Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Een nieuw gebod? Het Meifaitract voor ie Dienstwen. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 265G. Woensdag 7 Augustus. FEUILLETON. IAM9 V*V' AlTEN/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1907. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vg ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. II. (Slot). Omtrent de betaling van huur of loon zullen in den regel tusschen meesteres en dienstbode wel vaste afspraken wor den gemaakt, doch de wet voorziet in gevallen waarin dit anders is. Vooral in den landbouwenden stand komt huur van dienstboden op langen termijn, b.v. per jaar of per half jaar, nogal eens voor. In ieder geval kan de betaling van het loon dan toch per drie maanden worden gevorderd. In andere gevallen moet betaald worden na ver loop van zooveel tijd als waarover het loon berekend is, in den regel dus per week, per maand of per kwartaal en als het niet betaald is op den derden werkdag na den dag, waarop de beta ling had behooren te geschieden, en de meesteres daar schuld aan heeft, dan heeft de ^tbode aanspraak op eene verhoogingdie voor den vierden tot den achtsten werkdag vijf percent per dag bedraagt en voor eiken volgenden werkdag één percent. Met meer dan de helft kan het loon op die wijze niet worden verhoogd. Men heelt der nieuwe wet wel eens verweten dat zij zoovele kleinigheden regelt. Daarmede zijn wij het niet ge heel eens. Waar de betrekking tusschen partijen soms veel te wenschen over laat, kan de regeling van kleinigheden gewenscht wezen, mits het goed ge schiede en dit laatste is niet altijd het geval. Zóó b.v. is de meesteres verplicht de dienstbode, zonder korting van loon, in de gelegenheid te stellen hare gods dienstplichten waar te nemen en ont spanning van den arbeid te genieten. Dit laatste ziet natuurlijk op zooge naamde uitgaansdagen en tijdelijk verlof. Yerder is bepaald dat op Zondagen en de dagen welke daarmede zijn gelijk gesteld, alleen de noodzakelijkste arbeid mag worden opgelegd. Het spreekt wel van zelf, en de wet doelt daar ook op, dat er een aantal dingen zijn in huise lijk leven en bedrijf, die geen uitstel kunnen dulden, zonder dat de geregelde gang van het gezin of van het bedrijf er door gestoord wordt. Men denke b.v. aan de verzorging van kinderen en van de dieren. Op deze zaken heeft het voorschrift dan ook geen betrekking Naar het Duitsch van MAX FREN. Eindelijk zijn zij klaar met eten. De oogjes van het kleine meisje vallen dicht. Anna en Marie zien elkander beteekenisvol aan. Anna kleedt den jongen uit; Marie het meisje. Maar waar is het bedje der kinde ren? Zij zoeken en vinden het in de zie- kekamer. Daar kan het natuurlijk niet blijven staan, dat spreekt vanzelf. Anna en Marie tillen het ledikant je op en Marie verwondert er zich opnieuw over, hoe flink hare jonge meesteres met de kleine, blanke met ringen versierde handjes alles weet aan te pakken. Eigenlijk weet zij dit al lang: Mevrouw is altijd anders geweest dan alle andere menschen. In de woonkamer zetten zij het bedje neer. De kinderen worden erin gelegd. Anna zelf stopt hun lekker toe en zegt hun een gebedje voor „Goede God, houd gij de wacht „In dezen langen, donk'ren nacht; „Maak ons lief Moedertje weêr gezond, „Dan dankt U onze kindermond." De kinderen zeggen het haar na en vol vertrouwen kijken de moede oogjes nu eens naar de lieve Mevrouw en dan weêr naar den donkeren hemel. Rustig leggen de kinderhoofdjes zich neer. Als Anna hen goeden nacht kust en het kleine meisje, in eene opwelling van kinderlijke teeder- heid, haar blank armpje om den hals der maar het komt ons vreemd voor en niet goed gezien, dat meesteres en dienst bode omtrent een en ander andere regelen kunnen vaststellendat zij dus b.v. ook kunnen overeenkomen dat de dienstbode geen uitgaansdag zal hebben of op Zon- en feestdagen den gewonen dagelijkschen arbeid zal verrichten. Yan tweeën één: dergelijke bepalingen zijn noodig of ze zijn het niet; maar als ze het wèl zijn, dan moet er ook niet aan getornd kunnen worden. Iets nieuws is de invoering van het getuigschrift. Tegenwoordig is niemand verplicht om getuigenis te geven en als men het doet, mondeling of schrif telijk, maakt men ervan wat men wil. De dienstbode kan volgens de nieuwe wet bij het verlaten van den dienst eene schriftelijke verklaring omtrent gedrag en bekwaamheid vragenmaar tot het geven van mondelinge inlich tingen is men niet verplicht. De meesteres is vrij orn den dienst zonder opgaaf van redenen op te zeggen en het is voldoende om zulks in het getuigschrift te vermelden. De wet zegt dit, omdat anders in 't algemeen ge vorderd kan worden eene opgaaf in het getuigschrift voor de wijze waarop de dienstbetrekking een einde nam. De wet hecht aan een en ander groote waarde, daar weigering van het getuig schrift, het doen van onware verklarin gen enz., aanleiding kan geven tot het vorderen van schadevergoeding. Bekend is het, dat nogal eens vaak quaestie ontstaat over den termijn van opzeggen van de huur. Men huurt eene dienstbode voor bepaalden of onbepaal- den tijd. Het eerste komt, behalve in den landbouwenden stand, weinig voor. In dit geval behoeft men niet op te zeggende huur eindigt vanzelf als de tijd om is; maar stilzwijgende weder- inhuring, voor denzelfden tijd en op de zelfde voorwaarden, is toegelaten. In andere gevallen is natuurlijk eene opzegging noodig en daarvoor staan nu bepaalde wettelijke termijnen. Die ter mijn van opzegging is gelijk aan den tijd die verloopt tusschen twee opeen volgende betalingen van de huurwan neer dus een meisje per week betaald wordt, dan is de termijn zeven dagen. jonge vrouw slaat, dan begint Anna's hart onrustig te kloppen. „O, als die vreeselijke dood aan deze kleinen eens hunne moeder ontnam!" Niet lang duurt het, of de kleinen slapen rustig. Anna zet zich nu neder aan het bed der zieke. „Hoe lang wilt u nog hier blijven, Me vrouw?" vraagt Marie bezorgd. „Nu, in elk geval, totdat er andere, ver trouwbare hulp komt." „Het kan wel ochtend worden, voordat Rerger terngkomt. Hochberg is hier een heel eind van daan." „Dan zullen wij hier tot den ochtend blijven." Op fluisterenden toon werd het gezegd, maar toch op een toon, die geen tegen spraak duldt. Marie gevoelt dit. Het wordt stil in de kamer. Liefdevol legt Anna hare hand op het gloeiende voorhoofd der kranke. Marie wascht buiten het tafelgereedschap af. Daar klinken voetstappen in de gang. De deur wordt geopend. Het is de dokter. Vol verbazing herkent hij Anna. „Mijn hemel!" roept hij, „u hier Me vrouw?" „Zooals u ziet, dokter!" „Maarhoe?" „Doe nu maar geen vragen, beste dokter; laat het feit, dat u mij hier vindt, u ge noeg zijn." Er glinstert iets in het oog van den ge neesheer, als hij Anna hartelijk de hand drukt. „Nu, mevrouw, als gij niet het evangelie der vergeving predikt, dan begrijp ik er niets van," zegt hij zacht. Dan voelt hij pols en hartslag der zieke en schrijft een recept. Marie haast zich er mede naar den apotheker. „Ik zal u mijne dienstbode zenden, om Meestal wordt het loon op Zaterdag betaaldmaar dit doet niets tot de zaak en men kan op Woensdag opzeggen, om den volgenden Woensdag te ver trekken. Die zich aan deze bepaling niet houdt, verbreekt den dienst op onrechtmatige wijze, hetgeen in het getuigschrift mag worden vermeld, tenzij men schade loosstelling geve. Men begrijpe dus goed dat men, mits tot zoodanige schadeloos stelling bereid, bevoegd is tot eene op zegging om den dienst onmiddellijk of binnen den wettelijken termijn te doen eindigen. De schadeloosstelling is gelijk aan het loon gedurende den termijn van opzegging. Ingeval van weekhuur zal de wet dus wel niet veel uitwerken. Zij ziet dan ook meer op huur voor langeren tijd. Ges'eld dat een boeren meid voor een jaar gehuurd is, dan bedraagt de schadeloosstelling zooveel als het loon voor den tijd dat de huur nog duren moest. Dit geldt in alle ge vallen waarin de huur voor een be paalden tijd gesloten mocht zijn. Is dan eene opzegging om terstond te vertrekken of de huur te doen ein digen nooit geoorloofd zonder schade loosstelling? Jawel, zoodra er een drin gende reden bestaatmits deze aan de wederpartij onmiddellijk wordt mede gedeeld. Er bestaan vele van die dringende redenen, waarvan de voornaamste in de wet zelve zijn opgenoemd. Wij knnnen hier alleen de meest voorkomende ver melden. Eene dienstbode kan onmiddellijk worden weggezonden als net blijkt dat zij valsche getuigschriften heeft vertoond, ook bij algeheele onbekwaamheid of ongeschiktheid, diefstal en andere mis drijven van dien aard, schending van geheimen, dienstweigering of andere grove plichtverzaking enz. Natuurlijk kan de dienstbode ook van haar kant het recht hebben om onmiddellijk aan de zaak een einde te makenb.v. bij mishandeling, grove beleediging of bedreiging, wanneer het loon niet op den behoorlijken tijd wordt voldaan, ook indien niet op behoorlijke wijze wordt voldaan aan de verplichting om kost cn inwoning te verschaffen; verder als de meesteres verlangt dat de dienstbode werk voor een ander persoon zal verrichtenook wanneer zij zonder schuld buiten staat geraakt om het werk te verrichten, enz. Wij kunnen hiermede dit overzicht als geëindigd beschouwen, omdat het niet noodig is de aandacht te vestigen op waarschijnlijk zelden voorkomende gevallen. Hoe de nieuwe wet in de praktijk zal werken moet men natuurlijk af wachten. Van de medewerking van be langhebbenden zeiven zal veel afhangen. In ieder geval zal men hier wel met eene proeve van wetgeving te maken hebben en zal men dus, bij latere wij ziging, met de opgedane ervaring zijn voordeel kunnen doen Buitenland. Uit Parijs wordt geschreven: Er is Zondag tegen den middag een schrikkelijk spoorwegongeluk gebeurd dicht bij Angers, de hoofdstad van het departement Maine-et-Loire. De trein van Angers naar Poitiers moet bij les Ponts de Cé de Loire oversteken. Vlak voordat de trein van Angers gisteren op de spoorbrug kwam, zoowat op 20 meters afstand van de brug, liep de locomotief van de staven. De locomo tief werd door den trein op de brug gekwakt, zoodat de vloer van de brug bezweek en de locomotief in de Loire viel met den kolenwagen, den bagage wagen en een wagen derde klasse. Ge lukkig dat de koppel tusschen den eersten personenwagen en den verde ren trein brak. De overige wagens bleven op den weg staan. In den wa gen derde klasse zaten ongeveer 50 menschen. Die zijn zoo goed als zeker allemaal verdronken. De stoker en de conducteur zijn er goed afgekomen. Zij zijn naar den oever gezwommen. De machinist is onder de locomotief in 't water terechtgekomen en verdronken. Zoodra het ongeluk bekend was te Angers werd daar een hulptrein afge zonden met o.a. twee compagnieën ge nietroepen. Met duikertoestellen heb ben deze naar de lijken gezocht. Er zijn 13 lijken bovengebracht, de meeste verminkt. Een groot aantal lijken is vermoedelijk met den stroom meege voerd. Van den personenwagen was het dak afge lagen. In de wagens die op den weg waren gebleven waren ver scheiden reizigers gewond. Zestien per sonen waren voorloopig op de plaats verbonden en zullen naar het zieken huis te Angers gebracht worden. u af te lossen, Mevrouw", stelt de dokter voor. „Dat zult u wel uit uw hoofd laten, dokter. Denkt u, dat zoo'n jong ding als ik me zal laten aflossen door uwe zestig jarige dienstbode?" vraagt Anna schalksch. „Neen, daarvan kan niets inkomen dokter." Deze schudt ai keurend het hoofd. Nog eens drukt hij der moedige jonge vrouw met warmte de hand, dan gaat hij heen. Nu is Anna alleen met de bewustelooze patiënt en de slapende kinderen. Stil, heel stil is het om haar heen. Alleen het eentonig getik der oude klok aan den muur breekt de stilte af. Het is één uur in den nacht. Door de vensters ziet de barmhartige Samaritaansche, de bleeke maan, die, nu en dan door een paar voorbijdrijvende wolken verborgen, haar vaal licht uitgiet over de zwijgende, slapende wereld daar buiten. Een paar sneeuwvlokken zweven in de lucht, slechts een paar toch reeds de voorloopers van de groote lijkwade, waarin de aarde zich weldra hullen zal. Opeens siddert Anna over al hare leden. Zware voetstappen weêrklinken buitendat kan Marie niet zijn. Een man treedt binneneene groote, krachtige verschijning. Trots en zelfbewustzijn spreken uit zijne gelaatstrekken. Hij werpt zijn hoed op de tafel en kijkt om zich heen, als vertrouwt hij zijne oogen niet. Droomt hij dan? Verward grijpt hij dan naar zijn voorhoofd. Anna treedt op hem toe. Zij is zichzelve weêr geheel meester. „O, zijt gij het, Berger?" zegt zij met hare welluidende, innemende stem. „Ik hoorde van het ongeluk in uw huis, en hoe—iedereen weigerde u te helpen. En toen men mij daarbij nog vertelde, dat gij ook waart heengegaan, ziet ge, toen kwam ik hierheen." Lachend steekt zij hem de hand toe. Berger legt zijne harde, eelterige hand in de hare. Maar geen woord komt over zijne lippen. Zijne oogen dwalen in het rond: van het ziekbed zijner vrouw naar het bedje zijner kinderen. En als hij deze in elkanders armen ziet ingeslapen en als hij dan een blik werpt op de jonge vrouw, tegen wie hij eens de hand opgeheven heeft en die nu met een vriendelijken glimlach bij het bedje der kinderen staat, dan overmeestert eene geweldige ontroering den anders zoo sterken man. Met een snik valt hij neder voor het ziekbed zijner vrouw, en dan klinkt het hartverscheurend door het vertrek: „O, blijf leven! Blijf leven voor mij en de kinderen!" Bange minuten verloopen. Eindelijk waagt Anna de vraag: „Wilt ge niet iets eten of een glas wijn drinken, Berger? Ge moet wel honger en dorst hebben na zulk een langen tocht." Nu komt er leven in den man. Hij staat op. „En dat vraagt u mij komt het met moeite van zijne lippen. „En waarom niet?" vraagt zij eenvoudig. „Mij vraagt u dat? Ik, die u „Laten we het verleden laten rusten, Berger. Wat je deed, deed je in ziedende drift. En bovendien de slag was niet voor mij bedoeld." „Maar hij trof u wel!" „Liever mij dan mijn man. Ge ziet, ik heb er niet de minste kwade gevolgen van gehad." En weder glimlacht Anna en steekt hem opnieuw de hand toe. Maar dit is te veel voor Berger. Hij kan het in de kamer niet langer uithouden. Iets als een snik doet het groote lichaam schokken. Dan grijpt hij zijn hoed en stormt zonder een enkel woord de deur uit, naar buiten in den nacht. Zfjne voetstappen sterven weg. Hoofd - Het gezonken rijtuig was grooten- deels bezet met arbeiders uit de steen groeven en hun gezinnen. Aan boord van den Franschen krui ser Bouvet is gisteren bij de kruitka mer een begin van brand ondekt. Men kon 't vuur nog bijtijds blusschen. Er wordt aan opzet gedacht, omdat zoo zegt het bericht men bij het vuur met olie gedrenkte kleedingstukken van machinisten gevonden heeft. De correspondent 7an de N. R. Ct. te Parijs schrijft: Het gezworenenhof te Versailles heeft Vrijdag een doodvonnis geveld. Een dertigjarig werkman, Bul té genaamd, dief en dronkaard, had op de weigering van zijn moeder en zijn zuster om hem geld te geven om te drinken, beiden gedood en tevens de kinderen van zijn zuster zwaar gekwetst. De jury heeft het schuldig uil gesproken zonder ver zachtende omstandigheden en het hof heeft dientengevolge de doodstraf uit gesproken wegens moedermoord, moord en poging tot moord. Artikel 13 van den Code Pénal nu heeft een bijzondere bepaling omtrent de terechtstelling van vader- en moeder moordenaars. Het luidt: „De wegens vader- of moedermoord ter dood, ver oordeelde zal naar de plaats van terecht stelling geleid worden, in hemd, bloots voets en het hoofd bedekt met een zwarten sluier. Hij zal op het schavot ten toon gesteld worden, terwijl een deurwaarder aan het volk het vonnis zal voorlezen, en hij zal onmiddellijk ter dood gebracht worden." Het publiek, gisteren in de gerechts zaal te Versailles tegenwoordig, heeft het doodvonnis met instemming ont vangen, maar schijnt toch zeer getroffen te zijn geweest door het gedeelte uit het vonnis, dat de bijzonderheden der terechtstelling vermeldde. Degenen, die op hot oogenblik, naar aanleiding van de misdaad van Soleil- land, tegen elke wetswijziging en tegen alle gratie te keer gaan willen ze ook deze middeleeuwsch-barbaarsche voorstelling op het plein van Versailles uitgevoerd zien? Naar Reuter uit Konstantinopel ver neemt, is kolonel Elliot, de Engelsche officier bij de gendarmerie van Mace donië, een oogenblik in handen van de Bulgaarsche bende geweest. Door de dapperheid dér Turksche troepen wist hij echter te ontkomen. De Bulgaren schijnen onder bevel te hebben gestaan schuddend neemt Anna hare plaats aan het ziekbed weder in. Na een poosje komt Marie met het drankje terug. „Wat mag er toch met Berger gebeurd zijn?" vraagt zij in de uiterste verbazing. „Die loopt me als een dolle man, in het holle van den nacht, het geheele dorp af en klopt aan elke arbeiderswoning en schreeuwt den bewoners toe, dat de staking gedaan moet zijn en dat er morgen weêr gewerkt zal worden. En hij is er juist de man naar, om zijn wil door te zetten. De arbeiders gehoorzamen hem blindelings. Maar hij moet krankzinnig zijn geworden, anders loopt men toch niet zoo midden in den nacht als een razende heen en weer." Met een glimlach zegt Anna zacht: „Misschien heeft hij hedennacht een nieuw gebod leeren kennen." Toen Wegeling den volgenden morgen in het dorp kwam, vond hij, tot zijne grenzenlooze verbazing, al zijne fabrieken weder in werking. Anna verklaarde hem het wonder. Arm in arm gingen beiden naar de afdeeling, waar Berger aan het werk was. „Hoe gaat het nu met je vrouw, Ber ger?" vroeg Wegeling. „Ik heb nu eene verpleegster bij haar, en de dokter zei vanmorgen, dat hij alle reden had te hopen, dat het gevaar ge weken was. „En dit dank ik aan u, Mevrouw; aan u alleen!" Zacht trekt Anna hare hand, die hij met beide de zijne gegrepen heeft, terug en eenvoudig klinkt het van hare lippen: „Waarvoor zou je me danken, Berger? Staat er dan niet voor ons allen geschre ven: „Gij zult uwe naasten liefhebhen als u zeiven?" Of is dit ook voor u, als voor zoovelen, een onbekend, nieuw gebod?" iimitui (Slot.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1907 | | pagina 1