Hel Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de liommeierwaard, De Deserteur. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 27ff O. 11 oensdag S Augustus. FEUILLETON. 190S. De hitte in New-York, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7y2 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Warme dagen brengt de zomer overal, maar wanneer in New-York de wind uit het Zuiden waait, brengt hij een eigenaardige vochtigheid met zich mee, die het leven bijna ondraaglijk maakt. En wanneer dan de thermometer zoo 14 dagen lang tusschen de 25 30 graden Reaumur in de schaduwrijkste plekken geschommeld heeft en de voch tigheidstoestand van de lucht 80 90 pCt. en soms zelfs meer bedragen heeft, dan is het weerstandsvermogen van mensch en dier gebroken meer weg gesmolten en alle levende wezens sleepen zich nog slechts traag en met moedelooze trekken voort. Men kan duidelijk de toenemende uitwerking der warmte op de mensehen van dag tot dag waarnemen. Ook ge poseerde mannen, die veel om hun toilet geven, laten dan de vesten thuis en kleeden zich met een licht, los sport hemd. Een paar dagen later beginnen ze zelfs de jas uit te trekken en op den arm te dragen, terwijl de hoed als waaier gebruikt wordt. En wanneer de warme golfstroomwind langer duurt, dan wordt het aantal personen grooter dat zelfs op de straten en in de trams hunne boorden en dassen losmaken en de hemdsmouwen tot aan den elleboog oprollen. In de verschillende kantoren heeft men het zich al lang gemakkelijk ge maakt. Hier zitten de koopman en zijne geëmployeerden zonder jas en boord met losgemaakte bretels en maken met moeite in het zweet huns aanschijns het dringend noodzakelijke dagwerk af. De costuums van het schoone geslacht wor den bij den dag luchtiger en vele vrou wen en meisjes laten haar hoeden thuis. Zoolang de zon echter uit een wol kenloozen hemel op de aarde schijnt, kan men de hitte nog verdragen. Wan neer echter reeds vroeg in den morgen de hemel diep loodkeurig boven de stad hangt en de zonnestralen door de vochtige lucht als door een brandglas verzengend op de aarde en de mensch- heid doorgelaten worden, wanneer reeds het aantrekken van frisch schoon waschgoed het zweet uit alle poriën perst en wanneer mes en vork bij het ontbijt kleverig aanvoelen, wanneer ook alles vochtig wordt door den gecon denseerden waterdamp, dan dreigt de dag verschrikkelijk te worden. Wie het dan eenigszins doen kan ontvlucht de stad en zoekt aan den zeeoever de koelte, welke het water, al was het maar NOVELLE VAN GUSTAAF D'HONDT. 2) Hoe heugde hem nog dien dag, en kele jaren geleden, toen hij uit de ouder lijke woning weggerukt werd om, met an dere jongelingen van zijn dorp, bij het leger ingelijfd te worden. Dien dag, voor het eerst, had hij gevoeld wat het is eene vrouw te beminnen, eene vrouw, zacht en lief als zijne Rika. Wat viel hem die schei ding zwaar en droef, toen zij hem, met betraande oogen, zoo plechtig beloofde dat bij nooit, een enkel oogenblik, uit haar harW zou zijn En hoe dringend had ze hem gesmeekt om toch, terwijl hij daar in de woelige stad, in het hortende, rol lende soldatenleven zou meegesleept worden als in een rusteloos wentelend rad, om dan toch nog eens aan haar te denken, aan haar die, ver van hem, wellicht op die oogenblikken een traan van reine liefde voor hem zou wegpinken - En dat alles had hij beloofd, gezworen op alles wat hem lief was en heilig, gloed vol als was het onverbreekbaar. Lang had hij woord gehouden, en telkens als hij huiswaarts keerde, had zij hare smeekende bede herhaald, had hij zijnen eed hernieuwd, gloedvol en krachtig als bij zijn eerste afscheid Lang hield hij woord Doch, in de nabijheid der kazerne, was eene kleine herberg, een soldatenkroeg Daar ging hij soms, met makkers, een bor- voor een oogenblik, nog geven kan. Yoor millioenen menschen echter gaat dat niet. De tot het uiterste overvulde spoortreinen, welke de bevolking van New-York naar de vrije natuur brengen, kunnen slechts aan een klein gedeelte van de wereldstad-bevolking die ver lichting schenken. Na den eersten nacht, welke voorbij gaat, zonder dat de temperatuur merk baar valt en welke ook niet de geringste zucht of een verfrisschend windje mee bracht, ontwaakt de stad vermoeid, zwak en zonderden gewonen arbeidslust. De menschen ijlen niet meer naar de halte-plaatsen, om zoo spoedig mogelijk den eerst aankomenden electrischen wa gen of trein te snappen. Zij sluipen lang zaam, van elk stukje schaduw op den weg gebruik makend en met een knorrig uiterlijk, langs de straten. De gezichten nemen een geheel andere uitdrukking aan. De trekken worden scherper, de neus treedt meer naar voren, de oogen blikken moede en zelfs bij de minst onder den indruk gekomenen is de stemming gedrukt, welke getuigt van een gebrek aan nachtrust. De lucht is stil, slechts sporadisch komt een lichte windzucht uit het Zuid-Westen, heet en vochtig, als een spottende aanduiding, dat het nog veel erger kan. En toch is deze warme tocht nog een laving, en op de straathoe ken, waar hij het meest waait, ver zamelen zich de menschen om hem op te vangen. Op die snikheette dagen dan toont des middags de straat, een geheel ander uiterlijk dan op gewone dagen. In plaats van de overbekende Yankee-haast, is een gemakzuchtige luiheid in de plaats getreden. Wat anders de levendigste belangstelling placht op te wekken, wordt nu nauwelijks de moeite waard geacht. AD de schrille klok van de ambulance, die in snellen galop voorbij komt, zich laat hooren om een slachtoffer van de hitte op te nemen, draaien de voorbijgangers nog wel even het hoofd om, maar geen opeenhoopig van nieuws gierigen zamelt zich meer om den arts, die snel hier en daar de eerste hulp verleent. Na een paar uur is de klank van het beruchte klokje al zoo dikwijls gehoord, dat de menschen er in 't ge heel geen notitie van nemen. Alle hos pitalen zijn al met zieken overvuld, die door de hitte getroffen werden. In den namiddag denkt men er niet meer aan om de doode paarden te tel len, die aan den straatrand liggen ble ven, tot de beestenlijken do:>r groote rel nemen, eene pijp aansteken of, met eene der meiden, op een orgel dansen. D&t was een vermaakbeweerden zijne vrienden, jongens van buiten als hij, en hij beaamde zulks. Eene der meisjes eene kleine blonde, dik en rond, welke zich graag Nini liét noemen danste altijd met hem. Zij vond er pret in met dien goedaardigen reus in het kleine kroegje rond te wippen en zich door hem te laten optillen, als ware ze een veertje geweest. Ea dan kwam ze soms op zijne knioSu zitten, lachend en giegelend als een kind, en dan snoerde zij hare ronde, mollige armen om zijn forschen nek, en dan kuste zij hem herhaaldelijk en harts tochtelijk op den mond. 't Was hem te moede als zweefde er iets om haar heen, dat hij met de lucht der kroeg inademde of uit Nini's roode lippen slurpte en dat hem, onweerstaanbaar, tot heur dreef En 's nachts droomde hij van dat aar dige meisje, met haar snoeperig smoeltje, dat hem zoo aardig kon aankijken en zoo gulzig kuste. En in het wazige zijner droomen zag hij soms de als in nevel af gestompte silhouette zijner Rika, het stille buitenmeisje met hare bleekblauwe oogen en donkerblonde lokken Langzamerhand kreeg hij Nini hartstoch telijk lief, lief met al de kracht die in hem sluimerde en welke zij zoo machtig wist op te zweepen. Al zijn geld werd door de kroeg ver zwolgen en altijd schreef zij in zijnen naam brieven aan zijnen vader die zeer arm was en waarin hij heur zeggen liet dat zyne gezondheid zwak was en hij veel voedsel noodig had. wagens, welke tegenwoordig,druk werk hebben, afgehaald worden. Aan alle sproeihuizen staat de be manning met slangen klaar, om de paar den af te koelen en de bestuurder van de sleeperskar vraagt geregeld ook de straal even op hem te richten, en hij neemt hoog op de bok gezeten in volle kleeding een stortbad. In de kwartieren, waar de menschen zóó dicht samengedrongen behuisd zijn, dat de straat niet eens de ruimte biedt voor allen, die een luchtje scheppen willen, begroet de jeugd met gejuich de sproeikar en laat zich gratis afspoe len. De opgegroeiden en ouderen volgen ai spoedig dit voorbeeld en de opzich ter moet de naar afkoeling smachtende menigte in groepen verdeelen, die op de beurt af flink nat gespoten worden. Aan de kleeren wordt niets bedor ven, want al lang heeft men al alles afgelegd, wat niet strikt noodzakelijk is. Er wordt alleen nog maar gelet, dat aan de mildste eischen van fatsoen wordt voldaan. De hitte heeft alle vooroor deelen weggesmolten en slechts ééne gedachte bezielt allen bet zich eeniger- mate draaglijk te maken. En weer valt de nacht, zonder er barmen, afmattonder dan de dag. Want nu is het doodstil in de lauwe atmos feer als die van een zwoele broeikast. Geen tochtje wordt meer gevoeld en de lucht is zoo dik, dat men haar bijna zou kunnen snijden. In de enge wonin gen is geen slaap te r inden en is het daar niet uit te houden. De kinderen woelen onrustig en worpen zich van de linker op de rechterkant tot ze zacht beginnen te kreunen. En zoo gaat iedereen in de buiten lucht slapen die het geluk heeft een balkon voor zijn raam te hebben. Heele families beklimmen het vlakke dak, waar de bewoners der huurkazernes, zonder te letten op stand, ouderdom of geslacht, naast elkaar liggen. Duizenden cd nogmaals duizenden trekken de be dompte achterbuurten uit naar de pu blieke tuinen en probeeren een paar uren slaap in de vrije natuur te vinden. Alle voorschriften, die uitgegeven wor den om de plantsoenen te beschutten, worden buiten werking gesteld. Alle verlegenheid voor spiedende blikken van anderen is vergeten. Nie mand bekommert zich over zijn buurman. Houdt de warme golfstroomwind meer dan een paar dagen aan, dan wordt het lijden ten top gevoerd. Vooral in dit jaar, nu zooveel duizenden sedert den laatsten herfst geen werk gehad hebben en óf hunne spaarpenningen hebben moeten opgebruiken óf door lange ont bering verzwakt zijn, is het treurig gesteld. De weldadigheid helpt zooveel mo gelijk. Ijs wordt kosteloos verstrekt. Moeders en kinderen worden naar het strand of buiten op het land gezonden. Dagelijks maken groote stoombooten I tochtjes in zee, uitgerust met verver- schingen, artsen en verpleegsters, om aan de arme vrouwen en hare families ook eens versche lucht te laten happen en een goede verpleging aan te bieden. Op duizenderlei manieren wordt be proefd het lot der stiefkinderen van het geluk te verlichten. Maar dat alles is ten slotte een droppel op een heeteD steen. Honderdduizenden lijden zwaar en vinden geen hulp. Honderden, mis schien wel duizenden bezwyken jaar lijks aan den gloed, welke de heete, warme lucht van deze werelstad mee brengt. Het hartje van den zomer is voor de bewoners van New York een lijdenstijd, voor de armen in de nauwe kwartieren een periode van marteling. Zijne verlofdagen bracht hij in de kroeg door met Nini. Zij had hem leeren siga retten rollen en toen zij vertrouwelijk op zijne groote knieën zat en hem poesachtig streelde, blies zij hem lachend, met half gesloten oogen, het blauwkleurige rook- streepje harer sigarette in 't gelaat. En dan dronken zij samen likeur en jenever. Aan de reine, ideale liefde van Rika dacht hij niet meer. Van den naïeven, nuchteren buitenjongen, door de loting van de velden naar de stad gesleurd, was er niets meer in hem overgebleven En toch was er iets Tot de trouwste bezoekers der kroeg behoorde een jong soldaat een stedeling die zich, jegens Nini, altoos uiterst voor komend betoonde en niets onbeproefd liet om haar eenigszins te kunnen behagen. Meer dan eens had Leo zijn naam was Leo Schinkels zulks bemerkt, met klimmende onrust en telkens had hij dan ook gevoeld hoe vurig zijne liefde voor dat kroegmeisje was geworden. Telkens wanneer Nini over hem onte vreden was vaak om eene nietige klei nigheid luisterde zij met blijkbaar wel behagen en met een stil, aanmoedigend glimlachje, naar de vleierijen van den kleinen soldaat. Zij wist dat zulks Leo jaloersch maakte, jaloersch tot het onzinnige toe En met kalme onverschilligheid, als ware hij de vreemdste der bezoekers, zag ze hem onrustig heen en weer loopen in de kroeg, als een beest in een hok. En eens, toen zij weer op zijne knieën zat, vleiend en lachend, en met hem siga retten rookte en likeur dronken, vraagde hij haar plotseling, met gesmoorde stem „Meent hjj dat ernstig met u?" Sluitcnland. Marseille zal weldra op den groot sten tunnel ter wereld kunnen bogen. Men wil deze stad door middel van een kanaal met de Rhone verbinden, wat voor den handel in Zuid-Frankrijk van groote beteekenisis. Voor dat doel moet het hooge heuvelland over een afstand van 7 kilometers ondertunneld worden, en ten einde twee schepen in de ge legenheid te stellen, elkander te pas- seeren, zal de tunnel een breedte van 22 meters en een hoogte van 142 me ters verkrijgen. Alleen het grondver zet bedraagt 2,296,000 kubieke meters, hetwelk bij den 8,4 meters breedenen 6 meters hoogen Simplontunnel slechts 1,058,000 kubieke meters bedroeg. In elk geval zal deze tunnel, de Rhönetunnel, een schitterend monu ment van ingenieurswetenschap wor den. Langs beide zijden van het kanaal zullen paden worden aangelegd, waar langs electrisch bewogen machines zul len kunnen loopen voor het vervoer der schepen. De tunnel wordt begroot op een uit gaaf van 34'/, millioen francs en het kanaal op 76 millioen. De moeder van Grete Beier vertoont teekeuen van krankzinnigheid. Dat schijnt in Saksen de walging van de doodstraf, die er na de onthalzing van de moordenares over de bevolking is vaardig geworden, nog te vermeerderen. Volgens een bericht uit Innsbruck, „O, jazei ze, hem eenigszins ver- wondeid in de oogen blikkend." „En gij Zij lachte. „Én gij Zeg Zij wierp hare sigarette weg, sloeg hem de mollige, naakte armen om den nek en drukte hem een langen, brandenden kus op de lippen „Gij weet immers wel, Leo, dat ik maar u alleen bemin op de wereld En in haar stem lag zooveel overtuiging en het scheen hem, dat hij er door ge roerd werd. v. Toen hij 's anderendaags weer bij haar kwam, vond hij haar weenend „Ik moet hier weg, snikte ze, terwijl hij nevens haar op de bank plaats nam. Ze jagen hem weg, omdat ik te veel laat blijken, dat ik „lief" ben." Hij blikte somber voor zich uit: „En waar gaat ge heen vraagde hij onrustig. „Ik weet het niet Wellicht naar Frankrijk 'k heb daar nog een vriendin „Naar Frankrijk?" stamelde hij, en de koude drong hem tot in het merg. „En ik? Zij weende niet meerzij bleet hem aanstaren in het gelaat, lang, sprakeloos. „Loop weg!" fluisterde zij eindelijk, met eenige aarzeling in de stem, als beving haar die gedachte met angst. Hij verschriktelangzaam liet hij 't hoofd op de borst zinken. „Loop weg!" herhaalde zij nog eens, met meer nadruk ditmaal, als gold het een bevel bijna Eene benauwdheid kwam hem om't hart. Voor zyn geest rees vaag als in een zijn er bij het noodweer en de over strooming in het Inn- en Zillerdal, in Tirol, ongeveer honderd huizen vol komen weggespoeld en, zoover men weet, meer dan dertig menschen om gekomen. De schade door de watersnood in het Inn- en het Zillerdal veroorzaakt, is grooter dan men aanvankelijk vermoed had. Naar een nieuwe schatting beloopt de schade zeker wel 100,000 kronen. Het zal jaren duren,eer men de schade te boven is. Vreeselijk geteisterd is Tul- fes. De akkers en weilanden liggen diep onder het slik. De hagel lag in de bos- schen bijna 10 centimeter hoog- De straten zijn in beken herschapen. De Ziller heeft zich een weg gebaand dwars over de velden. Bij Hart ziet men niets dan een vuil-gele watermassa, waaruit hier en daar struiken oprijzen. Het slechts uit weinige huizen bestaande dorpje Haselbach is geheel verwoest. Er is geen spoor van de huizen meer over. Ook boven het Gerlosdal, dicht bij het Zillerdal, is een hevige wolkbreuk losgekomen. De verbinding met het Zillerdal is verbroken. Volgens een bericht uit Tabris, heb ben opstandelingen de pas herstelde telegraaflijn naar Rusland en Teheran weer vernield. Zaterdag en Zondag is er af en toe geschoten. Te Antony, dicht bij Parijs, is in den nacht van Donderdag op Vrijdag inge broken in een meisjeskostschool. De bewoners van de straat werden opge schrikt door hulpgeroep van de kost schoolmeisjes. Het was tegen half een. De meisjes liepen in nachtgewaad in den tuin. Toen de buren in het huis kwamen vernamen zij, dat er inbrekers waren geweest en dat die de»directrice hadden vermoord. De directrice bleek nog niet overleden, maar zij overleed eenige uren later. Een paar juffrouwen van de inrichting waren gewond. Uit het onderzoek der politie blijkt, dat de moordenaars, vermoedelijk 2 in getal, door over de tuinmuren te klim men achter de school zijn gekomen. Eerst zijn zij toen in den kelder gebro ken. Daar hebben zij wijn en eten uit gehaald en daarmede hebben zij in den tuin gesoupeerd. Toen zijn zij naar boven gegaan, het gelaat met maskers bedekt. Zij hebben de directrice met een ijzeren instrument den schedel ingeslagen. Op het geschreeuw van de andere dames en de meisjes zijn de booswichten gevlucht. Zij stonden toen op het punt juffrouw Brancard te wor gen, die weigerde de sleutel van de brandkast te geven. Juffrouw Brancard meent in de stem van een der inbrekers een familielid schemeravond het beeld van zijn vader en dat zijner zuster op Niets van Rika Doch dan dacht hij weer aan dien kleinen soldaat die ook Nini beminde, en dan voerde hem de herinnering een rilling van wellust door de leden, de herinnering aan Nini's liefkozingen toen zij op zijne knieën zat en met hem sigaretten rookte III. Een paar dagen later kwamen zij in Frankrijk, te Rijsel, waar Nini's vriendin woonde. Deze bezorgde hun een goedkoope kamer, en door tusschenkomst van haar man kreeg Leo dadelijk eene betrekking als vuurstoker in eene der grootste fabrie ken van de stad. Daar verrichtte hij reuzenarbeid. Van vroeg in den morgen tot laat in den avond stond hij in eene kleine kamer, waar de hitte hem de borst ineendrong, voor de gloeiende vuren der ovens die hem de longen uitdroogden. Doch zijn forsch lijf was sterk als ijzer en de arbeid ontwik kelde nog meer zijn groven lichaamsbouw. Hij werkte met liefde. Hij vond er ge noegen in die gapende, vuurlikkende mui len, nooit verslindensmoede, met altoos nieuwen voorraad op te proppen en zoo het reusachtige monster te laten dreunen en zuchten dat dagelijks duizende armen in beweging bracht tot den rusteloozen, hijgenden kamp der voortbrengst. En zoo won hij geld, meer dan hij ooit had durven aroomen, toen hij, jaren vroeger, in zijn geboortestreek de akkers omwroette in zonneschijn en regenvlagen Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1