Hel Land van Heusden en lllena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Trouw als goud. Verkeerde rechtsbegrippen. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2714. Woensdag 2ö Februari1908. "V FEUILLETON. VAM ALTEN/i VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijsverbooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 772 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Het is reeds geruimen tijd geleden, dat wij in enkele artikelen wezen op de meest voorkomende dwalingen en verkeerde opvattingen omtrent zaken, waarmede ieder in het dagelijsch leven in aanraking kan komen en welke be trekking hebben op onze rechten en plichten in de onderlinge samenleving. Zulke verkeerde begrippen en op vattingen geven tot allerlei onjuiste ge volgtrekkingen aanleiding, zelfs d&ér, waar een eenigszins nauwkeurige ken nis van de allereerste rechtsbeginselen zoo gewenscht zou zijn. Telkens komt dat uit. Van die averechfsche opvattingen ontmoeten wij er nog al eens, waar sprake is van de verhouding tusschen echtgenooten. Dit is nu geen bijzonder aangenaam onderwerp, omdat die ver keerde begrippen meestal daar uitko men, waar de goede verstandhouding te wenschen overlaat; maar het komt toch vaak genoeg voor. Onze wetgeving is op dit punt wel wat achterlijk. De gehuwde vrouw ge niet wel wat heel weinig zelfstandig heid. Wordt door haar eenige hande ling verricht, waaraan rechtsgevolgen verbonden zijn, gaat zij eenige verbin tenis aan, dan moet zij door den man worden bijgestaan of althans gemachtigd om de bedoelde handelingen te verrich ten of die verbintenis te sluiten. Maar het zou totaal onmogelijk zijn om dit beginsel op alle mogelijke levens omstandigheden toe te passen. Gesteld b.v. dat de vrouw in verschillende win kels eenige inkoopen doet zonder con tante betaling, dan kan men toch be zwaarlijk van den winkelier verwachten dat hij eerst gaat onderzoeken of de man het wel goed vindt daar hij anders geen zekerheid voor de betaling zou hebben. Dit behoeft niet. Er bestaat nu volgens de wet een vermoeden dat de vrouw, toen zij de inkoopen deed, de bewilliging van haren man bezat. En dit vermoeden bestaat om trent alles wat de gewone en dage- lijksche uitgaven der huishouding be treft. De winkelier heeft dus bet recht om van den man betaling te vragen, want deze is beheerder van de bestaan de gemeenschap tusschen de echtge nooten of, als er geen gemeenschap r bestaat, toch meestal belast met het dragen der kosten en lasten van de huishouding. ROBERT BUCHANAN. C5 Zij keek hem aan, bevreemd over hetgeen zij hoorde: maar hij las in dien blik tee- derheid en meegevoelhun oogen ontmoet ten elkander en bloozende vroeg zij, met een flauw glimlachje om de lippen „Weet u nog, waar wij elkander het eerst ontmoet hebben Of hij dat nog wist? Of hij dat ooit zou hebben kunnen vergeten! „Ja, zeker op Mearns Farm, ver leden jaar", zei hij terug. „De Carlyles zijn familie van u, niet waar, komt ge nog wel eens op hun Farm?" Hij zeide haar niet, hoe vaak hij in den omtrek van het huis der Carlyles had rond gezworven, in de hoop haar te zullen ont moeten. „Heel zelden," zeide zij. Ik heb veel te doen op Lindsay. O, Mr. Douglas, ik kan het u niet zeggen, hoe verdrietig de positie is van een arm en afhankelijk meisje, bij rijke familie. Ik had zelf rijk moeten zijn. om naar eigen smaak mijn omgeving te kiezen en te kunnen leven, zooals ik dat zou willenSoms wordt het mij zoo droe vig te moede, dan voel ik mij zoo ver laten, zoo alleen." En opnieuw namen haar oogen, die zich Waar het echter geen gewone en dagelijksche uitgave der huishouding betreft, is omzichtigheid altijd een wei nig aan te raden. En dan bestaat er bovendien, altijd maar een vermoeden dat de man in de zaak bewilligde. Het kan ook an ders zijn. Intusschen, is dit het geval, dan moet de man het bewijs leveren, dat het vermoeden in zeker geval niet opgaat. En dat de man er wel eens zijn redenen voor meent te hebben, om aan de vrouw zijne bewilliging te onthou den, blijkt nog al eens uit zekere be kende annonces in de bladen, waarbij A of B waarschuwt om geen crediet te verleenen aan zijne vrouw N. N., als zullende door hem niet worden betaald. Dat schijnt wel een aardig eu gemak kelijk middeltje. Jammer maar, dat mijnheer in grove dwaling verkeert. Men wordt wel geacht de wet te ken nen, al is het ook niet waar; want anders zou er geen recht wezen en zou ieder vrij de wet kunnen overtreden, voorgevende haar niet te kennen; maar men wordt niet geacht alles te hebben gelezen wat mijnheer A ot mijn heer B in zekere courant gelieft te plaatsen. Dus baat de annonce den man niets, als de winkelier er geen aanlei ding in vindt om met zijne leveratiën op te houden. Er zou maar één afdoende weg wezennamelijkde leveranciers, bij wie de vrouw gewoon is zich van het noodige te voorzien, per deurwaar der aan te zeggen dat de vrouw geen toestemming van haar man heeft. Dat is natuurlijk een kostbaar middel en dat bovendien niet baat tegenover anderen, bij wien eene dergelijke aanzegging niet is geschied 't Komt in onzen tijd heel vaak voor, dat eene gehuwde vrouw afzonderlijk eene zaak drijft't zij dat de man eene andere betrekking uitoefent ot volgens de wet geen koopmanschap mag drijven, terwijl zijne inkomsten voor het onder houd van het gezin onvoldoende zijn. Eigenlijk zou de vrouw nti weer voor iedere afzonderlijke handeling, aankoop of verkoop enz., de toestemming van haren man moeten hebbenmaar daar dit feitelijk onmogelijk is, veronderstelt de wet alweer, dat zij de bewilliging van haren man heeft bekomen. Zij kan dus de handel zou anders haast eene onmogelijkheid wezen vrij koopen en verkoopen, geld ontvangen, quitantie geven, wissels betalen, enz. Dat alles is nu voor de wet geldig. Wanneer man en vrouw in gemeenschap zijn gehuwd, dan is die gemeenschap dus door de handelingen der vrouw verbonden en de man kan, als beheerder dier gemeenschap, worden aangesproken voor alle schulden, welke uit de koopmanschap voortsprui ten. Om deze reden, en ook omdat de vrouw wel eens onvoorzichtige verbin tenissen zou kunnen aangaan, kan de man de machtiging of bewilliging, die de wet onderstelt dat hij aan zijn vrouw gegeven heeft, weer intrekken. Zulk eene intrekking moet openlijk geschiedenmaar de wet verzuimt er bij te zeggen, wat men onder openlijk te verstaan heeft. Zij laat den man dus hierin vrij, waaruit mag worden afgeleid dat, in dit geval, eene aankondiging in de dagbladen weer wèl voldoende is. Het is echter aanbevelenswaardig, die aankondiging of bekendmaking dan op eenigszins ruime schaal te doen, want in geval van tegenspraak is het ten slotte toch de rechter, die in elk be paald geval te beslissen heeft en indien deze mocht oordeeien, dat de gedane aankondiging bezwaarlijk den naam van» openlijke bekendmaking verdient, dan zou de genomen maatregel in het geheel niet baten. In een volgend opstel zullen wij nu de wettelijke gemeenschap van goede ren en het beheer daarvan eens nader in beschouwing nemen, en ook de moei lijkheden welke zich kunnen voordoen, wanneer er een tweede of volgend huwelijk gesloten wordt, wanneer er, wat veelal het geval is, uit het eerste huwelijk nog kinderen aanwezig zijn. Btuiteiiland. Volgens een bericht uit Londen is de crisis in het scheepsbouwbedrijf in een nieuw stadium getreden. De scheepsbou wers besloten wel hun kennisgevingen tot uitsluiting in te trekken, maar te gelijkertijd hun eischen tegenover de werkstakers te verdubbelen. Hun week loon zou dan met drie shillings verlaagd worden. De machine-fabrikanten zullen hierin bij de scheepsbouwers aansluiten. bekrachtigd worden en daarvoor was strikte geheimhouding der transactie noodig. Mattioli verried echter voor geld het geheim aan de hoven van Weenen en Madrid. Lodewijk XIV, woedend over dit bedrog, wist zich van hem meester te maken en liet hem eerst opsluiten in Pignerol en later in de Bastille met een zwart fluweelen masker voor het gezicht. Het verhaal, dat de gevangene een ouderen broeder van den Koning geweest was, is een verzinsel. In den nacht van Zaterdag op Zondag is te Glasgow een glasfabriek afgebrand, ge /ende een schade van naar schatting 60,000 pond sterling. De toestand van de bran Ikast, die men later in de puin- hoopen vond, bewees, dat inbrekers er mee bezig waren geweest en de deur door ontploffende middelen open ge kregen hadden. Zaterdagavond laat had men in de fabriek een slag gehoord, maar bij den storm die er woedde had men er niet verder op gelet. Twee uur later sloegen de vlammen uit de fabriek. Eenigen tijd geleden is er te Glasgow nog een inbraak geweest, gevolgd door een brand. Ook daar hadden de dieven ontplofbare stoffen gebruikt. gevat. De twee lijken werden dooreen opgewonden menigte onder snikken en geweeklaag naar het gebouw gebracht, waar de Nationale Vergadering zitting houdt. In het Parlement werd onmid dellijk een interpellatie gericht tot den minister van buitenlandsche zaken. Men eischte dat hij de zaak ter kennis zou brengen van de Russische legatie in de Perzische hoofdstad. De correspondent van de N. R. Ct. to Weenen schrijft: In de Alliance Frangaise heeft de bekende geschiedvorscher Funck-Bren- tano een voordracht gehouden over den Man met het ijzeren Masker, die volgens hem, niemand anders geweest is dan Mattioli, minister van den hertog van Mantua. In deze hoedanigheid had hij aan Lodewijk XIV de steden Casale en Montferrat verkocht. Hem werd het geld vooruit betaald en hij ging er meê naar Italië. Maar de koop moest nog met tranen gevuld hadden, een uitdruk king aan van zachtheid, die hem het hart week maakte. Zij had zoo zacht gesproken, dat Douglas zich tot haar had moeten voor overbuigen, om de woorden op te vangen, die zij hem toefluisterde. Maar er bestond geen gevaar voor beluistering, want de an deren waren in druk en luid gesprek ge wikkeld en bespraken de maatregelen, die te nemen waren voor den terugtocht. Toen zij ophield met spreken, zwegen ook de anderen eensklaps en gehoorzamende aan een wenk van Lady Bell richtten zij alle hun oogen of Effie en Douglas. Douglas zag, dat hij het middelpunt was van aller oplettendheid en richtte zich snel op, ter wijl hij Arthur Lamont aankeek op een wijze, die niet bepaald vriendschappelijk te noemen was, welke blik door den jongen edelman beantwoord werd met een sar castisch glimlachje. Het onweer had inmiddels uitgeraasd, maar het regende nog hard. O, wat zijn we toch egoïstisch," riep Effie eensklaps, „daar hebben wij die arme rij knechts heelemaal vergeten en alleen aan onszei ven gedacht." „Mij dunkt, Effie, die aanstellerij kon je wel achterwege laten," viel Lady Bell koel tjes in. „Ik heb hier al een half uur staan wachten op je orders. Als ik mijn zin ge had had zouden wij al thuis geweest zijn en die arme knechts, zooals je ze noemt, evenzoo." „Het regent nog geweldig," liet Douglas hooren. „Ik ga eens even kijken, hoe het met de menschen staat en zal ze een glas whiskey geven, tegen de koude." Dit zeggende nam hij de flesch van de tafel en ging naar buiten. Toen de deur achter hem was dichtgevallen, wendde Lady Bell zich tot Effie, met een boosaardig lachje „Dat is weer juist iets voor jou, Effie! Vleien moet je! „Als er geen man in de buurt was, zou je zelfs in staat zijn, om met een paal te coquetteeren „Maar Lady Bell, ik heb aan zooiets heelemaal niet gedacht," antwoordde Effie koeltjes. „De man is een halve wilde," riep de andere uit„en zijn huis is hoogstens ge schikt om vee te stallen. Wat heeft hij met je gesproken? Hij keek je aan, of hij niet recht bij het hoofd was. Maar ik zou misschien beter doen met te vragen: „Wat heb jij tegen hem gezegd?" „Niet veel bijzonders, antwoordde Effie lachende. „Ik heb hem gevraagd, of hij hier alleen woonde, en hij zei „ja!" En toen heeft hij mij gevraagd, of ik nog op Lindsay logeerde, en toen heb ik „ja!" gezegd. En dat is zoo wat alles geweest." „Hebt u hem vroeger al eens ontmoet?" informeerde Arthur Lamont. „Ik wist niet, dat u hem kendet." „Ja, terloopsIk heb hem op Mearns Farm, bij de Carlyles gezien, toen hij daar een bezoek bracht. Het is een vreemd mensch, Mr. Arthur. Hij heeft hier van jongsaf gewoont en is nooit getrouwd ge weest." „Wat is daar nu voor vreemds aan?" viel Mr. Aird in. „Alle menschen hoeven toch niet te trouwen? Ik ben zelf ook een vrijgezel, zooals u weet." „Een mooie kans voor jou, Effie," spotte Lady Bell. „Een vrijgezel, met een huis, dat op invallen staat! Maar het zou toch niet kwaad klinken „Mevrouw Douglas o' Douglas Effie's gezicht overtoog zich met een Wederom komt uit Portugal een be richt over het ontdekken van een sa menzwering tegen het vorstenhuis. De correspondent van de Observer meldt, dat de moordenaars van 1 Februari leden waren van de „Vereeniging het Zwarte Kruis", die vertakkingen zou hebben in de hoogste kringen, welke vereeniging, naar de politie vermoedt, tot doel zou hebben de uitroeiing van het vorstenhuis. Om de vereeniging te verhinderen, haar nobel doel te berei ken, worden de leden der koninklijke familie streng bewaakt. Officieren ne men zelf de wachtposten in het paleis waar. Er wordt niemand in het paleis toege aten, die er niet te maken heeft. De Koning, zegt de Observer, is mis moedig door de vele dreigbrieven die hij ontvangt, en die hem dreigen met den dood als hij niet aftreedt. Zaterdagmiddag is te Teheran een opstootje voorgevallen, dat een echo heeft gevonden in de Nationale Ver gadering. Drie mannen twee Rus sen en een Pers waren het huis bin nengegaan van een vrouw v n slecht levensgedrag. Er ontstond twist, en de vrouw snelde naar het platte dak der woning, waar zij om hulp riep. Eenige lieden uit de buurt gingen het huis binnen, maar werden met kogels ont vangen. Twee hunner werden gedood en een derde gekwetst. Van de drie moordenaars namen er twee de beide Russen de wijk in het Russische consulaat. De derde, de Pers dus, werd blosje van geraaktheid en alweer werd een van die geheimzinnige blikken gewisseld tusschen haar en Arthur Lamont. „Vriendelijk dank Lady Bell; maar ik wil liever voor mij zelve kiezen. Ik weet niet, of ik ooit trouwen zal, maar zoo ik het doe, dan zal mijn keus toch nooit vallen op een „halven wilde" zooals u Mr. Douglas gelieft te noemen, ofschoon de man heel vriendelijk tegen ons geweest is." Op dit oogenblik kwam de oude vrouw de keuken binnen. Zij had de laatste woorden gehoord. „Ja, mylady, vriendelijk is hij, u spreekt zeker over den Laird en goed ook; dat zal iedereen u zeggen, die hem kent, ofschoon hij hier zoo eenzaam woont als een kluizenaar. Misschien, dat hij daar wel reden voor heeft! Het bloed van de Douglas' is het edelste van Schotland en in Koning Jacob's tijd was er al een David o' Douglas, die genoemd werd." Daarop, zich wendende tot Lady Bell, vroeg zij, met een dienaresse: „Is uw Ladyschap Lady Bell Lindsay, van Castle Lundsay „Ja, vrouwtje," luidde het antwoord, „die ben ik." Elspeth maakte opnieuw een kniebuiging. „Mijn goede man heeft lange jaren ge leden voor Mylord uw vader gewerkt, Mylady. Ik heb u nog gekend, toen u nog zoo'n heel klein meisje was, en toen uw mama nog leefde. En als ik mij niet vergis is deze heer Mr. Arthur Lamont, uw verloofde Arthur Lamont knikte. „Ik heb uw vader gekend, sir, en uws vaders vader. Een oude familie, de Lamonts, maar niet zoo oud als de Lindsays." De oude vrouw zou stellig nog een Het ziet er in Marokko voor Euro peanen weer bedenkelijk uit. De Spaansche consul te Larasj heeft zijn regeering om een oorlogsschip geseind, omdat de Kabylen opstaan en de Europeanen zich bedreigd achten. De kruiser „Estramadura" gaat er aan stonds heen. Te Marakesj, zoo ver neemt de „Daily Mail" uit Tandzjer, worden drie hoofden van Franschen tentoongesteld. Men zegt, dat het leger van Moelai Hafid, bij Mazagan samengetrokken, 60.000 man telt. Uit Tandzer wordt gemeld Een Fransche collonne was van Boeznika in zuidelijke richting opge rukt met opdracht mede te werken aan een gezamenlijk optreden met de colonnes van Tirs en van de kuststreek en de colonne Brulard. Op het oogen blik, waarop eerstbedoelde colonne den 16en dezer de engte van Belneba be reikte, werd zij door sterke vijandelijke afdeelingeti aangevallenzij hield stand tegenover den tegenstander en bereikte den bergrug, waar het bivak werd betrokken. Den I7en 's morgens ging zij weder op marsch naar het Zuiden, maar werd opnieuw aangeval len door een nog grooter aantal vij anden dan den vorigen avond, die zonder twijfel versterking hadden ge kregen van de legermacht van Hafid. De colonne werd overvleugeld, en daar de minufie op was, moest zij zeven achtereenvolgende malen een aanval met de bajonet doen om zich lucht te verschaffen ten slotte kon zij Boeznika weder bereiken, zonder aan de opdracht te hebben voldaan. De verliezen door die afdeeling ge leden zijn 2 officieren gesneuveld en 3 gewond 7 manschappen gesneuveld en 29 gewond. Waar men haar niet spoedig zou ver wachten, in het tuchthuis te Rends- burg, (Duitschland) is de werkplaats van een valschen munter ontdekt. In dat tuchthuis zat een vuor valsche mun- terij veroordeeld gevangene, die zijne gereedschappen ergens begraven had. Hij haalde een gevangeniswachter over ze voor hem op te graven en met diens hulp hervatte hij in zijne cel het oude geliefde handwerk, 's Nachts smolt hij bet metaal en hamerde er dan zachtjes poosje voortgebabbeld hebben, als de terug komst van den Laird en een gebiedenden wenk van dezen, haar niet het stilzwijgen hadden opgelegd, en met een dienaresse voor het geheele gezelschap trok Elspeth zich terug naar haar hoekje bij den haard. „Uw menschen zijn van alles voorzien, Mylady," liet Douglas hooren en zich daar op wendende tot Effie: „en de paarden ook. Zij staan klaar om u thuis te bren gen Effie keek naar Lady Bell, toen zeide zij „Blinkbonny is te schuw op de brug heeft zij mij bijna afgeworpen. Ik kan dat dier van avond niet meer berijden." „Neem Hawthorn dan," gaf Arthur La mont te raad, „dan zal ik de merrie nemen. Maar neen, dat gaat niet, Hawthorn kan geen dameszadel velen." „Er moet toch iets op gevonden worden, liet Lady Bell ongeduldig hooren„wij kunnen hier toch den heelen nacht niet blijven wachten. Het is om je geduld te verliezen. Eerst krijgt Effie het op haar zenuwen, omdat het wat zwaar w«erlicht, alsof haar leven meer waard zon zijn dan dat van iemand andersen nu is ze weer te bang, om op haar paard te gaan, een van beiden, ze moet meegaan, of hier blijven. Misschien wil Mr# Douglas haar w el hier houden tot morgen ochtend." „Hier blijven, tot morgen ochtend!" riep Effie uit, schijnbaar verontwaardigd Hier „Dat zal niet gaan," liet Arthur Lamont hooren, met een blik op Douglas. „Ik geloof, Effie, dat ge u maar vermannen moest. De merrie is nu weer bedaard geworden en de storm is voorbij." Wordt vervolgd Naar het Engelsch k VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1