Hel Land van fleusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard,
Volksgezondheid.
Trouw als goud.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2719. Zaterdag 14 Maart19QS.
FEUILLETON.
Uiïü VAN
ALTEK/
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Wij willen u niet meedeelen dat ge
zondheid de grootste schat is. Dat weten
wij nu langzamerhand wel allemaal,
hoewel we van dagrot dag met groote
hardnekkigheid ertegen zondigen. Liever
willen wij spreken van den georgani-
seerden strijd welken eene schare, van
deze theorie waarlijk doordrongen, man
nen en vrouwen, in het belang der
Nederlandsche volksgezondheid voeren
wij bedoelen de leden der plaatse
lijke gezondscommissiënvereenigingen
als het „Groene Kruis", enz.
Zij heeft een reuzentaak ondernomen
Want al brengt ze tal van onderwerpen
in het belang der hygiëne op de Con
gressen ter sprake, al wendt ze zich
ook vele malen tot de Regeering met
verzoek den Staat te doen ingrijpen
ter verbetering van een ernstig euvel,
en zelfs al voldoet deze daaraan, toch
blijkt telkens weer dat haar werk te
vergeefs is geweest, omdat het volk zelf
niet meewerkt.
't Is helaas wij herhalen het
oen onomstootelijke waarheid, dat de
menschen voor hunne gezondheid weinig
of niets overhebben. Vaardigde de Re
geering een wet uit, en loofde zij een
kwartje uit voor elk, die zich nu eens
netjes daaraan hield, zeer zeker zouden
honderden en duizenden gehoorzaam
macheeren op de plaats hun in de ge
lederen aangewezen j doch hun gezond
heid bevordereü let wèl, 't is de
grootste schatdoor het nalaten van
sommige schadelijke gewoonten, daar
denken ze niet aan
Dat klinkt pessimistisch!
Maar zie daarnaast nu eens de heer
lijke blijmoedigheid, waarmee onze hy
giënisten voortgaan met hun prachtig
werk, waarvoor het nageslacht hun dank
zal wijten, zeide de oud-minister Goeman
Borgesius, die het Congres presideerde.
En wij zeggen het hem na. Weineen
Het is hier gegaan als in de meeste
landen. Men moet het kwaad eerst aan
den lijve gevoelen om er zich tegen te
wapenen, dat is nu eenmaal mensche-
lijk. Men slaat de handen aan den ploeg
als de nood er toe dwingt, niet eerder
Zóó luidt althans de wet der mensche-
lijke inertie of tewel traagheid. De
geesel der besmettelijke ziekten leidde
vanzelf tot het nemen van maatregelen,
bijv. het aanleggen van drinkwaterlei
dingen. Waarom? Omdat men in zoo'n
doodbenauwden tijd zag, dat bijv. Am
sterdam en Haarlem, die de eerste drink-
ROBERT BUCHANAN.
GO
„Ik kan mij nu wel verder helpen, Mit
chell," liet zij hooren„ga jij maar naar
beneden en maak zelf wat pret."
„En zult u dan gauw in de salon komen?"
„Zoo gauw als ik klaar ben, en veel
heb ik niet meer te doen."
De meid ging heen en liet Effie alleen.
Voor den spiegel bleef de jonge dame
een oogenblik stilstaan, zichzelf toelachende.
Haar haar, dat nu weer glansde, dank zij
Maggie's borstels, lag op haar hoofd als een
kroon van goudhaar japon drapeerde
haar fraaie vormen voordeelig en hing van
haar taille af in smaakvolle plooiing haar
hals en armen waren bloot. Zij droeg geen
diamanten, zooals Lady Bell deed, maar
haar schooheid had geen behoefte aan die
hulpmiddelen. Haar lippen waren vol en
rood, en als zij lachte, wat zij heel dikwijls
deed, straalde haar gezicht, vertoonde zich
een kuiltje in haar kin en blonken haar
tanden als ivoor.
„Waarom zou het onmogelijk zijn?"
zeide zij tot zichzelve. „Ik ben veel knapper
dan zij, en o, Lady Bell, dat zou eerst
triomf mogen heeten 1 Dat zou toch nog
iets anders wezen, dan Mevrouw Douglas
'o Douglas I"
waterleidingen van ons land hadden, de
minste sterfgevallen binnen bare muren
zagen.
Toen moesten natuurlijk allerlei an
dere gemeenten óók zoo'n zegenrijke
inrichting hebben, te meer waar eene
nauwkeurige berekening leerde dat er
nog wel wat aan te verdienen was óók
En dit werd dan toch met deze en an
dere maatregelen bewerkt, dat de gezond
heidstoestand in Nederland in de laatste
30 jaren aanmerkelijk is vooruitgegaan
getuige de ziekte- en sterftestatistieken,
die niet liegen D.w.z. de groote steden
zijn er het beste aan toe. De menschen
leven er weliswaar dicht op elkander,
vaak in nauwe straten en kleine ver
trekken, maar het blijkt, dat het genot
van frissche lucht en bacillen-doodende
zon, waaraan de bewoners van het
platteland en de kleine steden zeker
nooit gebrek hebben, toch niet voldoende
zijn om een mensch een gezond en lang
leven te geven. Bijv. met drinkwater
sukkelen thans nóg vele gemeenten. En
in hoeveel dorpen is de grond intens
verontreinigd door meststoffen, die jaar
in jaar uit op dezelfde plaats worden
neergeworpenHierin verbetering te
brengen is echter vaak moeilijk.
Een ander punt waartegen de hygië
nisten ten strijde trekken is de kwak
zalverij.
De strijd tegen de charlatans lykt
wel vruchteloos. Want de kwakzalverij
is zoo oud als de weg van Rome, en
zelfs in onzen verlichten tijd gelooven
duizenden nog aan de wonderkracht der
goheimmiddelen of specialité's.
Dat de kwakzalvers intusschen reus
achtige sommen verdienen, staat ook
vast. Niettegenstaande zij voor adver
tentiën kapitalen uitgeven, gelukt het
een Sequah-company bijv. per jaar
f 400,000 in de wacht te slepen, en
hoeveel er met de Haarlemmerolie ver
diend is, dank zij de wereldreputatie,
waarin dit oude middel zich nog altijd
verheugt, blijkt wel uit het feit, dat
de fabrikant indertijd twee tDn gouds
aan een weeshuis legateerdeDat schikt
nog al, zouden we zeggen.
Een wetsontwerp ter bestrijding van
kwakzalverij, zou daarom door velen
met vreugde begroet moeten worden.
Iluiteiilamd.
Generaal d'Amade seinde Donderdag
uit Marokko aan de Fransche regeering
dat Moelai Hafid en de bevelhebber
der verschillende legermachten brieven
hebben gezonden teneinde om een wa
penstilstand en vrede te verzoeken.
Bij een brand in de Offenbacher Land-
strasse te Frankfort zijn vijf kinderen
van een slotenmaker, van wie het jong
ste een, het oudste acht jaar was, ge
stikt. Zij waren door de moeder in huis
opgesloten, en hadden met lucifers ge
speeld.
Te Berlijn is dr. Viktor Riedel, een
rentenier van omstreeks 55 jaar, in
hechtenis genomen. Hij heeft den
zelfmoord van twee jonge meisjes van
nog geen zestien jaar op zijn geweten
en heeft zich nog wel aan vijftig
andere onbedorven kinderen vergrepen.
De politie hield al lang het oog op hem.
De Koning van Spanje wordt te Bar
celona boven verwachting hartelijk toe
gejuicht. Hij moet er aangedaan van
zijn. Telkens maakt hij rijtoeren door
de stad. De stad is vol landlieden uit
den omtrek.
Nu het bezoek voorloopig zoo uitne
mend slaagt vinden de bladen het over
dreven, dat er 3000 dienaren der poli
tie te Barcelona zijn om voor de vei
ligheid des Konings te waken. Een
nuttig politievoorschrift luidt, dat er
geen bloemen of ruikers mogen worden
gestrooid waar de Koning voorbijkomt.
De republiek Cuba heeft besloten, een
nationaal leger op te richten, zoodra
het voorloopige Amerikaansche bestuur
in Februari lu09 ingerukt is. Het Cu-
baansche leger zal 9000 man sterk zijn
en door Amerikaansche officieren afge
richt worden. Generaal Pino Guerra,
een van de groote zwarte guerrillero's,
wordt opperbevelhebber. De Vereenigde
Staten zullen voorzichtigheidshalve 5000
man op het eiland achterlaten.
Reuter seinde Woensdag uit Peking
China schijnt bij de onderhandelingen
met Japan over de inbeslagneming van
de Japansche stoomboot Tatsoe-Maroe
in de wateren bij Macao een vastbera
den houding bewaard te hebben. Japan
heeft, althans voorloopig, toegestemd
in China's eisoh, om afzonderlijk te
beraadslagen over China's bewering, dat
het schip niet in Portugeesche wateren
is aangehouden. Verder houdt China
staande, dat zij het recht had de Tatsoe-
Maroe in beslag te nemen, omdat het
schip bezig was, hare lading in Chinee-
sche wateren te lossen, en dat die lading
contrabande was.
Volgens de Petit Parisien staat 't
met Moelai Hafid, den tweeden Sultan
van Marokko, slecht. Zijn twee voor
naamste aanvoerders staan op 't punt
hem in den steek te laten, gelijk reeds
vele volgelingen hebben gedaan. Zijn
schietvoorraad raakt uitgeput.
Na een leven van vele wederwaar
digheden is Sofia Perefski, een nog
jonge revolutionnaire, in de gevangenis
te Wilna terechtgesteld. De krijgsraad
had haar ter dood veroordeeld. Zij werd
's morgens vroeg uit haar cel gehaald,
Met vluggen, opgewekten tred beklom
zij het schavot. Gewoonlijk wordt vóór
de terechtstelling een soort zak over
het hoofd /van het slachtoffer geworpen.
Maar Sofia Perefski rukte dien uit de
handen van den beul en sl ngerde dien
ver van zich weg. Vervolgens duwde
I zij haar bewaker op zijde en zeide: „Ik
zal u laten zien hoe een Russische
vrouw sterft". Daarop deed ze zelf den
strop om den hals.
Sofia Perefski was, hoewel ze nog pas
23 jaar oud was, reeds acht jaren revo
lutionaire. In 1905 werd ze te Bjelostok
gevangen genomen onder beschuldiging
van er een geheime drukkerij op na te
houden. Bij die gelegenheid had ze
bijna zich zelf en de politie-agenten
die haar in hechtenis namen, in de
lucht laten vliegen dour haar brandende
cigaret op eenige ontplofbare stoffen
te werpen. Op klaarlichten dag wist
ze uit de gevangenis te ontsnappen.
Ze vluchtte naar Engeland, waar eenige
vrienden haar huisvesting verleenden
tot einde 1906. Een maand of acht was
ze vervolgens weer te Minsk bezig met
het verspreiden van revolutionaire ge
schriften, waarop ze opnieuw naar En
geland ging. In November 1907 werd
ze in Rusl nd wederom in hechtenis
genomen. Van haar ziekbed in de ge
vangenis schreef ze aan een kennis:
„Twee agenten en een speurder hielden
mij op straat staande. Ik vuurde op
hen en wondde een, maar ik kon mij
niet van kant maken, daar ik een ko
gel in de zijde en een in mijn been
jhad. Op het politie-bureau werd ik
wreed mishandeld. De soldaten sloegen
mij op mijn wonden. Ik ben thans flink
op weg van genezing. Ik ben zeer op
gewekt en wacht op de uitspraak van
den krijgsraad. Vrienden, houdt den
moed er in. Rusland heeft u noodig."
tot de gevaarlijkste internationale gauw
dieven behoort.
Over Stockholm en heel het noorde
lijke Zweden heeft er Dinsdag een
geweldige sneeuwstorm gewoed. Het
telefoonnet, dat daar te lande zeer
uitgebreid is, heeft veel geleden. Het
verkeer stond op vele plaatsen stil.
Hernösand was geheel van de buiten
wereld afgesloten.
De „Volkstribuun", van Antwerpen
schrijft
„Er zijn in de provincie Antwerpen
ongeveer 11,000 herbergen waar sterke
dranken getapt worden. Daar de be
volking 900,000 inwoners bedraagt,
maakt dit gemiddeld een drankhuis
voor 80 inwoners uit. Indien men van
deze bevolking het vrouwelijk gedeelte
dus de helft aftrekt blijft er een her
berg voor 40 mannen en eiken ouder
dom. Maar daar, zooals iedereen weet,
i1 'onge lieden tot 16 jaren niet in de
terberg mogen komen en daar zij on-
geveer het derde der mannelijke be-
i volking van onze provincie vormen,
komt men eindelijk tot den uitslag,
dat er een herberg is voor elke 27
mannen welke den ouderdom om hem
te bezoeken bereikt hebben."
Bij een onderzoek in de munitiema
gazijnen te St. Petersburg is men tot de
vreemdsoortige ontdekking gekomen,
dat er in stede van de twintig millioen
patronen, die voorhanden moesten zijn,
slechts vier duizend aanwezig waren.
Een zwager van den Russischen ex-
minister Witte, met name Rurik, is te
Weenen wegens oplichterij tot een jaar
tuchthuisstraf veroordeeld. Hij was schat
rijk, maar hij heeft alles er doorgebracht
hij was daarbij een vrouwenjager en een
dobbelaar. In Frankijk is hij bij verstek
wegens hetzelfde feit veroordeeld en een
hotelier uit Ostende getuigde dat Rurik
IV.
Effie Hetherington had niet overdreven
toen zij Richard Douglas een beschrijving
haf van haar leven op Castle Lindsay.
Als eenig kind van een verre bloedver
wante van moederszijde, was zij, na den
dood van haar ouders, in het groote huis
opgenomen op den voet van een arm
familielid en hoofdzakelijk met de bedoe
ling, om te dienen tot speelnootje en later
tot dame van gezelsehap van de eenige doch
ter van den graaf van Drumshairn, Lady
Bell.
En Lindsay was geen vroolijk, geen
levendig tehuis, want de graaf was een
man, die bij voorkeur de eenzaamheid
zocht en die alleen van tijd tot tijd zijn
prachtig kluis verliet, om naar Londen te
reizen, wanneer zijn plicht als pair hem
daarheen riep. Maar altijd keerde hij zoo
gauw als hij kon naar Lindsay terug. Van
zijn twee zoons was de oudste, Lord
Lindsay, bijna altijd buitenslands, waar
hij een leventje leidde van „vroolijke
Frans" en veel geld verkwistehem zag
men bijna nooit in Schotland. De tweede
zoon was officier in een ïegiment Hoog
landers, dat in Kaapland in garnizoen lag.
Lady Bell was natuurlijk aan het Hof ge
presenteerd, toen de tijd daarvoor gekomen
wasmaar zelfs deze plechtigheid had
plaats gehad als terloops, en zoo kil, zoo
waterig, als het Caledonische klimeat zelf.
En na de voorstelling had ook zij zich
genadiglijk teruggetrokken op het vader
lijk land.
De graaf van Drumshairn was een grim
mig, min of meer zwaarmoedig gestemd
man, die lange jaren weduwnaar was ge
weest en van zijn voorvaders den somber
sten aard had geërfd. Hy had dikke
boeken geschreven over godsdienstige on
derwerpen en zijn polemiek had zijn naam
beroemd doen worden in den lande.
Maar hoe streng godsdienstig de graaf
ook was, toch behield hij een open oog
voor de nuchtere dingen dezer wereld en
lette met argusoogen op het schenden van
zijn jachtrecht, op het stroopen in zijn
vischwater en op alles wat zijn rechten en
privileges te na mocht durven komen.
Bovendien was hij even trotsch op zijn
afstamming en geboorte, als eenig pair
in Schotland. Ofschoon hij stemmig en
hoogst eenvoudig gekleed ging, toch zorgde
hij er voor, dat in zijn manier van doen
de grootheid van zijn afstamming duidelijk
uitscheen.
Zijn neef, Arthur Lamont, was de zoon
van een haltbroeder, die zich een aanhanger
van de godsdienstige meeningen van den
graaf had betoond, en wien het daarom
vergeven was, dat hij zijn aardsch fortuin
op ergelijke wijze met voeten geschopt had.
Arthur had als eenige bezitting een klein
landgoed in Tweeddale geërfd, en keek
met verlangen uit naar Lady Bell's bruid
schat, als het eenige middel om zijn be
laste bezitting weder vrij van Bchuld te
maken.
Hij was het in alle opzichten met zijn
oom eens omtrent theologische tijd vragen
wat den quden man bijzonder behaagde,
en daar Lady Bell hem van jongsaf
graag had mogen lijden, was het een uit
gemaakte zaak, ook voor den graaf, dat
Arthur de toekomstige echtgenoot zou zijn
van de jonge Lady. Maar er waren er,
en toevallig waren dit menschen, die Mr.
Arthur zeer goed kenden, die niet zoo
onvoorwaardelijk geloofden aan de boven-
menschelijke deugd en geloofskracht van
den iongen edelman. Hij had veel gezien
van hetgeen men doorgaans „het leven"
noemt. Zijn lectuur was, maar hij las
zelden nooit van theologischen aard. En
het kwam dikwijls voor, dat hij voor zaken
of voor studie naar Londen moest, of naar
het vasteland, en wanneer hij dan terug
keerde, zag hij er doorgaans nog al vermoeid
uit. Wat Lady Bell betreft, zij wist zeer
goed, dat haar Arthur geen onschuldig
bloedje was, maar daarom hield zij toch
niet minder van hem. Zij was een jonge
dame, die scherp zag en veel geestkracht
bezaten wanneer Arthur haar somtijds,
als neef en als vertrouwde, wonderlijke
historietjes vertelde van zijn avonturen in
de groote steden, dan was haar preutsch-
heid niet zoo groot, dat zij er van ontstelde.
Zij wist door haar broeders en door Arthur
vrij wel hoe het in de wereld toeging, en
was er volkomen van overtuigd, dat zij
eerst door haar huwelijk haar opvoeding
zou kunnen voltooien.
Langen tijd hadden Lady Bell en Effie
Hetherington het zeer goed met elkander
kunnen vinden j want allebei waren jong
en levenslustig geweest, en vermaakten zich
zoo goed als dit ging in het groote, stille
huis. Wanneer de graaf en zijn dochter
naar Edinburg reisden, was Effie doorgaans
van de partij. De jonge dames begrepen
elkander evengoed, als zij beide Arthur La
mont verstonden.
Later evenwel veranderde hun verhouding
en werden zij koeler en terughoudender
jegens elkander. Lady Bell werd sarkastisch
en scherpEffie speelde de martelares.
Effie liet blijken, dat zij in schoonheid de
eerste wasLady Bell plaatste zich op het
standpunt van de jongedame van geboorte
en vermogen.
Naar een telegram uit Tandzjer
meldt, heeft men daar uit Maraskesj
vernomen, dat de sjerief Sim Larly in
Soes, in het Zuiden, tot sultan van
Marokko is uitgeroepen.
Thans zijn er dus drie sultans.
Het wordt nu toch bevestigd, dat er
in verschillende streken van Roemenië
boeren-onlusten zijn uitgebroken. De
regeering schijnt aanvankelijk pogingen
te hebben aangewend om de zaak voor
de buitenwereld verborgen te houden,
maar dat was op den duur niet mogelijk.
Vooral in het district Botoesjani ten
zuiden van Dorohoy heerscht hevige
gisting onder de plattelandsbevolking.
Er is een regiment cavalerie en een
regiment infanterie heen gezonden. De
officieuze bladen ontkennen den ernst
van den toestand niet langer, maar
trachten het publiek te kalmeeren. Zij
verzekeren, dat er krachtige maatregelen
genomen zijn om een herhaling van
uitspattingen als in het voorgaande jaar
hebben plaats gehad te voorkomen.
Volgens een later bericht heeft er al
weer bloed gevloeid. De gisting onder
de boeren komt vooral in Zuid-Wal-
lachije uit. Bij een botsing tusschen
troepen en boeren zijn er twee dooden
en verscheiden gewonden gevallen. In
Tigani hebben de boeren een groot
grondbezitter doodgestoken.
Gisterenmiddag is er te Kristiania
De oorzaak was niet ver te zoeken
Arthur Lamont; beide jongedames kenden
hem door en door. Van daar dat Lady
Bell hem zoo min mogelijk alleen liet, in
Effie's gezelschapen dat Effie, van haar
kant, zeer goed begreep, dat geen eeden
of beloften den iongen man zouden weer
houden om, zoodra hij er kans toe zag, de
inspraak van zijn hart te volgen. Beide
meisjes hadden dan ook hoegenaamd geen
lespeet voor hem ten opzichte van zijn
moraliteitmaar beide bewonderden hem,
om zijn overige, meer alledaagsche hoeda
nigheden. Hij was knap, onderhoudend en
onbevooroordeeld, en wat kunnen jouge,
levenslustige meisjes meer verlangen?
Dank zij het eigenaardige instinct, aan
vrouwen eigen, ontdekte Lady Bell weldra
in Effie haar mededingster. Het zou geeh
zin gehad hebben, om haar ontdekking
onder stoelen of banken testeken en boven
dien, het moest ter eere van Effie ge
zegd worden, de vijandin aanvaardde
den strijd met open vizier. De vriendin
en gezellin van voorheen, spreidde nu on
verbloemd haar net van bekoring voor de
voeten van den verloofden jongen man. Het
arme nichtje had den wedloop met de
rijke erfdochter aanvaard. Een toeschouwer,
vooral een mannelijk toeschouwer, zou
evenwel van deze sport niets bemerkt
hebbenmaar de twee mededingsters en
Arthur evenzoo, wisten er van, en de jonge
man deed van zijn kant alle moeite, om
zich tegen de verwikkelingen, did zich
noodzakelijk moesten voordoen, by voor
baat te wapenen.
(Wordt vervolgd).
Naar het Engelsch
VAN