Van 't Spoor op wacht, zoover lag het buiten niet van het raad huis, of hij zou wel een half uurtje weten te vinden om haar op te zoeken. Kort en goed, Hanneke, je gaat niet! En heb het hart niet, hoor, in weerwil van dit verbod stil de deur uit te loopen." Mevrouw keerde terug naar het salon, naar haar gasten, en Hanneke sloop met een bedrukt gezicht en met een hartje, dat trilde van pijn en van wee, terug naar de keuken. Het werd donker. Steeds later werd het. De dorpsklok had reeds lang tien uur ge slagen, maar Frans vertoonde zich niet. De huzaren in de schuur van den boer lagen reeds geruimen tijd op de lange veeren. Aileen Roben was onder voorwendsel, dat zijn ritmeester hem nog noodig kon heb ben, in de keuken blijven zitten en Het zich de boterhammen met vleesch, en stevige, hoor! alsmede de glaasjes bier, die de keukenmeid hem inschonk, „Famos, das Bier hier!" uitmuntend smaken. Hanneke had haar naaiwerk ger nomen doch sprak geen woord. Te vergeefs had Roben herhaaldelijk getracht met haar op dreef te komen, doch succes had hij geen enkele maal gehad. Eindelijk had hij het opgegeven. 't Was dan ook drommels hinderlijk telkens op al wat hij zeide of vroeg een tamelijk bits: „Ik versta je niet," ten antwoord te krijgen. bereiden van spijzen, voor zagen en schaven en tallooze andere, doch wijst daarbij de eigenlijke hoofd verrich ting, waarop het aankomt, uitsluitend aan de rechterhand toe. Schrijven, cij feren, teekenen enz., zijn verrichtingen waarbij men de linkerhand zoo goed als missen kanéén hand doet daarbij al het werk; de andere is vrijwel over bodig. Stel nu dat iemand die van zijn pen leven moet, het gebruik van de rechterhand geheel of ten deele, tijdelijk of voortdurend missen moet, stel dat hij alleen maar door schrijfkamp, een heel gewoon geval, geplaagd wordt. Is deze man nu niet diep te beklagenhij is het 8lachtoöer van een gebruik dat inderdaad een misbruik heeten mag, van een diep betreurenswaardige nala tigheid, die een overigens zoo ontwik keld geslacht als het onze, niet dulden moest. Zij, die kennis van het menschelijk lichaam bezitten, beweren, en hunne bewering schijnt zeer aannemelijk, dat de verwaarloozing van het gebruik van linkehand en -arm, de geheele linker helft van den mensch zwakker heeft gemaakt, de helft nog wel waar het hart zetelt. Ook op de hersenontwikke- ling zou de zaak van invloed zijn. In zulke diepgaande quaesties behoeven wij ons trouwens niet te begeven, waar wij een pleidooi houden voor de emancipatie der linkerhand, een pleidooi voor de groote wenschelijkheid om de voornaam ste levensverrichtingen met beide handen te leeren. Met een Engelschen schrijver (Gordon Raymund) ziju we het eens dat de tegenwoordige onverschilligheid op dit punt door nadenken zal worden vervangen en dat in 't vervolg de men- schen meer en meer zullen leeren inzien, hoe gewenscht het is, een kind ook met de linkerhand te leeren schrijven, cijfe ren, teekenen, naaien, enz. Daardoor zal het kind later in staat gestel! worden een verdeeling van arbeid toe te passen, die op de hoedanigheid en de hoeveel heid van het te leveren werk niet zonder invloed zal wezen en in ieder geval zijn onafhankelijkheid verhoogt en zijn lichaam slechts ten goede kan komen. Men wil dat het Japansche volk, waarvan zooveel verhaald wordt, op school het werken met de twee handen reeds toepast. Zeker is het, dat er op de Duitsche ambachtsscholen op gelet wordt en men opzettelijk de aandacht op het groote belang der zoogenaamde Daar klonk eensklaps buiten in den tuin, dicht bij het keukenraam, het kwaken van een kikvorsch. Hanneke staakte eensklaps haar bezigheid en luisterde. Kon dat Frans zijn? 't Was krek het sein van voor heen, als hij kwam. En nu weder, en nog duidelijker! O, stellig, daar was hij! Daar was hij! Goddank, eindelijk toch!" Het meisje stond op, verliet de keuken, sloop stil naar het groote achterhuis en liep den donkeren tuin in. De volgende seconde hadden een paar stevige armen haar omstrengeld. „Lief Hanneke, ben je daar! O, ik heb zoo naar je verlangd. Ik heb maar een oogenblik tijd. Ik. ben op wacht aan het raadhuis. Dat heeft die wachtmeester, die mof, mij geleverd." „Stil maar. Nu ben je toch bij me." Een kus sloot Frans den mond. „Nu ja, 't is waar," klonk het wrevelig „Als hij me snapt, draai ik secuur voor acht dagen den bak in. Terugkomen, vraagje?Dat kan ik onmogelijk. Morgenochtend moeten wij al vroeg weder verderop, maar zoodra wij weer te Leiden zijn, vraag ik verlof, veertien dagen. Ben je blij, dat ik ben gekomen? Toe, zeg eens wat, je bent zoo stil. Scheelt er iets aan?" 't Was of Hanneke uit een droom ont waakte. „Hoe vraag je nu of er iets aan scheelt? Wel neen, niks. Maar ik vind het zoo ellendig, dat je morgen weder zoo vroeg weg moet. Nu zie ik je niet meer". „Zeker wel! Als jij maar naaj 'tmarkt veld komt, dan kunnen wij afscheid nemen". „Als ik weg kan van hier." „Kom, kom, dat kan best. Gekheid!" Zoo keuvelde het paartje. Aan den tijd dacht het niet, en reeds was er meer dan een uur ver loopen, voordat Frans zijn meisje voor 't laatst in de armen sloot en terugkeerde naar de hem wachtende hu zaren, met wie hij op patrouille was. dubbelhaadigheid vestigt. Moge iets dergelijks ook spoedig van ons kunnen gezegd wordenlaten wij voor ons zei ven nu en dan eens een proef nemenmen zal zien dat het veel ge makkelijker valt dan men wel denken zou. Op die manier bereiden wij een toekomst voor, waarin de menschheid niet langer de gevolgen zal behoeven te dragen van een fout, waaraan reeds onze voorvaderen zich schuldig maakten en die nog immer door ons wordt voortgezet. lluitenland. Silezië is door overstroomingen zwaar geteisterd. In vele plaatsen is het een herhaling van den watersnood van 189/ geweest. Reeds sedert Vrijdag was het koud en regenachtig weêr geweest, ter wijl het op verschillende plaatsen in het hooggebergte sneeuwde. Zaterdag avond kwam er een wolkbreuk los en groeide de wind tot een storm aan die met korte tusschenpoozen tot Zondag avond aanhield. Alle bergstroomen kwamen dientengevolge spoedig buiten hun bedding en veroorzaakten een groote overstrooming. De storm vernielde ook telegraaf- en telefoonlijnen, zoodat som mige dorpen geheel van de buitenwe reld waren afgesloten. In het dal van de Rober en Katzbach schijnt de schade het ergst te zijn. Te Warmbrunn, Herischdorf, en Cunnersdorf zijn laag gelegen huizen, tuinen en wegen onder water gezet. Er zijn graanvelden waar alleen de aren nog van te zien zijn. In het graaf-chap Glatz zijn heele hoeven weggespoeld en is de oogst vernield. Reeds eenige jaren geleden heeft de Pruisische Lauddag het wetsontwerp tot normalisatie van de verschillende Silezische riviertjes, die eindeloozen last aan de aan wonenden veroorzaken, aangenomen, maar het werk schijnt nog niet zoover gevorderd te zijn dat dergelijke rampen niet meer voor kun nen komen. Een geluk voor de Sile- ziërs was dat de overstrooming overdag kwam, zoodat er maar een of twee men- schen verdronken zijn. Ook in Saksen heeft men te lijden gehad van de over strooming van de Mulde. Het dorp Hai- nichen staat geheel onder water en de oogst op velden en in boomgaarden is vernield. In geheel Neder-Oostenrijk heeft Maandag een orkaan gewoed, die ver gezeld ging van hevigen regen, waar door zeer groote schade is aangericht. Niet alleen in het zuiden van Duitsch- „Zeker veel vijand gezien, is 'tniet, bri gadier?" vroeg een der mannen met een knipoogje van verstandhouding. „Vijand? Asjeblieft, hoor! Bij hoopen," luidde het antwoord. „Ja, dit dachten wij wel". De mannen begonnen tegen elkander te grinneken. Zij begrepen precies hoe de vork in den steel zat, doch ze hielden te veel van hun „brigges" om hem te verklappen. land, in Tirol en in de Alpen is het Vrijdag en Zaterdag boosweer geweest, maar ook in het Noorden en Oosten en vooral in Berlijn en omstreken. Vrij dagnacht en Zaterdag heeft het te Ber lijn aan één stuk door geregend. Bij het station Karlsdorf verzakte tenge- gevolge van den plasregen een dijk. Een deel van de provincie Posen is door een storm geteisterd. Te Johannis- dorf zijn vele boomen ontworteld, da ken weggerukt enz. Vele tuinen zijn geheel verwoest. Een telegram van Zaterdag uit het Zwarte Woud meldde dat daar overal sneeuw viel. Naar de Times verneemt, is in de bekende katoenspinnerijen van Morosef in Orekowo een staking uitgebroken, die 24,000 werklieden omvat. Men vreest voor een staking in alle katoenspinne rijen in Rusland. De Petite République verneemt uit Odessa dat er in een geheime bom- menwerkplaats een ontploffing is ge weest. Er zijn zeven dooden en der tien gekwetsten. Bij een huiszoeking vond men 47 bommen. Op 12 dezer zijn op verschillende plaatsen van den Mexicaanschen staat Guerrero zware aardbevingen geweest. Mensch en zijn er niet bij omgekomen. In een derde-klasse-wagen van den nachttrein van Toulouse naar Bayonne is een moord gepleegd op den 28-jarb gen Joseph Nadal, door een reisgenoot, die met hem in een coupé alleen zat en hem, terwijl hij sliep, een mes in het hart stak. In de naburige compar timenten van den doorloopenden wagen zaten verscheidene reizigers, maar allen sliepen en niemand bemerkte iets van den moord. Na den steek had het slacht offer nog de kracht om op te staan en naar het aangrenzend compartiment te loopen, waarvan hij de deur opende, doch toen viel hij dood neer. De moor denaar was nog in den trein, maar de menschen waren zoo verschrikt dat zij - er niet aan dachten hem te grijpen. Van die verwarring maakte hij gebruik om het portier te openen en uit den trein, die met een snelheid van 68 K M. reed, te springen. Eerst toen trok men aan de noodrem en de trein stopte. De moordenaar was evenwel spoorloos ver dwenen. De oorzaak der misdaad is on bekend. Onopgemerkt dacht Hanneke weder het kasteel te kunnen binnensluipen, toen zij in 't donkere achterhuis op eens bij den arm werd gegrepen. „Knap gethan! Knap gethan! Aber das kost jou sehatz acht dagen provoost." 't Was de stem van Roben. Blijkbaar had hij schik, dat hij het meisje had gesnapt. Hannekes oogen begonnen te gloeien. „Heb je ons beluisterd? Ben jij mij na geslopen? Da's laf! Da's gemeen". „Vind je? Och, kom! Nee, ich nicht. Das was mijn plicht". „Voor aanbrenger, voor verklikker spe len, je plicht? Weet je wat de smokkelaars hier op de grens doen met een verklikker? Dien smijten ze in den Dommel. Dus je wilt van 'tSpoor nu verraden?" „Rapport machen. Gewisz, tenzijdat „Nu zeg maar wat je zeggen wilt. Maak van je hart geen smoorkuil, man." „Tenzij dat jij de boete bezahlst. Was? Een zoentje." Hanneke zweeg opeens. Wrevel kleurde haar wang. Frans uitgezonderd, had nog nooit een man haar aangeraakt. „O, Zoo! Is 't'm dat? Speel je daarom voor Judas! Welnu, wat doe jij dan? Laat jij Frans dan met vrede?" „Gewisz!" „Eerlijk en waarachtig?" „Wahrhaftig!" De werklieden van het arsenaal te Woolwich zijn opnieuw ontevreden. De superintendant, majoor Fischer, is ijlings ter plaatse ontboden. De werklieden Hanneke slaakte een diepen zucht. Zij boog zich half naar Roben over en bood hem haar wang aan. „Eén dan." Die permissie behoefde den schelm geen tweemaal te worden gegeven. Reeds had hij den arm om Hanneke's leest geslagen en haar een paar klinkende zoenen op den mond gedrukt. Maar eensklaps liet hij, als door een adder gestoken, het meisje los, greep met beide handen naar de maag streek en bleef naar ad*»m snakkend staan. Met een grooten sprong was Hanneke achteruit gevlogen. „Dat komt er van. Je eigen schuldEén had ik gezegd, geen twee." Weg was Hanneke, het huis in naa»- haar kamertje Roben stond nog altijd met de handen op de maag te steunen en te vloeken. „Die vervloekte Katze! Ook geen om ohne handschoenen aan te fassen! Wel verflucht, was ein Pump in mijn maag! Maar die Pump zal je schatz mij bezahlen, hoor. Daar kannst du op rekenen. Verflucht, was ein Pump!" Hl. De zon was opgegaan over een der schoonste morgens, die vroeg-September nog ooit schonk. Een donkerblauwe, wolkenlooze hemel welfde zich boven het landschap en weerkaatste in het water der vennen en gooren, die, door hoog heidekruid omlijst, in de verte aan metalen spiegels deden denken. Aan iedere grasspier, aan ieder klokje van de roozerooae erica trilde een dauwdroppel. Een dunne, blauwachtige nevelsluier, welke langzaam optrok, wij kende voor het zonlicht, hing nog over de meer verwijderde voorwerpen, rondde de omtrekken er van af en gaf aan den geheelen achtergrond een wazigen toon. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1907 | | pagina 1