Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Trouw als goud. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2749. Zaterdag 27 Juni. 1908. FEUILLETON. Een groot stichter. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vs ct» Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Dunand, de stichter van het Roode Kruis, is onlangs 80 jaar geworden. Dien feestdag heeft hij gevierd, eenzaam, in zijn achteraf gelegen Zwitserschdorpje, waar hij bescheiden leeft van de helft van den Nobelprijs en een klein pen sioen dat de Nederlandsche Regeering hem toedacht. Deze man heeft een reuzenwerk tot stand gebracht over de geheele wereld, een internationale organisatie ten bate der menschheid gesticht, maar het te genwoordig geslacht schijnt hem te hebben vergeten. Een paar afdeelingen van het Roode Kruis hier te lande zon den telegrammen van gelukwensch en hulde, dat is waar maar aan het oog der groote menigte ging dit jubi leum ongezien voorbij, en zelfs de groote pers, die anders waarlyk niet afkeerig is van gelegenheids-artikels, vergat hem arme oude, die voor weinige jaren zelfs gebrek leed. Als een hemelhooge, onvergankelijke eerezuil zien wij voor ons de Conventie van Genève welke hij het aanschijn gaf door onvermoeid ijveren en standvastig rolharden. Deze Conventie werd op den p2en Augustus 1864 te Genève geslo pen en heeft ten doel om de ellenden, ie onafscheidelijk aan den oorlog ver- onden zijn, zooveel mogelijk te lenigen, nuttelooze wreedheid te voorkomen en f de gewonden in bescherming te nemen. Daartoe vereenigden zichBaden, België, Denemarken, Frankrijk, Hessen, Italië, Nederland, Pruisen, het Zwitsersch Eed genootschap en Wurtemberg. Zij kwa men overeen dat ingeval van oorlog het personeel der lazaretz met het daarbij behoorend bestuur, de artsen, degenen die met het transport van gewonden ztjn belast, alsmede de veldpredikers, het voorrecht der neutraliteit zouden genieten en derhalve onschendbaar blij ven, zoolang zij zich uitsluitend tot hun bedrijf bepaalden en tot de verpleging van gewonden noodig zouden wezen terwijl de neutraliteit zich desgelijks zou uitstrekken tot de verplegingsplaatsen en hare dépöts. De gebouwen, hiertoe behoorende, zouden kenbaar wezen door eene alge- meene vlag, en de personen door een band, die door het militair bestuur ge stempeld en om den arm gedragen moest worden. Vlag en armband zouden op een wit veld een rood kruis voeren, en naast de vermelde vlag moest tevens de nationale wapperen. Later zijn ook Griekenland, Groot- Brittanje en Ierland, Turkije en Oosten ROBERT BUCHANAN. (39 Gesteld, dat hij juist geraden had, en dat Lady Bell hem uitgenoodigd had, tot haar te komen, om van hem te weten te komen, of haar overleden echtgenoot haar bedrogen had of niet, wat zou dan het effect wezen van een finale ontkenning van zijn kant? Als hij alle schuld op zich zei ven laadde, wat zou dan het gevolg zijn van die leugen? In de eerste plaats zou zijn edelmoedige zelfbeschuldiging den goeden naam redden van den overledene. Voor hem beteekende dat quasi-eerherstel niets, en nog minder dan niets, maar het was van het grootste belang voor Arthur Lamont's weduwe en familie. Zijn woorden zouden Lady Bell een tweeden slag besparen, even pijnlijk, misschien nog wei pijnlijker dacht Douglas, dan de eerste, toen zij zich eensklaps haar man door den dood ontrukt zag. Van oneindig grooter beteekenis even wel voor Douglas was, en deze gedachte vervulde zijn geest dat, wanneer hij het kind opeischte als het zijne, door de schuld van den overledene op zijn eigen schouders te laden, hij Effie feitelijk dwong rijk tot dit menschlievend verbond toe getreden. In den Pruisisch-Duitschen oorlog van 1866 is de Vereeniging van het Roode Kruis voor de eerste maal handelend opgetreden. Het Nederlandsche Roode Kruis heeft meermalen van zich doen spreken door krachtig en doelmatig handelen. Bij het uitbarsten van den Fransch-Duitschen oorlog (1870) werden door ons hoofd comité aanstonds gelden ingezameld, die van alle zijden in ruime mate toevloei den, en ambulances met ervaren per soneel afgezonden. Despoorwegdirectiëo beijverden zich om aan personen en goederen, daartoe behoorend, kosteloos vervoer toe te staan, en de roem der Nederlandsche weldadigheid, degelijk heid en netheid werd ook bij die ge legenheid gehandhaafd. Ook in den Transvaalschen oorlog werd eene Hollandsche expeditie naar het oorlogsterrein gezonden, en voor de verpleging van den soldaat in Indië is mede eene flinke som beschikbaar ge steld, zoodat wij tevreden mogen zijn over hetgeen op dit gebied door Neder land is gepresteerd, tevreden maar niet voldaan. Want uit een studie welke de oud minister van oorlog, generaal H. P. Staal, in de „Gids"-aflevering van Mei aan deze materie wijdt, blijkt dat wij allerminst zijn ingericht op de behoor- lyke verzorging der gewonden en zie ken, indien wij zeiven in een oorlog gewikkeld worden. Nemen wij het laatste verslag der handelingen van het Nederlandsche Roode Kruis ter hand, welk verslag loopt over het tijdvak 1 Juli 1903 30 Juni 1905 (de vereeniging geeft om de twee jaar zulk een verslag uit) dan zien wij, dat in Juni 1905 het getal der comité's bedroeg 51, en dat die comité's ongeveer 4000 leden telden. Uit de korte mededeelingen welke uit de verslagen der comité's worden gegeven blijkt wel aldus de schrij ver dat de werkzaamheid der comi té's niet veel te beteeken heeft, en dat eigenlijk het eenige lichtpunt is de werk zaamheid van het comité te 's-Graven- hage en meer in het bijzonder die van het Vrouwencomité aldaar. Van dat comité wordt vermeld, dat het 7 eere leden en 282 gewone leden telt, dat in 1904 in het Zusterhuis dat door het comité is gesticht, gemiddeld werd ge werkt met 7 gediplomeerde en 3 leer ling-verpleegsters, dat het getal ver- pleegdagen bedroeg 5590, dat er 225 operatiën werden verricht, dat de drie- maandelijksche cursus in verbandleer tot capituleeren. Hij werd beurtelings bleek en rood zijn hart hamerde hem in het lijf; heel zijn lichaam beefde bij die gedachte. Dat zij niet van hem hield, dat al zijn edelmoe digheid en grootheid van ziel nooit bij machte zouden zijn, om haar tegenzin te overwinnen, wat deed het er toe Hij had het haar immers reeds gezegd, dat hij niets anders van haar verlangde, dan het recht, om haar beschermer te mo gen zijn. Om haar te vrijwaren tegen den laster; om haar te beschermen tegen de wereldom haar terug te voeren uit het duister van schande en ellende, naar den blijden zonneschijn van jeugd en de vrije lucht van vroolijkheid, dat was het, wat hij begeerdedat was belooning genoeg voor hem. Later zou zij misschien van hem gaan houden. Ja, later I Zeker, dat moest zij en dat zou zij. De stem van recht en eer, dien wij Ge weten noemen, trachtte zich waarschuwend te doen hooren maar flauwtjes, erg flauwtjes. Hij moest beginnen met een leugen te spreken, en het gevolg zou zijn, dat jaren en jaren lang het levende resultaat van die leugen hem voor oogen zou staan. NeenDe middelen, die hij gebruikte, om tot het zoo vurig begeerde doel te geraken, waren niet vlekkeloos. Een wilde lach was het antwoord op de vermanende stem in zijn binnenste. Wat maalde hij, Richard Douglas, om een leugen, als de prijs was, zooals hij zich die voor stelde. En zonder zich verder te bedenken zette hij zijn paard in draf en reed snel voort. en eerste hulp bij ongelukken in dit jaar „wederom trouw bezocht werd", enz. (Hulde aan het Haaggche vrouwen- j comité, roept generaal Staal uit) maar' voor het overige, hoe weinig blykt er van actie! Slaat men de bijlage VI van het verslag op, welk een overzicht geeft j van het materieel, dat, boven en behalve dat van het Zusterhuis te 's-Graven-1 hage, bij de comité's ter beschikking is, dan ziet men, dat er behalve over 111 kribben met eenig toebehoo- ren en over luttel hospitaal-mobilair kan beschikt worden over 5 barak ken, 4 hospitaaltenten, 1 kleinere tent, 4 transport wagentjes, 11 raderbaren en 12 draagbaren. Povere voorraad inderdaadmerkt de oud-minister op. En hij gaat voort Wanneer men dan verder ziet, dat op den len Juli 1905 aanwezig was aan inschrijvingen in de Grootboeken der Nat. Schuld f 157,000 en aan hypo thecaire inschrijvingen f 77,000; wan neer men voorts leest, dat de in 1879 geopende Amalia-stichting te Utrecht, waarin reeds in Maart 1881 de oplei ding voor pleegzusters gestaakt moest worden, „ontruimd moest worden op September 1905, in afwachting dat de gebouwen bij een eventueelen oorlog van veel nut zullen kunnen zijn", dan dringt zich het weemoedige gevoel op: het Roode Kruis, dat in andere landen tot zoo grooten bloei is gekomen, leidt ten onzent een kwijnend bestaan, wat de vereeniging tot onmacht brengt in vredestyd en haar ook tot onmacht doemen zal in oorlogstijd. Wat baat het, dat zij het buitenland heeft kunnen helpen bij eenige gelegen heden, en dit ook in meerdere of min dere mate in den vervolge zal kunnen doen Aan haar hoofdtaak hulp te ver- leenen in en aan Nederland, als aan die hulp de allerdringendste behoefte zal bestaan kan zoo goed als niet worden voldaan, byaldien de omstan digheden waarin het Roode Kruis zich teu onzent bevindt, zich niet ten eenen- male wijzigen Tot het volk in al zijne geledingen moet doordringen de bewustheid dat deze zaak ten nauwste samenhangt met de verdediging van ons land tegen een buitenlandschen vyand; geld en personeel zijn noodig: maar vooral de hulp der vrouw. Het is hierop dat generaal Staal de bijzondere aandacht vestigt. Als vry- willige aanbiedigen de Regeeriog niet steunen, moet zij, naar zyn oordeel, by de Wet vragen wat noodig is. „Offer willigheid van goed en leven in den dienst van het Vaderland wordt wel bij de wet gevraagd van de landszonen de wet zou ook in dit opzicht eischen kunnen stellen aan de dochteren des lands". Maar voorloopig blyft hij en wij met hem meer verwachten van vrij willige aanbiedingen. Ook in ons land zijn vrouwen te vinden, die door ont wikkeling, energie en toewijding, door rijke gaven van hoofd en van hart, de aangewezen personen zyn om den geest, die tot nu toe bij ons sluimerde, te doen ontwaken. En wy zouden er aan willen toevoegengeen betere hulde zouden wij aan den 80-jarigen stich ter van het Roode Kruis kunnen bren gen Binnen onze eigen landpalen moet de Vereeniging tot nieuw leven worden gebracht ItHitenSand. Het is te Teheran met den staats greep meenens geweesten men mag wel zeggen dat de oorlogsverklaring van beide zijden is gekomen. Maandag hield de Nationale Verga dering een bijeenkomst, waarin door verscheiden leden op hartstochtelijke wijze de houding der ministers werd gelaakt. Dezen waren heette het uit vrees voor den Sjah onbekwaam om eerlijk te handelen. In zaken, waar het de betrekkingen met den Sjah gold, waren zij de ministers niet competent. Daarom was het nood zakelijk, dat do Nationale Vergadering zelf met den vorst afrekende. Ergo werd besloten den Sjah te som- meeren, het leger dat hij in den tuin van Bagsjah had bijeengebracht en dat zich daar bevond zonder machti ging van den minister van oorlog te laten uiteengaan. Mocht de Sjah weigeren, dan zou de Nationale Verga dering aan het volk doen weten, dat het vrij was om te handelen, zooals het zou willen. Het ultimatum liet den Sjah slecht 24 uur tijd. j Waarde zaken zóó geschapen stonden, kon de botsing niet uitblijven. De Sjah, gesterkt door zijn raadgevers onder de Russische militairen in zijn omgeving besloot krachtig op te treden. Dinsdagmorgen vroeg liet hij kozakken en andere krijgslieden de stad binnen rukken, het gebouw der Nationale Vergadering omsingelen en het parle ment sommeeren tot uitlevering van eenige voormannen. De Nationale Vergadering weigerde en de leden van enkele politieke clubs, die zich ter verdediging van de volks vrijheden rondom het parlementsge bouw hadden geschaard, begonnen te Toen hij de groote hall doorging, kwam hem een bediende te gemoet, die hem aan stonds naar Lady Bell's kamer geleidde. Het gerinkel van borden en glazen, en een gemompel van onderdrukte stemmen, dat uit de groote eetkamer kwam, bewees hem, dat vrienden en verwanten van het huis aan het begrafenis-maal bijeen zaten. Mylady zal aanstonds bij u komen 1" luidde de boodschap van den bediende, toen hij den Laird in een der particuliere vertrekken van Lady Bell had binnenge laten. Douglas knikte en bleef, toen de man de deur gesloten had, in gedachten ver diept bij den haard staan. Zoo stond hij nog toen Lady Bell binnentrad. Zij gaf hem de hand, een koude hand, die min of meer beefde, ondanks de moeite die zij deed, om zichzelf in bedwang te houden. „Hoe vaart u, Mr. Douglas? Wilt u geen plaats nemen Hij maakte een diepe buiging voor haar en greep den stoel, dien zij hem, met een beweging van de hand had aangewezen. Zij nam evenzoo plaats, met het gezicht afgewend van het vuur, spelende met een kleinen waaier, dien zij opzettelijk had medegebracht, om zich, zoo noodig, te kunnen maskeeren. Zij begreep, dat met een man als Dou glas, het best zou zijn, recht op het doel af te gaan, en geen tijd te verspillen met diplomatieke omdwalingen, die aan hem ten eenmale verkwist zouden zijn en hem misschien korzelig konden maken op den koop toe. „Mr. Douglas," begon zij, duidelijk en langzaam uprekende, maar met licht tril* lande stem, „ik ben zoo vrij geweest, om u te verzoeken hier te komen, want ik heb u iets te vragen. Het antwoord, dat u mij geven zult is voor mij van het grootste gewicht. Daarom verzoek ik u dringend mij open en eerlijk bescheid te doen op mijn vraag en mij niet de waarheid te verzwijgen, uit een gevoel van kieschheid, of door overwegingen van uw goed hart. Hetgeen ik van u verwacht is de waar heid, de zuivere waarheid, en elke afwijking daarvan zou verschrikkelijk kun nen zijn." „Ik ben tot uw dienst, Mylady," zeide Douglas. Hij wist nu. dat hij juist geraden haddat hoorde hij aan haar bevende stem, dat zag hij aan haar trillende lippen, dat zeiden hem haar woorden en haar ge smeek om waarheid. „Mijn ongelukkige nicht, Mis Effie Het- herington, woont bij u, niet waar?" „Ja," luidde het antwoord. „En het was in uw huis, dat zij haar kleintje ter wereld bracht Douglas knikte. „Ik heb bij geruchte gehoord, dat dat O, het is vreeselijk!" Zij hield op en haar ontroering was zoo groot, dat Dou glas, hoe bewogen hij zelf ook mocht zijn, niet kon nalaten innig deernis met haar te gevoelen. „Zij moet dien ellendeling wel van ganscher harte hebben liefgehad I" was de gedachte die hem bezighield, maar hij bleef stil zitten en keek peinzend in de vlammen. „Zij zeggen O, Mr. Douglas, ik kan niet uitspreken, wat zij zeggen I" „Laat mij u dan helpen, Lady Bell," zeide Douglas. „Zij zeggen, dat Arthur Lar mont de vader is van Eflie's kind, is het dat?" schieten op de kozakken van den Sjah. Er vielen dooden, en al zeer ras zond de Sjah versterkingen. Over de tooneelen, die zich toen af speelden, zijn enkel korte en onvolle dige berichten bekend geworden. Om trent den uitslag van het conflict laten die berichten evenwel geen twijfel. De Sjah heeft met harde hand zijn gezag laten geldenen met het Perzische Parlement is het voorloopig gedaan. Volgens de Köln, Ztg. lagen op het plein voor het gebouw en de moskee stapels lijken van menschen en dieren. De berichtgever spreekt van 200 slacht offers, terwijl de huizen in de buurt van het parlementsgebouw op uitdruk- kelijken last van den Sjah door zijn soldaten leeggeplunderd waren. De Britsche en Russische diploma tieke vertegenwoordigers te Teheran, hebben er bij den Sjah op aangedron gen, dat hij onmiddellijk maatregelen zal nemen om de orde te herstellen. De vertegenwoordigers brachten den Sjah onder het oog, dat zij hem ver antwoordelijk houden voor mogelijke ongelukkige gebeurtenissen die moch ten voorvallen. En terwijl in Teheran dergelijke too neelen zich afspelen, dringen aan de Perzische westgrens de Turken steeds dieper het land binnen, en richten er zich, in om te blijven. De Perzische ge zant te Teheran heeft daarover een kras gestelde nota van protest gericht tot. de Porte. De vorige week werd uit Düsseldorf gemeld, dat zich bij den deurwaarder Sievers aldaar vergiftigings/erschijnse- len, ten deele met doodelijken afloop, hebben voorgedaan na gebruik van Hollandsche kaas. Dit bericht is echter niet geheel juist. Blijkens de door de Directie van den Landbouw ingewonnen inlichtingen, zijn bovengenoemde vergif tigingsge- vallen in het gezin Sievers ontstaan na het gebruik van Tilsiter kaas. Aangezien door den geneesheer als vermoedelijke oorzaak van overlijden „Kasevergiftigung" werd opgegeven,be moeide zich de officier van justitie met deze aangelegenheid, welke thans nog in onderzoek is. De bedorven kaas, die in eene be kende winkelzaak te Düsseldorf was gekocht, kon echter niet meer in be slag worden genomen, aangezien deze door de echtgenoote Sievers was ver brand. Laatstgenoemde ontkende ten stellig ste dat de kaas in quaestie, waaraan giftige eigenschappen worden toege schreven, uit Nederland afkomstig zoude zijn. Zij beweerde wel degelijk het on derscheid tusschen Hollandsche en Til siter kaas te kennen. „Hebt u het ook gehoord riep zij uit. „JaHet is een praatje, dat overal de ronde doet," ging hij voort, droog en koud. „Maar stel u gerust, Mylady, het is niet waar." „Niet waar 1" Zij sprong op en haar toch al zeer doorzichtig masker van uiterlijke kalmte van het gelaat rukkende, snikte zij „O, mijn God, heb dank! O, ik dank u, mijn God I Het maakte mij waanzinnig, te moeten denken, dat Het is nog pas een uur geleden, dat ik iets van dat af schuwelijke praatje gehoord heb, maar ik denk, dat als mijn angst nog een uur lan ger had moeten duren, dat ik dan zeker gek zou zijn geworden." „Uw echtgenoot heeft geen schuld, Lady Bell. Het kind is mijn kind." „Het uwe Is u dan met haar getrouwd vroeg zij haastig. „Neen," zeide Douglas, nog altoos be daard. „Wij zijn niet getrouwd." „Niet in de kerk, maar misschien voor getuigen, misschien voor den no taris." „Noch het een, noch het ander 1" „Maar maar," stamelde zij verlegen, naar woorden zoekende, om haar verbazing lucht te geven. „Op mijn beurt, Mylady, moet ik u ver zoeken mij vertrouwen te schenken, zooals ik het u gedaan heb," liet Douglas hooren. „Er zijn omstandigheden, die ik liever niet wensch aan te roeren, maar die ons belet ten in den eersten tijd aan een huwelijk te denken. Naar het Engelsch, VAN {Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1