Land van Heusden en
de Langstraat en de Boinmeierwaard,
PIJN.
Trouw als goud.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2756. Woensdag 22 Juli. 190S.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77s ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Geen menseh zal er zijn, of hij heeft
tijdens zijn leven wel eens kennis ge
maakt met pijn. Onze wereld is nu
eenmaal een aardsch tranendal, van 's we
relds ellende krijgt ieder individu, dej
eene meer, de andere minder, zijn deel,
maar ellende of pijn zal hij ondervinden.!
Daarom is het oppervlakkig beschouwd
vreemd te noemen, dat de mensch j
zoo gehecht is aan zijn bestaan, waarin j
zoo weinig rozengeur voorkomt. Terwijl
ons christelijk geloof ons zegt, dat voor
den braven, waarlijk goeden mensch na
dit aardsch bestaan een leven vol
hemelsch geluk en zaligheid is wegge
legd, is het opmerkelijk, dat er, men
schelijker wijze gesproken, zoo spora
disch individuen worden aangetroffen,
die in alle opzichten braaf en goed zyn.
Moet het niet verwondering wekken,
dat do dood beschouwd wordt als de
grootste vijand van den menscb, zou het
niet veel rationeeler wezen, hem toe te
juichen als een redder in den nood,
een verlosser uit die rampzalige wereld,
waar de eene mensch slechts leeft, om
den andere leed te veroorzaken. Waarom
altijd zoo leelijk dien dood met een zeis
voorgesteld, waarom niet als een be
koorlijke jonkvrouw, die ons uit een
chaos vau bittere smart voert naar
hemeleche gewesten, waar niets dan
vreugde ons wacht!
Dit echter heeft in hoofdzaak betrek
king op zielepijn, mijn doel was over
lichamelijke pijn eenige beschouwingen
te houden.
Wat is pijn? Ieder zal terstond zeg
gen, onaangename gevoelsgewaarwor-
ding, maar gewoonlijk zal hij niet pre
cies kunnen aangeven, waardoor die
pijn wel veroorzaakt wordt. Zij komt
vóór bij ziekte, en in de eerste plaats
bij ontstekingen. In den regel wendt
de zieke zich pas tot den geneesheer,
wanneer hij pijn krijgt. Want dit vooral
moet zoo gauw mogelijk weg. De pijn
nu ontstaat wanneer in de gevoelszenu-
wen een stoornis optreedt, hetzij die
zenuwen zelf ziek worden, hetzij ze in
verdrukking komen. Nemen we b.v.
eene ontsteking. Bij een ontsteking
komt er veel bloed naar de zieke plaats;
er wordt vocht afgescheiden, dat op de
omgeving gaat drukken, ook dus op de
uiterst fijne zenuwtakjes. Wordt de
druk telkens grooter, dan komt er ein
delijk een moment, waarop pijngevoel
optreedt, dat in evenredigheid met die
druk, steeds heftiger wordt. De leek
meet dan ook de ernst der ziekte af
naar de heftigheid van de pijn.
Het verdwijnen vau pijn wordt ge
woonlijk verondersteld te zijn een gun
stig verschijnsel en in de meerderheid
der gevallen in deze veronderstelling
juist. Dat het echter somtijd een on
gunstig kenteeken zijn kan, en inder-~
daad dreigend onheil kan aanduiden
schijnt ternauwernood voldoende be
kend te zijn. Om een voorbeeld te geven
wanneer bij bloedvergiftiging of bij
buikvliesontsteking het pijngevoel bij j
den patiënt minder wordt, duidt dit op
een naderend einde.
Wil men een denkbeeld hebben over
de heftigheid van de pijn, die iemand
ondergaat, is het van het grootste be-
lang een juist inzicht te hebben van
het temperament van den patiënt. Som-j
migen zijn veel vatbaarder voor pijn
dan anderen, en ongeschiktheid om pijn
te verdragen moet niet, zooals somtijds
gedaan wordt, toegeschreven worden
aan lafhartigheid. In de meeste gevallen
is dit louter toe te schrijven aan eene
physiologische eigenaardigheid, het va
rieert bij verschillende menschen sterk,
en ook bij de verschillende menscben-
rassen. Er zijn personen, dio bij een
uiterst geringe verwonding klagen over
de heftigste pijn, anderen verdragen de
bitterste smart zonder eenige klacht.
Denken we slechts aan den bekenden
Romein Mucius Scaevola, die koelbloe
dig zijn hand liet afbranden zonder de
minste uiting van pijn.
Meerdere voorbeelden van dergelijke
ongevoeligheid zijn er. Gekleurde ras
sen zijn, zooals bekend, veel onver
schilliger voor pijn, dan zij die een
blanke huid dragen. Zoo herinner ik
me steeds een neger, die geopereerd
moest worden wegens een kwaadaardig
gezwel in den neus. De uiterst pifnlijke
operatie moest in verschillende zittingen
gebeuren. Voor geen enkele keer wilde
hij ongevoelig gemaakt worden en bleef
hij volkomen rustig zitten op een stoel,
welks armen hij stevig vasthield. Na
iedere seance was hij genoeg in staat,
om te bedanken voor hetgeen gebeurd
was. Dit nu werd beschouwd als een
wonderbare uiting van ongevoeligheid,
maar tegelijkertijd is het dan ongeloof
lijk, dat dezelfde man huilde als een
klein kind, toen hij dacht, iemand an
ders bij ongeluk leed gedaan te hebben.
Eveneens is bekend, dat vrouwen
ROBERT BUCHANAN.
(46
Een paar uur later was Effie al op de
been, omdat zij haar nieuwsgierigheid niet
langer kon bedwingen en in de eerste
dagen moest de arme Mrs. Campbell heel
wat loopen en draven, want haar nichtje
was onverzadelij k en onvermoeibaar, naar
het scheen. Douglas bleef haar gewillige
cavalier, en deed al zijn best, om aan haar
vroolijke luimen en koddige invallen tege
moet te komen. Zij maakten geen groote
uitgaven, omdat hun middelen beperkt
waren, maar er waren ongetwijfeld hon
derden vreemdelingen in de wereldstad, die
tien maal meer geld uitgaven en tienmaal
minder genoegen er van beleefden. Tal
van schouwburgen hadden zij al bezocht
in de lange gangen van het Louvre en in
de Avenues van Versailles en St. Cloud
waren zij goede bekenden. Verrukkelijke
uurtjes brachten zij door bij de concerten
in de open lucht, van de groote café's der
Champs Elysées en Effie vooral, voor wie
alles nieuw en belangwekkend was, genoot
volop. Zij ondernamen pelgrimstochten
naar alle plekjes, die Douglas zich nog
herinnerde uit zijn studententijd naar het
bouwvallige Hótel Garni, waar hij kamers
gehad had, en naar het Odéon, waar zij
laats namen op dezelfde stoelen, waarop
jj en zijn boezemvriend uit die dagen
nu een beroemd geneesheer met wereld
reputatie, gezeten hadden, toen zij voor
de eerste maal een bezoek brachten aan
dezen tempel van het Drama.
Maar van alle geneugten, die Parijs haar
vermocht te bieden, stond in Effie's^chat-
ting de Opéra op de hoogste sport. Muziek
was een hartstocht van haar en Douglas,
die zich moeite moest geven, om het Engel-
sche volkslied te onderscheiden van de
„Marseillaise", genoot hartelijk mede, om
dat hij zag, dat zij genoot.
En het was in de Opéra, dat voor hem
het meest gedenkwaardige voorval van de
laatstverloopen achttien jaren plaats greep.
Op zekeren avond zaten hij en Effie en
zijn nicht naast elkander in het parterre,
wachtende op het ophalen van het gordijn
voor de laatste acte van „Faust", toen een
gezelschap van twee dames en twee heeren
plaats nam in een der loges. Zij lachten
en praatten vroolijk onder elkander en
maakten heel wat opschudding bij het
plaatsnemen, zoodat zij daardoor veler oogen
tot zich trokken. Douglas richtte evenzoo
zijn kijker op de pas aangekomenen en
schrikte hevig.
Een van de beide dames was Effie He-
therington I
Hij liet zijn tooneelkijker zakken en keek
haar aan, als betooverd. Zij was ronder en
voller geworden en ook haar gezicht was
min of meer veranderd maar toch, zij was
het, zij, de verlorene en niet-vergetene,
dat leed geen twijfel.
Gelukkig voor Douglas nam de handeling
op het tooneel voor eenige oogenblikken
aller aandacht in beslag, zoodat noch Mrs.
Campbell, noch haar jeugdige gezellin, iets
bespeurden van zijn ontsteltenis. Wat hem
betrof, hij bleef als verlamd staren naar
zijn verloren geliefde, die onbewust van
hetgeen er voorviel, zorgloos in haar fauteuil
veel beter pijn kunnen verdragen dan
mannen, terwijl zij ook veel meer pijn
hebben te doorstaan in 't leven.
Het verdragen van pijn staat in geen
verband met dapperheid. Dappere men
schen kunnen soms uiterst gevoelig zijn
voor pijn. Ik heb een officier gekend,
wiens dapperheid buiten kwestie was,
gedecoreerd daarvoor met de Militaire
Willemsorde, die bij een heele kleine
insnijding in zijn vinger het uitgilde
van smart. Het zou belachelijk zijn,
aan een man van zulk type lafheid toe
te schrijven.
Deze twee aangehaalde gevallen too-
nen voldoende aan, welk een enorm
verschil er tusschen de verschillende
individuen bestaat ten opzichte van deze
zaak en dientengevolge is het zeer on
betrouwbaar, de heftigheid van de pijn
bij iemand als maatstaf voor zijn lijden
aan te nemen, tenzij het temperament
van het individu nauwkeurig bekend
is. Ook springt in het oog, dat, wat
aan een persoon, die ongevoelig is voor
pijn, zou schijnen geheele verdwijning
te zijn, voor een individu van hooge
gevoeligheid slechts vermindering zou
zijn. De intensiteit van de pijn, gevoeld
door een persoon, is geheel af hankelijk
van zijn psychische weerstand; bij de
schatting of het verdwijnen van pijn
is dus hoofdzaak een zorgvuldige ken
nis van patiënt's temperament.
In 't algemeen gesproken is pijn een
Becundair gevolg, uitgezonderd in som
mige zielstoestanden, waar pijn de
hoofd factor is. Yoor pijn moet er een
oorzaak zijn en plotselinge verandering
wijst aan verandering in de oorzaak.
Wanneer pijn verdwijnt, verdwijnt in
't algemeen ook de ziekte makende
oorzaak. De zetel van de pijn behoeft
echter niet te zijn op de plaats van de
oorzaak, b.v. iemand met hartlijden kan
pijn voelen in den linkerarm, of iemand
met ziek zijn van de rechternier voelt
dikwijls pijn op de plaats van de lin
keruier.
Pijn behoeft niet verbonden te zijn
met overgevoeligheid, doch de afwezig
heid van overgevoeligheid over de pijn
lijke plaats sluit niet uit de mogelijkheid,
dat ze ergens anders is, b.v, pijn rond
de maagkuit bij ruggemergslijden gaat
dikwijls samen met overgevoeligheid
op de wervels.
Het is dus mogelijk, dat waar de
oorzaak der pijn niet gemakkelijk te
vinden is, het zoeknn naar overgevoe
ligheid langs de vertakking der zenuwen
een licht kan doen opgaan.
Bij de behandeling der zieken is een
goede behandeling van den zetel der pijn
en van de overgevoeligheid van groot
belang. Is de pijn oppervlakkig, en
eveneens de overgevoeligheid, dan is't
bijna zeker, dat de oorzaak ook aan de
óppervlakte zit en dus de behandeling
daar aan te vangen. Zetelt de pijn in
de diepte, dan wordt de geneeswijze
heel anders, daar het proces dan naar
alle waarschijnlijkheid ook dieper zit.
Een verschijnsel, dat gewoonlijk ge
paard gaat met pijn, is de versnelling
van de pols. Wanneer iemand pijn krijgt,
gaat gewoonlijk zijn hart sneller kloppen.
Bestaat de pijn echter lang, dan ver
dwijnt dit weer. De constitutie van den
zieke lijdt dikwijls bij ondragelijke
pijnen, doch vaak ook is het een gevolg
van bet uitputtende karakter van het
lijden. Dat soms heftige pijn in 't geheel
geen invloed heeft op het uiterlijk,
blijkt wel bij aangezichtspijn, die dik-
jwijls uiterst heftig is, en toch blijven
de lijders er gezond en krachtig uitzien.
Het is natuurlijk niet mogelijk, om
alle verschillen en oorzaken van pijn in
een artikel als dit te bespreken. M ;n
kan dit ook niet verwachten, en het was
dan ook de bedoeling alleen in 't alge
meen cr iets over te zeggen. Ik geloof
echter dat het voldoende is, om de
volgende conclusies te stellen
1. Geen zuivere schatting van de
heftigheid van de pijn is mogelijk zon
der kennis van het temperament van
den patiënt.
2. Plotseling of snel verdwijnen van
pijn kan gunstig zijn, doch kan ook
1 wijzen op naderend gevaar.
BiiltenSatid.
De New York Herald verneemt uit
Tabris, dat Zaterdag in die plaats de
revolutionairen opnieuw de overhand
hadden gekregen.
I Een overgroote volksmenigte had
1 zich, na in de moskeeën hartstochte
lijke toespraken van de priesters te
hebben aangehoord, in optocht begeven
naar de Bagisjoemanwijk, waar zij den
eisch stelden, dat Rakim Kan (de aan
voerder der regeeringstroepen) met zijn
wilde ruiterscharen de stad zal verlaten.
Wat het antwoord van Rakim oj> dat
ultimatum is geweest, is nog niet be
kend, maar dienzelfden Zaterdag werd
uit Teheran geseind, dat men te Tabris
weer aan het vechten was.
i Ook te Petersburg is bericht ontvan
gen over de gebeurtenissen te Tabris.
geleund, het spel der artiesten volgde. Hij
hoorde en zag alles, alsof het mijlen ver
van hem af was.
Hoe lang hij zoo gezeten had wist hij
niet. Misschien duurde zijn geestelijke
verlamming maar een paar seconden,
toch kwam het hem later voor, dat hij een
eeuwigheid aldus moest hebben doorge
bracht.
Een beweging van de vrouw, die al zijn
opmerkzaamheid tot zich trok, bracht hem
terug tot de werkelijkheid. Zij had, na een
paar haar toegefluisterde woorden van den
jongen man, die achter haar zat, met een
lustelooze beweging haar oogen gewend
naar een loge aan den overkant, en ten
teeken van herkenning flauwtjes geglim
lacht. Maar eensklaps was die glimlach
verdwenenzij was doodsbleek geworden
en er lagen angst en schrik in haar blik.
Zij veegde haar lippen af, met dec zakdoek,
die zij in de hand hield, en haar hoofd
keerde zij langzaam, heel langzaam, in de
richting waar Douglas zat. Snel doorliepen
haar oogen de lange rijen van gezichten.
Haar blik was starend, angstig. Eindelijk
ontmoetten hun oogen elkander.
Voor een oogenblik zat zij daar, alsof zij
uit steen gehouwen was. Haar bleekheid
ging over in een groen-grijs, terwijl zij hem
aankeekhaar kin zakte machteloos om
laag en haar oogen waren glasachtig, door
de doodsangst, die haar bevangen had. De
dame, die aan haar zijde zat, vroeg haar
iets en het scheen, alsof bij het geluid van
die klanken de ban gebroken werd. Zij
glimlachte flauwtjes, fluisterde haar iets
toe en toen, opstaande, verliet zij de loge.
De andere drie keken elkander aan, met
vragenden blik, maar toen verlieten ook
zij hun plaatsen, om zich bij v«ar te voegen.
Ternauwernood wetend' deed,
en na een paar haastig gr 'en
aan het adres van Mrs. Campbell, baande
Douglas zich een weg naar den uitgang. Hij
kon maar langzaam vooruit komen, want
de schouwburg was zeer vol en de in hun
aandacht gestoorde menschen waren onwil
lig om plaats voor hem te maken. De ge
dachte, dat hij haar zou kunnen missen,
maakte hem bijna wanhopig.
Eindelijk was hij dan toch buiten. Zijn
oogen, onnatuurlijk gescherpt door deover-
spanning van zijn geest, zagen nog juist
even een glimp van de dame, die Effie
Hetherington vergezeld had. Zij stapte in
een gesloten rijtuig, het portier werd ge
sloten en de fiacre reed weg.
Douglas volgde het rijtuig op een draf
en toen hij een ledige fiacre ontmoette,
sprong hij er in en gaf den koetsier last,
om de vooruitrijdende in het oog te houden
en te volgen. Ongelukkigerwijze was zijn
paard oud en vermoeid, maar toch gelukte
het, om het vooruitrijdende rijtuig in het
oog te houden, dat in de nabijheid van het
Pare een zijstraat insloeg. Douglas bereikte
de straat nog juist intijds, om te kunnen
opmerken, dat de voorste fiacre een poort
was binnengereden. Hij betaalde haastig
en ging te voet verder. Toen hij de con
cierge ontmoette, liet hij een vijffrankstuk
in de hand van de vrouw glijden en vroeg
haar den naam van den heer, of de dame,
die hier woonde en die zoo pas was thuis
gekomen in een rijtuig.
„Madame Bertillon", gaf deze ten ant
woord.
„Een knappe vrouw," gaf Douglas terug,
die nu weer zijn gedachten vermocht te
verzamelen en te beheerschen. „Wie en
wat is zij
„Ze is een mooie en lieve dame," liet
de concierge hooren, met het droge lachje,
waarmede menschen van haar klasse zulke
vragen plegen te beantwoorden.
Naar luid dier lezing zouden niet de
revolutionairen, doch de regeeringstroe
pen meester zijn in de stad.
Een ander bericht uit Tabris, dat
via Petersburg de Europeesche bladen
heeft bereikt, behelst, dat ook de Rus
sische consul te Tabris er bij Rakim
Kan op heeft aangedrongen, dat deze
de stad zal verlaten en tenminste zijn
ruiters zal beletten, geweldenarijen te
plegen jegens de ingezetenen van Tabris.
De Times heeft uit Teheran verno
men, dat de opstandelingen te Tabris
op Rakim de zege hebben behaald.
Volgens dat blad is Rakim met zijn
ruiterbende gevlucht. De Sjah, zoo luidt
het bericht verder, zendt in allerijl
versterkingen met bevel in Tabris geen
kwartier te geven. Die van Tabris heb
ben tegen den Sjah den heiligen oorlog
uitgeroepen.
Te St. Petersburg verluidt, dat de
Russische consul de stad heeft verla
ten, en dat de zaak van den Sjah ver
loren is, als Rusland niet helpt.
Uit Tabris werd Maandag gemeld
Daar de Sjah geweigerd heeft de Moech-
tekkideffs, waartegen bij het volk een
geprikkelde stemming bestaat, te ver
wijderen, is er hedennamiddag een
hevig artillerievuur en een levendig
geweervuur tusschen de revolutionnai-
ren en de aanhangers van den Sjah
begonnen.
Volgens een bericht uit Birmingham
hebben stakende mijnwerkers gisteren
te Adamville een trein aangevallen,
die werkwilligen aanbracht. Daarbij
werd een politieagent gedood, die in
den trein was, en vijftien van die werk
willigen gewond. Dadelijk is er een
trein met politie heengestuurd en troe
pen worden gereedgehouden.
De Saksische minister van justitie
heeft bekend gemaakt, dat het bericht
als zou aan de jeugdige moordenares
Grete Beyer gratie van het doodvonnis
zijn verleend, onjuist is. Er is in dezen
nog geen beslissing gevallen.
De kamer van in beschuldigingstel
ling heeft Zaterdag den ouden heer
Gregori, die in het Pantheon op Dreyfus
geschoten heeft, wegens poging tot
moord verwezen naar het gezworenen-
hof.
Uit Wladiwostok wordt gemeld, dat
benden Choenchoezen daar in de buurt
verscheidene dorpen hebben geplunderd
en een rijken Russischen koopman ge
vangen hebben genomen. Zij eischen
een losgeld van 50.00J roebel.
Volgens ambtelijke mededeelingheeft
de storm in de laatste dagen 42 slacht-
Douglas' hart kromp ineen en hij moest
een anderen kant uitkijken, om niet te
laten blijken, hoe fel hem dit woord ge
troffen had. Toen trad hij het huis binnen
en klom de trap op naar de eerste ver
dieping. Hij drukte op een elektrische bel
naast de deur, die bijna onmiddellijk daarop
voor hem geopend werd, door een bediende
in livrei.
„Madame Bertillon?"
„Jawel, monsieur. Verwacht madame
monsieur
„Neen I Maar wees zoo goed te zeggen,
aan mevrouw, dat een heer, een vreemde
ling, haar dringend verzoekt hem een paar
minuten gehoor te willen toestaan, voor
een zaak van het grootste gewicht."
De bediende liet hem binnentreden in
een klein salon, met smaak gemeubeld en
uit ruime beurs gestoffeerd, en terwijl hij
wachtte hoorde hij, in een aangrenzend
vertrek, lachen en het klinken van glazen.
Madame Bertillon trad binnen.
Zij was, zooals Douglas reeds had waar
genomen, een zeer knappe vrouwgroot,
donker, met onpeilbare, zwarte oogen, die
den vreemden man in een ondeelbaar kort
oogenblik volkomen hadden 'gemonsterd
en ingedeeld.
„U wenscht mij te spreken, monsieur?"
„Ja, mevrouwZooeven is u uit de
Opera thuis gekomen, niet waar?" Zij
boog het hoofd. „In uw gezelschap bevond
zich een dame, een Engelsche dame, niet
waar?" Opnieuw bevestigde zij, door
een hoofdknik. „Mijn naam is Douglas,
Richard Douglas en mijn verzoek luidt, of
u zoo vriendelijk zondt willen zijn, die
dame uit mijn naam te zeggen, dat ik hier
ben, en dat ik haar dringend moet spreken."
„Maar zij is niet hier, monsieur."
„Is zij niet hier?"
Naar het Engehch,
VAN
Wordt vervolgd