et Land van Hensden en 4ltena, de Langstraat en de Bommelerwaard. ZLEKENHU1ZSN. Trouw als goud. Uitgever: L. 3. VEERMAN, Heusden. No. 2730.. Woensdag 22 April. 1908. FEUILLETON. Uua VAN ALT^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vs ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Een ideaalof een noodzakelijk kwaad?' Op verschillende wijzen worden zie ken verpleegd. Er zijn zieken wier toestand en om geving het gedoogen dat zij verpleegd en verzorgd worden door de huisge nooten, die al het mogelijke natuurlijk in het werk stellen om het hen aan niets te doen ontbreken. Aller edele eerzucht is het hun herstel te bevor deren, waartoe verstand en hart samen werken Er zijn ook zieken wier toestand en omgeving het evenzeer toelaten dat zij in hun woning blijven, doch die be hoeven dat een deskundige een verpleger" of „verpleegster" één of meermalen daags hen bezoekt en verzorgt, hen ter zijde staat op nauw keurige aanwijzing van den geneesheer. In dit verband denken wij aan den schoonen moeilijken en zegenrijken ar beid van „Gezins"- of „Wijkverple ging", een arbeid die overal waar deze verricht wordt immer meer gewaardeerd wordt. Eere aan hen die met liefdevolle toewijding aan deze taak zich geven en d' eene woning na d' andere binnentreden, hartelijk wel kom geheeten telkens! Ten derde zijn er ook lijders en lij deressen die desgelijks in eigen woning kunnen blijven, doch wier ziekte vor dert het onafgebroken wakend oog van verpleger of verpleegsters, zoodat deze dag en nacht aan het ziekbed is ge zeten. De „broeder" of „zuster" is dan tijdelijk opgenomen in den huiselijken kring, daar vindend hun taak, maar ook hun rust en ontspanning, die zij zoozeer behoeven en welke men hun zoo gaarne schenkt. Eindelijk zijn er kranken, wier toe stand of omgeving of beide vorderen de behandeling in een ziekenhuis. Wie zal één oogenblik ontkennen de weldaden van zulk een inrichting, waar alles aanwezig is, wat geëischt wordt in het belang van de lijders, die daar weken, maanden lang moeten vertoe ven, waar het aan niets ontbreekt wat wetenschap en kunst voorschrijven en waar alles is ingericht met het ééne grootsche doel voor oogenhelpen, ver lichten, genezen. Gelukkig, de plaatsen, die roemen kunnen op het bezit van ziekenhuizen Eere aan Gemeenteraden, vereeni- gingen, particulieren, die vele schatten ROBERT BUCHANAN. (21 „Bljjde voor jou, omdat ik jelui te zamen zag. Kom, kom, kindje, wees nu maar niet zoo achterhoudend vertrouw mij maar gerust je geheimpje toe." ,,Ik zou niet weten, Lady Bell, welk geheimpje, zooals u het noemt, ik u zou moeten toevertrouwen. Dat ik Mr. Dou glas ontmoet heb, was bij toeval, zooals ik u reeds gezegd heb, louter toeval, even toevallig, als dat u ons ontmoette." „Is hij dan niet verliefd op je „Dat weet ik waarlijk niet, misschien wel I „Nu, Effie, ik geloof, dat je slechter af kondt zijn. Douglas is niet rijk, maar hij is van goede, oude familie en heeft een goede vrouw noodig, om hem wat te be schaven Ik heb er dikwijls over na gedacht, melieve, hoe het toch met jou moet gaan, als Arthur en ik eenmaal ge trouwd zullen zijn, en waarlijk, ik geloof „O, dat zal zich wel schikken, mylady," viel Effie ongeduldig in. „Ik ben niet van plan beschavingswerk te gaan ondernemen en allerminst als dit Mr. Douglas betreft." De twee meisjes keken elkander vast in de oogen. Hun wederkeerige genegenheid was in de laatste jaren nooit bijzonder gelds beschikbaar stellen ten bate der ziekenhuis-vcrpleging Hulde aan geneesheeren die dag en nacht gereed staan, ook dddr hun beste krachten den lijdenden te wijdenlof worde gebracht aan alle die, als „de rechterhand" der medici, al hun tact, geduld, hun naastenliefde, heel hun hart en al de gaven van hunnen geest in dienst stellen der hulp- en verple- gingbehoevenden. Patiënten, die eens in ziekenhuizen genezing of verzachting vonden, zullen deze hulde onderschrij ven willen, gelijk zij bij allen weer klank zal vinden die 't zij hier, 't zij elders dikwerf de ziekenhuizen binnentreden om deze te verlaten in een stemming van dankbaarheid en met een gevoel van gerustheid. Welke is de ideale verpleging? In eigen woning of daarbuiten? Dit is, dunkt ons, geen vraag. Het ideaal is: verpleging in eigen woning. Waar zou de zieke zich beter thuis gevoelen dan daar? Door wie wordt men het liefst verpleegd? Natuurlijk door de huisgenooten, die op hunne beurt zeèr noode en gelukkig! de kranke naar elders zien gaan. Toch zijn er die zeggende ideale verpleging is in de ziekenhuizen. Hoe kan men dit beweren? Reeds het hierboven aangestipte pleit er tegen. Bovendien: wie kan het een ideaai achten dat tal van zieken elkaar niet kennende en dit maakt het nog onaangenamer in ééne zaal liggen en elkaar soms tot last zijn: die zou kunnen slapen, wordt wakker erehouden door 'd ander, wiens lijden hem belet te rusten; de herstellende hoort het gekerm van een ander, enz Indien elke zieke de rijkste en even zeer de armste, in een afzonderlijk vertrek kon liggen, dan ware een be zwaar tegen ziekenhuizen opgeheven. Dit is echter onuitvoerbaar. Huisverpleging staat boven elke an dere. De verpleging in een Ziekenhuis, komt in de tweede plaats. Waar gelijk gezegd is reeds de behande ling, de toestand en de omgeving, de eerste als onvoldoende, ja als schadelijk en gevaarlyk doen veroordeelen, daar is het een zegen dat het ziekenhuis zijn deuren opent, doch erkend worde dat men er heengaat omdat het met anders kau en dus wel moet. Men staat dan voor geen keuze. In deze leeken-opvatting welke zeker wel die van zeer velen wezen groot geweest en nu, ofschoon zij zich beide een masker voor het gelaat gebonden had den, deden zij volstrekt geen moeite meer, om te verbergen, dat zij elkander wantrouw den en haatten. Lady Bell was de eerste die het stilzwijgen verbrak. „Arthur gelooft ook, dat het goed voor je zou zijn." „O, dat is heel vriendelijk van Mr. Arthur," gaf Effie terug, met een gedwon gen lachje. „Ik weet niet waarmee ik het verdiend heb, dat Mr. Arthur zooveel be lang stelt in mijn toekomst. Maar waarlijk, Lady Bell, het is te gek om er aan te denkenen wat Mr. Douglas betreft, die man is in één woord een monster." „Als echtgenoot gedacht, niet waar?" „Ja als echtgenoot. Overigens ia hij, geloof ik, nog al dragelijk." „Dat leek mij ook zoo," meende Lady Bell, met een spijtig trekje om de lippen, „toen wij jelui van ochtend uit het bosch zagen komen" Effie sprong met een gilletje op. „Ik ben erg vermoeid," zeide zij „en als u er niet tegen hebt, zal ik naar bed gaan." „Goed 1 Maar het spijt mij toch, dat je mij niet in ie vertrouwen wilt nemen." „Ik verzeker u nog eens, Lady Bell, dat er geen aanleiding bestaat tot vertrouwe lijkheid, er is hoegenaamd geen sprake van iets dergelijks, als waarop u zooeven zin speelde. Goeden nacht, Lady Belli" „Goeden nacht 1" Alleen gebleven, mompelde de jonge dame, bleek van spijt en van drift „Ze liegt me wat voor, ze bedriegt mij en iedereen 1 Ik ben er zeker van I Maar ik gaf graag mijn pink, als Mr. zal werden wij onlangs versterkt door een klein geschriftje, welks titel luidt Het ziekenhuis als noodzakelijk kwaad. Het is van de hand van P. H. van Eden, arts te Leeuwarden en bevat de openingsrede van de jaarvergadering der „Geneeskundige Yereeniging tot be vordering van het Ziekenhuiswezen in Nederland en zijne kolonieën." Dit geschriftje zal zeker bestrijding uitlokken. Het prikkele tot een ernstige ge- dachtenwisBeling tusschen hen die aan 's schrijvers zijde staan en hen die zeggen: „Ziekenverpleging in inrich tingen het ideaal." Een paar gedachten mogen aan het stukje van den arts Yan Eden ontleend worden. Op blz. 2 dan lezen we, nadat vooraf ging een woord over het steeds toe nemend aantal ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke inrichtingen, het een al grootscher, doelmatiger en fraaier dan het andere, deze woorden: „ons past een zekere deemoed, omdat wij het best gevoelen, hoeveel er nog altijd aan het moderne /iekenhuis en de daar aangeboden verpleging blijft ontbreken en altijd aan zal moeten big ven ont breken. Hoezeer wij trachten het beste t© bereiken, toch moeten wij steeds overtuigd zijn van de waarheid, dat het ziekenhuis is en blijft een „nood zakelijk kwaad." Elders: „Het ziekenhuis is een nood zakelijk kwaad. Het is mogelijk, dat het noodzakelijke het van het kwade wint, maar daarmede wordt het kwaad niet weggeredeneerd. De zieke mensch vindt zijn natuurlijke plaats temidden der zijnen, in zijn eigen woning. Hoe langer hoe meer wordt ook de zieke verdreven uit zijn huis en nemen an deren de taak van zijn natuurlijke ver zorgers en verplegers over. „Yoor menigen zieke is gevaar ver bonden aan het vervoer. „De meerderheid der zieken heeft vrees voor een ziekenhuis en vrees werkt nadeelig. „Zieken passen zich aan het ziekbed in eigen woning gemakkelijk aan, maar zien op tegen het zich moeten voegen naar de inrichting van het Ziekenhuis. (Denk b.v. aan de scheiding tusschen ouders en kinderen). De vrije-artsen- keus vervalt in vele gevallende in vloed op de huisorde is opgeheven het individu lost zich op in een brok stuk, in een nummer der zaalbevol- king. Bij velen ontstaat een gevoel van heimwee naar huis. Eentonige voeding, indrukken door andere lijders opge wekt, de stoornis in den slaap, enz., al deze dingen vragen d'aandacht. Nogthans wordt steeds meer zieken huis-behandeling noodig geacht, door dat de eischen der ziekenbehandeling verre overvleugeld hebben de hulpmid delen, welke het huiselijk leven in staat is aan te bieden. „In huis ontbreekt de „Ziekenkamer" „niet de logeerkamer" en het is onmogelijk in een woning een zieken kamer zoo in te richten, dat zij aan alle eischen voldoet. De ziekenhuisop name neemt ras toe, naarmate de le vensstandaard daalt. Wie zich in een ziekenhuis laat op nemen, doet het o.m. en moethetdoen door gemis aan het noodige in huis. „'t Ziekenhuis moet voorzien in de tekortkomingen van eigen woning. De gemeenschap moet alzoo optreden en zorgen voor het ziekenhuis als een nood zakelijk kwaad. „Derhalve: ,,het Ziekenhuis wordt gebruikt, wanneer inderdaad de omge ving van den zieke te kort schiet in hulpmiddelen, noodig voor zijn herstel. „Wijkverpleging, de werkzaamheid van vereenigingen als het Witte- en Groene kruis zijn het eerst aan de orde. „Voorts is het plicht „er naar te streven dat het individu in het zieken huis niet geheel verloren gaat in de massa. „Men geve b. v„ bezigheid aan de patiëntenverwijdere storende patiënten van de zaalbrenge comfort aan zorge voor afleidingvoor afwisseling in de voedingvoor ongestoorde nachtrust voor het afweren van alle overtollige geluiden." Ziehier eenige gedachten, overgeno men uit het geschriftje. Zij verdienen ernstige overweging, leidend of tot instemming of tot be strijding. Yeler slotsom zal wel luiden Ziekenhuizen zijn onmisbaar. Zoolang mogelijk evenwelhuisverpleging door huisgenooten en waar dit niet langer kan, trede op de Wijk- of Gezinsver pleging en deze waar zij niet vol doende is make plaats op hare beurt voor opname in een ziekenhuis. IttiiteHlaxxd. Volgens ambtelijke berichten uit Russische bron was een bende, die aan Douglas haar tot vrouw wou nemen en als ik haar nooit van mijn leven weer onder de oogen kreeg." Een half uur later, toen de graaf zat te knikkebollen over zijn boek en zij en Arthur in een hoek van den salon fluisterend met elkander zaten te praten, zeide zij tot hem „Ik heb met Effie gesproken, en zij ont kent, dat er iets tusschen haar en Mr. Douglas bestaat." „Zoo 1 antwoordde Arthur, glimlachen de „maar, welbeschouwd, kan het ons eigenlijk weinig schelen, niet waar?" „Neen, integendeel, het kan mij veel schelen. Effie is een coquette en het zou heel goed voor haar zijn, om zich gebon den te weten aan een fatsoenlijk man, die haar wel gauw haar dwaze kuren zou afleeren." „HmAls zij werkelijk zoo'n wildzang is, als je zegt, Bell, dan is haar aanstaande man niet te feliciteeren," lachte hij. Meer werd er dien avond niet gesproken over het onderwerp, maar Lady Bell had bij zichzelve uitgemaakt, dat Arthur veel meer belangstelde in Effie Hetherington, dan hij wilde laten voorkomen. En inder daad, ook al zou zij niet zoo helder van oor deel en inzicht zijn geweest, als zij was, dan toch nog zou er twijfel bij haar heb ben moeten rijzen, lang, lang geleden. Zij was nooit volkomen zeker van Arthur, als Effie in de buurt was. De bekoorlijkheden van het meisje, haar lieve maniertjes, haar invloed op de mannen, in het algemeen, maakten Lady Bell woedend van naijver. Laat op den avond van dienzelfden dag, toen iedereen in huis sliep, stonden Arthur Lamont en Effie fluisterend bij elkander, in een van de meest verlaten gedeelten van het kasteel. De plaats, waar zij stonden, vormde een diepe inham in het gebouwen- net, en gaf uitzicht op den tuinhet maan licht bescheen deze schuilplaats en de ge lieven, die elkander hier in het geheim ontmoetten. ,Als iemand reden heeft om ialoersch te zijn, zeide het meisje; dan ben ik het. Als Lady Bell eens wist I „Zeg het haar dan!" was het antwoord. „Veel geef ik er niet om. Je weet, even goed als ik, Effie, dat ik haar trouwen moet, omdat ik geen andere kans heb, om boven water te blijven. Maar ik had altijd gemeend, Effie, dat je iets om mij gaafl en het spijt mij, dat ik zie. dat ik mij vergist heb." „Ik heb geen recht, om van je tehouden", zeide zij, met bevende lippen en haar oogen vol tranen. „Het is slecht en het is hopeloos, en telkens als ik Lady Bell aanzie voel ik mij beschaamd. Zoo gaat het altijd met mij, Arthur! Als er iemand is, die mij graag mag, dan is hij of getrouwd, of verloofd, maar altijd is het hem onmogelijk mij zijn genegenheid te schenken." „En Douglas dan!" „Hij is de eenige, die mij respecteert. Maar waarom wil je hem dan niet gelukkig maken, of ongelukkig, naar het uitkomt?" Zij snikte zachtjes. „Ach, Arthur, ie hebt me niet lief! Je hebt me nooit liefgehad „Kom, Effie-mijn, dat weet je wel beter," antwoordde hij, terwijl hij zijn armen om haar heen sloeg en haar hoofd op zijn schou der liet rusten. „Houd je werkelijk van mij fluisterde zijen toen hij tot antwoord, haar wang kuste, warm en vochtig van haar tranen, zeide zij, nog altjjd snikkende„O, Arthur, de Russisch-Perzische grens onlusten verwekt heeft, 500 man sterk. In Perzisch Belasoewar brak bij een schermutseling tusschen de Perzische roovers en de Russische troepen brand uit, waardoor het tolkantoor en een deel van de Perzische huizen in den asch gelegd zijn. Er werden 27 ge weren en geroofde paarden terugver- overd. De Perzèn kregen 34 dooden. De roovers trokken uit Belasoewar naar de bergen terug. In het aan Rusland grenzende Per zische gebied heerscht volslagen re- geeringloosheid. De Perzische regee- ringstelegraaf is vernield. Daar uit het dorp Tsagriar op de Russische troepen geschoten werd, werden aan dezen versterkingen gezonden. Het dorp raakte onder die bedrijven in brand, en daarbij ontploften in vele huizen patronen. Vierhonderd kozakken met geschut zijn Perzië binnengetrokken en hebben gevechten geleverd tegen de Koerden, van wie er velen sneuvelden. De Russische troepen hebben Vrijdag Per zische dorpen met kanonnen beschot°n. Vele menschen, ook onschuldigen, kwamen er bij om. Een aantal dorpe lingen heeft de wijk naar de bergen genomen. De Russische commandant heeft Zaterdag aan zijne regeering geseind, dat hij op Perzisch gebied bleef en daar zijn hoofdkwartier opsloeg. Er is last gegeven, om in allerijl uit Bakoe versterkingen te zenden, daar de panislamietische beweging het geheele Kaspische gebied in gevaar brengt. Ook aan de Turksche grens bij Kars is de toestand dreigend. Generaal Misjtsjenko, de held van den oorlog met Japan, gaat er met de ruimste volmacht heen. De verschillende berichten uit de Russische steden, maken reeds melding van onrustwekkende symtonen, die op de spoedige uitbreking van nieuwe Jo denjachten wijzen. De toon in de pers van den echt-Russischen bond wordt dagelijks meer ophitsend. De moord op een Joodschen koopman, doer een lid van den bond te Odessa gepleegd, wordt reeds beschouwd als het beginsignaal. Tengevolge van de door de linker zijde der Doema ingediende interpel latie over de werkzaamheid van den gouverneur Dumbodse van Jalta dreigt het orgaan van den bond „Ruszkoje Snamja" met wraak. Het schrijft drei gend dat de wrekers menschenlevens zullen opeischen. Uitgaande van den bond vinden meer en meer geheime vergaderingen plaats, waarbij vrij onom wonden tot patriotische moorden ter ik moet nu heengaan! Ik zal het nooit kunnen overleven, als je eenmaal met Lady Bell getrouwd zult zijn!" Een paar minuten later stond Effie in haar slaapkamer voor een grooten toiletspie gel, bezig met het borstelen van haar prach tig haar. Haar tranen waren gedroogd en haar gezicht straalde en gloeide. Van tijd tot tijd bukte zij zich, om haar trekken beter te kunnen bespieden in het elas. „Zij heeft een hekel aan mij, omdat ik mooier hen dan zij, dacht zij, tegen haar eigen spiegelbeeld glimlachende. „Als Paris tusschen ons moest kiezen, dan ben ik zeker, dat zij het niet zou zijn, wie hij den gouden appel zou toe kennen En, o, Lady Bell, tusschen de lip pen en den beker is nog een ledige ruimte. Pas op! Stel je eens voor, dat het Effie Hetherington was, die door Arthur naar het altaar werd gevoerd, Effie, inplaats van de trotsche dochter van den graaf van Drumshairn!" En van deze gedachten vervuld stepte zij in bed en nauwelijks had zij haar mooie kopje op het kussen gelegd, of zij sliep reeds, rustig en gezond. Douglas stond voor de deur van zijn huis, blootshoofds, en tuurde, in gedachten ver diept, naar de zee, toen het geluid van hoefslagen hem uit zijn mijmering wekte; en opziende ontwaarde hij Effie Hethering ton, die op haar witte ponny kwam aange reden. Zij zag bleek, maar zij knikte h*m reeds van verre toe, en toen zij naderbij gekomen was reikte zij hem haar hand. „Zooals u ziet, Laird, ik heb mijn woord gehouden," zeide zij, „en kom bij u. Maar lang blijven kan ik niet." Naar het Engelsch VAN „nw «-ujouu ioudu "OTiv uiuja Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1