el Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Trouw ais goud. Acht is meer dan duizend. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 27S3. Zaterdag 11 Jhdi. 1008. FEUILLETON. Land VAM ALïEN*5' VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.00, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7VS ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Onze jeugd brachten wij door in een landelijke omgeving. Onze wandelingen strekten zich uit langs smalle zand wegen, begrensd door frissche weilan den, waar het vee der talrijke hoeven rustig graasde of lag te herkauwen. De woningen der landlieden lagen meest dicht aan den weg, door een min of meer sierlijk hek daarvan gescheiden en het was voor ons een waar feest, al die hekken te bewonderen en de talrijke opschriften te lezen, die toen nog raadsels voor ons bevatten. Met de meesteu was dat ten minste het ge val. Van „Lentevreugd" en „Zomer- lust" hadden we wel eenig begrip en „Aan Gods zegen is 't al gelegen", daarvan ging de bedoeling ook wel eenigszins tot de jeugdige hersens door; maar er bleven toch raadselen genoeg over. Hoe dikwijls wij „Eben Haëzer" wel tegenkwamen, zouden wij niet meer kunnen zeggen. Voor dat opschrift hadden de menschen een bepaalde voor liefdemaar anderen willen liever éénig wezen in hun soort en zóó vonden wij eens een opschrift, dat ons met lonuitsprekelijke verbazing vervulde „Acht is meer dan duizend" We konden al wel te goed rekenen, om niet te begrijpen dat daar wat ach- /ter moest steken. De eene uitlegging volgde op de andere, maar allen wer den even spoedig weer verworpen, tot we 't waagden eens een advies bij den boer zelf te halen. Nu, dat viel mee. Aan melk was geen gebrek op de hofstee en er viel heel wat te bewonderen en te genieten. Boer Louwen was een aardige, goeje en gulle man en de dikke boerin niet mindermaar boer Louwen hield van een grapje en zei dat de schilder, die het hek geverfd had, zich zeker ver gist moest hebben, want dat hij, boer Louwen, liever duizend gulden had dan acht. Maar jongens, zei hij, om aan duizend gulden te komen, dat is een heel geval. Hij verstond anders het kunstje wel, maar wij zouden nooit raden van wien hij 't geleerd had. Nu, dat gaven we dan ook maar spoedig op en toen vertelde de boer ons dat hij 't als recruut geleerd had van zijn sergeant, die, als ze aan 't exerceeren gingen, bij den aanvang altijd riep: „Geef acht Wee hem, die geen acht gaf. Hij kreeg terstond een uitbrander of, erger nog, werd gestraft Ja, zei boer Louwen, dat„Geef acht" heb ik nooit vergeten, 'k Hoor 't nog, en toen 'k op de hoeve kwam en er een verwaarloosden toestand vond, met wat luie meiden en knechts en even luie beesten, die 't werken niet gewoon waren, heb ik ook de houding van den sergeant aangenomen en ben maar gaan roepen „geef acht." Maar, zei de boer, dat hielp alleen als ik zelf ook acht gaf; dat wil zeg gen niet te lang sliep, het eerst aan 't werk ging en het laatst eindigde, goed mijn oogen den kost gaf en 's avonds niet ging slapen vóór alles was geïn specteerd. Dat deed de sergeant ook, weet jeen toen zag ik al heel gauw, dat het oog van den meester de paar den vet maakten de mijne waren mager; daar kun je op aan. De eerste guldens moesten toen nog binnen ko men en in 't begin kwamen ze met lepels en gingen er met schoppen uit maar langzamerhand werd het beter. Ik bleef al maar door roepen: „geef achtNa verloop van tijd kwamen de eerste duizend guldens en nog één er bij. Toen vertelde ik 't geval aan mijn vriend den verver en gaf hem last op mijn hekkepalen te schilderen „geef acht!"; maar hij vergiste zich, en toen ik 's avonds kwam kijken, stond er warempel: „Acht is meer dan dui zend." Ik dacht bet eerst maar weer te laten veranderen, want ik meende dat de menschen om mijn domheid zouden lachen; maar de boerin wilde het niet hebben en nu staat er dat zelfde opschrift al veertig jaar lang, door allen gelezen, door weinigen be grepen en door nog minderen be tracht. We bedankten boer Louwen hartelijk en toen hij ons uitliet, stelde hij zich voor zijn hek in postuur en riep ons met stentorstem na: „Geef acht!" 't Is zoovele jaren geleden en nog hooren we het: „geeft acht; want... acht is meer dan duizend." Men kan die gulden spreuk ook nog op andere wijze uitdrukken, op andere wijze verklaren, maar ten slotte komt het toch altijd op hetzelfde neer. Wij zijn op de wereld geplaatst om te ar beiden, om een zekere taak te verrich ten, om een doel na te jagen en daar door te komen tot hoogere ontwikke ling, tot zedelijke verheffing, tot stoffe lijke welvaart. Yoor die taak zijn wij zelf verantwoordelijk en moeten die ROBERT BUCHANAN. (43 In de ongebreidelde blijdschap, van haar onder zijn dak te mogen herbergen, dezelfde lucht met haar te mogen inademen, had hij er geen oogen blik aan gedacht, dat het hiertoe noodzakelijker wijze eenmaal zou moeten komen. En zelfs toen zij zijnedel- moedig aanbod van de hand had gewezen en zijn leugen tegenover Lady Bell evenzoo, had hij niet gedacht aan hetgeen hem nu, door Effie's vlucht, als onoverkomelijk voor oogen stond. Zij moest ergens anders heen! Natuurlijk, dat stond vast. Wat er van hem zou worden, als eenmaal gebeurd was, wat nu den vorm van een vast besluit had aangenomen Hij hui verde, als hij dacht aan het ledig, in huis en hart, dat haar heengaan zou veroorzaken. Ook dat zou hij evenwel geduldig torschen, om harentwille, maar die laatste druppel alsem zou de bitterste van alle zijn in den ganschen beker. Dien nacht kon hij den slaap niet vatten. Als een schildwacht liep hij rusteloos af en aan, gestadig peinzende over zijntroos- telooze toekomst en dan weer over het plan, om Effie een nieuw tehuis te bezorgen. Er moest gehandeld worden en het onver mijdelijke diende kalm onder de oogen gebracht te worden. Het moest „Vraag aan Miss Hetherington, of zij mij een oogenblik te woord kan staan," zeide hij tot Elspeth, toen het ontbijt was afge- loopen. Een paar minuten later verscheen Effie in de zitkamer. „Wilt u mij spreken?" vroeg zij. „Ja," zeide Douglas. „Ik heb nagedacht, over hetgeen er gisterennacht gebeurd is. Je hebt gelijk, Effie. Hier kan je niet langer blijven. Je moet ergens anders heen gaan." Effie vouwde haar handen te zamen en keek hem aan met een blik van levendige dankbaarheid. Het was voor het eerst, se dert maanden, dat een woord van hem een trek van blijdschap op haar gezicht had te voorschijn geroepen, en het trof hem dit te zien, meer dan ooit een uitdruk king van tegenzin, of van haat, hem had getroffen. Maar hij wist, wat hij te zeggen had, en daarom vervolgde hij bedaard, zonder te laten blijken, hoeveel moeite het hem kostte, om te spreken, zooals hij deed. „Ja, je moet hier van daan en ik heb er over nagedacht, wat de beste weg zou zijn. Een nicht van mij, Mary Campbell, woont te Aberdeen. Zij is de weduwe van een koopman en, zooals ik hoor, in goeden doen. Jaren geleden heb ik haar een dienst bewezen welke doet hier niets ter zake, en ik weet zeker, dat zij dat niet ver geten heeft. Trouwens, ondankbaarheid is geen fout van de DouglasZij zou veel meer voor mij doen dan ik van plan ben van haar te vragen." verantwoordelijkheid blijmoedig op ons nemen en er het gansche gewicht van gevoelen. Wij moeten in alles voorgaan want, goed voorgaan, doet goed volgen. Wij behooren zelf ons deel van den arbeid te verrichten en het beste werk te leveren. Wij moeten niets verzuimen wat gedaan kan wordenniet tot mor gen uitstellen wat heden nog kan wor den verricht. Wij moeten zachte, recht vaardige, maar gestrenge meesters zijn, die op alles het oog houden en zorgen dat de wagen blijve in het rechte spoor. Wij behooren matig te zijn in onze wenschen; onze behoeften te beheer- schende tering naar de nering te zettenaltijd te bedenken dat men een dubbeltje maar eenmaal uit kan geven en het nooit geheel mag uitgeven. Wij moeten acht geven op ons leven, onze gezondheid, op de richting van onzen geest, opdat alle levensverrich tingen naar eisch kunnen worden uit gevoerd, alle plichten naar behooren vervuld. En wanneer dat gebeurt met aanwending van alle krachten, met ernst en goeden wil, dan ja dan zullen wij misschien de duizend nog niet halen maar toch altijd ondervinden dat acht meer is dan een hooger getal, en, of dat getal nu honderd of duizend is, het doet zoo heel veel niet tot de zaak. Boer Louwen en zijn vrouw behoeven op wereldsche zaken geen acht meer te slaanzij hebben het gedaan tot zij gingen rusten in vrede; maar hun kin deren bewonen Dog dt'jd, in welvaart en voorspoed, de fraaie hofstede aan den landweg, die tot opschrift had moeten hebben: „geef acht!"; maar door een vergissing, nog steeds heet „acht is meer dan duizend." RtuiteiiSand. Anton Föhn, fabrieksarbeider, 36 jaar oud, heeft terecht gestaan voor het ge zworenenhof van Luik, beschuldigd van moord, gepleegd op zijn vrouw, Laure Deusan, 30 jaar. Föhn woont te Ougrêe. Eenigen tijd geleden had de vrouw besloten, de ech telijke woning te verlaten en zich niet haar minnaar te Luik te vestigen. Zoo geschiedde. De echtgenooten namen afscheidvan de vier kinderen, uit het huwelijk geboren, kreeg elk der echt genooten er twee tot zijn last. Maar op 2 Maart van dit jaar is Föhn naar Luik gekomen en heeft zich vervoegd aan het huis, waar zijn vrouw met haar vriend woonde. Hij kwam haar vragen of zij zich met hem wilde verzoenen, „En wat is dat vroeg Effie. „Kijk eens hier," ging Douglas voort. „Zij is een brave, goede vrouw. Als ik het haar vraag, weet ik zeker, dat zij je bij zich in huis zal nemen, en je kindje ook, en dat zij trouw je geheim zal bewaren, ter wille van mij." Effie's vlugge geest had, terwijl hij sprak, reeds het voor en tegen overwogen van het plan, en naar het haar voorkwam, was er veel meer tegen dan vóór te zeggen. Om zichzelf te veroordeelen tot een leven van eentonigheid in een provinciestadje van het Noorden, onder het dak en onder het oog van een strenge weduwe, die het ge heim van haar leven zou kennen, dat was een vooruitzicht, dat weinig strookte met haar sensueele, genotzuchtige natuur. En dat degene, die haar een schuilplaats zou aanbieden, een bloedverwant was van Richard Douglas, maakte de zaak ook niet aanlokkelijker. Evenals alle egoïstische naturen had zij er een hekel aan, om steeds te worden herinnerd aan de plicht van erkentelijkheid. Niet dat zij Douglas haatte, menschen van haar inborst haten zelden, maar zij gevoelde zich ongelukkig in zijn bijzijn en haar vrees voor openbare schande was maar weinig minder sterk dan baar ver langen, om zoo gauw mogelijk van zijn tegenwoordigheid te worden ontslagen. Een bepaald plan, dat zijn goedkeuring zou kuünen wegdragen, had zij nog niet gevormddaarom luisterde zij toe, zonder hem in de rede te vallen. Maar in stilte besloot zij, om, wanneer zij ergens elders een onderdak mocht gaan zoeken, dit toch nooit zou zijn in Aberdeen of op een andere plaats, waar zy de kans zou kunnen loopen dan wel of zij alle 4 kinderen tot haar last wilde nemen voor een frank per dag. De vrouw weigerde. De man trok daarop een revolver uitzijn zak en schoot haar dood. De jury achtte den moordenaar of hoe men hem noemen wil niet schul dig. De beklaagde is thans vrijgespro ken en meteen vrijgelaten. Ook stond voor dat Hof terecht, Jean Dor, kroeghouder te Luik, welke sedert 1887 getrouwd was met Elvire Désiron. Uit dezen echt zijn twee kinderen ge sproten, een jongen die nu 20, een meisje dat nu 18 jaar oud is. Sedert eenige jaren hield Dor een kroeg, die als fat soenlijk bekend stond. Maar Dor werd ziek, hij kreeg rheumatiek en was lang aan het ziekbed gekluisterd. Zoo kwam de leiding van de zaak aan zijn vrouw en die vrouw maakte misbruik van de omstandigheden. Zij knoopte liefdes betrekkingen aan met een koetsier. De jonge Dor waarschuwde zijn vader. Dor en zijn vrouw kregen hevige ruzie. Den morgen van 19 Maart ging Dor naar een kast waar hij sedert jaren een geladen revolver had liggen. Zijn vrouw lag nog te bed. Hij sprak haar aan en deed haar het voorstel, dat zij tot een vergelijk zouden komen, zouden van een gaan en den boedel deelen. Een vloek was het eenige antwoord. Daarop schoot Dor zijn vrouw dood. „Ik was van plan haar dood te schieten", verklaarde de beklaagde gisteren op de zitting, „als ze mij niet fatsoenlijk te woord zou staan." De jury vond ook hem niet schul dig, waarop het Hof hem vrijsprak. Telkens komen er berichten over muiterij en ongeregeldheden onder de Turksche troepen. Pas hebben we ge meld, dat een officier van het garni zoen te Rezena met 200 muitende sol daten in het gebergte was gevlucht. Daarna kwam bericht van een groote muiterij in Kastoria, onder leiding van drie officieren. En thans komt de tij ding, dat de commandant van Mitro- witsa, Sjemsi pasja, die naar Monastir gezonden was om de daar heerschende muiterij te onderdrukken, door een of ficier is neergeschoten op 't oogenblik dat hij het telegraafkantoor verliet. De moordenaar is gevlucht. Sjemsi pasja was een zeer flink en doortastend man, die meermalen met goed gevolg tegen de woeste Albaneezen is opgetreden. We hebben reeds gemeld, dat 103 Russische Doemaleden een wetsontwerp tot afschaffing der doodstraf hebben in gediend. Het ontwerp gaat vergezeld van een memorie van toelichting, waar in een historisch overzicht wordt ge geven van de wetgeving nopens den doodstraf. De schrijvers achten het niet Douglas' gezicht, of Douglas' naam te zien of te hooren. Dit alles vloog haar doof den geest in minder tijd, dan noodig is, om het te lezen. „Wel, Effie," vroeg hij, na een oogen blik op antwoord gewacht te hebben. „Wel, Effie, wat zeg je daarvan „U is heel goed, Laird," gaf zij ten ant woord. „Ik weet niet, hoe ik ooit in staat zal zijn, om te bedanken voor uw goedheid en voor de last en de zorg, die ik u ver oorzaakt heb." „Ik zal vandaag nog aan mijn nicht schrijven," luidde zijn antwoord. „Misschien heb je nog wel het een en ander noodig, uit de stad, Effie. Zeg maar aan Elspeth, wat ze voor je moet meebiengen." Met opzet sprak hij zoo gewoon mogelijk, maar zijn droeve oogen rustten op haar, terwijl hij sprak en vertelden van het leed, waarmede zijn ziel worstelde. „O, u is heel goed voor mij, Laird," zeide zij nogmaals. Misschien, dat zij be greep hoezeer hij moest lijden en dat een gevoel van deernis haar geest vervulde misschien ook was het haar plan, om door zich gewillig en dankbaar te toonen, alle kwaad vermoeden, dat nog bij hem mocht zijn blijven hangen, door haar vlucht, voor goed te verdrijven. Meer nog, zij overwon haar weerzin voor hem en greep zijn hand, die zij aan haar lippen bracht. Hij sloeg zijn armen om haar heen en drukte haar innig aan zijn borst. Zij voelde hoe zijn lippen haar haren drukten. „De goede God zegene en bescherme je, mijn Effie, altijd, altijd I" zeide hij, met diepen basstem en liet haar los. Zij ging heen en haar wispelturig hart was voor een korten tijd getroffen en ver- noodig in den breede de overwegingen uiteen te zetten, die tot het indienen van het wetsontwerp hebben geleid, te minder daar de doodstraf zoowel door de wetenschap als de openbare meening veroordeeld wordt. Zelfs de officieele vertegenwoordigers van het strafrecht in Rusland spreken zich beslist tegen de doodstraf uit. De feiten wijzen op het groote gevaar, dat er in gelegen is zulk een wapen in handen van den Staat te laten, ook al mocht er slechts bij uitzondering van gebruik gemaakt worden. Moge ook theoretisch de dood straf de strengste vorm van bestraffing zijn, slechts bij wijze van uitzondering en met de uoodige juridische waarbor gen toegepast, in werkelijkheid ontaardt ze toch zeer licht in slachting op groote schaal. En de verschrikkelijke onder vinding der laatste jaren is daar om te bewijzen, dat zelfs zulk een toepas sing der doodstraf op groote schaal geen voldoende afschrikwekkende wer king heeft. Integendeel, de moorden en andere misdaden nemen toe. De volks vertegenwoordiging moet nu haar on herroepelijk veto uitspreken. De stellers van het ontwerp dringen aan op de benoeming van een bijzondere commis sie, om het vraagstuk in studie te nemen. Donderdagmorgen is te Keulen eeu ernstig ongeluk gebeurd. Van de nieuwe zuidelijke Rijnbrug, die men aan 't bou wen was, is een 60 M. ijzeren spanning in de rivier gestort. Daarbij zijn 14 men schen verdronken en 9 ernstig gewond. Het stuk, waarop de werklieden bezig waren, was al zwak gebleken en ver sterkt, maar blijkbaar niet voldoende. Een Amerikaansch genie-officier heeft op het eiland Baton uitgestrekte steen koolvelden gevonden. Vanwege het leger zijn de steenkolen beproefd en beter dan de Japansche en Australische be vonden. De steenkoolvelden hooren den staat. Imhoff, de man die, bij Munchen, den rijken Ludowici groote sommen gelds trachtte af te persen, door in brieven zijn kinderen met den dood te dreigen, en die ten slotte twee jongens overhaalde twee kinderen van Ludowici met bijtend vocht te werpen, waardoor zij brandwonden kregen, is tot 10 jaar tuchthuisstraf en 10 jaar verlies van eer veroordeeld. Het blijft te New York buitensporig heet, al een paar dagen nagenoeg 100 graden F. in de schaduw. Er zijn reeds 70 menschen door de hitte be zweken. De Berlijnsche correspondent van de „Daily Mail" zegt van Rudolf Martin, zacht. Maar een oogenblik later was het weer hard en koel, toen zij in haar slaap kamer nadacht, over het zooeven gevoerde gesprek. Zij verlangde maar één ding en dat was volkomen te verbreken eiken band, die haar verbond aan haar vroeger leven zij wilde elders een nieuw bestaan gaan voeren, zonder daarbij gehinderd te worden door de ballast van oude herinneringen en vroegere betrekkingen. Hoe meer zij nadacht over het plan, dut Douglas haar ontvouwd had, hoe meer zij afkeerig werd van hetgeen hij bedoelde. Maar zij mocht niet laten blijken, wat zij ervan dacht, anders zou Douglas op zijn hoede zijn en haar niet loslaten. Daarom sprak zij met Elspeth over het aankoopen van eenige artikelen, die zij noodig nad voor de reis, en haar lieve manier van doen, gevoegd bij haar betuigingen van dank baarheid voor de moeite, die zij de oude vrouw veroorzaakte, verzoenden deze half en half met haar. Toen zij later op den dag Douglas ont moette reikte hij haar een ongesloten brief toe. Het was de brief aan zijn nicht, waarin hij Effie's geschiedenis in korte trekken, maar toch volledig, had neergeschreven, in kiesche bewoordingenen waarin hij haar verzocht, terwille van hem, aan het meisje en haar kind een schuilplaats in haar huis te willen verleenen. Zij gaf hem den brief terug, met bevende lippen en vochtige oogen. „U is veel te goed voor mij, Laird," liet zij nogmaals hooren, „ik verdien niet, dat u zooveel voor mij doet. Waarlijk niet!" Naar het Engelsch, VAN (Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1