Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
STOF.
OOM BERNAC.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2SOS. Woensdag 13 Januari1909.
FEUILLETON.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
tneer 71/, et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Wat 8tof is, zal iedereen wel woten,
in elk geval iedere zindelijke huisvrouw.
Het is een voortdurende bron van er
gernis, daar het telkens en telkens weer
weggenomen moet worden en terugkomt.
Die ergenis komt echter hoofdzakelijk
voort uit overwegingen van huishoude-
lijken aard, meestal wordt in 't geheel
geen rekening gehouden met de scha
delijkheid voor de gezondheid. Evenals
bij zoovele andere zaken heerscht hier
omtrent nog een zeer groote onwetend
heid. Men verwijdert hst stof in de wo
ningen v.n.l., omdat het tegenover be
zoekers onrein staat, en tegelijk de ver
siering der vertrekken niet zoo voor-
deelig doet uitkomen. Ook de manier
van het verwijderen wijst er op, dat
hierbij de gezondheid niet in aanmer
king komt. Wordt eeo kamer „een
goede beurt" gegeven of wordt de jaar-
lijksche „groote schoonmaak" gehouden,
dan worden in vele gevallen zulke
stofwolken opgeworpen, dat het de
ademhaling onmogelijk maakt. Het uit
slaan van kleeden op straat illustreert
voldoende, wat wij bedoelen. Als men
daarop let, kan men zich een denk
beeld vormen, hoe de atmosfeer moet
zijn in een kamer, waar een vast kleed
geveegd wordt. Onwetendheid, wat dat
8tof bevatten kan, waardoor het gevaar
kan opleveren voor de gezondheid, is
oorzaak, dat dergelijk stof zoo slordig
verwijderd wordt. Daarom kan een
praatje hierover veel nut stichten. Het
stof dan, dat wij in kamers én op straat
zien, bevat verschillende bestanddeelen.
Op straat en op de wegen wordt het
stof gevormd door deeltjes uit den bo
dem van de straatsteenen worden door
het verkeer heele kleine deeltjes afge
slepen, van 't zand de kleinere korrel
tjes opgewarreld, verder vormen deel
tjes van weggeworpen spijzen stofar-
tikeltjes, etc.. etc., allen deze worden
bij sterken wind in groote massa door
de lucht verspreid. In industrie centra
vormen rook en roet uit de fabrieks-
8choorsteenen geheele wolken, die niet
alleen den dampkring verontreinigen
en ongezond maken, maar zelfs het
zonnelicht temperen of wegnemen. Be
kend zijn de zware misten, die te Lon
den kunnen heerschen, welke behalve
van het laag op de aarde hangen van
den nevel, voor een groot deel afhan
kelijk zijn van de enorme massa stof
(26.
Dg keizerin overstelpte mij met vragen,
bijna zonder in haar belangstelling het
antwoord af te wachten.
„Maar die afschuwelijke Toussac is nog
niet gepakt," riep zij uit. „Heb ik goed
gehoord, dat een jonge dame tracht te
bereiken, wat de geheime politie niet tot
stand heeft kunnen brengen, en dat, als zij
slaagt, de invrij heidstelling van haar minnaar
haar belooning zal zijn
„Die jonge dame is mijn nicht, keizerlijke
Majesteit. Zij heet Sibylle Bernac."
„U is nog slechts een paar dagen in Frank
rijk, mijnheer de Laval," zei Josephine
glimlachend, „en toch schijnen alle zaken
van het keizerrijk reeds om u heen te draaien.
U moet die mooie nicht van u de keizer
zei, dat zij mooi is aan het hof brengen
en haar aan mij voorstellen. Mevrouw de
Rémusat, wilt u den naam opschrijven?"
De keizerin bukte zich weer naar het
mandje met aloë's dat naast den haard
stond. Plotseling zag ik haar strak naar
iets kijken en toen bukte zij zich meteen
flauwen kreet van verbazing en raapte iets
van het tapij t op. Het was de zachte, platte
vilten hoed van den keizer met de kleine
rood, wit en blauwe cocarde. Josephine
sprong op en keek van den hoed naar het
onbewegelijke gelaat van den minister.
„Hoe nu, mijnheer de Talleyrand riep
zij uit, terwijl haar donkere oogen fonkelden
deeltjes, die die nevel bevat, waardoor
men daarginds ook wel spreekt van
„zwarte mist."
Dat een dergelijke verontreiniging
van de lucht met stof niet bevorderlijk
kan zijn voor de gezondheid, behoeft
niet te worden gezegd, men voelt het
wel. Al die deeltjes worden ingeademd
en ingeslikt en zoo door het lichaam
verspreid, waar allerlei schade wordt
aangericht.
Èn toch, al maakt dit stof de lucht
voor de mensch slecht, zijn schadelijk
heid haalt niet bij het vuile stof dat
men in de woonvertrekken vindt. Hier
nl. vindt men naast het grove nog an
der fijn, in de gewone omstandigheden
onzichtbaar stof. Het komt pas voor
den dag, wanneer men in een donkere
kamer een lichtstraal vallen laat. Juist
door die fijne stofdeeltjes wordt de licht
straal zichtbaar. Onder dit gevaarlijke,
onzichtbare goedje komen nog andere
deeltjes voor, n.l. bacteriën. Deze juist
zijn het die het stof voor de gezond
heid zoo nadeelig maken. Die bacteriën
komen ook in de vrije lucht voor, maar
terwijl men vroeger hieraan groote ge
varen toeschreef, is men in den tegen-
woordigen tijd van deze theorie afge
stapt. De bacteriëQ zijn in de vrije lucht
onder zulke ongunstige omstandighe
den, dat ze moeilijk infectie kunnen
veroorzaken. Toen men pas de bacte
riën ontdekt had, meende men in zijn
ijver voor de nieuwe ontdekking hier
en daar infectie door de lucht waarge
nomen te hebben, maar al spoedig, toen
men meer doordrong iji de kennis om
trent deze microscopische wezens, bleek,
dat de vrees voor dit gevaar sterk over
dreven was. Na eenigen tijd van studie
werd duidelijk, dat infectie, of liever
gezegd, besmetting, veelal werd over
gebracht door water, voedingsmiddelen,
kleeren, dus door aanraking van be
smette voorwerpen.
In woonvertrekken echter, waar heel
vaak veel menschen tezamen leven, kan
daarentegen een infectie van uit de
lucht veel gemakkelijker tot stand
komen, zoodra er zieken aanwezig zijn,
wier afscheidingsproducten zich ver
mengen kunnen met de kamerlucht;
b.v. bij hoesten worden fijne speeksel-
deeltjes door de lucht verspreid. Komt
dit nu voor in een kamer, waar slechte
luchtverversching is, dan valt het licht
te begrijpen dat dergelijke speeksel-
drupjes ook door gezonden worden
ingeademd. Is zulk hoesten dus afhan
kelijk van een besmettelijks ziekte, dan
van woede en wantrouwen. „U zei, dat de
keizer uit was en hier is zijn hoed."
„Vergeving, keizerlijke Majesteit, ik heb
niet gezegd, dat hij uit was."
„Wat heeft u dan gezegd?"
„Ik heb gezegd, dat hij niet lang geleden
de kamer verlaten had."
„U tracht iets te verbergen," riep zij met
het vlugge instinct eener vrouw.
„Ik verzeker u, dat ik alles zeg, wat ik
weet."
De oogen der keizerin vlogen van het
eene gezicht naar het andere.
„Maarschalk Berthier," riep zij uit, „ik
sta er op, dat u mij onmiddellijk zegt,
waar de keizer is en wat hij doet."
De traag-denkende krijgsman stotterde en
speelde verlegen met zijn steek.
„Ik weet niets meer dan mijnheer de
Talleyrand," zei hij „de keizer heeft ons
eenigen tijd geleden verlaten."
„Door welke deur?"
De arme Berthier was nu in de grootste
verlegenheid.
„Keizerlijke Majesteit, ik kan werkelijk
niet zeggen door welke deur de keizer het
vertrek verlaten heeft."
Josephine's schitterende oogen vestigden
zich op mij en mijn hart zonk mij in de
schoenen bij de gedachte, dat zij mij mis
schien diezelfde verschrikkelijke vraag zou
doen; maar het gevaar trok gelukkig voorbij.
„Kom, mevrouw de Rémusat," zei zij.
„A!s deze heeren ons niets willen vertellen,
zullen wij wel eens gauw zelf gaan kijken."
Zij liep vol waardigheid naar de met een
gordijn bedekte deur, op een paar meter
afstand gevolgd door haar hofdame, wier
verschrikt gezicht en langzame, onwillige
schreden duidelijk lieten blijken, dat het
geval haar lang niet aanstond. De openlijke
ontrouw van den keizer en de tooneelen,
zou een verblijf in een dergelijk vertrek
kans voor infectie kunnen opleveren.
Het gevaarlijkst zal de kamerlucht
zijn, als ze grof, zichtbaar stof bevat,
dat door beweging van den zieke of
hel verplaatsen van besmette bedden,
kleedingstukkken of meubelen opge
warreld wordt. In gesloten vertrekken
is daarom stoffige lucht een veel betere
aanwijzing voor infectiegevaar dan on
aangenaam riekende lucht. Is de lucht
in zoo'n vertrek echter in rust, dan is
het gevaar gering.
Met deze wetenschap nu diene reke
ning gehouden te worden bij het stof
wegnemen uit onze woonkamers, wat
echter gewoonlijk geheel uit het oog
verloren wordt. Als men iemand een
stoel hoort afschuieren, dan denkt men
aan een soort geeseling, zoo wordt met
de klopper op het arme trijp gehamerd.
Het stof vliegt alle kanten uit. Wordt
een tapijt geveegd, dan lijkt het of het
geheele huis in elkaar valt. Het idee
is: schoonmaken, de manier waarop,
komt er niet op aan. Zelfs wordt er
niet aan gedacht, dat meubelen en
kleeren, op dergelijke wijze be- of liever
mishandeld, veel gauwer slijten.
Niemand zal een huisvrouw er een
verwijt van maken, dat zij haar woning
schoon wil houdenook is het niet
noodig het vegen geheel te verbieden.
Doch „er zijn verschillende wegen naar
Rome"het hardhandige vegen en
onbesuisde afschuieren kan vervangen
worden door een kalm, bedaard han-
teeren van den veger. In plaats dat er
mee geslagen wordt, moet men juist
meer vegen, d.w.z. langs het meubel
stuk strijken. Gebeurt dit met een flin-
ken druk, dan verwijdert men veel
beter het stof en men voorkomt het
opwarrelen.
In den laatsten tijd zijn er zooge
naamde 8tofmachines uitgevonden, die
het euvel van het schuieren geheel
wegnemen. Jammer, dat ze nog zoo
kostbaar zijn, dat ze nog niet alge
meen kunnen gebruikt worden. Geluk
kig doet zich in onzen modernen tijd
bet verschijnsel voor, dat vaste kleeden
zijn vervangen door linoleums en vloer
zeilen, dat meer en meer de zware
gordijnen plaats maken voor dunne
doorzichtige vitrages, waardoor het
zonlicht vrijen toegang heeft in de
woonvertrekken, in één woord dat
allerlei stofnesten uit onze woningen
verdwijnen. Het voordeel is, dat men
alles meer nat kan afnemen, het vloer
zeil kan gedweild worden, het behangsel
die er het gevolg van waren, waren zoo
berucht, dat zij ons zelfs te Ashford ter
oore waren gekomen.
Napoleons zelfvertrouwen en minachting
voor de menschen maakten hem volkomen
onverschillig voor wat men van hem zeide
of dacht, terwijl Josephine, als haar jaloersch-
heid haar de baas werd, alle waardigheid
en kalmte vergat, die gewoonlijk haar ge
drag kenmerkten, zoodat zij den omstanders
dikwijls pijnlijke oogenblikken bezorgden.
Talleyrand keerde zich om met zijn vingers
op de lippen, terwijl Berthier buiten zich-
zelven van angst, niets deed dan zijn steek
dubbel vouwen en ronddraaien. Slechts
Constant, de trouwe dienaar, waagde het
zijn meesteres den toegang tot de noodlot
tige deur te versperren.
„Als Uwe Majesteit wil gaan zitten, zal
ik den keizer zeggen, dat u hier is," zei
hij, met een smeekend gebaar zijn hand
uitstrekkend.
„O, dus hij is hierriep zij woedend
uit. „Ik doorzie alles! ik begrijp alles
Maar ik zal hem der verachting prijs
geven ik zal hem zijn ontrouw verwijten
Laat me voorbij, Constant! Hoe durf je
mij den weg versperren?"
„Laat mij u aandienen Majesteit."
„Ik zal mijzelf wel aandienen." Meteen
vlugge beweging van haar fraaie gestalte
liep zij den weerstrevenden Constant voorbij,
trok de gordijnen terzijde, wierp de deur
open en verdween in de aangrenzende
kamer.
Zij was rood van woede, toen zij met
oogen, fonkelend van de heilige veront
waardiging eener bedrogen vrouw, zich met
geweld toegang had verschaft tot de kamer
van haar echtgenoot. Maar zij was een
vrouw, die spoedig van gedragslijn veran
derde en steeds een ingeving van het oogen
is er op gepraepareerd, om met natte
doeken afgewreven te worden, kortom
men merkt een streven op, om de hy
giënische wetten meer en meer in prac-
tijk te brengen. Wel zyn er nog huis
moeders, die zic'i angstvallig vastklam
pen aan de ouderwetsche ideëen, die
ze van hare ouders en grootouders
hebben overgenomen, maar metgenoegen
valt te constateeren, dat dit getal hoe
langer hoe kleiner wordt.
Buitenland.
In ons vorig no. hebben wij mede
gedeeld, dat er in Frankrijk 22 ter dood
veroordeelden in de gevangenis zaten,
waarvan er wel eenigen hun hoofd on
der de guillotine zouden verliezen.
Thans wordt uit Béthune gemeld,
dat Maandagmorgen aldaar de terecht
stelling heeft plaats gehad van Gamut
Vromant, Auguste Pollet, Théophile
Deroo en Abel Pollet, ter dood ver
oordeeld wegens een heele reeks van
misdrijven, in het Noorden van Frank
rijk bedreven.
Iets bijzonders viel er bij de onthoof
ding niet voor.
Van de vier onthoofde misdadigers
toonden Deroo en Vromant zich zeer
gelaten, maar de twee Pollet's legden
angst en vrees aan den dag.
De talrijke menigte juichte tijdens
en na de terechtstelling. De beul Dei
bier werd luide toegejuicht, toen hij zijn
taak had volbracht.
Abael Pollet is ter dood veroordeeld
wegens drie moorden en tien pogingen
tot moord, gevolgd door diefstal.
Auguste Pollet wegens een moord en
een poging tot moord, gevolgd door
diefstal.
Vromant-Canut is wegens een drie
dubbele moord veroordeeld.
Théophile Deroo wegens twee moor
den en zeven pogingen tot moord, ge
volgd door diefstal.
Behalve deze misdrijven tegen het
leven, hebben de vier onthalsde mis
dadigers elk honderd-en-achttien dief
stallen op hun kerfstok, gepleegd op
dusdanige wijze, dat zij onder het be
grip misdaad van het Wetboek van
Strafrecht vallen. Het aantal moorden
en diefstallen dat het viertal werkelijk
heeft begaan zonder dat er een straf
vervolging plaats had, moet echter veel
hooger worden gesteld.
Abdel Pollet heeft nog niet lang ge
leden in de gevangenis gezegd tegen
den onderprefect van Béthune, dat hij
alleen wel 250 misdaden en wanbedrij
ven op zijn geweten had.
Te Béthune en in de geheele Noor-
derstreek, waar de misdadigers hun
blik volgde, en die na opvliegende buien
steeds weer in neerslachtigheid terugviel.
Zij was nauwelijks verdwenen, of we hoorden
een heftig gesprek en het volgende oogen-
blik kwam Josephine de kamer weer bin
nensnellen, op de hielen gevolgd door den
keizer, die raasde als een bezetene en buiten
zichzelf was van drift. Zij was zoo bang,
dat zij naar den haard liep, waarop mevrouw
de Rémusat, die bij zoo'n gelegenheid nooit
de achterhoede wou Uitmaken, ook begon
te loopen, totdat beide als een paar opge
schrikte kippen, met angstige bewegingen
terecht kwamen in de stoelen, die zij juist
hadden verlaten. Daar bleven zij ineen
gedoken zitten, terwijl de keizer, met een
gezicht vertrokken van woede en onder het
uiten van een stortvloed van woorden ra
zend en tierend door de kamer liep.
„Zeg eens, Constantschreeuwde hij
„is dat de manier, waarop jij mij dient?
Heb je dan geen verstand geen door
zicht Ben ik dan nooit eens vrij Moet
ik mij eeuwig en altijd door vrouwen laten
bespieden Mag iedereen vrij zijn in zijn
doen en laten, behalve ik? Wat jou betreft,
Josephine, dit maakt aan alles een einde.
Ik heb eerst nog geaarzeld, maar nu is mijn
geduld ten einde. Voortaan is alles tusschen
ons uit."
Ik ben er zeker van dat wij allen gaarne
uit de kamer zouden zijn geslopen mijn
verlegenheid was tenminste veel grooter
dan mijn belangstelling, maar de keizer
van zijn hoog standpunt gat even weinig
om ons, alsof wij meubelen waren. Het
was eigenlijk een eigenaardigheid van dezen
vreemden man, dat hij die kiesche en per
soonlijke aangelegenheden, die gewoonlijk
in 't geheim worden afgedaan, liefst open
lijk behandelde, want hij wist, dat zijn
verwijten nog gevoeliger zouden aankomen,
groot aantal afschuwelijke moorden en
aanslagen bedreven hadden, heeft men
meer dan een jaar onder den schrik
van de booswichten geleefd en was
men er ook na hunne veroordeeling
lang niet gerust. Kerels, die oude men
schen martelden alvorens ze te dooden,
hen met de beenen in het vuur hiel
den tot ze gezegd hadden waar het
geld verborgen was en hen dan of op
de schrikkelijkste wijze afmaakten, of
weggingen, de oude stumpers in het
vuur latend, die nog erger dingen be
gaan hadden en in plaats van berouw
te toonen alles cynisch bekenden en
er zich bijna op beroemden, die, na
hun ter dood veroordeeling, zich zeker
achtend van hun gratie, in de gevan
genis steeds brutaler werden, aankon
digden dat ze niets tegen een reisje
naar de strafkolonie opzagen, dat ze
wel zouden weten te ontsnappen en
dat er geen van de getuigen uit hun
proces levend zou blijven men be
grijpt, zonder ze te rechtvaardigen, da
verklaring van verscheidene menschen
uit de streek, dat er een soort oproer,
een kolossale onhoudbare volksbewe
ging gekomen zou zijn als de heer Fal-
lières deze mannen gratie verleend had.
Van de 22 veroordeelden zijn er te
gelijk zes begenadigd, zes moordenaars,
voor wie er waarlijk verzachtende om
standigheden kunnen worden aange
voerd. De gratie is dus niet geheel ter
zijde gezet tegelijk met het opzetten
van de guillotine, maar in 't vervolg
zullen de valbijl en de gratie elkaar
afwisselen.
Met de 4 terechtgestelden is er dus
over 10 misdadigers beschikt. Wat zal
er nu met de andere 12 gebeuren? Hier
over moet de president nog een beslis
sing nemen. Het is dus mogelijk, dat
de vier onthoofdingen door nog twaalf
worden gevolgd, en ook mogelijk, dat
de president weldra nog aan twaalf ter
dood veroordeelden gratie zal verleenen.
Wat de zes begenadigden aangaat,
daarvan heeft één zijn straf gewijzigd
gezien in twintig jaar dwangarbeid,
terwijl de overige vijf voor hun leven
tot dwangarbeiders zijn gemaakt.
De aardbeving;.
Te Reggio is aangekomen het jacht
Emma, met dr. Graevenitz van het
geologisch instituut in Jena aan boord.
Dr. Graevenitz heeft peilingen verricht
in de Straat van Messina. In het Zui
den, waar de diepte totdusver 1000
meter was, werd thans een diepte van
450 meter waargenomen. De diepte tus
schen Capo Peloro en Punta Pezzo, die
totdusver 80 meter bedroeg, is nu nog
slechts 12 meter. Dr. Graevenitz zegt,
dat de beweging van den bodem voort
duurt.
als nog anderen dan zij i slachtoffers ze
hoorden.
Van zijn vrouw tot den stalknecht was
er niemand in zijn omgeving, die niet voort
durend vreesde belachelijk gemaakt of aan
de kaak gesteld te worden voor een glim
lachende menigte, wier genoegen alleen
werd getemperd door de gedachte, dat nu
de beurt aan hen kon komen. Wat Josephine
betreft, zij had haar toevlucht genomen tot
het laatste redmiddel eener vrouw, en
schreide bitter, met haar hoofd op haar
knieën en haar handen voor het gelaat.
Mevrouw de Rémusat huilde ook en telkens
als zijn schorre stem zweeg want, als
hij woedend was, was zijn stem zeer schor
en heesch hoorden wij het geluid van
haar snikken. Soms lokten zijn scherpe,
hoonende gezegden een zacht verwijt uit
van de keizerin, maar dit maakte zijn drift
weer opnieuw gaande. In een vlaag van
woede wierp hij zijn snuifdoos hard op den
grond, zooals een bedorven kind met ztjn
speelgoed zou smijten. „Zedelijkheid riep
hij uit, „zedelijkheid bestaat niet voor mij
en ik niet voor baar. Ik ben een buiten
gewoon man en laat me door niemand de
wetten stellen. Ik wil me niet onderwer
pen aan de zedelijkheidsbegrippen der
maatschappij."
„Heb je dan geen gevoel?" snikte de
keizerin.
„Een groot man heeft wel iets anders
noodig dan gevoel. Hij moet zelf beslissen,
wat hij moet doen en zich niet door de
tusschenkomst van anderen van zijn stuk
laten brengen. Het is je plicht, Josephine,
je neer te leggen bij alles, wat ik verkies
te doen en je moet het als de natuurlijkste
zaak der wereld beschouwen, dat ik mezelf
eenige vrijheden veroorloof."
Een herinnering aan het Keizerrijk van
Napoleon I.
Wordt vervolgd