Hel Land van Neusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. AANSUBttJML Trouw als goud. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2720. Woensdag 18 Maart1908. FEUILLETON. land van altehi voor Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijs verbooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elk* r«g© meer 71/3 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. 't Was onze Helmers, de man van „de Holland8che natie", die de ont woekering van onzen grond aan de golven, door ons voorgeslacht, in zijn gewone, gespierde taal bezong. Wij zijn altijd van meening geweest dat die ontwoekering, met de zeer ge brekkige hulpmiddelen waarmede onze voorouders de elementen konden be strijden, een heel knap stuk werk was, zonder hetwelk tot op den huidigen dag misschien van een „Nederland" geen sprake zou geweest zijn. Maar Multatuli, die soms wel eens geestige, soms wel eens wat te scherpe schrijver, spot er in een van zijn wer ken mede en meent dat, als onze voor ouders 't aan de natuur hadden over gelaten, deze het werk ook wel zou gedaan hebben en, in ieder geval heel- wat beter. Men kan dat nemen zooals men wil. Toen de Graven uit het Holland- sche huis begonnen met het aanleggen van zomerkaden, ter beveiliging van wei land en akker, en vervolgens, voort durend en alom, op groote en kleine schaal met die waterkeerende werken werd voortgegaan, een arbeid die reuzen krachten vorderde en die steeds in om vang en volmaaktheid toenam en nooit een einde zal nemen, to*B bracht men langzamerhand een merkwaardig land op de wereldkaart, een land dat grootendeels beneden de oppervlakte der zee gelegen was, dat er altijd door bedreigd werd en toch nooit meer ver der dan voor een klein gedeelte kon worden bemachtigd door het woedende element. Dat land is sinds lang door millioenen bewoondhet heeft reeds een grootsch verleden achter zich maarten slotte is en blijft het groo tendeels een delta. De vraag of de natuur, indien onze voorvaderen, te hunner eigen beveili ging dat grootsche werk niet hadden ondernomen, het in hunne plaats zou hebben gedaan, moet naar alle waar schijnlijkheid bevestigend worden be antwoord. Zooals de winden door voort durend overstuiven de zandheuvels vormen, zoo brengt de dagelijksche over strooming van den bodem door de zee, daarover een nauw merkbare, maar toch voortdurend aangroeiende hoeveelheid van uit zee afkomstige stoffen. Zoo zou de zee, in haar werk niet gestoord, Nederland, voorzoover het beneden den ROBERT BUCHANAN. (11 Zooals vanzelf spreekt volgde scène op scène. Heftige tooneeltjes tusschen Lady Bell en haar cavalierbittere, sarkastische, tusschen Lady Bell en Effie. Maar diplomatie was noodig, om niet in hef ongerijmde te vervallen, want Lady Bell had geen aan leiding, om zich jaloersch te toonen. Wel wist zij zeer goed dat Effie naar Arthur hengelde en ook, dat hij maar al te graag naar haar luisterde, maar in hun gedrag was hoegenaamd niets, wat haar aanleiding zou hebben kunnen geven, om openlijk op te treden met haar akte Tan beschul diging. Meer dan eens besloot zij om haar engagement te verbrekenen zij zou het gedaan hebben ook, als zij haar mededingster minder gehaat had. Zij deed, wat zij kon, om Effie het huis uit te krijgen, maar zonder voldoenden grond zou het onbegonnen werk zijn ge weest hiermede bij haar vader aan te komen. Op hem kon zij bovendien niet recht bou wen want zij wist, dat, wanneer zij sprak, de eerste daad van haar vader zou zijn, om Arthur de deur te wijzen en voor goed. Daarom besloot zij haar oogen open te houden en den dag van haar huwelijk zooveel mogelijk te verhaasten. waterspiegel lag, langzamerhand daar mede gelijk hebben gemaakt, hier en daar zelfs hooger, daarin geholpen door de zandverstuiving, door den natuur lijken groei van allerlei planten en door den toevoer van andere stoffen, van andere zijden, nl. door de rivieren, aangebracht. Die rivieren hebben waar schijnlijk een groot stuk verricht van het werk dat nog maar voor een klein gedeelte klaar was, toen de menschen begonnen met haar dat werk uit de handen te nemen al was het een onverstandig gepoch vanLodewijkXIY, toen hij beweerde dat Holland gevormd was door het slib van zijn rivieren. Nog dagelijks zien wij, waar men de natuur ongestoord haar gang laat gaan, hoe eilanden en planten te voorschijn komen, boe de diepten geringer wor-1 den, open vakken in zee zich dicht werken en de kaart langzamerhand ge wijzigd wordt. Maar het gaat langzaam o, zoo langzaam en wij overdrijven niet, wanneer wij zeggen dat ook in het werk der natuur duizend jaren als één dag zijn. Welk een ontzettende macht is er dan in de aanslibbing, in dat natuur lijke verzamelen en aangroeien gelegen! En hoe goed wordt het werk verricht, hoe stevig zit alles in elkaar, hoe over treft het in vele opzichten het werk van men8chenhanden Dit is de taal der natuur, een niet zeer moeilijk te leeren taal, maar die wij ons juist daarom des te ijveriger behooren eigen te maken. Wat we stilletjes laten zitten slibt aan. Laten we maar beginnen om, als voorbeeld, ons eigen lichaam te nemen. Als er iets noodig he^lt de hand die reinigt en onderhoudt, dan is het zeker ons lichaam wel en waar dat onderhoud niet naar behooren plaats vindt, daar komt straks een onmerkbaar laagje slib de noodzakelijke verbinding met de bui tenlucht verstoren en is alreeds de kiem gelegd voor allerlei verstoringen van den bloedsomloop, kunnen ziekten en gebreken een bodem vinden om welig op te tieren. Een machinist, werkelijk man van zijn vak, is, als hij er gelegenheid toe heeft, altijd bezig om te poetsen en te schuren aan zijn machine en de zinde lijke, ijverige machinist spaart er zijn instrument mede, want niets heeft het meer te vreezen dan de aanslibbing, hier het natuurlijk en gestadig verza melen van vuile stoffen, die de metalen aantasten en langzamerhand vernielen. Dit is een voorbeeld in het groot, maar zoo zouden er tal van voorbeelden in het klein te noemen zijn. 't Zijn dikwijls heel onschuldige dingen. Als ons lapje tuingrond den ganschen langen winter daar aan zichzelf is overgelaten, dan hebben allerlei vuil en stof over alles de overhand gekregen. Intusschen, de hovenier zal wel zorgen dat ons hofje zijn lentegewaad weer aanneemt en er verder de hand aanhouden, bij gebreke waarvan ons tuingenot in den zomer al van zeer beperkten omvang zou wezen. Maar laat ons de oud-Hollandsche zindelijkheid nu eens in huis nalaten. Tien tegen één dat er in korten tijd haast geen redden meer aan is. Moeder de vrouw weet maar al te goed wat het begin en wat het einde is. Het begin is: met zekere luchthartigheid, met den Franschen slag, met een lik en een veeg den boel naloopen't gedoe van Sloddermieke. De witte hoekjes op de trap zeggen 't alvoor 't oog is 't nog wat; maar je moet niet boven op de kasten of andere verborgen plaatsen kijken. En dat is dan nog maar stof; maar begin niet aan wezenlijk vuil of aan roest of andere gevolgen van ver- waarloozing of gebrek aan gewoon on derhoud, dat later altijd buitengewoon onderhoud noodig maakt. Laten wij onze goede, Hollandsche huismoeders toch nooit lastig vallen over hare da- gelijksche zindelijkheid en haar haat tegen verwaarloozing van wat ook. Zij zorgen wel, dat de slib niet over het land komt, wetende hoe gemakkelijk dat gaat en tevens hoeveel paardekrach- ten er noodig zijn om later den Augias stal der verwaarloozing te zuiveren. Nu willen we niet zeggen dat er geen aanslibbing in den goeden zin van het woord bestaat; o, volstrekt niet. Loven wij gaarne de oud-Hollandsche zindelijkheid, wij doen het ook gaarne de oud-Hollandsche zuinigheid, 't Is zoo aardig, zie je, als je zoo'n potje maakt, daar af en toe ongemerkt wat bijkomt zoo'n appeltje voor 't geval van dorst. Het tooveren van de zuinige huis vrouw, met vier vingers en een duim, en trouwens van ieder zuinig mensch, is ook een soort van aanslibbing, 't Gaat zoo lekker ongemerkt, als je spaart en je komt zoo heerlijk vooruit, 't Geeft zoo'n gevoel van rust en tevredenheid, van voldaanheid met zichzelf; 't is zoo'n heilzame aansporing om dien weg ver der te bewandelen en nog meer te ont woekeren aan de baren van onnoodige uitgaaf, noodelooze weelde en wat alzoo meer ons dagelijksch budget pleegt te verslinden. Zoo zien we dat de kabbelende gol ven der levenszee zoowel het goede als het kwade kunnen brengen. Raitenlaiid. De directie der Belgische Staatsspoor heeft, naar aan het „N. v. d. D." uit Brussel wordt gemeld, besloten tot uit betaling van het bij aangeteekend pakket verzekerde bedrag van 55,000 francs, met toestemming van een rente vergoeding ad 6 pCt. Zooals men weet, werd den 22 Febr. uit Hulst per spoorwegmaatschappij MechelenTerneuzen een pakket ver zonden inhoudende ruim 55.000 francs en werd uit dit pakket al het bank papier gestolen. He1" maakte nog een verschil uit of de Belgische staatsspoor dan wel MechelenTerneuzen tot schadever goeding gehouden was, omdat men niet kon vaststellen of de diefstal ge pleegd werd tusschen HulstMechelen of MechelenBrussel. Door deze uit betaling erkent de Belgische Staatsspoor dat de diefstal tusschen Mechelen Brussel is gepleegd. De dieven zijn nog niet gevonden. Het ambtelijke blad te Luxemburg maakt een besluit van den Groothertog bekend, waarbij aan zijne oudste doch ter princes Maria Adelheid als „eerste rechthebbende op den troon" de titel van erfgroothertogin van Luxemburg en erfprinses van Nassau verleend wordt. Alle lijken, 25 in aantal, schijnen nu uit de kolenmijn van Hamstead te voorschijn gebracht. Zaterdag is de mijn werker begraven, die bij de poging om de anderen te redden, het leven ver loor. Zoo stonden de zaken op dien avond, toen zij dat merkwaardige bezoek aan Castle Douglas brachten. Lady Bell was nog nooit zoo geërgerd geweest als toen en zij had, bij het naar huis rijden, noch met Arthur, noch met de anderen een enkel woord gesproken. Onder Arthur's lieve woordjes had zij evenwel, in den loop van den avond, haar gemoedsrust weer gedeel telijk teruggevonden, maar nog altijd stormde het in haar binnenste. Keurig in het zwart gekleed, met een rijke garneering van witte kant en een schat van diamanten in haar donkere haar, was Lady Bell de roos van het gezelschap, toen zij daar, trotsch glimlachend, aan den arm van haar geleider, zich van het eene gezelschap naar het andere begaf en voor alle een aangenaam woord, een pikant ge zegde ten beste had. Maar haar triomf zou van korten duur zijn. Bekoorlijk in ha »,r eenvoudig, wit kasch- miren kleedje, verscheen daar Effie Hethe- rington, en aller oogen richtten zich op haar. Een paar parelen waren de eenige versiering, die aan haar op te merken viel, en die nog overbodig bovendien was. Zij was het beeld van jeugd en schoonheid en de arme Lady Bell gevoelde, dat haar ster gedoofd was, sedert die andere aan den hemel was verschenen. Glimlachend en blozend trippelde Effie op haar toe en met een knik in de richting van Arthur liet zij hooren „Hier ben ik dan toch eindelijk, gezond en welWat een reis was datJe hadt dat voor-wereldlijke voertuigje eens moeten zien, waarin die akelige vent mij naar huis gereden heeft. Het was bijna even komiek, als het sjeesje van den dokter en ik dacht elk oogenblik, dat het door zou breken." „Een beetje ondankbaar gezegd, Effie 1" gaf Lady Bell te kennen, terwijl zij haar hoofd achterover wierp en haar oogen schitterden. „Mr. Douglas is een gentleman, en heeft zich voor U heel wat last en on aangenaamheid moeten getroosten. Want je hadt heel goed met ons mee terug kun nen rijden, hoorl" „Heusch, ik was heelemaal van streek. En bovendien, ik sprak nu maar voor de grap, want ik ben volstrekt niet on dankbaar." „Ik had gedacht, dat je Mr. Douglas verzocht zoudt hebben, om even binnen te komen?" zeide Lady Bell, koeltjes. „Dat heb ik gedaan, maar hij wou niet. Hij houdt niet veel van gezelligheid." „Gezellig of niet," was het antwoord, „hij is van edel bloed en kan zijn kwar tieren aanwijzen als de beste van het land. Mijn vader heeft veel achting voor zijn geslacht en het zou hem 'stellig aangenaam geweest zijn, hem te ontmoeten, dat geloof ik vast." „Maar hij is een rare Binjeur ook," viel Arthui in: „ik vind, dat Effie gelijk heeft gehad, met niet al te sterk aan te dringen op zijn bezoek." Het was niet bepaald een vriendelijke blik, die Lady Bell op den spreker wierp, maar zij antwoordde niet rechtstreeks, wel merkte zij op, met een glimlachje en een ondeugend glinsteren van haar oogen „Als Effie verstandig deed, zou zij Mevrouw Douglas kunnen wordenik vind, dat zij een goede kans verliest, door te doen, zooals zij doet." „Merci 1" riep Effie lachende en met een guitige dienaresse; maar haar oogen ont moetten die van Arthur en schenen te De New York Herald vernam Zon dag uit Port au Prince, dat daar groote opwinding is teweeggebracht door de terechtstelling van een aantal lieden, van wie gezegd werd dat zij aan een samenzwering tegen de regeering had den deelgenomen. Een aantal personen is gevlucht in de gebouwen der Fransche legatie of in die der Duitsche legatie. De regee ring van Haiti heeft geëischt, dat zij zullen worden uitgeleverd. De Duitsche gezant heeft aan zijn regeering gevraagd een oorlogsschip te zenden. Uit Tokio werd Maandag gemeld Het Tatsoe-Maroe-incident is uit den weg geruimd. China heeft alle eischen van Japan ingewilligd. Het koopt alle wapenen en munitie, welke aan boord van het schip waren. Het zal op de Tatsoe-Maroe de Japansche vlag doen omhoog gaan, terwijl gedurende deze ceremonie saluutschoten zullen worden gelost door Chineesche oorlogschepen. Over het getroffen vergelijk wordt nog gemeld China zal aan Japan 21,400 jen be talen voor de wapenen en 10,000 taêls als schadevergoeding voor het gedwon gen oponthoud der Tatsoe-Maroe te Kanton. Japan heeft van zijn kant beloofd, scherpe verbodsbepalingen uit te vaar digen en toe te passen op den smok kelhandel in wapenen en munitie uit Japan naar China. Maar Japan heeft niet willen beloven, die bepalingen ook van kracht te doen wezen op de ver scheping van wapentuig naar Macao. China zou voornemens zijn, binnen kort over dat onderwerp onderhande lingen aan te knoopen met de Portu- geesche regeering. De New York Herald verneemt dd. Zaterdag uit Hongkong, dat de anti- Japanscligezinde stemming der bevol king te Kanton steeds feller wordt, en dat de propaganda voor een boycott van Japansche waren in China toe neemt; de toch reeds, zoo volijverige partij in China, welke de reorganisatie en uitbreiding van het leger bepleit, en daarbij den bouw eener krachtige Chi neesche oorlogsvloot nastreeft, heefteen nieuw en krachtig argument gewonnen voor haar zaak. Het aan de vlag der Tatsoe-Maroe te brengen eerbetoon beteekent een diepe vernedering van China's trots. „Gij ziet het nu zelf" zullen Joean-tsi-kai en diens medestanders pleiten „in een zoo rechtmatige zaak als die der aan houding van de Tatsoe-Maroe worden wij nog vernederd door de natie, wier smokkelhandel in wapenen ons reeds zooveel zorg baart. Helpt ons dan bij onze pogingen tot reorganisatie van het Chineesche leger en van de Chineesche vloot." Volgens een bericht uit Konstanti- nopel heeft een bende Bulgareu en Wallachen een klooster te Kalipeta (wilajet Saloniki) aangevallen en den overste, verscheidene monniken en 7 werklieden vermoord. Het Nowoje Wremja vertelt, dat er vreeselijke hongersnood heerscht onder de Jakoeten en Tsjoektsjen, de volk stammen in het noordoostelijk Poolge bied van het Russische rijk. Men heeft er kinderen de lijken van hun van honger gestorven moeders zien afkna- zeggen„Merk je nu wel hoe 'n spijtig nest die Bell is, en zie je nu wel, dat ik niemand heb, die voor mij in den bres kan springen 1" Op dit oogenblik ontstond er een be weging in de nabijheid van den deur en iedereen scheen dien kant uit te kijken. Lady Bell volgde de richting met haar oogen en ontdekte, tot haar verwondering, dat de man, over wien zij zooeven gespro ken had. de zaal was binnengetreden. Hij droeg nog zijn gewone kleeding van alle dagen, maar het was duidelijk merkbaar, dat hij zich met behulp van water en zeep en een borstel wat had opgeknapt. Ook zijn haar en baard waren zorgvuldig geborgsteld en geordend, en ofschoon hij ook nu nog een vreemd figuur maakte te midden van die keurig gekleede gasten, toch lag er iets in zijn krachtigen kop en zijn diepe, denkende oogen, dat hem stem pelde tot een buitengewoon man. Hij stond bij de deur en keek bedaard naar Effie en haar nicht. „Wel, kijk eens aan, Effie," liet Lady Bell hooren, „daar staat je aanbidder toch." En zonder acht te geven op het spijtig kijken van Effie trok ze Arthur met zich mede naar de plaats waar Richard Douglas stond. „O, Mr. Douglas," sprak zij hem aan, „ik ben zoo blij, dat u niet is heengegaan, zonder ons in de gelegenheid te stellen u te bedanken voor uw gastvrijheid. Effie vertelde ons daar juist, dat u er op gestaan hadt, om dadelijk terug te rijden." „Ik ben van gedachten veranderd, Mylady," antwoordde Douglas met een stroef lachje. Maar ik mag u wel verzoe ken mijn kostuum te willen excuseeren; ik heb geen gelegenheid gehad mij beter presentabel te maken." „Natuurlijk, natuurlijk I" liet Lady Bell hooren, op haar Annemendsten toon. „Het is hier van avondvrijheid-blijheid. Als u van dansen houdt. Mr. Douglas, dan reken ik bepaald op een dans van u." Arthur keek zijn nicht in stomme ver bazing aan. Wat had zij er toch meê voor om dien wildeman zoo te protegeeren, vroeg hij zich zelf af. Hij was te opper vlakkig van aanleg, om zich bezig te! bon den met het oplossen van zielkundig» problemen, en daarom kende hij de vrou wen dan ook zeer weinig. In antwoord op Lady Bell's uitnoodiging gaf Douglas te verstaan „Ik vrees, dat ik dit genoegen zal moeten overlaten aan hen, die vlugger zijn en beter bekend op het parket dan ik, Mylady. Maar ik dacht, dat de graaf het dansen veroordeelde als een zondig bedrijf?" „Neen, Mr. Douglas, dan is u niet goed geïnformeerd," gaf de Lady terug. „Papa houdt niet van het dansen, in het alge meen, dat is waar, en de wals staat bij hem onverbiddelijk op het zwarte boek. Maar op feestjes en vooral op Halloween, staat hij een eenvoudig dansje toe en een quadrille en de reel. Maar u zult zelf zien, hoe het bij ons toegaat. Mag ik u even aan mijn vader voorstellen?" En zonder zijn antwoord af te wachten liet zij Arthur's arm los en greep dien van den Laird. Dwars door de dansende en wandelende paartjes heen stevende zij met haar cavalier naar de plaats waar de graaf stond, omringd door de voornaamste gasten van dien avond. „Papa mag ik u even voorstellenMr. Douglas." HI VU IWUIII III iimu tl üih^hip Naar het Engelsch VAN Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1