Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Voorde loeder nn betKiii.
OOM BERNAC.
iraJ
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
.Yo. 2787. Zaterdag 7 November. 1Q08.
FEUILLETON.
Uhd VAN ALT^r
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO,
franco per post sender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 1—6 regel» SO ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaats ruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Op de laatste jaarvergadering van
,de Maatschappij tot Nut van't Alge
meen" is ook de opleiding van bakers
ter sprake gebracht. Gewezen werd
eenerzijds op de zeer onvoldoende be
grippen van hygiëne (om nn maar niet
te reppen van wetenschap) van de
moesten, maar anderzijds waarschuwde
een medicos met komischen schrik
tegen de instelling van Bakercursus-
sen: Neemt een verpleegster als gij
goede deskundige hulp nooiig acht,
maar tracht alsjeblieft geen halve ken
nis bij te brengen aan de bakers, want
dan hebben wg, dokter-", heelemaal
niets meer te zeggen."
Toen wij dit lazen, kwam ons toe
vallig in de gedachten dat er op het
te 's Gravenbage g< houden Congres
voor Kindei befcheiming zeer interes
sante mededeeÜngen zijn gedaan over
kraam bescherming en moederecha pa ver
zekering.
Onder kraarabescharming moeten, bly-
kens de inleiding welke dr. Th. H. v.
d. Velde te Haarlem over dat onder
werp hield, alle maatregelen verstaan
worden, die dienen om de omstandig
heden, onder welke zich de vrouw en
haar kind bevinden, te verbeteren. Met
het woord kraam verzorging wordt dat
gedeelte dier maatregelen aangeduid,
waardoor een behoorlijke verzorging
der kraamvrouw in haar woning wordt
bevorderd. In engeren zin noemt men
dcT kraamverzorging de stelselmatige
deskundige verpleging der minvermo
gende kraamvrouw en baar kind tehuis.
In het algemeen bestaat de behoefte
aan kraambeschermende maatregelen,
naar zich denken laat, alleen voor min
(inclusief on-) vermogende vrouwen,
maar voor dezen zijn ze dan ook in
vele opzichten dringend noodig, en or
ganisatie van de pas ontstaande kraam-
bescherming, welke zich thans nog
grootendecls in chaotischen toestand
bevindt, moet daarom, naar het óórdeel
van een deskundige als dokter v. d.
Velde ongetwijfeld is, van groot ge
wicht voor volksgezondheid en volks
welvaart worden geacht.
Van de bestaande stelsels voor kraam
verzorging iB het Haarlem8che, dat
met betrekkelijk geringe onkosten, ver
pleging, verplegingsbenoodigdheden, de
vereischte hulp in de huishouding en
het noodige voedsel verschaft, zeker
het beste.
Eeri herinnering aan hel Keizerrijk van
Napoleon I.
(8.
Leesage sloeg zich tegen het voorhoofd,
als om zich te verzekeren dat hg niet
droomde.
„Een politieagen11"herhaalde bij. „Charles
een pol itieagen 11"
„Ik dacht wel, datje verbaasd zondt zijn."
„Maar je was toch de grootste republikein
van ons allemaal. Wij gingen geen van
allen ver genoeg voor jou. Hoe dikwijls
hebben we niet om je heen gezeten. Charles,
om naar je wijsgeerige gesprekken te luiste
ren 1 Bin Sibylle 1 Zeg niet, dat Sibylle ook
al een spion is. Maar je schertst slechts,
Charles. Zeg, dat je schertst!"
De norsche trekken van den ander ont
spanden zich en op zijn gelaat kwam een
grij nalach.
„Je verbazing vleit me zeer," zei hij. „Ik
beken, dat ik wel dacht mijn rol nog al
knap gespeeld te hebben. Ik kon het niet
helpen, diat die domkoppen hnn hond heb
ben losgelaten, maar nn komt mij in ieder
geval de eer toe, een zeer woesten en ge
vaarlijken samenzweerder alleen te hebben
buitgemaakt." Hij glimlachte droogjes om
deze besehrijving van zijn gevangene. „De
keizer weet. hoe hij zijn vrienden moet
beloonen," voegde hij er bij, „en ook hoe
hij zijn vijanden moet straffen."
Al dien tijd had hij zijn hand in zijn
borstzak gehad, maar nn trok hij haar er
zoo ver uit, dat het glinsterend koper van
Van nog grooter gewic'it lijkt ors
echterde moéderschapeverzekering, waar
over door mej. Henrieïte Schagen van
Soelen, arts te 's Graver»hage, belang-
ryke mededelingen zijn gedaan.
Vele moeders zijn door de sociale
nmataudigheden waarin zij verkeeren
niet in staat voldoende zorg aan zich-
zelven en het kind te wijden. Zoowel
kort vóór, als kort dó de bevalling,
moet zij vaak voort, en dat dit hoogst
verderfelijk is voor de vrouw en haar
nageslacht spreekt vanzelf.
De gansche Europeesche arbeiders
wetgeving, ook de Nedt-rlandsche, schrijft
voor de fabrieksarbeidsters rust voor.
Zwitserland ging in de kraamvrouw
bescherming voor, Duitscbland, Oosten
rijk, België, Nederland, Portugal en
Noorwegen, volgden.
Algemeen wordt dus het humane
beginsel van bescherming van kraam
vrouw en kind rrkend. Maar dit hu
mane beginsel wordt, naar terecht door
dr. Schagen van Soelen betoogd werd,
tot een groote wreedheid als tijdens
haar ruit aan de vrouw haar gewone
loon niet wordt verzekeid. In Duitsch-
land en Oostenrijk is deze verzekering
van het loon daarom wettelijk geregeld;
in Milaan en Turijn is het particulier
initiatief den 8taat vooruit. Daar vorm
de men „moederschapfondsen", gelijk
ook in verschillende steden van Frank
rijk. In een dier steden is de uitbrei
ding van het fonds enorm40 h 50.000
vrouwen zijn er bij aangesloten; te
Parijs betalen zij 3 frea. premie per
jtar en ontvangen daarvoor 48 fres bij
de bevalling en 10 fres. bovendien
wanneer zij het kind zelf zoogen.
Hier te lande t telde minister Veegens
bij het ontwerp ziekteverzekering „het
kraamgeld" enz. voor. Daarmede zouden
wij dus ook hier te lande op deo goeden
weg komen; maar invoering van eene
aparte moederschape verzekering met
verplichte verzekering voor vrouwen
van 15 tot 50 jaar, die door arbeid in
eigen onderhoud voorzien, wordt toch
daarnevens noodzakelijk geacht. Vrij wil
lig zou de verzekering kunnen zijn voor
de vrouwen, die arbeiden in hare huis
houdingen. Bij verplichte verzekering
zou de premie, naar het oordeel van
dr. Schaden van Soelen, moeten worden
betaald door de verzekerde, den werk
gever en den staat. Indeeling in geva-
renklassen ware h. i. onnoodig; in
deeling in loonklassen gewenscht en
daarnaast een behoorlijk geregelde con-
tróle, opdat de verzekerde viouwen haar
rust niet verstoren door een te spoe
dige hervatting van arbeid.
Nog verder gaat de heer L. C. Kers
bergen, arts te Haarlem. Hij bepleit de
instelling van niets meer of minder dan
moederschoten (wij zien oude dames
verstoord bet hoofd schudden maar
laten het voorstel dan ook geheel voor
zijne rekening!)
Hy gaat van deze stellingen uit
1. Een systematisch onderricht in
kinderopvoeding en -verzorging aan
jonge en aanstaande moeders is een van
de voornaamste middelen om de kin
dersterfte te verminderen en da belan
gen van het kind in het algemeen be
ter te behartigen, een eisch des tijds
te achten.
2. In de kleine centra en ten platten
lande is men daarbij naast deu arbeid
van gezondheidscommissies en gemeente
besturen (door middel van .Ie versprei
ding »an populaire geschriften), aange
wezen op hult» der afdeelingen van bet
Groene en Witte Kruis (door middel
van wijkverpleging, bakercursussen en
huisbezoeksters voor philantbropische
doeleinden, later ook en vooral ten
behoeve van de tnbeiculose-bestrijding).
3. In de grootere centra behoeft
men daarby, naast de bovengenoemde
factoren en de hulp van zuigelingen
klinieken, poliklinieken, huishoudscho
len, kinderbe waarplaatsen en zuigelin
genkeukens, de zoogenaamde „moeder-
scholen".
4. By de moederschoten worde ge
streefd naar eenvoudige theoretische
uiteenzettingen over do voornaamste
onderw»rpen der kinderverzorging en
gelegenheid gegeven tot oefening in de
by de verzorging van het kind meest
voorkomende bewerkingen.
5. De moederscholen hebben direct
ten doel r om jonge vrouwen, naar wij
hopen uit alle lagen der maatschappij,
theoretisch en practisch in te leiden in
da grondbeginselen der kinderverzor
ging; indirect, om in de toekomst over
een staf van vrouwen te kunnen be
schikken, die, mits zy daartoe genoeg
zijn aangelegd, en nog over vrijen tyd
kunnen beschikken, de door hen ver
worven kennis, vaardigheid en ervaring
als huisbezoekster, in welk verband
ook, in dienst zullen kunnen stellen
van hare seksegenooten, die, om welke
redenen dan ook, van de zegeningen
der moederscholen c.a. niet of onvol
doende hebben kunnen of willen pro
fiteered
Men zieteen idealistisch plan.
De toekomst zal moeten leeren «»f
het denkbeeld aanhangsters vindt.
Hulle nland.
de kolf van een pistool zichtbaar werd.
„Het helpt je niets," zei hij, in antwoord
op een blik uit de oogen van den anderen
man, ..je znlt in de nut blijven, dood of
levend."
Leeage bedekte zijn gelaat met de handen
en begon laid en jammerlyk te snikken.
„Maar jij bent erger geweest dan één
onzer, Charles," klaagde hij. „Jy hebt
Toussac bevolen den man in Bow Street
te dooden, en jij hebt het huis in de Rue
Basse de la Rampart in brand gestoken
En nu keer je je tegen ons."
„Dat heb ik gedaan, omdat ik alles op
den rechten tijd aan hetlicht wilde brengen."
„Allee goed en wel, Charles, maar wat
zal men er van denken als ik dit alles tot
mijn eigen verdediging bekend maak Hoe
wil je dat aan den keizer uitleggen Je
hebt nog tijd te beletten, dat ik allee ver
tel, wat ik van je weet."
„Op mijn woord, daar heb je gelijk in,
vriend ie," sprak de ander, zijn pistool te
voorschijn halend en den haan spannend.
Ik ben in een paar opzichten misschien
wel wat verder gegaan dan mijn voorschrif
ten luidden, maar, zooals je zeer terecht
opmerkt, er is nog tyd om dat in orde te
brengen. Het doet er niet toe, of ik je
dood of levend in hnn handen speel en,
alles wgl beschouwd, geloof ik, dat het eerste
het verstandigste is."
Het was een vreeselyk gezicht geweest,
toen Tonssac den bond zijn keel open
scheurde, maar het had me niet zoo van
streek gemaakt als wat ik nu zag. Ik voelde
medelijden zoowel als afschuw voor dezen
ongelukkigen jongen man, die de natuur
bestemd had voor het afgezonderd leven
van een geleerde of van een droomenden
dichter, maar die door een wil, sterker dan
de zijne, gedwongen was een rol te spelen.
We hebben vroeger reeds gemeld,
dat de Fransche regeei ing een voorstel
van de Duitse he om het geschil over
de deserteurs van Casablanca aan scheids-
rechtspraak te onderwerpen in beginsel
aaugenomen had. De Fransche regeering
echter eischte, dat de scheidsrechters
zoowel over de feiten als over het
recht zou oordeelen, terwijl de Duit-
sche regeering alleen het rechtsgeschil
aan scheidsrechtspraak onderworpen
wilde hebben. De openbare meening
in de beide landen nam dit verschil
niet zwaar of tragisch op. Van den
beginne af aan was door de Fransche
en Duitsche pers beide het voorval van
de deserteurs van Casablanca met be
trekkelijke kalmte eu de blikbare be
doeling om onnoodig getwist te ver-
mijdon, behandeld. Toen daar nu nog
een onderhandeling over arbitrage by
kwam en het beginsel van arbitrage
aangenomen was, kon het publiek moei
lijk anders meenen dan dat het voor
val op een vreedzame en kalme be
slechting zou uitloopen.
Thans heeft deze zaak een geheel
andere wending genomen, daar Duitsch-
land nu van Frankrijk eischt «lat deze
haar officieren en soldaten, welke by
het geval met de deserteurs aanwezi
waren, zal laken en aan Duitschlan
haar leedwezen zal betuigen over het
optreden harer matrozen.
Frankryk ziet echter geen reden om
van houding te veranderen; ondanks
alle bedreigingen blyft het op hetzelfde
standpunt als 14 daag geleden. De re
geering der Republiek heeft hare in-
atructiën aan haren vertegenwoordiger
te Berlyn doen kennenFrankryk is
bereid, het geschil in zyn geheel, zoo
wel in feiten als in rechten, aan het
Haagsche Hof van Arbitrage te onder
werpen en onderwerpt zich bij voor
baat aan zijne nitspraak.
Volgens indrukken, ingewonnen na
afloop van den Donderdag gehouden
ministerraad, hebben de ministers een
parig erkend, dat het voor Frankrijk
onmogelijk is, zich met de Duitsche
zienswijze te vereenigen en de houding
van den minister van buitenl. zaken
in de Casablanca-geschiedenis goedge
keurd. Men gelooft in politieke kringen
niet, dat het conflict zal verergeren,
maar hoopt, dat, wanneer de Duitsche
regeering even verzoeningsgezind is als
de Fransche, ondanks alles een bevre
digende en voor beide landen eervolle
oplossing zal kunnen worden gevonden.
Men zou zich bijvoorbeeld kunnen
verstaan over eene verklaring, waarbij
die ieder kind er beter had kunnen af
brengen dan hij. Ik vergaf hem de list,
waardoor hy mij gevat had en de telfzuch-
tige vrees, waaiaan hij my bad willen op
offeren. Hij had zich op den grond ge
worpen en lag nu te stuiptrekken van
angst, terwijl zijn afschuwelijke, kleine
kameraad met een kouden glimlach, een
pistool in zijn hand, over hem heen ge
bogen stond. Hij speelde met den hulpe-
1 ooien, naar adem snakken ien lafaard, als
de kat met de muismaar aan de onver
biddelijke uitdrukking van zijn oogen zag
ik, dat het geen gekheid was en zyn vin
gers schenen den trekker reeds vaster te
omspannen. Vervuld van afgrijnzen voor
zoon koel bloed igen moord, stiet ik het
deurtje van mijn schuilplaats open en snel
de er uit, om een goed woord]e voor het
slachtoffer te doen, toeu het geluid van
stemmen en het gekletter van staal van
buiten tot mij doordrong. Met den uitroep
Jn naam des keizers!" werd met een en
kelen. hevigen ruk, de deur der hut uit
haar hengels getrokken, en door de geopende
deur kou ik een groepje ruiters zien. In
de deur stond iemand, die een hoogen rang
bekleedde, zoo&ls men zien kon aan zyn
rijke kleeding en txotsche houding; hij
droeg een lichtblauwe uniform met zü veren
oplegsels, waarin syu lange slanke gestalte
van cavalerie-officier voordeelig uitkwam.
Ik bewonderde zyn houding, want by ver
waardigde zich niet bet zwaard te trekken,
maar keek de met bloed bespatte hut rond
en staarde ons aan met een koele, waak
zame uitdrukking op zyn gezicht.
„Nu," zei hn, nuf"
De oudste aer beide mannen borg zijn
pistool weer in den borstzak van zyn jas.
..Dit is Lucien Lesage," zei hij.
De officier keek minachtend naar de
uitgestrekte gedaante op den grond. „Een
mooie samenzweerder!" sprak hij. „Sta op,
kruipende hond! Hier, Gérard, let op hem
en breng hem naar het kamp."'
Een jong officier, gevolgd door twee sol-
daten, kwam de hut binnen en het ramp
zalig wezen werd half bewusteloos naar
buiten gesleept.
„Waar is de andere de man, die
Toussac genoemd wordt?"
„Die heeft den hond gedood en is toen
ontsnapt. Lesage zou ook ontvlucht zijn,
als ik hem dat niet verhinderd had. Als
u den hond vastgehouden hadt. zouden
wij ze beiden gevat hebben, maar ik geloof,
kolonel Lasalle, dat u mij ook zoo wel
moogt gelukwenscheti. Hij strekte onder
het spreken zyn hand uit, maa*- de ander
drraide zich snel om.
„Hoort u dat, generaal Sa vary vroeg
hij. naar buiten kijkend, „Toussac is ont
vlucht."
Een lange jonge man, met donker uiter
lijk, verscheen in den lichtkring, die door
de lamp gevormd werd. De zenuwachtige
uitdrukking op zyn knap gelaat toonde,
welk een indruk die tijding op hem maakte.
„Wair is hij dan
„Hij is al ongeveer een kwartier weg."
„Maar hy is juist de eenig gevaarlijke.
De keizer zal woedend zijn. In welke rich
ting is hy gevlucht?"
„Ik deuk verder het land in."
„Maar wie is dat vroeg generaal Savarv,
naar mij wijzend. „Ik heb uit uw inlich
tingen begrepen, dat er, behalve u, slechts
twee mannen zouden zyn, mijnheer
„Ik heb liever niet, dat er namen ge
noemd worden," zei de auder haastig.
„Dat kan ik me voorstellen," antwoordde
generaal Sarary spottend.
„Ik zou u wel gezegd hebben, dat de
beide landen hun leedwezen zonden
betnigen over het gebeurde, terwijl
dan aan een scheidsgerecht de zorg
zou kunnen worden opgedragen om
het geechil op te lossen, ten einde de
goede betrekkingen niet te verstoren,
welke tosschen de beide natiën moeten
bestaan. Maar deze concessie zou stellig
de eenige zyn welke Frankrijk zon
kunnen doen; de weigering van het
Fransche Kabinet om zijne officieren
en soldaten te laken moet als definitief
worden beechouwd.
Alle Fransche bladen houden zich
bezig met het geval van Casablanca.
Zij stemmen volkomen met elkander
overeen in de overtuiging, dat de re
geering uit naam van liet geheele land,
het koste wat het wil, de eischen van
Duitschland betreffende de deserteurs
van Casablanca terug moet wyzen als
ontoelaatbaar en onaannemelijk. De
Duitschers zoeken ruzie met ons zeg
gen de bladen. Hier verontschuldiging
aanbieden schynt hun zich vernederen
en afstand doen van de nationale eer.
Zy zijn trouwens van meening, dat als
Frankryk in deze omstandigheden toe
gaf, het verplicht zou zyn altyd toe
te geven.
Uit Londen schryft men:"
Het Fransch-Duitsche gesehil over
het voorval te Casablanca verdringt hier
nu zoowel de geschiedenis met don
Duitschen keizer als de Balkankwestie.
Iedereen ziet den ernst van de zaak
in. De vyandigheid tegen Duitschlaud
wordt er hier door versterkt, want de
algemeene meening is, dat keizer Wil
helm zelf, geheel onnoodig, de Duit
sche eischen, door Frankryk afgewezen,
te Parijs doordryft om zoodoende de
binnenlandsche monarchale crisis af U»
leiden.
De Westminster Gazette riet in de
zaak een nieuw voorbeeld van het ge
vaarlijke spel dat de Duitsche diplo
matie al jaren voortzet, om n.l. op zich
zelf nietige voorvallen te gebruiken voor
andere doeleinden.
Men vermoedt tbans, dat de dader
van den grooten juweelendiefstal in
een hotel te Hamburg deel uitmaakt
van een internationale hoteldievenbende,
die in den tyd van twee maandes voor
ongeveer anderhalf millioen gulden aan
ju weel en en andere sieraden heeft buit
gemaakt. Vier leden van deze benden
zyn te Genua gevat. Een der leiders
van de bende is een 34-jarige Rus
Johann cf Julius Leutner, die Russisch,
Eogelsch, Fransch, Duitsch, Italiaansch,
Poolsch en Tsjechisch spreekt. De bende
heeft voornamelijk de Riviera, maar
ook eenige groote steden van Frankryk,
Engeland, Zwitserland en Duitschland
als terrein van haar werkzaamheden
hnt de plaats van bijeenkomst was, maar
er werd daartoe slechts op het laatste oogen-
blik besloten. Ik heb u het middel aan de
hand gedaan, om Toussac's spoor te volgen,
maar u heeft den hond losgelaten. Ik ben
er van overtuigd, dat u zich tegenover den
keizer zult moeten verantwoorden, omtrent
de wijze waarop u deze zaak geleid heeft.
„Dat is mijn zaak," zei generaal Sa vary
streng. „Ondertusschen heelt h ons nog
niet verteld, wie deze man is."
Ik vond het onnoodig mijn naam geheim
te honden, daar ik een brief in mijn zak
had, die hem toch bekend zon maken.
..Ik ben Lonis de Laval" zei ik trotsch.
Generaal Savarv tee kende het op in zijn
zakboekje.
„Mijnheer de Laval heeft niets met de
zaak nit te staan," sprak de spion. „Hn
is door een ongelukkig toeval hier te land
gekomen en ik sta er voor in, dat hij niet
zal ontsnappen, als hy misschien noodig
mocht zyn."
„Hij zal zeer zeker noodig zyn," zei ge
neraal Savarv. „Ik heb nn al mijn huzaren
noodig om Toussac achterna te zetten dus
als gij u persoonlijk verantwoordelijk wilt
stellen en hem naar het kamp brengt, als
hy wordt opgeëischt, zie ik er geen bezwaar
in, dat u hem in bewaring houdt. Ik zal
n een boodschap zenden, als ik hem noo
dig mocht hebben."
„Hij zal ter beschikking van den keizer
zijn."
„Zyn er papieren in de hut?"
„Ze zijn verbrand."
„Dat is ongelukkig."
..Maar ik heb er een afschrift van."
„Uitstekend 1"
Wordt vervolgd).