Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
ZIEKENVERPLEGING.
Trouw als goud.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2741. Zaterdag 30 Mei. 1908.
n.
FEUILLETON.
LAND VAN ALTEN/-
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7y8 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Verbazend is het te zien hoe som
migen alle mogelijke openingen juist nog
eens extra afsluiten. Voor geen geld zou
men een raam opan zetten. Als men
bij dergelijke patiënten een bezoek moet
afleggen, komt vaak een gevoel van
misselijkheid of walging op.
Dan vindt men in menig geval den
zieke in de huiskamer liggen, terwijl de
„salon" gesloten blijft. Dit geschiedt
dan zoogenaamd om den patient te
believen, maar gewoonlijk uit luiheid.
Het is eenvoudig onbegrijpelijk, dat niet
ingezien wordt, hoe slecht dit is voor
patient zoowel als voor de overige huis-
genooten. In de woonkamer is de lucht
nooit zuiver, vanwege stof, eetlucht, etc.;
de zieke ontbeert dus de frissche lucht,
terwijl de overige bewoners genieten
moeten van de ziekelijke afscheidings-
producten. Daarenboven mist de patient
een ander geneesmiddel, nl. de zoo
noodige rust. Hy wordt telkens op
geschrikt door praten, open en dicht
gaan van deuren.
Een andere eisch van een goed zie
kenvertrek is, dat het zindelijk is en
sin, en dat het gemakkelijk en op
envoudige manier zoo te houden is.
)aarvandaan, dat een tapijt of vloer
leed niet aan te bevelen is, evenals
ollige overgordijnen etc. Het best is
een zeil dat dagelijks wat kan worden
atgedaan.
Tevens dient de temperatuur der
kamer op goede hoogte te zijn, zomers
niet te warm, 's winters niet te koud.
Stoken op de kamer is niet slecht, mits
er maar gezorgd wordt, dat er geen
kolendamp of stof in de kamer komt,
en de warmte niet te groot is.
Zoo langzamerhand zouden we nu al
een vrij goed ziekenvertrek kunnen in
richten: ruim, zindelijk, frisch luchtig en
gematigde temperatuur. We maken ons
sterk, dat in vele huizen met eenigen
goeden wil dergelijke vertrekken zouden
kunnen bestaan, en dat het de bewoners
zijn, die van hun woning niet weten te
profiteeren.
Evenals de ziekenkamer dus steeds
luchtig en rein dient te zijn, zoo is het
ook met het dek en de kleeding van
den lijder, terwijl het lichaam zuiver
gehouden moet worden. Hiertegen echter
wordt nog op schrikbarende wijze ge
zondigd. Dagelijks kan men nog de
ervaring opdoen, dat bed en patient
gedurende de ziekte niet verschoond zijn,
Kr
/ee
0 at
ROBERT BUCHANAN.
(31
XIV.
Toen Effie Castle Lindsay ontvluchtte,
was de graaf voor zaken naar Edinburg en
was het kasteel aan de zorgen van de huis
houdster en de bedienden toevertrouwd. De
huishoudster, die Mrs. Wylie heette, was
een strenge, oude dame, die nooit bijzonder
veel had opgehad met Effie Hetherington;
tusschen haar en het jonge meisje was altijd
de verhouding zeer gespannen geweest, of
schoon er nooit een onaangenaam woord
tusschen hen gevallen was. Lang voordat
de crisis intrad, had de huishoudster kwaad
vermoeden gehad en daarvan geen geheim
gemaakt tegenover haar ondergeschikten.
Maar wat Effie tot wanhoop had gedreven,
was het bericht geweest, dat Arthur en
Lady Bell eerlang thuis verwacht konden
worden.
Twee dagen voor hun aankomst kende
iedereen op Castle Lindsay de oorzaak van
Effie's overhaaste verdwijning. Mrs. Wylie,
die het teeken harer waardigheid, een groote
sleutelbos, vervaarlijk liet klingelen en rin
kelen, keek iiaelijk gewichtig. Wat zij al
lang voorspeld had aan iedereen, die naar
en de patient gedoemd was om dien
tijd steeds met vuil lichaam en vuile
kleeren in een vuil bed te liggen. Het
is een meening, die in alle standen en
rangen nog aanhangers vindt, ze is een
bespottelijk vooroordeel, dat zijn ont
staan te danken heeft aan oud-wij ven
praatjes. Reinheid van de huid is voor
ongestoorde functie van da lichaams
organen noodzakelijk; gezonden zou
den wel een ongestoorde huidfunctie
mogen hebben, en zieken, die het zoo
veel meer behoeven, niet.
Men komt er toe, om te zeggen, dat
de oud Hollandsche zindelijkheid slechts
geldt voor straten en stoepen, maar dat
het lichaam schandelijk verwaarloosd
wordt. Ook in gezonde dagen ziet het
er soms erbarmelijk uit met lichaams
reiniging; worden de voeten maar eens
ontbloot, dan is.verder onderzoek niet
meer noodig.
Nog nooit is een zieke geschaad door
reinheid van lichaam en kleeding, als
er maar wordt gezorgd, dat alles ge
beurt, zooals het moet. Het rein hou
den van den patient en omgeving is
niet alleen in zijn belang, maar ook in
dat van de personen die verplegen, het
gevaar van besmetting toch vermindert
daardoor zeer, en de atmosfeer blijft
veel zuiverder.
Ook dagelijksche reiniging van den
mond is een bepaald vereischte, het
geen maar al te zeer verzuimd wordt.
De mond is het begin van het stof
wisselingskanaal; wanneer deze niet
rein is, ontstaat er gisting en rotting,
waardoor maag en darmen ziek worden.
Het is inderdaad van groot belang den
mond zuiver te houden.
Dat voor goede behandeling der af
valproducten van den ziekt wordt
zorggedragen, is eveneens wenschelijk,
daar deze een bron van verspreiding
der ziekte kunnen worden.
Ten slotte willen wij nog memoreeren,
dat steeds nauwkeurig dient te worden
achtgeslagen op hetgeen de zieke
gebruikt. Meestal wordt de patient
overladen met allerlei lekkernijen, die
beslist schaden. Men raadplege vooral
omtrent het dieet zijnen geneesheer en
geve niets zonder zijne voorkennis.
In het herstellingstijdperk moet de
patient zich zeer in acht nemen, er
bestaan voorbeelden, dat herstellenden
door het begaan van een onvoorzichtig
heid op nieuw ziek werden en bezweken.
Hierboven is eenigszins het nut eener
goede ziekenverpleging aangetoond.
Ieder die een zieke onder zijn toe
zicht heeft, heeft den duren plicht te
haar had willen luisteren, was uitgekomen:
„Miss Hetherington had bewezen een zwart
schaap in de kudde te zijn."
Laat op den avond kwamen de jongge
huwden aan. Arthur zag er erg vermoeid
uitLady Bell opgewekt en vol leven. Mrs.
Wylie, met den bottelier en de dienstboden,
stonden in de hal, om de jonge meesteres
te verwelkomen. En toen Lady Bell uit
haar rijtuig gestapt was en binnentrad bogen
allen eerbiedig.
Nadat de eerste begroetingen voorbij waren
vroeg de huishoudster „Wil uw Ladyschap
als gewoonlijk om acht uur dineeren?"
„Ja, dat is goed, Wylie," liet Lady Bell
hooren, en begaf zich naar haar boudoir,
door haar kamenier gevolgd.
Alvorens eveneens naar boven te gaan
bleef Arthur, die min of meer zenuwachtig
had rondgekeken, nog even talmen.
„Wanneer is Miss Hetherington naar
Edinburg afgereisd?" vroeg hij.
„Miss Hetherington," antwoordde de
huishoudster met een gezicht, zoo grimmig
als een steenen masker, „heeft drie dagen
geleden het huis veiiMqp^JVIr. Arthur."
Arthur knikte, w». -•-«* ,^e
verwonderde hem niet""» e^n ver-
reeds bepaald gewordett, Pjnk
hun terugkomst zou afreizen, j0
trek nemen bij verre verwanten iu
Schotland. Langzaam en onverscni.
ging ook hij naar boven, volkomen onbe
wust van de blikken van verstandhouding,
die de bottelier en de huishoudster met
elkander wisselden, en even zoo van de
knipoogjes en de gefluisterde woorden van
de overige bedienden.
Boven, in de vertrekken, die voor haar
ontvangst in gereedheid waren gebracht,
vervullen, zich op de hoogte te stel
len van de eischen der verpleging. Hij
bedenke dat in veel gevallen het leven
van een patient en het geluk van een
huisgezin geheel in zijn handen berust
Buitenland.
De professoren Parisot en Michel
hebben bij het parket van Saint-Mihiel
hun verslag ingediend omtrent het
laatste misdrijf van Jeanne Weber. (Zoo
men weet wordt deze vrouw verdacht
verschillende kinderen om het leven
te hebben gebracht.) Deze deskundigen
nemen als vaststaande aan, dat Jeanne
Weber't jongentje Poirot heeft geworgd
door middel van zakdoeken, die gevon
den zijn achter het bed van Jeanne
Weber.
Het verslag der deskundigen over
den geestestoestand van Jeanne Weber
wordt ook dezer dagen verwacht.
De rechter van instructie te Saint-
Mihiel, hoort vele getuigen. Een der
getuigen, Monniot, liep in den nacht
van 8 op 9 Mei langs het huis van de
familie Poirot te Commercy, toen juf
frouw Poirot uit het venster riep: ze
hebben mijn kind geworgd. Hij ging
naar binnen. In de kamer van Jeanne
waren al verscheiden vrouwen. De vloer
was nat. Monniot heeft het bed op zij
getrokken eu de zakdoeken gevonden,
drie zakdoeken aan elkaar gebonden,
de een met bloed bevlekt. Hij rukte
Jeanne Weber nog een vierden zakdoek
uit de hand, die zij nog vasthield. De
weduwe Guirlet, die bij de Poirot's
woont, getuigde, dat zij driemaal ge
hoord had, in de kamer naast de hare,
dat het hoofd van het kind tegen een
hoek van het bed werd gebonsd. Zij
stootte toen tegen de deur, maar Jeanne
Weber ontkende dat zij het kind kwaad
gedaan had. Daarop had de weduwe
Guirlet het echtpaar Poirot gewaar
schuwd. Juffrouw Guirlet is de eerste
geweest, die in de kamer kwam. Daar
zag zij het kind, geworgd, het hemd
met bloed bedekt.
Jeanne Weber verklaarde dat het
bloed uit een bloedenden neus was.
Wat juffrouw Guirlet verder heeft ge
tuigd, wordt door de verdachte ontkend.
Immers Jeanne Weber houdt vol, dat
zij geslapen heeft, voor dat de men-
schen bij haar binnendrongen.
Dat in Rusland hier en daar nog
barbaarsche toestanden heerschen, is
bekend en dat de politie niet kiesch
is in haar middelen, eveneens. Dat de
gevangenen meermalen op wreede wijze
worden mishandeld, weten we ook. Ge
tuige o.a. de jongste onthullingen over
het gebeurde in de gevangenis te As
trakan. Dat alles wordt echter nog over
had Lady Bell zich onder behandeling ge
steld van haar kamenier die nu bezig was
haar meesteres te kleeden voor het diner.
Zij zag er stralend uitmaar toen de
eerate maal geluid werd en haar toilet
bijna voltooid was, zag zij Mrs. Wylie voor
zich staan.
„Met welnemen van uw Ladyschap,
maar ik zou uw Ladyschap graag even
persoonlijk gesproken hebben," begon de
waardige matrone.
„Hm Zou daar morgenochtend geen
gelegenheid voor zijn, Wylie?"
De huishoudster schudde ontkennend
het hoofd en om haar genoegen te doen
liet Lady Bell haar kamenier heengaan.
Zij verwachtte de eene of andere klacht
over den bottelier, of een actie van be
schuldiging betreffende de bedienden en
nam daarom met een houding van gelaten
heid plaats op een armstoel bij den haard.
Op hetzelfde oogenblik werd er aan de
deur geklopt.
„Mag ik binnenkomen Het was
Arthur's stem.
„Natuurlijk well" riep zijn vrouw en de
jonge echtgenoote verscheen op den drempel,
iiyT avondkostuum, bezig een sigaret te
(en. „Mre. Wylie wilde mij even per-
I ton .1-Jk spreken, Arthur, maar ik denk,
t wel geen bezwaar zal hebben tegen
aanwezigheid."
Het onderwerp is wel niet van dien
av dat ik er graag over spreek in het
bijAjn van heeren," liet de oude dame,
bevende van verontwaardiging, hooren,
„maar Mr. Arthur dient het welbeschouwd,
toch ook te hooren. Het is over Mis3
Hetherington I"
Lady Bell keek verbaasd, Arthur was
troffen door de gewetenlooze wreedheid,
waarmede de politie in Neplewo, een
dorpje in Koersk, tegen een tweetal
van diefstal verdachte mannen is opge
treden. Er waren drie zakken graan
gestolen en men wist niet, wie het ge
daan had. Verdenking viel echter op
een boer, Chalik genaamd en dat op
zeer losse gronden. De eenige reden,
waarom men hem verdacht, was dat
hij bekend stond voor zijn revolution-
naire denkbeelden. Chalik werd in hech
tenis genomen, maar hij betuigde zijn
onschuld. Men wierp hem toen op den
grond en sloeg hem zoolang met zware
stokken, tot hij bijna het bewustzijn
verloor. Vooraf had men modder in
zijn mond gestopt, om den gemartelde
het schreeuwen te beletten. Nadat de
ongelukkige een poos gemarteld was,
haalden zijn beulen de modder uit zijn
mond en men vroeg hem of hij den
diefstal voor zich zelf of voor de socia-
lislen gepleegd had. Hij antwoordde,
dat hij voor zich zelf gestolen had.
Daarop dreef men spijkers in zijn voe
ten, om hem op die manier te dwingen
zijn medeplichtigen te noemen. Als
zoodanig noemde Chalik eindelijk zijn
oom, een zekeren Bosik, eveneens be
kend staande voor zijn revolutionnaire
denkbeelden.
Bosik werd op zijn beurt in hechte
nis genomen en onbarmhartig -klieren.
Bijna ten doode toe gemartel vroec
hij om een priester; doch in
aan zijn verzoek te voldoen, g
kokende teer in den mond v;.vj de:
stervende.
Chalik en Bosik stierven be ion.Huu
lijken werden tentoongesteldab cb
wekkend voorbeeld voor d b< volking
en meteen werd bekend f r
een gelijk lot alle revc._ :n
wachtte.
strooptochten schuldig gemaakt ten
nadeele van hun Russische buren, wier,
vee ze wegdreven. De Russische re
geering heeft voortdurend vertoogen
ingediend, zoowel bij de overheden in
het Perzische grensgebied als bij de
regeering te Teheran, om aan die
strooptochten paai en perk te stellen,
doch het mocht niet baten. Ten slotte,
nadat verscheidene Russische grens
wachten en een officier door de roovers
gedood en velen gewond waren, werd
het noodzakelijk een expeditie naar de
grens te zenden om de orde te her
stellen en, zoo noodig, de Perzische
roovers met geweld te verdrijven. De
Russische opperbevelhebber heeft van
den gouverneur-generaal te Tabris
schadevergading geëischt voor het ver
lies van menschenlevens en eigendom
men. Vertoogen van dezelfde strekking
werden door den Russischen gezant te
Teheran bij de Perzische regeering in
gediend, met het gevolg dat de Perzische
zaakgelastigde te St. Petersburg een
uitstel van twee weken heeft gevraagd,
om na dien tijd aan Rusland's eischen
te voldoen.
Men zal zich herinneren, dat dit
verzoek, na ingewonnen advies van den
stadhouder van den Kaukasus, door
den Tsaar is ingewilligd. De kans
voor verwikkelingen naar aanleiding
van de onlusten in het grensgebied
dus zeer verminderd.
In het Engelsche Lagerhuis heeft
de afgevaardigde Lynch tot den Mi
nister van Buiten landsche Zaken de
vraag gericht of hij ook inlichtingen
kon geven over Rusland's militaire
operaties aan de Russisch-Perzische
grens. Hij vroeg of de Russische
generaal eischen tot schadevergoeding
had ingediend bij de stamhoofden in
de grensdistricten en, zoo ja, of de
Minister dan vriendschappelijke ver
toogen kon indienen bij de Russische
regeering om te bewerken dat derge
lijke eischen regelrecht tot de centrale
regeering te Teheran zouden gericht
worden.
In naam van den Minster van Bui-
tenlandsche Zaken antwoordde de on
der-minister Pease
Gedurende de laatste jaren heeft zich
een aantal stammen Perzische onder
danen, gevestigd op Russisch gebied
en aanhoudend hebben deze zich aan
zenuwachtig en blijkbaar niet op zijn gemak.
„Wat is er dan vroeg Lady Bell scherp.
„Drie dagen geleden, op een avond, heeft
zij het huis verlaten, zonder iemand iets
te zeggen, en is ze gegaan naar het huis
van den Laird o' Douglas, waar ze nog is."
Lady Bell sprong lachend op. „Hoor
je dat, Arthur? Wat heb ik je gezegd?
Ik wil er mijn pink om verwedden, dat
het een doorgestoken kaart is tusschen die
twee. Zij zijn het met elkaar eens, dat
heb ik al lang geweten."
„Maar het ergste komt nog, Mylady,"
zeide de huishoudster droogies „en zoo oud
als ik ben, ik schaam mij haast, om het
te zeggen. Denzelfden avond, toen Miss
Hetherington Castle Lindsay verliet, is zij
bevallen, en zij en het kind wonen allebij
bij den Laird in."
Arthur Lamont keerde zich om, bleek als
de dooden steunende tegen den muur
keek hij met opengespalkte oogen de huis
houdster aan. Wat Lady Bell betreft, die
scheen noch verbaasd, noch ontroerd.
„Een kind Heeft Effie een kind riep
zij uit. „Arthur, hoor je dat?"
Hij hoorde het, maar had al zijn wilskracht
noodig, om zichzelf in bedwang te houden.
Eindelijk had hij genoeg zelfbeheersching
herwonnen om, zenuwachtig aan zijn sigaret
draaiende, te zeggen
„Ik kan het niet gelooven 1"
„En toch is het de zuivere waarheid, Mr.,
Arthur 1" betuigde Mrs. Wylie. „Het moet
een meisje zijn, en ze woont daar nu al
vier dagen, bij dien vreemden man, die
geen andere dienstboden houdt, dan een
oude vrouw."
Op dat oogenblik liet de bel zich opnieuw
hooren. Arthur herstelde zich, door een
Bij de 7de compagnie van bet 136ste
anscue egiment infant rie ebben
zich vergiftigingsverschijnselen voor
gedaan na het gebruik van ingemaakte
boonen. De manschappen moesten, na
dat zij op weg waren gegaan naar de
manoeuvres, naar de kazerne terug.
Te Cherbourg zijn 131 KG. pekel spek
in beslag genomen, die ondeugdelijk
bleken. Het spek was voor het garni
zoen bestemd, maar is nu begraven,
tegelijk met twee teringachtige koeien.
Te Amiens zijn bij het 8ste bataljon
jagers te voet 8 manschappen ziek ge
worden na het eten van Amerikaansch
spek.
De rechtbank te Saint Mihiel heeft
weer eenige krengenslachters, die aan
het leger geleverd hadden, tot boeten
veroordeeld.
Te Konstantinopel is een telegram
ontvangen uit Samos, waarin gemeld
wordt, dat er Maandag in de hoofdstad
Vathy ernstige onlusten uitgebroken
zijn. Naar 't schijnt zijn die onlusten
uitgelokt door de inmenging van den
prinsgouverneur in een geschil tusschen
sigarettenfabrikanten, waarbij ook een
Duitsch onderdaan gemoeid is, en door
een twist tusschen den prins en den
senaat. De prins werd door de onte
vredenen geslagen en gevangen gezet.
krachtige inspanning.
„Het is een treurige geschiedenis," zeide
hij, „maar de oplossing van het raadsel
ligt, dunkt mij, nog al voor de hand. Kom,
Bell, laat ons naar benedon gaan."
„Zij zijn natuurlijk getrouwd I" opperde
Lady Bell, terwijl zij den trap afgingen.
„Effie is altijd zoo achterhoudend en geheim
zinnig geweesten dat zij dien man gaarne
zag, dat heb ik al van het begin af ge
weten."
Zij gebruikten te zamen in plechtstatig
heid het diner en spraken alleen in korte
zinnetjes: vragend en antwoordend; het
pasgeboorde nieuws roerden zij niet aan.
Maar toen het diner was afgeloopen ontsloeg
Lady Bell de bedienden en, inplaats van
naar het salon te gaan, bleef zij by haar
man, terwijl deze een sigaar rookte, hij
gezeten in een leuningstoel en zij op een
tabouret aan zijn voeten. Haar tegenwoor
digheid was hem op dit oogenblik hinder
lijk en liever ware hij alleen gebleven, om
zijn gedachten den vrijen teugel te laten.
Maar niettemin was hij als altijd galant en
voorkomend voor haar en zoo teeder, alsof
zij nog in hun bruidsdagen waren.
„Wat denk jij van die zaak, vrouwtje
liet hij hooren, na een pooslang gezwegen
te hebben, in welken tijd Lady Bell, in
gedachten verdiept, naar de vlammen in
den haard had zitten staren.
„Over Effie Hetherington Het is, zooals
je al gezegd hebt, een ongelukkige geschie
denis. Maar wil ik je de waarheid zeggen,
Arthur? Ik ben blij, dat zij weg is, en
voor goed."
Waarom
„Ik heb haar nooit mogen lijden."
'ordt vervolgd).
Naar het Engelsch,
VAN
text
65
aoge
(IF<