Hel Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bornmelerwaard. VOEDING-. Helena Geeraert Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2760Zaterdag 6 September1Q08. FEUILLETON. LAND VAM ALIENS VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vj ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Dikwijls hoort men eene moeder kla gen, dat haar kind maar niet groeien wil, steeds magerder wordt en alles overgeeft, terwijl ze u daarnevens ver telt, bij wijze van verontschuldiging, dat ze het toch van alles toestopt. Vaak wordt met verwondering opgemerkt, dat meisjes met bloedarmoede ondanks het vele voedsel, dat ze gebruiken, toch blijven sukkelen en maar niet dikker worden. Weer anderen worden te dik en weten met de toepassing van allerlei middelen hun lijden niet te bestrijden. Hoe is het te verklaren? Zijn het on gerijmdheden of raadselen, wier oplos sing tot heden zich nog laat wachten? Ons dunkt, dat in deze duisternis wel eenig licht is te ontsteken. Ons organisme is bewonderenswaar dig ingericht. Het moet steeds, dag in dag uit, weerstand kunnen bieden aan de gevaren en klaar zijn voor de vervulling van de eischen van het le ven. De goede hartswerking, de nor male bloedsamenstelling, de goede di gestie staan allen in samenhang met het inademen van versche lucht, en toch slaapt men, nadat een verkeerde opvoeding verkeerde gewoonten heeft gekweekt, zonder aarzelen 8 tot 10 uren in een atmosfeer, die reeds na 2 uren bedorven is door de uitgeademde gassen. De spieren hebben voor hunne volle ontwikkeling regelmatigen arbeid en be weging in de vrije lucht noodig en toch wordt veel tijd zittend doorgebracht in bedompte lokalen. Het bloed, het been derenstelsel verlangen eene voeding, in overeenstemming met hunne samenstel ling, en toch worden vreemde dingen genuttigd, en wordt verlangd, dat het lichaam zich naar het voedsel zal rich ten en niet omgekeerd. Ter wij! de na tuur de tijd voor slapen aan den mensch aanwijst, is de mensch zelf zoo ver standig^) geweest, de zaak zoo goed als geheel om te draaien. Aan het lichaam worden zelfs niet die genie tingen bespaard, van welke men weet, dat zij schadelijk zijn. Deze zonden en nog vele meer, welke hier niet kunnen worden opgesomd, ver draagt het menschelijk lichaam schijn baar zonder tegenstribbelen, het staakt nimmer zijn arbeid, het poogt steeds weer, uit de bestaande omstandigheden te maken, wat er uit te maken valt. Beter echter wordt voorzeker het weer NOVELLE VAN GUSTAAF D'HONDT. (4. „Maar Oscar, waarom staardet ge me dezen morgen zoo zonderling aan Hij ontwaakte als uit eene mijmering. „Hal ja," sprak hij, „ja. Maar waar om wilt ge? „Hoe, waarom Durft ge 't mij niet zeg gen misschien „O, als gij er volstrekt aan houdt! Bevreesd ben ik in het minst niet." En, bijna fluisterend, vervolgde hij Jk vergeleek u, op dat oogenblik, bij een bloemenengel zag hem ondervragend, bijna verwon- aan, en dan lachte zij luid en bloemenengel? .Ei! Oscar, jon- wemelen de sterren van gisteren avond og voor den geest? Hij zuchtte. Intusschen was Geeraert nadergekomen en Oscar vergenoegde zich dan ook met een glimlachje als antwoord op die scherts. Hij richtte zich vervolgens tot Geeraert, met de woorden „Lodewijk, hoe vindt ge nu „ons" perkje Hij drukte eventjes op het woordje „ons" en richtte tezelfdertijd de oogen naar He lena die, zwijgend, vóór hem stond. Geeraert kon haast geene woorden vinden om zijne bewondering en zijne tevreden heid uit te drukken Een weinig later nam Van Praet afscheid van zijne vrienden om zich naar eene na standsvermogen en de levenskracht niet onder de jarenlange marteling en mis handeling. Vanzelf rijst in ons de vraag, waarom die fouten maar aldoor begaan worden. Wij gelooven hierop te moeten antwoorden: „uit onbekend heid en niet begrijpen." Begreep men goed de fouten die men maakte, wel licht zou het organisme er wel bij varen. Onmiddellijk gevolg dezer beide oorzaken is wel de „onkunde," om alle kwaad te vermijden. Vooral geldt dit ten opzichte der voeding. Zoowel on der groot als klein, rijk en arm wordt hiermede ontzaglijk gezondigd. Waar juist door de voeding aan het orga nisme weerstand en kracht gegeven moet worden, is het van onberekenbaar ge wicht voor het geheele leven, dat van 't begin af zuivere voorstellingen over de waarde der voedingsmiddelen be staan. Wien in de jeugd verkeerde op vattingen worden ingeprent, laat deze slechts zeer moeilijk later schieten, en lijdt vaak zijn geheele leven aan voor- oordeeleo. Op ouders, vooral, rust in dezen een duren plicht, om zich een juist denkbeeld te vormen, hoe hunne kinderen te voeden vanaf hunne ge boorte, totdat ze op eigen beenen kun nen staan. Waarop berust immers de groote sterfte der kinderen in den zo mer? Voor een groot deel op de on kunde der moeders, om hare kleinen te voeden of voedsel klaar te maken. Men ondervindt zoo vreeselijk dikwijls, hoe gebrekkig do kennis der voeding is; een zegen mag het gerust genoemd worden dat moeder natuur zoo vaak de hulpzame hand reikt. Om nu een gezonde voeding te ver schaffen, dienen we de hoofdregelen voor de samenstelling van voedzame kost te bespreken. Uit den aard der zaak geschiedt dit slechts in 't kort. In de eerste plaats moet men er op letten, dat men goede, zuivere waar koopt. De voedingsmiddelen gaan van de eene hand in do andere over en omdat ze daarbij gevaar loopen, gauw te be derven, zijn in onzen modernen tijd kunstmiddelen in gebruik gekomen, die de waar het uiterlijk van frisschheid doen behouden. Men mengt b.v. de melk met stoffen, die het zuur worden verhinderen, bestrooit het vleesch met een bepaald soort zout, om het zijn roode kleur te doen behouden, de worst wordt behandeld met boorzuur etc., om rood te blijven. Degene, dte dergelijke dingen nuttigt, wordt bedrogen, daar het bederf ondanks die kunsten door gaat, behalve dan nog dat de aange wende middelen nog giftig zijn. Een merkwaardig verschijnsel van onzen tijd bestaat uit het vervaardigen en in den handel brengen van sur rogaten voor vleesch, vleeschextract, suiker, koffie, etc. Zij zijn daarop be rekend om door billijken prijs de echte waren te verdringen, doch men bedenke altijd, dat de natuur wel nagebootst, doch niet vervangen kan worden. Een tweede punt, dat ter sprake komt bij de voeding, is, dat men niet steeds spijzen moet kiezen, welke zeer volu mineus zijn, want dit is slecht voor de maag. Deze kan het niet altijd ver werken, waardoor dik wijls maagklachten ontstaan. Zoo is het nuttig, groenten, aardappelen, meelspijzen af te wisselen of te combineeren met vetrijke midde len. Af te keuren is het vele water drinken onder het eten, omdat daardoor de gewone digestie wordt gestoord. De voeding moet verder rekening houden met den leeftijd en het beroep. 1 Kinderen behoeven een eenvoudige, niet prikkelende voeding, andere behoeften komen pas later. Menschen, die zwaar J werk moeten doen, hebben andere voe- dingsmiddelen noodig, dan zij, die gees- telijken of lichten handenarbeid verrich- ten. Vooral moet de pot afwisselend zijn. j Men kan met beperkte middelen toch een niet al te eentonig menu samen stellen. Wanneer men voor hetzelfde geld twee verschillende spijzen in kleiner hoeveelheid kan koopen als een groote hoeveelheid van een gerecht, dan is het beter, die twee te nemen. Bovendien moet men de verschillende spyzen afzonderlijk klaar maken, om hun eigen smakelijkheid tot hun recht te laten komen. Een slechte gewoonte ligt ook* daarin, dat vele personen bij iedere spijze brood gebruiken. Dit kan den eetlust geheel wegnemen, omdat het brood de karakteristieke smaak van andere spijzen bedekt. HuEtenlaiid. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung bevat het volgeude berichtNaar wij vernemen heeft de Keizerlijke regee ring door hare vertegenwoordigers aan de regeeringen der mogendheden, die de acte van Algeciras hebben onder teekend, laten mededeel en, dat de Kei zerlijke regeering in verband met den nieuwen stand van zaken in Marokko, gelooft er die mogendheden op te moe burige gemeente te begeven, waar eene groote verkooping zijne tegenwoordigheid vereischte en waar Lodewijk hem, in den namiddag, zou komen afhalen. Onderweg dacht de jongeling na over hetgeen er dien morgen en den vorigen avond was voorgevallen. Die gemeenzame, losse toon welke Helena tegenover hem gebruiktedie gulle, soms schalksche woorden, die haar over de lip pen vloeiden, brachten hem in verrukking, gaven hem de hoop dat er wellicht in heur hart iets voor hem klopte En toch, niettegenstaande dat alles, kwam er soms een zweem van spijt bij hem op en werden die heerlijke droomen als droe vig omfloersd. Hij verweet zich zijne bloo- heid, Helena niet reeds met den toestand van zijn hart te hebben bekend gemaakt. Misschien zou de gelegenheid daartoe zich nimmermeer zoo gunstig voordoen als bij de wandeling van den vorigen avond En dezen morgen? Waarom had hij niet gesproken, toen zij hem zoo verwonderd en zoo naief aanblikte bij het woord „bloe menengel", en hem, om zoo te zeggen, eene verklaring afdwong En dan kwamen hem die zonderlinge woorden voor den geest die Geeraert, reeds tweemaal, schertsend had uitgesproken „Ja, Oscar, we zijn nu innig door de vriendschap aan elkaar gehecht; doch die band zou nauwer en vaster kunnen worden." VI. De zon zonk naar het westen, toen Gee raert en zijne dochter zich op weg begaven om Van Praet te ontmoeten. Op dat oogenblik kwam een goede ken nis van Geeraert, pachter Verleye van het uiteinde der gemeente, juist van zijne we- kelijksche reis naar de stad terug en beiden stapten pratend voort. Helena kwam traag achteraan. Het jonge meisje kon moeilijk begrijpen waarom haar vader, die veel met de hoogere standen in aanraking was geweest, nu zij het buiten bewoonden, zoo gemeenzaam met de eenvoudige boeren kon omgaan. Pachter Verleye, met zijn blauwen kiel, de groote botermand aan een dikken stok over den schouder en het bruine neusbran- dertje in den mond, deed haar medelijdend glimlachen. Nog altoos doordrongen van de gevoelens welke zij van de juffers Van Mol destijds had overgenomen, was zij afkeerig van al wie zij „beneden haren stand" achtte. Evenals hare toenmalige vriendinnen, koes terde zij eene bijna ongeneeslijke zucht naar pracht, weelde en rijkdom Traag volgde zij de beide praatzieke wandelaars. Hare gedachten zweefden van de eene zaak op de andere. Zoo kwam zy aan den landweg die, tus- schen hoog struikgewas heen, van het kasteel van den heer Van Laethem naar de dreef leidde Op eens slaakte zij een luiden schreeuw en sprong verschrikt achter een boom. Een rijtuig, waarin zich een jonge juffer en een jonge heer bevonden, kwam, in wilden rit, den hoek van den landweg om draaien en had haar bijna omgeworpen. Met een vaste hand hield de jongeling zijn driftig paard staande en stapte uit. Hij boog zich bevallig voor het verschrikte meisje en, met lichten zwier den vilten hoed afnemend, vroeg hij haar beleefd om verschooning. De diepe, ietwat trillende stem van den jongeling en zyne gloedvolle ten wijzen, dat een snelle erkenning van Moelai Hafid in het belang zou zijn van het eindelijk brengen van rust in de Marokkaansche toestanden. 1 Deze mededeeling heeft hierin Frank rijk een alleronaangenaamste verbazing gewekt. Volgende op het vertrek van den Duitschen consul naar Fes, wordt dat Duitsche optreden even zonderling als aan Frankrijk vijandig geoordeeld. I Aan buitenlandsche zaken heeft een hoog ambtenaar verklaard: Wij zijn zeer onaangenaam getroffen door het plotselinge, onverklaarde optreden van Duitschland. Wij deden gisteren naar aanleiding van de reeds verdachte reis van consul Vassel nog alles om de open bare meening te kalmeeren en zeiden aan journalisten, dat men hierin nog geen aanleiding mocht vinden om den goeden wil en de goede trouw van de Duitsche regeering te verdenken. Hoe zou het ons mogelijk zijn, heden nog zoo te spreken? Niets verklaart Duitsch- lands plotseling verbreken van de Euro- peesche eenheid. Er is geen enkel nieuw feit. Wij wachten op een verklaring. De eenige oplossing, die ons mogelijk schijnt is, dat Duitschland slecht is ingelicht en erkent een vergissing be gaan te hebben. Wij zullen intusschen voortgaan, met Spanje de van Hafid te eischen waarborgen op te stellen. Wij zullen deze aan alle mogendheden mededeelen en ieder land kan voor zich zelf oordeelen of hij Moeiai Hafid erkennen wil. In een kort bericht, dat het Duit sche voorstel betreffende de onverwijlde d. w. z. „onvoorwaardelijke" erkenning van Moelai Hafid behandelt, zegt de Temps, dat Frankrijk geen rekening met dit voorstel zal houden. Het Journal des Débats zegt, dat sedert de laatste tweemaal vier en twin tig uur Frankrijk opnieuw er van ver zekerd is het met alle mogendheden eens te zijn en dat Europa zal kiezen tusschen de door Frankrijk en de door Duitschland voorgestelde behandeling van zaken. Uit Londen wordt gemeld: In Engeland en in het Kanaal heeft een zware storm gewoed, waardoor groote schade aan de te velde staande gewassen is toegebracht. Er zijn berichten inge komen over vele kleine ongevallen met schepen. De Kanaalstoomschepen had den groote vertraging. Den passagiers bestemd voor den Hoek van Holland, Antwerpen en Ostende werd Dinsdag avond zelfs aangeraden den overtocht niet te doen. De reddingsboot van Hayling Island is in den nacht van Maandag op Dins dag, in het ergste noodweer dat de mannen zich herinneien beleefd te heb ben, zes uur uitgeweest. Er waren nood seinen opgegaan van een onbekend schip, waargenomen op het vuurschip de Nab, maar van 't schip werd niets meer gezien. Van gestrande booten en schepen is er een heele reeks. Maar geen levens gingen er bij verloren. Twee man van de bemanning van de Nederlandsche loodsboot No. 11 heb ben Maandagnacht kloekmoedig huu leven gewaagd, bij het redden der zes koppen sterke bemanning van de En- gelsche sleepboot Sydney, bestemd van Southampton naar Londen, door een boot te strijken en de bemanning over te nemen, toen de Sydney op het punt was te zinken in de baai van Dunge- ness. De Sydney lag voor anker tijdens een zwaren storm. In een slagzee liep de boot onder en ging zinken. Zij sein de om hulp, waarop een Nederlandsche loodskotter opdaagde. Twee man van de sleepboot konden op den kotter overspringen. De overige vijf werden in een sloep, waarin twee man van den kotter, afgehaald. Een oogenblik verkeerde de boot, doordat het touw, hetwelk haar met den kotter verbond, brak, in gevaar, maar ondanks de ge vaarlijke hooge zee wist de boot veilig te Folkestone aan wal te komen. De reddingsboot uit Dungeness kwam nog bij de Sydney, maar toen was de be manning er al af. Onder het opschrift „Helden van de zee" vermeldt de Daily Telegraph bo- staande redding. De kapitein van de Sydney erkende, dat de opvarenden van het wrak aan die twee dappere jongens hun leven te danken hebben. Die Hollandsche jongens gedroegen zich als helden. Zelts toen wij wanhoopten, zong een van hen in de duisternis, in gebroken En- gelsch Roei op den wal aan, matroos; roei op den wal aan 1 Zij hebben alles gedaan wat in de macht van een mensch staat, en hun diensten moeten erkend worden. De namen van de twee Neder landsche leerlingen zijn Jacob Don, uit Maassluis, en Emanuel F. Vogelaar, uit Hellevoetsluis. De eerste deelde aan den correspondent van de Daily Tele graph mede, dat hij al een gouden me- dalje van koning Eduard had, voor zijn aandeel in de redding van zes opva renden van de Lothair, uit Harwich, die op 20 November 1906 schipbreuk leed. Tegen een man van de Daily Chro nicle zeide de kapitein „Die twee Hol landsche jongens hebben zich heldhaf tig gedragen. Aan hen en aan hun kennis van de kust danken wij ons leven." oogen, die zoo zacht in de hare blikten, waren niet zonder invloed op haar. Be deesd maakte zij, op hare beurt, eene bui ging en, terwijl zij blozend de oogen neder- geslagen hield, stamelde zij ook eenige woorden. De jonge heer groette nogmaals beleefd, stapte in en reed verder Intusschen waren Verleye en Geeraert op hunne stappen teruggekeerd, en vroegen angstig „Er is u toch niets kwaads overkomen, kind-lief?" „Och, neen, vaderniets, niets," ant woordde Helena, het rijtuig nablikkend, dat langzaam in de verte verdween. Gerustgesteld ging men weer op weg. „Maar, vriend Verleye," begon Geeraert, na een oogenblik, „wie waren die onvoor zichtige jonge lieden daar?" „Hoe? kent gij ze nog niet, mijnheer Geeraert? Het zijn de kinderen van onzen burgemeester, mijnheer Van Laethem, die ginds op dat kasteel woont." En hij wees met de hand naar een paar spitse torentjes die zich links van den weg, boven het dichte groen verhieven. Dan verhaalde hij dat de jonge juffer Esther binnen weinige maanden, in den echt zou treden met een jong advo caat uit Gent, dat de jonge heer, Walter, te Leuven, op de „Universiteit" studeerde, ook voor advocaat, maar dat de geleerde menschen, hier, zeiden dat hij er niet veel uitrichtte. „Hij is meest tehuis," vervolgde Verleye, en schijnt voor niets anders te leven dan voor zijne paarden." „En worden zij hier geacht?" „Nu, nog al, nog alantwoordde Ver leye, na een weinig nadenken. „Maar ziet ge, mijnheer Geeraert, de politiek speelt hier ook eene aardige rol. De burgemeester heeft eenige vijanden, waaronder vooral uw vriend de notaris. „De notaris? Maar dat is de beste man der wereld „Dal zegt menigeen, doch bij eene ver kiezing is 't tusschen hen eens tot hooge woorden gekomen," en Verleye legde ver der uit, wat hiervan de gevolgen waren. Helena had oplettend naar de mede deeling van den boer geluisterd. Voor een oogenblik had zij hare minachting voor den boerenstand vergeten om elk woord dat, traag en ernstig, van de lippen van den pachter kwam gretig op te vangen. Zij wist niet hoe het kwam, maar alles wat Walter aanging had heur getroffen en heur hart sneller doen kloppen. Allengs rees er toen een gevoel bij haar op det hare borst beklemde en waarvan zij niets begreep. En dan meende zij weer die diepe stem te hooren, dan meende zij nog eens die heldere, sprekende oogen op haar te voelen rusten, als zooeven, en on willekeurig wendde zij het hoofd om, in de richting waar het rijtuig verdwenen was, hopende, nog eens in de verte, die schoone gestalte te kunnen zien. VII. De verkooping was geëindigd. Bij troepjes verlieten de belangstellenden de verkoopplaats een verdwenen rookend en pratend, de naburige herbergen Oscar, Geeraert en Helena keerden lang zaam huiswaarts. Geheimzinnig zeeg de duisternis over de insluimerende velden en een frisch windje zong fluisterend in 't gebladerte. Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1