liel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Boramelerwaard.
OOM BERNAC.
Uitgever: Lu J- VEERMAN, Heusden.
No. 2781. Zaterdag 17 October. 1908.
Sparen door de Jeugd.
FEUILLETON.
1 Uk a VAN ALTÊ*'
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO,
franco per poet zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels êO ct. Elke regel
meer 7'/» ct. Groote letters naar plaat»ruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
.lederen dag een draadje is een
hemdsmouw in een jaar'' zeiden onze
vooronders, die zoo gaarne door kern
achtige gezegden het goede aanprezen
en met het aangehaalde spreekwoord
het groote nut van sparen op typische
wijze in beeld brachten. Dat men het
not van sparen echter ook in onzen
tijd nog inziet, waardoor wordt dit
duidelijker bewezen, dan dat er zoovele
8paarinrichtingen zijn, die geheel be
langeloos iederen penning opnemen, bij
de betrouwbaarste inrichtingen uitzetten
en daardoor hooge en meest gewaar
borgde rente kunnen uitkeeren. M^n
behoeft hierbij slechts te denken aan
de Boerenleenbanken en vereenigingen,
waaraan een spaarbank is verbonden.
Spaarzaam te zyo is echter niet
iedereen aangeboren, evenmin als vrien
delijkheid en goede manieren, maar het
kan toch worden aangeleerd.
Het moet ook worden aangeleerd,
want het maakt deel uit eener goede
opvoeding, en daarom moeten de ouders
hunne kinderen ook dit reeds vroeg
voorhouden.
Wanneer toch is de mensch meer
ontvankelijk voor indrukken dan in de
jeugd? Een jongen boom kan men zoo
gemakkelijk leiden gelijk men wil, maar
men moet hem niot te spoedig loslaten
en zijn vrije natuur doen volgen. Daar
voor is geduld noodig: langzaam gaat
zeker.
Wanneer bijvoorbeeld de kinderen
hun zakcenten ontvangen, laat ze dan
tenminste niet alles versnoepen en aan
nuttelooze zaken uitgevenwanneer
oom of tante bij hun bezoek den klri
nen wat geven om .te koopen", leer
hen dan wat in den spaarpot doen.
Eerst zullen zij zulks wel eens spoe
dig vergeten, maar .de gestadige drup
holt den steen".
Wanneer zij dan zien, dat .vele
kleintjes een groote'' maken en vooral
ook wanneer men het nut proefonder-
vinderlijk aantoont, zullen zij er plei-
zier in krijgen.
Een jongen bijvoorbeeld heeft zijn
zinnen wel eens op iets anders gezet
dan op knikkeren of tollen hij wil soms
iets hebben, dat dieper in de beurs doet
grijpen. Nu kan men het hem met
St. Nicolaas of zijn verjaardag geven,
zeker, maar als men hem eens voorstelt
om ervoor te sparen, zoodat hij het
Een herinnering aan het Keizerrijk van
Napoleon I.
(2"
Maar er zyn in ieder land aanmatigende,
snoevende lui en zei fa in het rustige, slape
rige Ashford werden wij door hen gekweld.
Je hadt er een jeugdig landjonker uit Kent
Farley heette hij die in de stad al
gemeen bekend stond als een verwaand en
blufferig heer. Hij kon geen van ons ontr
moeten zonder beleedigende woorden te
spreken tegen Frankrijk en alle Franschen.
We waren dikwijls genoodzaakt ons doof
te houden in zijn tegenwoordigheid, maar
eindelijk werd zyn gedrag zoo onveidrage-
lijk, dat ik besloot het hem voorgoed af
te leeren. Op zekeren avond zaten wij met
verscheiden mannen in de koffiekamer van
den „Green Man," en hij, boven zijn thee
en erg kwaadaardig, stapelde de eene be-
leediging tegen de Franschen op de andere,
terwijl zyn oogen telkens naar my loerden
om te zien, hoe ik het opnam. „Nu, mijn
heer de Laval," riep hij uit, zyn ruwe
hand op myn schouder '.eggend, „ik stel
u dezen dronk voor. Ik drink dit glas op
den arm van Nelson, die de Franschen
neersabelt." Hij keek mij van terzijde aan
om te zien, of ik daarop wilde drinken.
„Wel, mynheer," zeids ik, „iz zal daarop
drinken, als u op uw beurt een dronk
wilt wijden aan wat ik voorstel." „Kom
aan dan," zei hg. We dronken dos. „Nu,
mijnheer, laat nu uw dronk eenshooren,"
zei hij. „Vol uw glas Han eens," zei ik.
„Het is gevuld." „W elnu dan, ik drink op
den kanonskogel, die dien arm heeft weg
later van zijn eigen geld kan koopen,
dan zal hij niet alleen leeren sparen,
maar het voorwerp zal hem ook dier
baarder zijn.
„Maar er wordt wel eens nit de
spaarpotten der kinderen geleend, zonder
dat het daarin wordt teruggegeven".
Ja, omstandigheden kunnen dit, helaas
wel eens noodig maken, maar zoo het
niet noodzakelijk is, bespaar uw kinderen
di? teleurstelling. Laat hen bet geld
naar een spaarbank brengen, daar :s
het goed bewaard en de intrest ver
meerdert het.
Ook de onderwijzers, wier roeping
het tevens is de karakters der kinderen
te helpen vormen, zij kunnen zoo ge
makkelijk de ouders behulpzaam zijn,
zonder zelf eenig geldelijk nadeel te
lijden.
Wie toch kent de spiarzegels niet,
welke door zoovele inrichtingen als o. a.
door de Rijkspostspaarbank worden uit
gegeven. Iedere zegel kost één cent.
De schoolkinderen koop n voor nun
spaarcenten zegels bij hun onderwijzer,
plakken ze netjes in hun boekje en als
dit vol is, brengen zij het op de spiar-
bank. Zij krijgen dan een echt spaar
bankboekje met het bedrag der zegels,
die ze hebben ingeleverd. Is dat voor
velen geen eenvoudige en doeltreffende
manier
M*aar niet alleen de schooljeugd, ook
de oudere meisjes en jongens moeten
sparen. Sommigen van hen beginnen
al iets te verdienen en krijgen wat meer
zakduiten en des te gemakkelijker zullen
zij ook iets kunnen overhouden. Want
wil men een uitspanning, wil men een
pleizier hebben, dan behoeft men toch
niet alles op te maken.
Wanneer men bijvoorbeeld ergens
heen wil, dan behoeft men niet altijd
per tram of boot of fiets te gaan. Maar
waarom zouden wij alle manieren gaan
opsommen, waarop wij gemakkelijk iets
kunnen uitsparen; wij kennen ze zeil
het best.
Brengen wij wat wi) overhouden op
een spaarbank. Wanneer wy dan later
onzen levensstaat ingaan, en wij hebben
een klein bedrag opgespaard, dan kunnen
wy ons zeiven helpen. Wie eergevoel
bezit, zal dit een heerlijk denkbeeld
vinden.
Misschien zegt een of ander lezer
„Och sparen, ge maakt de kinderen
maar gierig"; dit is echter niet juist,
want tusschen spaarzaam en gierig zijn
bestaat zoo'n groot verschil. Wanneer
men spaart, bewaart men iets wat men
na niet noodig heeft, maar wat later
te pas kan komenwanneer men gierig
is, ontzegt men zich ook datgene wat
men noodig heeft om het later zelfs
niet nattig te willen besteden.
Alleen overdrijving zou tot gierigheid
aanleiding kannen geven, maar wanneer
men eenmaal het goede wil bevorderen,
mag men er ook niet tegen opzien het
overdrijven tegen te gaaD, want
„Men ent op jonge stam gemakkelijk eed'le
[twijgen,
„Maar snoeit men daarbij niet, men tal geen
[vrucht verkrijgen."
Huif oiiIumI.
Na een landnrig en bloedig gevecht
in de Dawatsji-wijk te Tabris (Pertië)
hebben de aanhangers van den Sjah
daar een ernstige nederlaag geleden.
De bedoelde wijk was gedurende drie
dagen door de revolutionairen, onder
Sata Chan, met kanonnen beschoten.
Tenslotte legden de inwoners hun wapens
neer en gaven zij zich met han vier
kanonnen over.
Ook de wijken Surgab en Michelan
hebben zich aan de revolutionairen
overgegeven. Deze laatsten hebben het
gebouw der regeeringsgezinde club in
Tabris vernield. Tal van aanhangers
van den Sjah in Tabris, waaronder de
voornaamst? leiders, zyn uit de stad
gevlucht.
genomen." Op datzelfde oogen blik stroomde
een glas port over mijn gezicht en wy spra
ken af elkaar over een uur daar en daar
te ontmoeten. Ik schoot hem door zijn
schouder en, toen ik dien avond bij het
raampje kwam, plakte Eugénie een paar
laurierbladen af en stak ze in myn haar.
Het duel sleepte geen wettelijke gevolgen
na zich. maar het maakte mijn positie in
het stadje een weinig moeilijk en dit, ge
voegd bij de rest, verklaart waarom ik
□iet aarzelde de uitnoodiging van mijn on
bekenden oom aan te nemen, in weerwil
van "de zonderlinge toevoeging, die ik op
bet couvert had gevonden. Als hij werke
lijk zooveel invloed op den keizer had, dat
hij onzen naam van de lijst der ballingen
zou kunnen schrappen, dan was de eenige
slagboom, die mij van myn land scheidde,
vernietigd.
U moet u voorstellen, dat ik al dien tijd
op het boord van den logger zat en mijn
vooruitzichten en positie van alle kanten
beschouwde. Ik werd in myn gepeins ge
stoord door de zware hand van denschip
per, die plotseling op myn arm neerkwam.
„Kom. mynheer.'' zei hy, „het is hoog
tijd. dat u in het bootje stapt"
Ik bevrijdde me zacht van zijn hand en
merkte op, dat we nog ver van de kust
waren.
„Nu, doe zooals u wilt,"*ei hij op ruwen
toon„ik ga niet dichter naar ae kust,
dus u heeft de keus tusschen in het bootje
stappen of naar de kust te zwemmen."
Tevergeefs pleitte ik, dat hij zyn geld
ontvangen had.
„Het is de moeite waard," riep hij op
scherpen toon. „Haal het zeil neer, Jim, en
draai het bootje bij. Nu, mynheer, u kunt
in het bootje stappen of terugsgaan naar
Dover, maar met dezen storm, die uit het
zuidwesten opkomt, breng ik de Vixen"
Eenigen tijd geledea werd te Lissabon
verteld, dat werklieden, die in het
Hoogerhnie documenten hadden over
te brengen, tusschen die documenten
slangen hadden gezien. Er werd om
het verhaal gelachen, en men hoorde
verder niet meer van de slangen. Maar
nu dezer dagen alle documenten naar
het archief van het ministerie van bin-
nenlandsche zaken gebracht zouden
worden, kwam er plotseling een slang
met een platten kop te voorschyn, die
een werkman in de lip beet. De man
stierf onder vre?selijke pijn binnen een
half uur. Zijn lijk was heelemaal zwart
geworden en sterk opgezwollen. De slang
is weer tusschen de documenten ge
kropen, en na is er niemand te bewe
gen, met het sorteeren daarvan vooit
te gaan.
Een aardbeving heeft Dinsdag, volgens
een telegram uit Sjanghai, groote schade
in het district Hsiang-sjan tusschen
Kanton en Macao aangericht Er zijn
vele menscben by omgekomen.
Te Straatsburg is een eenigszins be
jaard heer van den kathedraal gespron
gen. Hij kwam met het hoofd op het
plaveisel terecht, waar zijn lijk werd
opgenomen met verbrijzelden schedel
Het had weinig gescheel 1, of een voor
bijganger had den vallenden man op
zich gekregen.
Een Engelsche maatschappij is met
moderne middelen gaan zoeken naar
den schat der Inka's. Sedert de eerste
Spaansche veroveraars onder Pizarro
den onden Atapnalita, den laatsten groo-
ten hoofdman van Pern, het geheim
trachtten te ontfntselen, waar de sprook
jesachtige schat der Inka's, die meer
dan een milliard gulden waard zon zyn,
verborgen was, zijn er telkens opnieuw
pogingen gedaan om dezen schat op te
sporen. De sage zegt, dat de laatste In
ka den schat in het bergmeer van Gas-
tabita geworpen heeft, en een Engelsche
maatschappij wil nu dit meer droog
leggen om dan verder in den slijkerigen
ondergrond naar den schat te zoeken.
Niettegenstaande de groote moeilyk-
beden, is het al gelakt, liet niveau van
het meer te verlagen van 15 tot 21/,
meter, en er zyn ook werkelyk al eenige
gouden voorwerpen gevonden, die voor
al artistieke waarde hebben, 't Zijn kro
nen, platen, die gediend moeten heb
ben ter bescherming van bovenarm en
beenen, kelken met nr.enschelijke ge
zichten er op, en andere voorwerpen
uit een vroegere periode van bescha
ving. De maatschappij heeft uit den ver
koop van deze belangwekkende vondst
al ruim f 410,000 gemaakt.
Er dreigt een ernstige oneenigheid te
ontstaan tusschen China en Japan ten
gevolge van een botsing tusschen Chi-
neesche en Japansche troepen in Kan-
tao, in het noorden van Korea. De
weigering van het Chineesche departe
ment van oorlog, de Japanners te ver-
oorlooven tot vervolging over te gaan,
zou kunnen leiden tot oversteken van
de grens. Er wordt gemeld dat de Chi-
neezen de vyandelykbeden begonnen
zyn door te schieten op een politiepost,
die bezet was door Japansche soldaten.
Het gevecht duurde verscheidene uren.
Hoeveel manschappen er werden ge
dood en gewond is onbekend. Het Ja
pansche ministerie van buitenlandsche
zaken heeft te Peking zijn beklag ge
daan, en als er niet onmiddellyk vol
doening gegeven wordt, znllen de Ja
pansche troepen waarschijnlijk de grens
oversteken.
Te Brussel is een bende valsche mun
ters in hechtenis genomen. De hoofd
dader moet zijn Jules L. die bekend
heeft gedurende langer dan een half
jaar met zijn vrouw en zijn zoon een
geen kabellengte dichter bij de kust."
„Dan zal ik maar gaan."
„Dat is het verstandigste, wat n doen
kunt," sei hij en hy lachte zoo hoonend,
dat ik mij halverwege naar hem omdraaide
met het plan hem een stomp toe te dienen.
Men staat echter zeer zwak tegenover
deze visschers, want het gaat natuurlijk
niet aan er een ernstige zaak van temaken
en, als men hen met een stok slaat, heb
ben zij de gewoonte, met de handen terug
te slaan, waardoor zij een groot voordeel
op ons hebben.
Ik maakte daarom van den nood een
deugd en stapte, miin schouders ophalend,
over het boord van den logger in het bootje.
Mijn bundeltje werd mij aaarna toegewor
pen stel je voor, de erfgenaam der de
-avals, reizend met een bundeltje, dat zijn
geheele bagage uitmaakten twee ma
trozen stieten het bootje af en roeiden met
lange, langzame slagen naar de laag lig
gende kust.
Alles wees er op, dat wij een stormach-
tigen nacht tegemoet gingen. De beide
matrozen keken voortdurend naar de lucht
en dan over hun schouder naar het land
en ik was ieder oogenblik bang, dat zij
terugkeeren zouden, voor de storm los
barstte. Telkens wanneer zij, na een slag
gedaan te hebben, naar de lacht opkeken,
nam die vrees weer toe en om han aan
dacht van den geweldigen storm af te leiden,
vroeg ik hen, wat de lichten waren, die
rechts en links van ons door de duisternis
heen blonken.
I „Het licht in het noorden is Boulogne,
en dat in het zuiden Etaples," sprak een
der matrozen beleefd.
BoulogneEtaples I Wat een herinne
ringen wekten die woorden bij my op 1 In
Boulogne gingen wij. toen ik nog een jongen
was, 'a zomers baden. Hoe goed herinnerde
ik me nog, hoe ik als kleine jongen naast
mijn vader over het strand draafde en mij
verbaasde, waarom alle visschersmutsen ai-
vlogen als wy naderden 1 En wat Etaples
betreft, van daar waren wy naar Engeland
gevlucht jdemenschen kwamen luid schreeu
wend naar het hoofd der pier loopen, toen
wy daar voorbij zeilden, en ik mengde
mijn fijn stemmetje met die van mijn va
der, toen hy terugschreeuwde, want een
steen had mijn moeder's knie gebroken en
wij waren allen razend van angst en woede.
En daar waren zij nu, die plaatsen uit
mijn kindsheid, lichtend ten noorden en
ten zuiden van mij, terwijl in de duistere
ruimte daartusschen, en op zyn hoogst
slechts tien mijl ver, mijn eigen kasteel
lag, mijn eigen landgoed Grosbois, waar
velen van mijn geslacht al geleefd hadden
en gestorven waren, lang voor enkelen van
ons met hertog Willem het kanaal waren
overgestoken om het troteche eiland aan
de overzijde van het water te veroveren.
Hoe spande ik in het donker myn begeerige
oogen in. daar ik dacht, dat de donkere
toren van ons verstrekt kasteel misschien
ou wel van uit de verte te zien zou zyn.
„Ja, mynheer," zei de matroos, „het is
een mooi eind eenzame kust, en ik heb
er al velen van uw slag daar aan wal gezet."
„Waar houdt je me dan voor vroeg ik.
„Nu, het gaat mij niet aan, mijnheer,"
antwoordde hij. ..Er zyn enkele baantjes,
waarover het 't beste is niet eens te spreken".
„Denk je, dat ik een samenzweerder ben
..Na mynheer, ja, nu u het zegt Och
mynheer, wij zyn er aan gewend."
„Ik verzeker je op myn woord, dat ik
geen samenzweerder ben".
„Dan een ontsnapte gevangene?"
„Net zoo min."
De man liet zijn riemen rusten en in de
duisternis kon ik zien, dat zyn hoofd naar
groote hoeveelheid valache geldstukken
van 1 en 2 franc te hebben gemaakt.
Hij verkocht het valsche geld tegen
een lagen prijs aan menscben, die het
in omloop gingen brengen. Zes van
hen zijn ook achter slot en grendel
gezet
De Rallian-erhis.
De Stamboebche correspondent van
het Berl. Tageblatt zegt van den Turk-
schen minister van marine vernomen
te hebben, dat Turkye alles mobiliseert
wat het aan slagvaardige en zeewaar
dige oorlogsschepen beschikbaar heeft.
Een deel van de vloot gaat naar Smyr
na en Samoa, om zich daar te voegen
bij echepen, die er reeds zijn, andere
zullen schietoefeningen in de zee van
Marmara en den zeeboezem van Ismid
houden. De Tnrksche schepen krijgen
voor twee maanden leeftocht en volop
schietvoorraad mee. Turkije is van plan,
de schepen de Turksche havens van de
Middellandsche Zee te laten aandoen.
Maar in vreemde havens of in de Zwarte
Zee zullen zij zich niet vertoonen. Ik
geloof niet, besloot de minister, dat het
nu tot een oorlog met Bulgarye zal
komen. Mocht echter waar blijken, dat
Bulgarije ons wil aanvaller, dan znllen
wij ons weten te verdedigen.
Er loopen vry stellige geruchten,
dat Bulgarije zich gereed maakt, om
benden in Macedonië te werpen. Een
telegram van Reuter uit Saloniki van
heden verklaart, dat het „bijna zeker"
is, dat Bulgarije Macedonië wil „ver
overen". Vertrouwende op zyne macht
en in het besef van Turkye's zwakte,
zou „Bnlgarije Turkije verplichtenden
oorlog te verklaren".
De Bulgaren in Macedonië wapenen
zich en oefenen zich aldoor.
„Het Jong-Turksche comité erkent
gaandeweg, dat de oorlog met Bulga
rije onvermijdelijk is."
Volgens een bericht nit Londen zijn
Frankryk, Engeland en Rnsland het
eens geworden over de volgende pan-
ten voor de confeieutie
Erkenning van de onafhankelijkheid
van Bulgarye, bepaliug van Bulgarij's
tinancieele verplichtingen tegenover
Turkije en misschien ook regeling van
de kwestie van den in beslag g nomen
spoorweg; vaststelling van de inlijving
van Bosnië door Oostenrijk teruggave
van het sandzjak Nowibazar aan Tur
kye erkenning van de inly ving van
Kreta by Griek nland met bepaling
v&n de financieele verplichting van
Griekenland tegenover Turkye.
Voorts wordt het wenschelyk geacht
te zoeken naar schadevergoeding voor
Servië cn Montenegro door verbetering
voren gebogen was en zijn geheele gezicht
wantrouwen uitdrukte.
„Als gij een van Nap's spionnen zyt
riep hy.
„Ik Een spion De toon van mijn stem
was genoeg om hen te overtuigen.
„Wel," zei hij, „ik ben een boon. als ik
weet, wat u rijt Maar als n een spion ge
weest waart, zon ik er mijn hand niet toe
geleend hebben u aan wal te zetten, wat
de schipper ook mocht zeggen."
..Denk er aan, dat ik niets tegen Nappie
heb," sprak de andere matroos met een
diepe basstem. „Hij heeft zich een zeld
zaam goed vriend voor den armen zeeman
betoond."
Het verwonderde mij hem zoo te hooren
«preken, want het gevoel van verbittering
tegen den nienwen Franschen keizer ging
in Engeland alle perken te buiten, en de
hooge en lage standen waren één in den
haat, dien zij hem toedroegenmaar de
matroos gaf me spoedig de oplossing van
zyn politieke gevoelens.
Dat een arme zeeman zijn weinigje
koffie en sniker binnenbrengen kan en zijn
zijde en brandewijn kan uitvoeren, heeft
hij aan Nappie te danken." zei hij. „De
kooplieden hebben han tijd gehad en nu
komt de arme zeeman aan de beurt."
Ik herinnerde mg, dat de persoon van
Bonaparte zeer bemind was onder de smok
kelaars, en dat mocht ook wel. aangezien
hij hnn den geheelen handel over het Ka
naal in handen had gegeven. De matroos
bleef met zyn linkerhand doorroeien, maar
met zyn rechter wees hij over de loodgrijze
dansende golven. „Daar is Nappie zelf.
zei hij.
NIEUWSBLAD
Wordt vervolgd}.