cl Land van Heusden en Altcna, dc Langstraat en de Bommelerwaard.
De Deserteur. een enkel woord aan hunne lippen ontviel.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2704:. Woensdag 10 Augustus. 1008.
FEUILLETON.
Op 's levens tweesprong.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7*/# ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Reeds is de storm gekomen, met
kletterende regenvlagen en gure nach
ten, om ons te zeggen, dat deze heer
lijke zomer ten einde spoedt. En daar
mede spoeden ook de vacanties ten einde.
Spoedig zullen alom weer de lessen
hervat worden.
Maar niet allen zullen opnieuw aan
die lessen deelnemen. Er zgn er, die
aanvankelijk een zeker levensdoel be
reikten en een eindexamen met gunstig J
gevolg aflegden. Er zijn anderen die, j
zonder een diploma te verwerven, eene
voor hen voldoende hoogte bereikten
en de studie vaarwel konden zeggen.
Nog zijn er anderen, wier middelen
niet toelaten langer van het onderwys
te genieten, en dezen vormen de meer
derheid.
Als de eigenlijk gezegde leerjaren
voorgoed afgeloopen zijn, dan noemt
men het zoo, dat de mensch zich op
's levens tweesprong bevindt. Men zou
evengoed kunnen spreken van een drie-
of viersprong, want er zijn vrij wat
wegen, die men kan inslaan als de
schoolweg is afgelegd. Hoe het ook zij,
allen worden gesteld voor de gewichtige
vraag: waarmede zal ik mijn brood
verdienen Het getal uitzonderingen
op dien regel is niet zoo heel groot en
zij, die niet behoeven te werken, om
in het levensonderhoud te voorzien,
zouden toch zeer onverstandig handelen,
indien zij het vraagstuk der beroeps
keuze eenvoudig ter zjjde lieten. Dat
doen zij dan ook meestal niet. Ieder
zoekt, vrijwillig of gedwongen, een eigen
arbeidsveld.
Wanneer de kinderen zich aldus op
's levens tweesprong zien geplaatst, dan
is dat ook een zeer gewichtig oogen-
blik voor de ouders, want ouders bovenal
ligt het toekomstig belang hunner kin
deren na aan het hart.
De vraag: waarmede zal ik mijn
brood verdienen, is niet uitsluitend
van stoffelijken aard; maar toch wel
voor een aanzienlijk deel en zij wordt
dat meer en meer, als een gevolg van
de omstandigheden van den tijd, die
hooge eischen stelt.
Men keu re dat niet al te zeer af.
Wanneer ouders bijzonder den nadruk
leggen op de geldelijke vooruitzichten
aan de eene of andere betrekking ver
bonden, dan doen zij dat, omdat zij
weten dat de levenseischen vermoedelijk
eerder zullen toenemen dan verminderen
en men in alle omstandigheden met de
werkelijkheid rekening heeft te houden.
Werden nu de zedelijke belangen aan
de stoffelijke volkomen opgeofferd, werd
volstrekt geen rekening gehouden met
aanleg, ontwikkeling en geschiktheid
en met de wenschen en verlangens van
het kind, dan zouden wij dat zeer be
treuren; maar het eene behoeft geluk
kig het andere niet uit te sluiten. Geld
verdienen is nu eenmaal noodzakelijk
geworden om alle plichten in de maat
schappij naar eisch te vervullen, en als
het verdienen van veel geld een gevolg
is van eerlijken, mspannenden arbeid,
met toewijding volbracht, dan zouden
wij niet weten wat daartegen in te
brengen zou wezen.
Zeker, ouders zullen wel in de eerste
plaats hunnen kinderen eenen weg be-
hooren te banen, waarop zij den on-
misbaren zegen van den arbeid, dien
grooten weldoener der menschheid, zul
len kunnen ondervinden; maar er is
geen bezwaar tegen dat die zegen ten
deele ook van stoffelijken aard zij.
Naast die waarheid ligt een tweede.
Men behoort eene richting in te slaan,
waarvoor men roeping gevoelt; eene
betrekking te zoeken, die men met toe
wijding en liefde denkt te kunnen uit
oefenen; een vak te kiezen in over
eenstemming met aard, aanleg en ont
wikkeling. Met dat alles en niets min
der moet rekening worden gehouden
maar dat rekening houden moet toch
met groote omzichtigheid geschieden
want er zijn zoovele betrekkingen die
later tegenvallen. Ouders zullen hunne
kinderen in de keuze niet willen dwin
gen maar ze kunnen toch wel raden
en waarschuwen en het vóór en tegen
terdege in het licht stellen. Wij heb
ben menig jongeling gekend, die een
vurige begeerte had om het een of
andere vak te leeren en, daarin vrij
gelaten, zich met grooten ijver en blijk
bare voorliefde aan zijn taak wijdde
en dan ook vrij spoedig zijn doel be
reikte, maar later tot de ontdekking
kwam, dat zijn beroep behoorde onder
de zeer slecht bezoldigde, waarin men,
althans met vrouw en kinderen, be
zwaarlijk leven kan en die betrekking
weinig belooft voor de toekomst. Zal
nu zijn voorliefde op den duur bestand
blijken tegen die vrij droevige ervaring
zal zijn energie onverzwakt stand hou
den Zoo niet, dan zal dit met langer
een geschikt vak voor hem zijn, want
ieder vak vordert nu eenmaal den gan-
schen mensch.
Men zal ons moeten toegeven, dat
haar buitenmate. Zij aanschouwde hem
lang, doordringend, sprakeloos.
Eene wijl stonden zij daar tegenover el
kaar, in een pijnlijke houding, zonder dat
I „Het is dan toch waar dat gii hier rond-
NOVELLE VAN GUSTAAF D'HONDT. loopt sprak zij eindelijk eenigszins stroef.
„Zooals ge ziet I" antwoordde hij zacht
6)
Plotseling voelde hij zich overmeesterd,
bijna overweldigd door een gevoel van
diepe onverschilligheid voor alle gevaren
die hem konden omringen. Hij vreesde
niets meer; 't was alsot het lijden dat hij
daar, dagen aan dagen reeds verduurde,
hem alle bewustzijn van gevaar ontnam.
Hij verliet het nol, trad het kleine bosch-
je uit en blikte rond in de velden. Geen
levend weze n bewoog er zichzuid-west
neeg de zon, heel traag, ter kimme.
Hij keek nogmaals naar alle zijden uit
en zijne stem was bijna klankloos.
„En weet ge dat ze naar u zoeken
„Ja".
Er volgde een pijnlijk zwijgen; geen
van beide wist hoe het gesprek voort te
zetten.
„Zijt gij niet bevreesd dat zij u vatten
;ii, altijd op dienzelfden
hem ijskoud door het
en ^lan schreed hij, terwijl hij de vingers
^zenuwachtig in elkaar kneep, met breede, j klimmende verbazing. Wat kwam hij
stevige stappen over het land in de richting hier dan verrichten als hij niet bleef,
van Rika's woning. meende zij hem te vragen doch zij aarzelde.
zullen?" hernam zij, altijd op
kouden toon die
hart drong.
„Waarom bevreesd? Ik blijf hier
niet, overigens ik keer naar Frankrijk
terug
Weer zwegen zij en ze bezag hem met
men dergelijke omstandigheden wel te
voren kennen en beoordeelen mag. Er
zijn tal van betrekkingen, die niet ge
ven wat ze beloven. Schijn bedriegt
zoo vaak
En, daar kamt dan nog dit bij. Er
zijn er die alles aan het bloote toeval
overlaten. Weer zijn er anderen die
het erg gemakkelijk vinden om maar
in 's vaders voetstappen te komendan
is het zoo wat gesneden brood. Is het
wonder, dat velen van die lieden zich
later teleurgesteld gevoelen, dat zij de
schare komen vergrooten van hen die
ontevreden zijn met hun lot, dat ze
ongelukkig zijn en daarom ongeschikt
voor hun beroep? Zij hebben, op'sle
vens tweesprong, het verkeerde pad
ingeslagen.
Dwalen is echt menschelijk en het
gevaar er voor blijft altijd bestaan
maar juist omdat dit gevaar zoo
groot is, moet men ernstig onderzoeken
en overwegen, opdat de beroepskeuze
geen misslag zij.
Boven reeds doelden wij op het stof
felijke en het zedelijke deel van dit
gewichtig vraagstuk. Wij zijn overtuigd
dat die beiden altoos met elkander in
volkomen harmonie moeten zijn. 't Is
eenvoudig onzin, alleen maar om het
geld te werkenbeter gezegd het is
zeer verkeerd, want wij zijn niet alleen
op de wereld om ons brood te verdie
nen en indien wij niets meer najagen,
zullen wij ons toch niet gelukkig ge
voelen en misplaatste wezens zijn, die
hun aardsche taak niet naar behooren
volbrengen. Maar, het omgekeerde is
ook waar! Iemand die een betrekking
bekleedt naar zijn wensch en die al zijn
liefde heeft, kan wel ondervinden dat
hij toch misgetast heeft en daarom te
leurgesteld zijn. Iemand die op de stof
felijke zijde van het vraagstuk in het
geheel niet heeft gelet, ondervindt dat
maar al te vaak.
Dwalen blijft zelfs mogelijk, waar
men met vollen ernst gehandeld heeft
en niets uit net oog heeft verloren.
Schipbreukelingen zullen er altijd wezen,
en wij beklagen hen van harte. Moch
ten zij dan niet trachten tegen den
stroom in te roeien. Die op een dwaal
weg is moet terugkeeren, intijds een
betere keuze doen, en, als het ware,
een nieuw leven beginnen. Slechts
onder die voorwaarde is het nog mo
gelijk, dat de levensboom ten slotte
rijpe vruchten afwerpt.
Buitenland.
Graaf Zeppelin plubiceert een woord
van hartelijken dank voor den steun,
dien heel het Duitsche volk hem schenkt,
en die steun, zegt hij, is hem een
spoorslag, om het werk vol moed te
hervatten. Hij beschouwt het als zijn
eereplicht, zich het hem geschonken
vertrouwen waardig te toonen.
Zeppelin heeft, naar de „Frankf.
Ztg." uit Friedrichshafen verneemt, reeds
stappen gedaan, om „als lasthebber
van het Duitsche volk", zijn onderne
ming op volkomener basis voort te zet
ten. Een industrieel uit de Rijnstreek,
die jarenlang met Zeppelin in relatie
staat, is als leider van het zakenge-
deelte opgetreden en buiten de oude
wetenschappelijke medewerkers zijn
nieuwe om hun medewerking verzocht.
De werkplaatsen en hallen moeten groo-
ter gemaakt worden, eer men aan den
bouw vaxi nieuwe luchtschepen begint.
Het weer-opbouwen van het vernielde
schip kan niet in 'n vloek en 'n zucht
geschieden, daar men op grond van de
opgedane ervaring op verbetering zint.
Vooreerst zal het model 1907 omge
bouwd worden, waardoor het 900 K.G.
meer draagkracht krijgt. In 't najaar
kunnen er dan proeven mee genomen
worden.
De „Morning Post" meldt, dat de
stof voor het hulsel van Zeppelin's
nieuwe luchtschip in de fabriek van
Spencer te Highbury-grove wordt ge
maakt.
Er zijn dozijnen mannen en meisjes
mee bezig. De stof bestaat uit zes over
elkaar gelegde lagen goudvlies. Goud
vlies ook als pleister bekend is
de benaming van de dunne opperhuid
van den blinden darm (soms ook van
de blaas) van de runderen, die, toebe
reid, door de goudslagers gebezigd
wordt, om tusschen de reeds vrij dun
uitgeslagen goudblaa< Ij es gelegd te wor
den en deze verder tot bladgoud uit
te kloppen. Nergens elders kan men
zulk goed goudvlies maken als Enge
land, en de Engelsche legerluchtballons
worden alle van die stof gemaakt.
Goudvlies houdt uitmuntend gas.
Zijn gewicht in aanmerking genomen,
is het veel beter voor dit doel geschikt
dan geverniste stof, zijde, kaoettjoek,
katoen enz. Natuurlijk is het zeer
duur en daarom kan het niet voor
gewone luchtbollen gebruikt worden.
Maar graaf Zeppelin behoeft zich niet
om het geld te bekommeren. Hij verlangt
het beste en heeft de Engelsche firma
volkomen vrijheid gelaten bij de uit
voering van de bestelling.
Voor het hulsel van Zeppelin's
luchtbol is, volgens de verzekering van
den fabrikant, het goudvlies van zes
woning.
Immer ging hij sneller, de armen stijf
langs het lichaam, de oogen strak voor
zich uitstarend, immer sneller, als voort-
fedreven door het rusteloos woelen in zijn
rein
In de kleine schuur hoorde hij den slag
eens vlegels. Het was hem onverschillig
wie daar binnen was, hij wilde, hij
moest Rika zien. En toch, toen hij den
hoek omdraaide en de schuurdeur naderde,
klopte zijn hart gejaagder, trilden zijn
knieën licht knikkend.
Hij trad binnen.
„Rika 1" stamelde hij, ademloos bijna,
door zijne marsch en de aandoening die
hem in eens overviel.
Die onverwaohte ontmoeting verbaasde
Zijne knieën kniktenhij vreesde te
zullen neervallen en om de onrust niet te
laten blijken die hem meer en meer aan
greep, hurkte hij zich, ineengedoken, tegen 1
den muur in het stroo neder.
Rika had zich langzamerhand hersteld.
„Neen, neenzei ze plotseling, als ge
jaagd „neen, neen, blijf hier nietGa1
maar gauw wegAls vader wist dat gij,
een deserteur, hier zijt, hij zou u de schuur
uitjagen 1"
Hij bleef zitten, de oogen peinzend ten
gronde gericht, kalm als had hij niets
gehoord.
„Ga heen, zeg ik uhernam zij met
meer nadruk. t
Ditmaal hief hjj de oogen op tot haar.
Waarom langer zwijgen Hij verzamelde
al de wilskracht en den moed die in hem
lagen.
„Gij hebt mij altijd bemind, Rika,..."
sprak hij dof en bijna murmelend. „Gij
hebt het me zoo dikwijls gezegd En
nu kom ik u vragen om met mij mee te
gaan, naar Frankrijk
Onwillekeurig week zij een stap achter
uit bij die woorden. De vlegel ontviel aan
hare handen en een hoog rood overtoog
haar gelaat.
„Meegaan? zei ze", de handen op de
lendenen gesteund, en hare stem trilde
hevig. „Meegaan naar Frankrijk?
meegaan met u met u .En wat
zou uw „schandaal", ginds, zeggen
Hij had blijkbaar dien heftigen uitval
verwacht
„Ze is weg!" mompelde hij, somber, zon
der de oogen tot haar op te richten. „Ik
heb ze weggejaagd, weggeschopt
Nu kruiste zij de armen over de borst.
Zij kwam een stap nader, het gelaat, gloeiend
rood, over hem heen gebogen.
„Haze is weg 1 Haze is weg barstte
zij plotseling uit, met iets rauw bijtendsin
de stem, als borrelde al het lijden, al de
verontwaardiging welke zich, maanden j
lang, in heur hart hadden opgekropt, haar
nu op eens in de keel, Haze is weg
En nu zou ik met u mee moeten gaan,
naar FrankrijkO, valschaard Ik zou
u de haren uit het hoofd moeten rukken
„Sla me dood, met uw vlegel daar!
Sla me doodDoe het mom
pelde hij somber.
„U dood slaan Zooveel zijt ge me niet
waard. Ge hebt me ongelukkig gemaakt,
ellendigeEn nu komt ge me vragen met
u mee te gaan
Za zweeg, als afgemat, ademloos.
„En ik heb u toch zoo lief gehad, zoo
lief! hernam zij, na een oogenblik,
ietwat zachter, terwijl snikken haar in de
keel hokten „Gij hadt nog slechts
eenige maanden dienst te doen en gij be-
I loofdet me altoos dat, zoo gauw ge zoudt
ontslagen zijn, we zouden trouwen. En op
eens loopt gij weg, met een andere, een
vod, die ge in een kot van 'n herberg hadt
opgeraapt
Tranen biggelden haar langzaam langs
de gloeiende wangenzij verborg het ge
laat in de beide handen en weende, stil
snikkend.
„Vergeet dat alles, Rika", smeekte hij
„ik Maar zij liet hem niet voleinden
„Denkt ge dat men zulke dingen kan
vergeten onderbrak zij hem, barsch
„Ware 't mijn lot geweest", ik had het be
storven En nu komt gij weer tot mij,
onbeschaamd, nu gij de andere beu zijt
„Ik zal weer braaf zijn", zei hij, altijd
dof en diep; „ik zal u lief hebben als
vroeger, meer nog zelfs: ge zult het
zien
„Zwijg!" kreet zij En dan, met
vaste overtuiging, vervolgde zij „Neen!
ik ga niet mede met uIk wil niets meer
weten van u, niets meerOf neemt ge me
ook voor een vod gelijk de andere, om me
dan ook de straat op te schoppen, als ge
me eens zoudt beu zijn? Neen, ik ga
niet mede met u Ik zou nog liever ster
ven dan zoo met u te leven!
„Maar
„Zwijgzei ze, met meer klem. „Indien
ge een greintje schaamte in 't lijf hadt,
zoudt ge niet bij mij gekomen zijn
„Ik kwam u om vergiffenis smeeken,
Rika," antwoordde hij, moedeloos, bijna
wanhopend„ik kwam u om vergiffenis
smeeken, op mijn knieën vallen voor u."
honderdduizend runderen benoodigd
geweest. Van de vliezen uit de slacht
huizen zijn de beste uitgezocht en in
de pekel bewaard.
In 1907 heeft Noorwegen zich tot de
betrokken mogendheden gewend met
het voorstel om Spitsbergen, dat nog
niemands lands is, door internationale
overeenkomst onder een of ander be
stuur te stellen. Svenska Dagbladet
noemt het, in een artikel dezer dagen
verschenen, alleszins begrijpelijk, dat
Noorwegen ten deze is voorgegaan, maar
vindt het niet in den haak, dat het
zich niet ook tot Zweden heeft gericht,
dat al een halve eeuw lang veel voor
het wetenschappelijk onderzoek van
Spitsbergen heeft gedaan.
Morgenbladet, van Kristiania, ant
woordt daarop, dat het Zweedsche blad
zich bepaald vergist, want Noorwegen
heeft zich wel degelijk ook tot Zweden
gericht, en er is geen reden aan te
nemen, dat het ook in den vervolge
Zweden in deze zaak voorbij zal gaan.
Naar aanleiding van deze kwestie
gaat Morgenbladet nog eens de geschie
denis van Spitsbergen na, en herinnert,
dat de Hollanders Heemskerk en Ba
rents de groep eilanden op het einde
der 16e eeuw hebben ontdektdat alras
Hollanders en Engelschen daar in de
buurt de walvischvangst uitoefenden
dat de Hollanders er de Engelschen
spoedig verdrongen dat Hollanders tot
het einde der 18e eeuw in de wateren
van Spitsbergen zoo goed als alleen-
heerschers warendat er soms wel 200
tot 300 Hollandsche vaartuigen bijeen
in de hoofdhaven lagen.
Zou Nederland nu nog tot de be
trokken mogendheden worden gere
kend
Spitsbergen krijgt inmiddels meer en
meer belang. Men is er al begonnen
met het ontginnen der steenkoolmij
nen er zijn andere delfstoffen de vee-
ren van de eider vogels, die er bij mil-
lioenen voorkomen, hebben waarde
Spitsbergen is zomers al een toeristen-
land men wil het tot een uitgangs
punt van het Poolonderzoek maken.
Om al deze dingen is het noodig, dat
er orde en wet komen.
Verschillende telegrammen uit Ma
rokko maken melding van een over
winning van de mehalla van Abd-el-
Azis over troepen van Moelai Hafid.
Zoo werd uit Tandzjer dd. gisteren
gemeld
Brieven uit Marrakesj melden, dat
de mehallah van Moelai Hafid versla
gen is door een mehallah van Abd el-
Azis aangevoerd door M'Toegi. Tenten,
paarden, kanonnen, wapens en wapen-
Terwijl hij sprak had zij de oogen van
hem afgewend, als ongeloovig, en de blik
ken, door het openstaande schuur venstertje,
naar buiten laten zweven, waar de scheme
ring viel
„O, de gendarmen de gendarmen ont
snapte het haar plotseling, hijgend, en ze
werd zeer bleek. „Verberg u daar achter
het stroo."
Zij trok hem bij den schouder en duwde
hem in de richting der nevenschuur, ang
stig bezorgd. En hij kroop gezwind achter
eenige bossen stroo, die in een hoekje
rechtop tegen den muur stonden.
Langs een klein pad, over de akker,
kwamen twee gendarmen en de veldwach
ter traag op de schuur af. Rika had den
vlegel opgenomen en wreef zich met het
tipje van den voorschoot de laatste tranen
uit de oogen en van 't gelaat, dat koud
was van schrik.
De drie mannen traden binnen.
„Waar zit hij vroeg de veldwachter
kortaf.
„Wie zei ze, met moeite, als wilde het
woord haar niet uit de keel.
„Ta, ta, tage weet het wel," hernam
de veldwachter, ongeduldig.
Zij werd boos.
„Spreek ten minste duidelijkbeet zij
hem toe, de drie mannen beurtelings in
't gelaat blikkend.
„Uw lief!" zei een der gendarmen, met
een lachje. „Men heeft ons gezegd dat hij
dezen namiddag hier is gezien.
„Ik heb niemand gezien, en daarbij, ik
heb geen lief!" antwoordde zij, terwijl hare
stem thans haar gewone kracht verkregen
had.
Wordt vervolgd).