ml liet Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Boraraelerwaard. Nederland en Venezuela. OOM BERNAC. n Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. Yo. 2785* Zaterdag 31 October FEUILLETON. LVu3 VAN ALT^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO, franco per poet tender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent 1908. Advertentiën van 16 regels SO ct Elke regel meer 71/, ct Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht pen van vreemde nationaliteit is het waardelooss papieren, onze constitutie treden, om En ge land's val te verhaasten, kanaal van Macareo, de eenige goede is niet goed, onze verkiezingen ontaarden Duitschland zich altoos buiten onder en veilige waterweg van Trinidad in gevechten, OBze vrijheid is anarchie nemingen ton houden, die het met een Ata Zoo vaak men van Venezuela spreekt, naar het binnenland, verboden. Alleen en ons leven een kwelling. Venezuela van de geologische ^n politieke veran- de schepen van de Orinooo-stoomvaart- is niet te regeeren. Zij die de revolutie deringen welke dat land geteisterd 'li0 mogen er gebruik van maken, gediend hebben, hebben de zee beploegd, hebben, van xijn presidenten en pre- Eveneens mogen alleen deze booten Het eenige verstandige dat men hier tendenten en van de Europeesche han- aanleggen waar zg willen, de overige kan doen is het land te verlaten delsbelangen in dit merkwaardige land, slechts in de vrijhaven Cindad-Bolivar Want onze schoone landen zullen on- heeft men steeds slechts de kuststreken en in den laatsten tijd ook in e?n on- feilbaar in de macht komen van de wet- op het oog, de sfeer van invloed van beteekenende haven van de Delta, welke en teugellooze massa, welke ze met de de Venezolaansche spoorbaan en de echter alleen geschikt is voor het ont- gruwelijke vraatzucht van kleine tiran- enkele kuststeden. Nimmer hoort men schepen van vee. oen zal uitplunderen. De Europeanen spreken over het binnenland met zijn Alle andere plaatsen zijn voor vreern- zuilen deze landen Diet waard achten enorme schatten aan wouden, met zijn de schepen verboden. De genoemde ze iq bezit te nemen en als het mogelijk majestueuze stroomen. Het kan daarom stoomvaartmaatschappij, waarvan Castro ware dat een gedeelte der wereld terug- (en vooral met bet oog op de verwik- een der voornaamste aandeelhouders is, keerde tot den oertoestand zou dat zonder kelingen van ons land met Venezuela) maakt schier zulk een verregaand mis- twijfel met ons land het geval zijn" zijn nut hebben te hooren wat de Amerikaan G. L. M. Brown van Ve nezuela zegt, te meer omdat er ook iets bruik van haar monopolie, dat de meeste bevrachters er geen gebruik van willen maken en gedwongen zijn hun producten Ituiteiilatid. uit te leeren valt, aangaande Castro en zelf naar Cindad te brengen, wat echter De Daily Telegraph bevat het verslag zijn politiek de geringe verdiensten der ondernemin- van een merkwaardig gesprek, aan het Bedroevend zegt Brown is de gen voor een groot deel opslokt. Er blad meegedeeld van, naar 't zegt, on- gen voor een groot deel opslokt. ü,r oi»u meegeueeiu wordt niets gedaan om de kolonisten aantastbare zijde. is dit nog het meest bevolkte gedeelte kort geleden onderhandelingen gevoerd van den stroom. Er wonen daar in het om een paar duizend Boeren in de geheel misschien 2000 kolonisten, maar llano's van de Orinoco te vestigen, de meesten verkeeren in een toestand volgens mededeeling van ingewijden, van armoede en in zoo primitieve om omdat Castro behoefte gevoelde geoe- geving, dat zij eer op wilden dan op fende en hem toegedane troepen in het hg het als een persoonlijke een deel van de beschaafden gelijken. De Indianen, die men voor het uit buiten van den gummivoorraad en an dere producten der wou len niet kan ontberen, zijn door den mislukten land bouw en doordat zij in dit land hoe genaamd geen rechten bezitten, zoo leegte langs de door de natuur metal haar schatten begiftigde oevers van de van de prachtige streken langs de j f]pi dat verslag zei keizer ïl- Orinoco. Over een afstand van 200 Orinoco, welke als het ware roepen om zeemijlen, tusschen San Fernando en exploitatie, aan te moedigen, maar alles 0L,fba?e ineening in Engeland voorhlu- Bolivar, ziet men slechts weinig neder- om ze te ontmoedigen en nieuwe te rend tijn onophoudelijke vriendschaps zettingen van eenige beteekeuis en toch belelten zich neder te zetten. Er zijn betuigingen ten opzichte van Engeland verkeerd uitlegt. ,Mon gelooft zeide de Keizer in Engeland algemeen, dat Duitschland in den heelen Zuid-Afrikaanschen oor log een vijandige houding heeft aan genomen. Het lijdt geen twijfel, dat de Duitschere persoonlijk vijandig waren, maar was het ambtelijke Duitschland het? Vraag aan de vitters, hoe het komt, dat de Europeesche reis van de afgevaardigden van de Boeren, die Eu ropa voor hun zaak wilden winnen, op niets uitliep. J)e Bóeren-afgevaardigden werden in Nederland gevierd Frankrijk met g< n te k sche volk zou hen met bloemen bekranst hebben. Maar toen zij mij vroegen, hen te ontvangen, weigerde ik. Dadelyk was de beweging verstikt, en de afvaar diging kwam met leege handen terug. .Toen de oorlog verder op zijn hoogte punt was, noodigden de Fransche en Russische regeeringen de Dnitsche re geering uit, om tusschenbeide te komen en op Engeland een beroep te doen, om de vijandelijkheden staken. Het oogeublik is gekomen, zeiden «Ie re geeringen, niet alleen om de Boeren republieken te redden, maar ook om Engeland te vernederen, om het in het stof te doen knielen. Ik antwoordde, dat wel verre van deel te nemen aan een Europeesch op land te hebben, maar het schijnt, dat de Boeren voor de eer bedankt hebben. Wat er van Venezusla moet worden is mij een raadsel. De bevolking, een samenraapsel van Creolen, Spanjaarden, Negers, Indianen en Mestiezen, schijnt zonder resolutie niet te kunnen leven. vervuld vau vrees eo baat, dat zij zich Wel gaat bet aan de Orinoco en in bet geheel terugtrekken in de ondoordring- Zuiden van het land nogal tamelijk, bare wildernis van de aan Guyana gren zende streken, en liever groote omwegen doch dat is alleen omdat daar niets te winnen is. Eerst in de laatste twintig door de wouden maken dan den Ko- j»ar heeft de burgeroorlog in dit land ninklijken waterweg, de Orinoco, te be- opgehouden, maar vroeger was het erg. varen. De blanke kolonisten zijn door Simon Bolivar, de nationale held, die de talrijke revoluties verarmd, gedood in het begin der vorige eeuw de Noor- of ui'geweken, en hun die nog zijn delijke Staten van Zuid-Amerika vau gebleven wordt door de politiek van den druk der Spanjaarden bevrijdde, vijandschap tegen alle vreemdelingen maar die daarvoor slechts den grootsten van president Castro het leven zoo zuur ondank oogstte, beeft zijn landslieden gemaakt, dat zg ook niet lang meer eens geschetst (en dat is nog tegen- zulleD blijven. Maar het meest krasse voorbeeld voor de rooversmanieren in dit land is de woordig van toepassing) ah volgt: „Bi) ons te lande beerscht noch tus schen de personen onderling Doch tos- wijze waarop de scheepvaart op de schen de verschillende stammen eD Orinoco wordt uitgeoefend. Voor sche- rassen vertrouwen. Onze verdragen zijn ontving ben met geestdrift. Zij wensch- ten te Berlijn te kómen, en bet Duit- zeemogendheid als Engeland in bot sing zon brengen. „Het nageslacht zal op een goeden dag de juiste bewoordingen kennen van het telegram, dat nn in de archieven op bet kasteel te Windsor berust, waarin ik de Engelsche souvereine in kennis stelde met het antwoord, dat ik aan de mogendheden, bedacht op Engeland's ondergang, gegeven had. Het Engel sche volk, dat mij na beleedigt door myn woord in twyfel te trekken, diende te weten wat mgn houding in het nur van zijn rampspoed is geweest „Maar dit is niet alles. In December 1899, in uwe zwarte week, toen ramp op ramp volgde, kreeg ik van koningiu Victoria, mgn vereerde grootmoeder, een brief, geschreven in een stemming van rouw en droefenis, met duidelyke sporen van de vrees, die haar gemoed en haar gezondheid knakte. „Ik antwoordde dadelyk in een deel neemenden brief. Maar ik liet het er niet by. Ik gaf een van myne officieren last, zoo nauwkeurig mogelgk, de wer kelijke sterkte van de twee legers, die in Zuid-Afrika vochten, en de weder- zydsche stellingen van die legers te bepalen. Met de mij verstrekte ge gevens maakte ik een plan van den veldtocht op, dat mij het beste leek, en legde het ter beoordeeling aan mgn gener&len staf over Ik seinde dit plap naar Engeland over, en dat stuk ligt ook bg de staatsstukken op Windsor op het onpartijdige oordeel van de ge schiedenis te wachten. „Laat mg erbg voegen, dat het een merkwaardig toeval was, dat bet door mij ontworpen plan in zijn hoofdtrek ken zeer nauwkeurig op dat van Lord Roberts leek. Heb ik in deze omstan digheden gehandeld, als iemand, die Engeland kwaad wilde berokkenen?" Zooals te begrijpen is, verwekt dit verslag bijna overal groote verbazing en misnoegen. De Fransche bladen zeggen dat de Keizer de rollen omkeert, daar Frank rijk tijdens den Boerenoorlog alles weigerde te doen wat Engeland als een slechte handel wy ze zon kunnen beschou wen, maar Frankrijk verkreeg de zeker heid, dat Duitschland gedaan zou heb ben wat Rusland vroeg, indien Frankryk en Rusland vooi&f den Europeeschen status quo, d. w. z. de handhaving van het verdrag van Frankfort, hadden ge waarborgd. Duitschland heeft er, zeggen zij, blijk baar zijn hoop op gesteld, onder de andere mogendheden tweedracht te zaaien. Het is, zegt de Temps, een naklank van de stem van Bismaick, die wist hoe hg de wereld in de war moest staren. Ook de Dnitsche bladen kenren een parig deze handelwijze van hun Keirer ten zeerste af en het aanhoudend be delen van den Keizer om vriendschap bij de Engelschen zooals dat in bet Keizer-interview wederom tot niting kwam wekt een allerongunstigsten indruk, vooral ook bij zyn Duitsche landgenooten. Uit de te Berlyn ontvangen telegram men uit Petersburg, Londen en Parijs blykt onmiskenbaar, dat het interview met den Keizer er in bet geheel niet toe leiden zal, op de onderlinge ver houding der regeering van Frankrijk, Engeland en Rusland invloed te oefenen. De Keizer zal wel niet hebben kun nen vermoeden, dat zijn uitlatingen zóó slechte echo's zouden wekken. Een hooggeplaatste militaire autori teit, die in de gelegenheid is geweest, om in den Znid-Afrikaanschen oorlog zich van alle feiten op de hoogte te stellen, heeft tegen een man van de Daily Express gezegd, dat de verkla ringen van den Keizer over zijn plan voor den veldtocht en de overneming van een dergelijk plan door Lords Ro berts fantastisch zijn. Er is nooit zulk •en stak ter kennis vau de autoriteiten gekomen en er is er ook geen in de archieven te Windsor. „Volgens zijn zeggen heet hij Laval. Nn dan het eerste wat ik deed, was onder zoeken, of bij me 41 of niet de papieren had zien verbergen. Dat was een belang rijk punt voor ons en, zooals nu blykt, □og meer voor hem. Ik vormde toen dit planZoodra ik jelui zag aankomen, liet ik hem alleen in de hut. Ik sloeg hem door het raam gade en zag hem naar de bergplaats vliegen. Toen kwamen wij bin- (6. Hii, die Touseac genoemd werd, boe zemde mij den grootsien schrik in. Hij j nen en vroeg ik jou, Toussac, hem" naar was een reus, eerder dik dan groot, maar beneden te halen en «laar ligt hij nu." mismaakt door zijn enorme spierontwik- „Kom, er is nu genoeg gepraat," gromde keling. de harige kerel naast mij. „Laten we hem De uitdrukking van zijn gezicht was nu afmaken en onze zaken behandelen." onzichtbaar door de haarmassa, maar zijn Het beschaafde gezicht van Lesage deed groote zwarte oogen keken met een onheil- mij naar hem opzien als naar een moge- spellende, vragende uitdrukking van mij lijken beschermer, maar zijn groote donkere naar de anderen. Als zij de rechter en de oogen waren hard en koud als staal, toen jury waren, was het duidelijk, wie de beul hij mijn blik beantwoordde, zou zijn. „Toussac heeft gelijk," zei hij. „Wij „Waar kwam hij vandaan Wat moet brengen onze veiligheid in gevaar, alia hij hjj Hoe is hij achter de schuilplaats ge- vrij met ons geheim rondloopt." komen vroeg de magere man. „Loop naar den duivel met onze eigen „Toen hg aankwam, hield ik hem in veiligheid," riep Toussac. „Wat doet dat het donker eerst voor jelui," zei Lesage. er toe? Wg brengen het welslagen van „Toen ik mijn vergissing bemerkte sloot onze plannen in gevaar dat is van meer ik de deur en verborg de papieren in den schoorsteen. Ik vergat, dat hij door de reet in de deur mgn bewegingen kon gadeslaan, maar toen ik weer buiten kwam om hem den weg te wijzen en mij zoodoende van hem te ontslaan, viel miin oog op het gat en ik begreep dadelijk, aat hg gezien had, wat ik deed, en dat het zóó zijn nieuws gierigheid moest hebben opgewekt, dat hij er stellig over denken en spreken zou. Ik riep hem daarom in de hut om tijd te winnen en te besluiten, hoe het best met hem te handelen. Het eerste wat ik deed, was te zien of Laval „Hoe zeg je, dat hg heet?" belang." „Het een sluit het andere in," antwoordde Lesage. „Artikel 13 van ons verbond zegt nadrukkelijk, hoe we in zoo'n geval moeten handelen. Alle verantwoordelijkheid is dus voor hen, die artikel 13 hebben aangenomen." Het werd mij bang om het hart, toen de man met het gelaat van een dichter, den wildeman aldus steunde. Maar ik voelde mgn hoop herleven, toen de magere man, die tot dusver weinig gezegd had. ofschoon hij mg voortdurend nauwlettend aanstaarde, teekenen van onrust begon te vertoonen bij d« bloeddorstige voorstellen van zgn kameraden. „Beste Lucien," zei hg bedarend, zgn sac. Neem je duim van zijn kin af! Ik hand op den arm van den jongen man wil het niet hebben, zeg ik ie. leggend, „wij wijsgeeren en verstandelijk Toen hij aan de onbewegelijke gezichten ontwikkelden moeten eerbied hebben.voor van zijn makkers zag, dat die hooge toon een menschenlevenwij moeten er niet hem niet zou helpen, begon hij plotseling J lichtvaardig mee omspringen. We waren te smeeken. „Kijk eens hier, ik zal je een! het er altijd over eens, dat, als Maratniet belofte doen," zei hij. „Luister naar mij, zoo wreedLucien. Laat mij hem ondervragen. Als „Ik heb allen eerbied voor je meening, hij een spion van de politie is, zal hg Charles," viel de ander hem in de rede, sterven. Dan mag jy je gang gaan, Toussac. „maar waar onze veiligheid op het spel Maar als bij slechts een onschuldig reiziger staat, zie ik geen middenweg. Je was er is. die hier bij ongeluk te land kwam, en bij, toen Toussac de man in Bow street wiens nieuwsgierigheid hem zgn neus heeft zijn nek omdraaide, en als je dat kondt doen steken in onze zaken, zul jg hem aan verdragen, en ik herinner me, dat het op mij overlaten." jou a ndringen gebeurde, zal je nu zekerj Lesage antwoordde slechts op tergenden „Neen, Toussac, houd op!" schreeuwde toon„Artikel 13! Artikel 13!" de magere man. toen Toussac's behaarde hand me weer bg de kin greep. „Ik doe een beroep op jou, Lucien, op practische zoowel als op zedelijke gronden, om er een stokje voor te steken. Denk er aan, dat, als wg verliezen, dit een reden zal zijn, waarom ons geen genade betoond zal worden. Denk er ook aan Dit betoog scheen doel te treffen, want het gele gelaat van den jongen man werd aschgrauw. Alle hoop is in ieder geval voor ons Ik zal je eens wat zeggen, mijnheer", zei Toussac met zijn brullende stem, „er; is nog een artikel behalve artikel 13 en dat luidt, dat, als iemand een schuilplaats verleent aan een persoon, die de wetten geschonden heeft, hij behandeld zal worden, alsof hijself zich aan die overtreding heeft schuldig gemaakt." Dese aanval maakte niet den minsten indruk opde kalmte van mgn beschermer. „Je bent uitstekend, waar het op daden aankomt, Toussac," zei hg kalm„maar verloren, Charles," zei hg. „Wij moeten je moet het aan wijzere hoofden dan het artikel 13 opvolgen." jonweovcrlaten te kiezen, wat de beste weg is." Onder den druk der wreede ringers,! Zgn rustige meerderheid scheen het woeste draaide mgn kin al rond naar mijn schou- schepsel, dat mij vasthield, met schrik te ders. Maar de man, die Charles genoemd vervallen. Hg haalde zgn breede schouders werd en mij reeds in bescherming had ge nomen, sprong naar voren en rukte aan Toussac's handen met een hevigheid, die geheel verschilde van zgn vorige wyageerige kalmte. „Je zult hem niet dooden, riep hg woe dend uit. Hoe durf je iouw wil tegenover den mjjaen te stellen? Laat hernloe, Tous- op, zwijgend en verslagen. „Wat jon betreft, Lncien, ging mgn vriend voort, „bet verwondert mg, de plaats, die gij in mgn familie wenscht in te nemen, in aanmerking genomen, dat gij u een oogeu blik tegen mgn wenschen kunt verzetten. Wie heeft jou je tegenwoordige denkbeelden bg gebracht Wij hebben onlangs melding gemaakt vau den brutalen moord, die door de z.g. .nachtelijke ruiters" in Tennessee is gepleegd op zekeren kapitein Rankin, die, met een ander, bepaalde rechten van visschery had verworven op het Reelfool Lake. De plaatselijke bevolking achtte zich daardoor in haar traditioneele visscherij- rechten verkort; en toen de beide hee- ren het meer bezochten, werden zjj 's nachts uit hun hotel gehaald en ge lyncht. D.w.z. Rankin vond men den volgenden dag aan een boom hangen, het lichaam met kogels doorboord. Rankin's makker had de vlucht kunnen nemen en zich weten te redden. De gouverneur van den Staat Tennessee laat de daders, van wie de meesten hekend zijn, achtervolgen. Maar deze .nachtelijke ruiters", die verscheiden honderden sterk zgn en wier bende is samengesteld uit allerlei drieste, onver schillige kerels, hebben den gouverneur doen weten, dat, indien de vervolging niet wordt gestaakt, de stad Trenton door hen zal worden vernield en de bewoners dier plaats uitgemoord. Voorzeker een brutaal dreigement. Trenton is een stad van 3000 zielen. „Ja, Charles, ik erken, datje gelgk hebt," antwoordde de jonge man zenuwachtig. „Ik zou je ook nooit willen tegenwerken, maar ik vrees, dat in dit geval, je teeder hart je een fout doet begaan. Maar stel hem alle vragen, die je wiltik gelooftoch, dat de zaak maar één eind kan nebben." Dat dacht ik ook want hoe kon ik hopen, dat ik, in het volle bezit van het geheim dezer woeste mannen, de hut ooit levend verlaten zou En toch is het leven ons zoo lief, en iedere verlenging, hoe kort ook, ons zoo dierbaar, dat. toen die moordlus tige hand mijn keel losliet, ik plotseling klokjes hoorde luiden en het mij was, als of de lamp vreemde, grillige vlammen uit sloeg. Het duurde maar een oogenblik en toen was mijn geest weer volkomen helder en ik keek op naar het vreemde, magere gezicht van mijn ondervrager. „Van waar komt gij vroeg hij. „Van Engeland." ..Maar gjj zijt een Franschman „Ja." „Wanneer rijt gij aangekomen V „Vannacht." „Hoe?" „In een logger uit Dover." „De kerel spreekt de waarheid," bromde Toussac, „dat moet ik hem tot zijn eer nageven. W ij zagen den logger en er werd iemand uit aan land gezet, even nadat de boot, die mij hier gebraeht heeft, van wal stak." Ik herinnerde me die boot alsheteerete voorwerp, dat ik op de Fransche kust zag. Hoe weinig dacht ik toen, wat dat voor mij beteekenen zon Een herinnering aan het Keizerrijk van Napoleon I. ^1 ma i n a m 4 m TP/vt« m<*ia Vva a 1 a T 1* wQ 1 i ci tfc." of a/wvan vm 11 Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1908 | | pagina 1