Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard
THYR4.
Het heden en de toekomst.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2700. Woensdag Januari190S.
FEUILLETON.
LAND VAM ALTEN*
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke reg6l
meer 7ys ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Wij hebben de toekomst niet in de
hand.
Menigeen verbeeldt zich, of maakt
zichzelven wijs, dat het wèl zoo is. De
ondervinding, die vaak duur betaalde
wijsheid, leert anders. Staan wij niet,
iedere minuut van ons leven, voor de
verschrikkingen van het onbekende en
het onontkoombare? Dat leven zelf, in
zijn snelle vaart, is het niet te verge
lijken bij een tocht in een spoortrein,
die elk oogenblik uit de rails kan wor
den geslingerd, zoodat we, eer de ge
dachte aan het gevaar tot het bewustzijn
is doorgedrongen, verminkt nedeirliggen
te midden van een chaos van fragmenten
hout en ijzer: met dien verstande, dat
het instappen geen handeling is geweest
van eigen wil!
Hoe menigeen heeft niet de bange
stonde doorgemaakt, waarin uit zijn
ziel de sombere klachte rees: De slag
is gevallen, mijn leven is verwoestEn
toch, de dagen kwamen en vloden heen,
de tocht moest worden voortgezet, eerst
met loomen tred, als van een tot dwang
arbeid veroordeelde, later onder den
invloed van de heelende kracht des tijds
en van de deelnemende gezindheid der
medemenschen, die de puinhoopen min
der zichtbaar, de prikkelen der smart
minder voelbaar deden worden.
Maar dat alles, we moesten het toch
doorworstelen. Tegenover die noodzake
lijkheid werden wij geplaatst vóór het
te kunnen vermoeden, en zóó weinig
was die droevige toekomst het gevolg
van eigen toedoen, dat wij, toen zij nog
verre was, ons zelfs geen voorstelling
hebben kunnen maken, dat het zóó zijn
zou.
Wellicht behooren wij en voor
ieder onzer is dat het meest wensche-
lijke, tot de bevoorrechten, wier aanleg
en levensopvatting er toe leiden, de wis
selingen van het lot te ontvangen met
het geloovig vertrouwen op een Hoogere
Liefde, die het lijden heiligt wien
het gegevenis in kalmte te berusten
en moedig ook aan de nog komende
stormen het hoofd te bieden. Misschien
reeds hebben wij de ervaring opgedaan,
dat het onderbreken van het geluk een
voorwaarde is om het in zijn volheid
te kunnen genieten. In dat opzicht kan
gezegd worden, dat wij van dat geluk,
zijnde de stemming des gemoeds, de
bouwmeesters zijn. Doch van de toe
komst zelve zijn wij het niet. Gij ktint
EENE VERTELLING VAN IARIE COLBAN.
(17.
Die stoot was de „salon." De stoutmoe
digheid, vrijheid en frischheid, die ken
schetsend zijn voor de Pransche kunst, had
hij zich dadelijk eigen gemaakt, zonder
nog te zien, dat de grondslag daarvoor een
grondige studie is, zoo grondig, dat de
ontdekking daarvan velen tot wanhoop
brengt. Hier zag hij voor het eerst hoever
techniek gaan kan. Niet de overige groote
verdiensten der schilderwerken maakten
hem beangst; hij meende zelfs zich daar
mede wel te kunnen meten, maar hier was
ernstige studie, grondiger nog dan de zijne.
Er was echter nog iets, dat hem trof: een
gedwongen effektbejag, ruwe, barbaarsche
motieven. Maar dat effektbejag had hij
zelf ook gehuldigd, waarom mishaagde het
hem nu? Waarom stuitte hem die absinth-
drinker? Waarom kon hij niet die Respa
bewonderen, die de roofvogels verjaagt van
de zeven galgen, waaraan hare zeven zonen
hangen in de woestijn?
Het antwoord kwam langzaam, maar
zeker, en weer werd er hard gewerkt, 16
uur van de 24 op zijn minst. Hij wilde
zich die techniek eigen maken, al kostte
het hem al zijn krachten, zijn leven zelfs!
Maar zijne krachten groeiden aan, altijd
frisscher werd het leven in hemdoch hoe
sterker hij zijne kunstenaarsroeping ge
voelde hoe onverschilliger hij werd voor
alleen weten, waar gij heden zijt, door
nauwkeurig de omgeving op te nemen,
niet, waar gij morgen zijn zult.
Doch wat wij wel kunnen, dat
is, van het heden iets goeds maken.
Leven is, zich bewegen, zijn krachten
inspannen, zijn vermogens tot volle wer
king te doen komen, zoowel dat tot
dragen als tot genieten. Wij doorloopen
toch niet den weg, die den aanvang
van het einde scheidt, met de botte lijd
zaamheid van het rund, dat van den
stal naar de weide en van een van deze
naar de slachtplaats wordt gevoerd,
wij denken zelf, kiezen zelf en hande
len zelf. Schier eiken dag staan wij op
een tweesprong en van eigen wil is het
afhankelijk, of wij rechts dan wel links
zullen gaan. Somtijds is het onbekend,
waarheen die beide wegen loopen en
ja, dan gaat het op goed geluk, waar
wij terecht zullen komen, maar is
niet in vele gevallen de kennis van het
eindpunt wel aanwezig, zoodat wij met
volle bewustheid een keus doen En in
dezen zin zijn wij wel degelijk, zoo al
niet de bouwmeesters, dan toch de meer
bescheiden opperlieden, die kalk en stee-
nen aandragen om het gebouw onzer
toekomst in schoone gedaante te zien
verrijzen.
De mensch is zichzelven een raadsel,
omdat er in het wezen van zijn bestaan
zooveel raadselachtigs is, hetwelk hij
wel nooit tot volkomen oplossing zal
kuunen brengen. Wel zijn er in alle
tijden ernstige denkers geweest, die
getracht hebben den sluier op te lichten,
en ook werkelijk meenden, met het licht
hunner kennis tot de diepste geheim
nissen te zijn doorgedrongen, totdat er
weer anderen kwamen, die aantoonden,
dat de eersten op een dwaallichtje zich
gericht hadden. Minachting of afkeuring
van dit streven is niet gerechtvaardigd,
want al zoekende naar hetgeen hoogst
waarschijnlijk altijd onbekend zal blij
ven, heeft de menschelijke geest menige
kostelijke waarheid gevonden naar welke
hij niet zocht en die toch op den aard
van zijn hooger bestaan een verrassend
schijnsel werpt.
Afgescheiden van dat raadselachtige
zijn er vele dingen, die wij nooit posi
tief weten, en waarvan de kennis langs
proefondervindelijken weg tot ons ge
komen is. Wij hebben gezien met eigen
oogen, en het is ons geleerd uit de
levensgescniedents van ter rust gegane
medestrijders, dat de man en de vrouw
die van de omstandigheden, waarin zij
zijn of waren geplaatst, een zoodanig
gebruik wisten te maken, dat zij niet
alle andere vermaken; Parijs werd hem te
bont. Hij was er gekomen als een honge
rige aan een gastmaal, maar nu had hij
genoeg van zijn maal. Hij was als iemand,
die zes uren aan tafel heeft gezeten, tot
de lucht zwaar en drukkend werd en hij
verlangt er uit te komen, waar een frissche
wind blaast.
Nog jong van jaren heeft Parijs hem tot
man gemaakt, en nu wil hij als man zijn
leven vervolgen. Hij moet weg uit dat
lustprieel, dat men Parijs noemt! Hij ver
langt naar rust, om al de sterke indruk
ken te verwerkenen hij weet waar hij
die rust vinden zal: in Rome, het Mekka
van alle kunstenaars.
Met een wijden horizont, na den omgang
met de grootsten van zijn tijd, in begaafd
heid boven de meeste jonge kunstenaars
uitstekend, streng voor zich zelf, hard,
maar toch vol liefde, kwam hij op een
zomerschen Januaridag te Rome aan; en
eene jubelende vreugde vervulde hem bij
het zien van die schitterende heerlijkheid.
„Zie nu eens om", zei de landsman, met
wien hij den dag van zijne aankomst, tegen
zonsondergang een der zeven heuvelen be
klom.
Daar lag Rome onder heml Het is als
of een regenboog zich heeft opgelost en al
zijne kleuren heeft uitgegoten over de stad,
die van alle steden alleen de „eeuwige"
wordt genoemd. De St. Pieter's koepel
glinstert; de oude tempels vertoonen triom-
feerend hunne vergulde brokstukken, zelfs
de trage, gele Tiber kronkelt en glinstert
tusschen zijne violetkleurige oevers, en
gouden wolken stapelen zich boven het
Albanergebergte. Wat voelde hij zich da
delijk tehuis in Rome! zeker omdat hij er
alleen staande bleven, maar aldoor voor
waarts konden gaan, in de wisselingen
der toekomst kracht vonden om hun
persoonlijkheid op te voeren tot hoo
gere waarde, op die hunner medemen
schen een weldadigen, een versterken
den invloed uit te oefenen. En ook
dht hebben we kunnen zien dat het
niet noodig is, tot de hoogst aangeleg
den of door fortuin het meest begun
stigden te behooren, om in deze aan
hooge eischen te kunnen voldoen.
En daar komt het op aan.
Aan niemand is de zekerheid gege
ven, dat hij in een volgend uur er nog
zijn zal, maar over het oogenblik zelf
heeft hij de beschikking.
Wij gaan echter voort alsof nog een
schier eindelooze toekomst voor ons is
weggelegd. Dat is goedware het an
ders, de arbeid onzer handen zou tot
een onbeduidende nietigheid inkrimpen,
want het meeste wat wij doen, is voor
bereiding voor den tijd, dien wij in
het verschiet zien en de meest ge
hoorde tonen behooren in werkelijkheid
tot de toekomstmuziek.
Echter het allervoornaamste moe
ten wij niet vergeten. Zonder zich juist
op die wijze van de zaak rekenschap
te geven, doen veel menschen alsof zij
aan het heden weinig waarde hechten
niet wat betreft de stoffelijke ge
nietingen die het aanbiedt, want deze
weten zij gewoonlijk wel tot zich te
nemen, maar hetgeen betrekking heeft
tot de moreele waardehet is alsof zij
dan denkenwat nu is, zai aanstonds
voorbij zijn en tot het verleden behoo
ren laten wij er dus maar niet te
veel nadruk op leggen. Die redenee
ring, als zij zoo heeten mag, is geheel
fout, is volkomen strijdig met het on
verbrekelijk verband van oorzaak en
gevolg zij miskent de waarheid,
dat aan het gebouw der toekomst alle
menschen hebben mee te werken, en
verkracht de wet, die leert dat op het
gebied der zedelijke werkzaamheid even
min als in de stoffelijke wereld, niets,
zelfs niet, het geringste, verloren gaat.
Elk niet goed gebruikt stipje, aan 't
welk de naam van „het heden" is ge
geven, oefent een noodlottigen invloed
uit op hetgeen volgen zal. In de we
reldgeschiedenis komen momenten voor,
door ieder die haar beoefent aan te
wijzen, waarin goede gelegenheden voor
bijgegaan zijn en een onherroepelijk
„te laat" zijn schaduw ver naar voren
wierp. Ook in ons leven, dat van den
nederigste niet uitgezonderd, openbaart
zich hetzelfde verschijnsel. Laten wij
zoo dikwijls in zijne droomen geweest was.
Wat was het hier goed te zijn! Lachend
drong die schoonheid door in zijn hart.
Dat zorgelooze leven van licht en zonne
schijn werkte den eersten tijd nog sterker
op hem dan de pracht der kunstwerken,
sterker dan de grootsche schoonheid der
kerken en tempels, sterker dan verleden
en toekomst. Hoe weldadig was die rust!
En hoe licht het ademhalen in die licht,
die toch zwaar genoemd wordt. Voor hem
had Rome eene atmosfeer geheel anders,
verheffender dan ééne andere plaats op
aarde. Gelukkig hij, die daar leven mag
Hier geen Mazeppa's! Hier geen goedkoope
kunsttheorieën die den geest verwarren
Wat overal elders imponeert, verdwijnt
hier. In Rome schijnt niets groot te zijn
buiten Rome.
waken en nadenken en werken, opdat
elk „heden" ons ten zegen zij.
Buitenland.
Naar uit Tiflis gemeld wordt, hebben
vijftig bandieten in den nacht van 3
op 4 dezer bij het station Karjasy op
de Transkaukasische lijn de rails ver
nield, met het doel den posttrein tot
stilstand te brengen en vervolgens het
noodige te rooven. Een trein met mi
litairen, die den posttrein voorafging,
ontspoorde, waarbij zeven soldaten ge
wond werden. Er ontstond een gevecht
tusschen de roovers en de soldaten, dat
eindigde met de vlucht van de roovers.
De bandieten wisten in de duisternis
te ontkomen. De posttrein, waarin een
bedrag van twee millioen roebel zou
vervoerd worden, is dien nacht te Kar
jasy gebleven, 's Morgens vond men
niet ver van de plaats, waar de trein
met militairen ontspoord was, een hel-
sche machine en een groote hoeveel
heid geweerpatronen.
Maanden geleden vernam men, dat
een luitenant v. Schmidt van de garde
te Spandau omgekomen was, tengevolge
van een ongeluk met zijn revolver.
Het schijnt nu uitgekomen te zijn, dat
hij neergeschoten is door den houtves
ter Dwandowsky, met wiens vrouw,
eene baronesse von Koff van zichzelve,
hij ongeoorloofde betrekkingen onder
hield.
Meh maakt zich ongerust over het
lot van de Can. Pacific Railway stoom
boot „Mount Royal" op 7 December
uit Antwerpen vertrokken mef een volle
lading van 3500 ton koopwaren, te
Antwerpen verzekerd, 80 koppen be
manning en 380 tusschendekpassagiers.
Zij werd den 10 December het laatst
gepraaid in den storm, tar hoogte van
Lizard en heeft sinds dien geen nieuws
meer van zich laten hooren. Als alles
goed gegaan was, had zij 21 December
moeten aankomen te Sint John's(New
Brunswick) en is dus reeds geruimen
tijd in vertraging.
Gisteren liep het uitstel ten einde,
dat door den rechter te Napels aan de
wanbetalers van huurpenningen werd
verleend en zullen 4000 gezinnen ge
rechtelijk moeten worden uitgezet, wan
neer op het allerlaatste oogenblik geen
schikking wordt getroffen. Men vreest
ernstige wanordelijkheden, alsmede eene
algemeene werkstaking van bootwer
kers, tram wegbeambten, werklieden der
gas- en eleetrische fabrieken, bakkers
enz. Bij wijze van voorzorg heeft de
regeering versterking van troepen, veld-
wacht en politie naar Napels gezonden.
De daaropvolgende Meimaand was het
mode, de anders eenzame en weinig geziene
tentoonstelling te bezoeken op de Piasso
del Popoio, waar een schilderstuk was van
een onbekenden meester, dat iedereen zien
moest. Toen de tentoonstelling maar even
geopend was, werd zij dadelijk bezocht
door eene Russische vorstin, niet jong meer,
maar elegant en zich blijkbaar bewust van
haar macht. Daarna was zij regelmatig
iederen dag gekomen, nam plaats voor de
schilderij en ging weer heen zonder de
andere met een blik verwaardigd te hebben.
Men fluisterde, dat er eene teedere her
innering aan verbonden was.
Het schilderstuk stelde een prachtig Ita-
liaansch park bij maneschijn voor; op den
achtergrond een verlichte villa, schitterend
in de pracht van het witte marmer gedra
gen door Corintische zuilen. Daar binnen
wordt blijkbaar feest gevierd.
Een voornaam paar ontmoet elkander
onder eene bloeiende magnolia; zij, glinste
rend van diamanten, met bloemen omkranst.
Twee oogenparen groeten elkander, met
haar blanken arm drukt zij de zijne. Men
meent te hooren, wat die twee elkander
zeggen.
Vóórdat de tan toonstelling gesloten was,
kocht de Russische hoogheid de schilderij
voor een som, die in den volksmond steeds
aangroeide. Zij wilde het medenemen naar
het sneeuwland om redenen, die men zou
kunnen noemen als men wilde, maar men
was genadig en wilde niet. Hiermede was
het fortuin van den jongen kunstenaar ge
maakt; zijn roem werd bevestigd toen hij
het jaar daarop een zeemeermin exposeerde,
niet de fantasiewekkende tooveres, die riyt
haar weemoedigen zang den sterveling in
de diepte lokt, maar de verpersoonlijking
zelf van het machtige element waaruit zij
opstijgt. Men ziet de zee in bruisend oproer.
Uit het schuim verheft zich eene heerlijke
vrouw, haar rechterarm hoog opgeheven,
het lange haar gezweept door den wind.
Het is de zeemeermin der oud-noorsche
Saga, de onheilvoorspellende, onvermurw
bare. De groote kracht van het werk lag
in de oogen der vrouw, die de toeschou
wer niet kan ontvluchtenwaar hij zich
verschuilt, ontmoet hij dien blik, die als
eene Medusa, als een slang op hem werkt.
Hij moet in die oogen zien, en hij gaat
door die oogen te gronde. Dat was nieuw,
en origineel en de mode, de luimige godin
bleef onzen kunstenaar trouw.
En nu wij hem ontmoeten is hij nog
geen 30 jaat, een der schitterendste talen-
De Petit Parisian verneemt uit St.
Petersburg, dat er verscheidene bommen
zijn gevonden bij het keizerlijk paleis
te Tsarkoje Selo en zelfs in het ge
deelte van het winterpaleis, dat door
Stolypin bewoond wordt.
Zooals men zich herinneren zal, heeft
de Tsaar indertijd als veiligheids
maatregel een vleugel van genoemd
paleis ter beschikking van den minis
ter-president gesteld.
De politie heeft te Chabarofsk een
drukkerij der revolutionnair-socialisti-
sche partij ontdekt, alsmede een werk
plaats tot het vervaardigen van bom
men. Men vond tien bommen, die kant
en klaar waren. In verban! met deze
vondst zijn viertien personen, onder
wie drie vrouwen, in hechtenis geno
men.
Een jong meisje vervoegde zich Za
terdag aan het gebouw van de marine
club te St. Petersburg en vroeg admi
raal Wiren, den commandant der Zwarte
Zee-vloot (die thans getuige is iu het
geding tegen Stössel,) te spreken. De
houding van het meisje wekte argwaan.
Men onderzocht haar aan den lijve en
weldra kwam een geladen revolver voor
den dag. Het meisje werd onmiddellijk
in hechtenis genomen.
De Vesuvius toont in de laatste da
gen weder teekenen van verhoogde
werkzaamheid. Nu en dan stoot hij ge
weldige rookwolken uit.
Volgens een bericht uit Tanger zijn
de tot dusver te Fez gevangen gehou
den partijgenooten van Raisoeli in vrij
heid gesteld, zoodat men nu verwacht
dat deze thans ook den kaid Maclean
in vrijheid zal stellen.
Te Duinkerken zijn acht schelmen
opgesloten, die geldbeleggers bedrogen
hadden met 500,000 frs. aandeelen in
Turksche bosschen, die niet bestonden.
De Daily Mail verneemt uit Rabat,
dat zich op 25 K.M. ten Z. van de stad
een sterke legermacht van Moelai Hafid
heeft vertoond. Sultan Abdel-Azis is
nog te Rabat.
t
Jeanne Weber, de vrouw die te Parijs
en in de provincie eenige malen onder
beschuldiging heeft gestaan kinderen,
haar toevertrouwd, gewurgd of op an
dere manieren gedood te hebben, is nu,
na een langdurig en nauwgezet onder
zoek, van rechtsvervolging ontslagen.
Te Bellinzone speelde het 10-jarige
dochtertje van een predikant, die met
zijn gezin in een alleenstaand huis woont
aan den voet van den 1500 meter hoogen
ten van zijn land, meer nog, men voelt in
hem het genie, hij schept het nieuwe. Het
eerste wat hij deed na zijne overwinning
was zijne moeder naar Rome halen.
Al hare overige kinderen zijn uit het nest
gevlogen en hebben hun eigen nest ge
bouwd en nu gaat ze tot hem, den meest
geliefde, omdat hij het meest gemist is ge
worden.
Het geluk mocht niet van langen duur
zijn, de trouwe bad op aarde haar plicht
gedaan, zij heeft hare arendsrlcuïelwi ver
loren, en gaat op tot de vreugde des Heeren.
Nooit ruischte de grootsche doodssym-
phonie in zachter tonen. Zonder dat men
het oogenblik had kunnen aanwijzen was
haar ziele heengevaren; en vlekkeloos leg
den de engelen haar aan de voeten des
Eeuwigen. Haar laatste bede wasl „Vervul
„hunne wenschen, Heere, geef, dat zij be
roemd worden!"
X.
Het waren geene vroolijke drie dagen,
terwijl Michael weg was. De vader, die
niet dadelijk zijn wensch vervuld had ge
zien, was tegen zijne gewoonte, ontstemd,
en Magdalena vergat het spreken geheel
en al. Waar was nu de tijd, dat grootvader
zeide: „als je zwijgen kon It, was je een
voorbeeldig meisje." Nu vond hij haar al
te voorbeeldig.
Thyra miste den afwezige zoo hartstoch
telijk, dat zij er zelf bang voor werd. Zoo
zou dus haar toekomst zijn, als zij hem
liet heengaan 1
Wordt vervolgd).