liet Land van. Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Op de puinhoopen.
OOM
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No, 2SÜ9 Woensdag 27 Januari, 1009,
FEUILLETON.
iT LAND VAN ALTENi
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
De mensch, op welken trap der ont
wikkeling hij ook staat, i8 vatbaar j
voor verschillende indrukken; het hoo-
ren of lezen van een of andere heuge-
lijke gebeurtenis stemt hem vroolijk
en opgewekt, terwijl hij op andere
tijden van verontwaardiging de vuisten
balt bij het vernemen van een lage
daad. Geestdriftig raakt hij gestemd;
waar hij leest van ware heldenmoed,
treurig waar hij al de jammer en ellende
rondom zich ziet. Maar al deze ge
moedstemmingen zijn slechts tijdelijk,
hij leest van een gruwzame gebeurtenis
en van verontwaardiging roept hij uit
„hoe is het mogelijk dat het mensch-
dom zoo slecht kan zijnOp net
zelfde oogen blik evenwel is hij het
weder vergeten en denkt er niet meer
aan, het drukke menschenleven neemt
al zijn krachten en denken in beslag
het is met al deze indrukken een ko
men en gaan. Maar de indrukken be
staan, Gode zij dank, den mensch is
geen beeld, geen steen.
't Jaar dat achter ons ligt heett op
treurige wijze zijn loopbaan geëindigd.
Bij het einde vernamen wij den ver
schrikkelijke ramp dien Zuid-Italië ge
troffen heeft. Duizende en nogeens dui
zenden vonden hun graf bij dezen vreese-
lijke gebeurtenis. Vol ontzetting hoorden
wij het vreeselijke, dat de aardbeving
en de vloedgolf daar had teweeg ge
bracht. Weder een der natuurkrachten
die ons, den mensch, heer der schep
ping, vol ootmoed het hoofd doet bui
gen. Wat is de menech tegenover deze
geweldige kracht
Gelijk een bliksemstraal een rnen-
schenwerk van jaren teniet kan doen,
evenals den storm de trotsehe zeekas-
teelen gelyk een notendop vermorzeld,
zoo heeft in Zuid-Italië in slechts wei
nige oogenblikken de geweldige kracht
der elementen geheele steden en dorpen
verzwolgen en het werk van eeuwen
teniet gedaan.
De mensch staat hierbij stil, en de
indruk voor deze groote kracht, met
al zijn jammer en ellende die het te
weegbracht, is geen indruk die spoedig
vervliegt, neen, iederen dag grijpt hij
naar de nieuwsbladen om te vernemen
hoe het ia deze ongelukkige streek
gesteld is; dit is nu geen nieuwsgie
righeid, neen, het medelijdeu met deze
ongelukkigen grijpt hem in de ziel,
met zijn gedachten is hij in deze streek,
staat op de pumhoopen en aanschouwt
al het leed, dat hier is geschiedMoe
ders zoeken hun kinderen, kinderen
hun ouders, vrouwen hun echtgenooten.
Kinderen zijn ouderloos geworden, vrou
wen weduwen, duizenden kinderen we
ten niet of hun ouders leven of den dood
bÜ deze catastrophe hebben gevonden.
Terecht schreef een onzer nieuwsbladen
Deze ramp is nog erger dan een oor-1
log, want dan blijven toch de moeders
nog gespaard. Welgestelden zijn van
alles beroofd en tot den bedelstaf ge
bracht. De ramp is een der verschrik
kelijkste die de geschiedboeken ver
melden.
Wat ons uit de courantenberichten
het meeste trof was wel dit, dat terwijl
allen die daar tegenwoordig waren om te
redden wat te redden viel, er mensche-
Ijjke hyena's rondwaarden tusschen de
puinhoopen der verongelukte steden en
dorpen en hier trachtten hun slag te
slaan door de lijken uit te schudden en
te stelen wat van hun gading was. Hoe
is het mogelijk, vragen wij ons af, dat
er men8chen gevonden worden bij wien
ook hier de hebzucht een hoofdrol speelt.
Gelukkig zijn er ook engelen van
barmhartigheid, en ook thans heeft men
kunnen lezen van ware daden van op
offering en menschwnmin; de iiefde tot
den naaste speelde een hoofdrol. Yan
alle deelen der wereld komt financieele
steun. Oorlogschepen worden gebruikt
tot het vervoer der ongelukkigen en
't schoonste wat wij hier kunnen zien
is, dat alle partij, alle godsdienst kwes
ties op zjj worden gezet en alleen het
menschzijnop den voorgrond treedt.
De ware menschenliefde doet hier
welsteunt en help'.
Op de puinhoop n in Zuid Italië zitten
duizenden bij duizenden hun geluk is
verwoest, dierbare levens zijn aan de
aarde toevertrouwd, van wanhoop wrin
gen zich de handen en velen zien geen
uitkomst meer.
Gaat het ook zoo niet vaak in het
dagelijks leven? Een dierbaar pand wordt
ons ontrukt, de aarde opent en sluit
zich en wij zullen die lieve lach, die
zoete stem niet meer hooren, wij staan
op de puinhoopen van verloren geluk.
Wij hadden een kind, wij bouwden
op hem, wij voorspelden hem een heer
lijke toekomst, doch wat was helaas het
einde? Het kind dat wij zoo teeder
beminden luisterde niet naar goede raad
geviugen, het. ging den verkeerden weg
op en wij, wij staren op de puinhoopen
van onze verloren idealen.
Wij moeten evenwel niet bij deze
(30.
„Dat is juffrouw de Bergerot," sprak de
keizerin.
„Hoe oud is u?"
„Drie en twintig, Sire."
„Dan is het hoog tijd, dat u trouwt.
Iedere vrouw behoorde op haar drie en
twintigste jaar getrouwd te zijn. Hoe komt
het, dat u nog ongetrouwd is?"
Het arme meisje scheen niet te antwoor
den daarom merkte de keizerin vriende
lijk op, dat hij die vraag aan de jonge
mannen moest doen.
„O, zit 'm de kneep daar 1" zei de keizer.
„We moeten eens naar een man voor u
uitzien." Hij draaide zich om en tot mijn
schrik zag ik, dat zijn oogen met een vra
gende uitdrukking op mijn gelaat gevestigd
waren.
„Wij moeten voor u ook nog een vrouw
zoeken, mijnheer de Laval," zei hij. „Nu,
we zullen zien we zullen zien."
Nadat de keizer nog op verschillende
personen aanmerkingen had gemaakt, zei
hij tegen de keizerin: Ik ga nu naar mijn
kamer, Josephine, en over een half uur
kan je me in slaap komen lezen. Ik ben
moe vanavond, maar ben op je receptie
gekomen, omdat je wilde, dat ik je zou
helpen met het verwelkomen en onderhouden
van je gasten. U kunt hier blijven, mijnheer
de Laval, want u is niet meer noodig,
voordat ik u mijn bevelen zend."
De deur werd achter hem gesloten en
een diepe zucht ontsnapte aan ieders lippen,
van de keizerin af 1ot den kellner toe;
het vriendschappelijk gekout nam weer
een aanvang, het geiuid der vallende fiches
en het schuiven der kaarten werd weer
gehoord, juist als voor hij kwam om de
gezelligheid te bevorderen.
XVI
En nu, vrienden, nader ik met mijn ver
haal het einde dier zonder bare avonturen,
die ik bij mijn aankomst in Frankrijk on
dervond en die misschien eenige belangstel
ling zouden hebben opgewekt, als ik niet
de figuur van den keizer op den voorgrond
had laten treden, die mijn avonturen zoo
volkomen in do schaduw stelt als de zon
de sterren. Zelfs nu nog, na zooveel jaren,
is de keizer in de herinnering van een oud
man dezelfde als altijd, en wil hij niemand
boven zich dulden. Bij het schetsen van zijn
woorden en daden voel ik, dat mijn eigen
geschiedenis er bij in het niet verzinkt. Maar
zonder die geschiedenis zou ik nooit aan
leiding hebben gehad u mijn eersten en
levendigsten indruk van hem weer te geven,
dus heefs ze per slot van rekening toch
haar nut gehad. Vergun me nu nog u te
vertellen van onzen tocht naar den Rooden
Molen en van wat er in de bibliotheek van
Grosbois is voorgevallen.
Twee dagen waren sinds de ontvangst
van keizerin Josephine voorbijgegaan en
er was nog slechts één dag over van de
week, die mijn nicht Sibylle was toegestaan
om haar minnaar te redden en den ge-
duchten Toussac gevangen te nemen. Wat
mij betreft, ik verlangde er niet zoo erg
naar, dat zij haar minnaar, wiens schoon
gelaat zoozeer in tegenspraak was met zijn
puinhoopen blijven zitten, maar de stuk
ken die overblijven vergaren en er van
trachten te maken hetgeen er van te
maken is, d. w. z., een mensch heeft
nooit alles verloren, als wij goed rondom
ons zien, heeft de Gever van al het
goede altoos nog wel eenig geluk voor
ons weggelegd. Yolgt op de duisternis
geen licht? Wij moeten met wilskracht
en volharding onzen weg gaan en weder
trachten op te bouwen wat tot puiD
was.
Zoo zal m n ook in Zuid-Italië, als
de nood eenigszins gelenigd is, de hand
weder aan den ploeg slaan en uit de
verwoeste landstreek zullen weder ste
den en dorpen verrijzen, prachtiger dan
het oo:t geweest is.
iSiiKeiitlaod.
Toen Zaterdagochtend omtrent tien
uur een bediende van het kantoor van
de firma Schuurman Co. in den
Chestnut Rd., te Tottenham, een voor
stad van Londen, met een auto van
de bank kwam, waar hij een f 1200
had gehaald, om het werkvolk te be
talen, schoten twee mannen, die al
eenigen tijd daar waren gezien maar
geen achterdocht hadden gewekt, op
hem en den autobestuurder Wilson, en
rukten den bediende de tasch met geld
uit de hand. Daarna renden zij weg,
achtervolgd door de auto, gestuurd door
Wilson, ofschoon die gewond was, en
nog een paar van het personeel der
zaak. Toen de tuf de twee kerels in
haalde gingen zij er weer op schieten.
De eene laadde, en de ander schoot.
Een schot trof het voorglas van de
tuf, een ander vernielde iets in de ma
chine, zoodat de auto moest stoppen.
De inzittenden zetten de vervolging
te voet voort.
Inmiddels zetten de bandieten op
Tottenham Marshes koers. Nu schoten
zij een agent dood, die een hunner bijna
gepakt had. Een volgende kogel trof
een tien-jarig jongetje door het hoofd.
Dit was de tweede doode. Een ander
politieagent kreeg een schot door het
been. De vervolgers telden nu vele
agenten, die ook revolverschoten los
ten, maar die raakten niet en de twee
bandieten liepen harder dan hun ver
volgers.
De jacht ging langs de Lee en over
de Marshes. Men kwam een troep ja
gers tegen en verzocht ze op de twee
kerels te schieten, maar om een of an
dere reden deden die het niet.
Aan den Chingford Rd. gekomen,
maakten de boeven zich meester van
een electrische tram. Op het gezicht
van de dreigende revolvers vluchtte de
bestuurder op het dak. De conducteur
werd met de revolver tegen zijn hoofd
gedwongen den wagen te laten rijden.
Een van de kerels ging achterop staan
en schoot links en rechts op vervolgers
en publiek. De ander hield de revolver
steeds tegen het hoofd van den con
ducteur. Vele kogels van de vervol
gers vlogen door de ruiten van de tram.
Er waren drie reizigers in, een oude
juffrouw en een kind die bleven
lang uit op de vloer liggen en een
oude man. Toen deze aanstalten maakte
den conducteur te hulp te komen, legde
de bandiet hem met een revolverschot
neer.
De vervolgers konden in een andere
tram plaats nemen en in razende vaart
ging het de eerste achterna. Onderwijl
duurde het vuurgevecht voort.
Op een gegeven punt verlieten de
twee kerels de tram, maakten zich mees
ter van een kar, legden de zweep over
het paard en joegen weg in de richting
van Woodford. Na eenigen tijd lieten
zij de kar staan, en aan den oever van
een vliet, de Ching Brook, trachtten
zij over een schutting heen te komen.
Den een gelukte het, den ander niet.
Deze viel zwaar gewond in handen van
de politie. Of hij zichzelf nog een
schotwond heeft toegebracht, wist men
gisteren niet. De ander liep over een
stuk braak land en nam de wijk in een
huis, waaruit hij nog op zijn vervolgers
schoot. Eindelijk zweeg het vuur, en
men vond hem dood in een dakka
mertje liggen.
Een nader bericht zegt, dat de ge
wonde bandiet zijn naam weigert op te
geven. Hij geeft voor, uit Riga te ko
men. Volgens de officieele opgave waren
er twee menschen gedood de agent
en het kind en vijftiën gewond; vijf
lagen er nog in het gasthuis.
Het centrale comité der Russische
revolutionnair-socialistische partij is
van plan een algemeene partij-verga
dering uit te schrijven, waarin het zijn
mandaten wenscht ter beschikking te
stellen. Een en ander naar aanleiding
I van de onthulling omtrent hun voor-
man Azof, den verrader, die in dienst
1 stond der politie en daarvoor f 18.000
per jaar ontving.
Azof moet zich hebben schuldig ge
maakt
lo. Het organiseeren van die betoo
gingen en opstanden, welke voor de
revolutionnaire beweging in Rusland
noodlottig zijn gebleken, zooals de op
stand in Kroonstad.
2o. Het ontwerpen van aanslagen en
kornplotten, om later het plan te ver
raden vóór het tot de volvoering was
gekomen. Soms kwam de aangifte te
laat, zooals bij den moord op den Pe-
tersburgschen prefect, generaal von der
Launitz.
3o. Het beramen van aanvallen, waar
van het te voren vaststond dat ze zou
den mislukken, als de aanvallen op
treinen waarin grootvorsten gezeten
waren.
Ook moet de moord op Gapon het
werk van Azof zijn geweest. Azof zag
in Gapon een mededinger als spion en
hij was bang, dat Gapon hem in de
wielen zou rijden.
Men beweert, dat Azof te Parijs is
en zich schuil houdt op het Russische
gezantschap, hoewel men daar zegt van
niets te weten.
Het moet bewezen zijn dat Azof reeds
10 jaar lang in de partij der revoluti-
onnairen de rol van verrader heeft
gespeeld. Hoeveel er door hem aan de
galg of naar Siberië zijn gebracht is
onmogelijk te schatten. Op een paar
gevallen na moeten alle terrorische aan
slagen der laatste jaren geschied zijn
op aandringen van Azof. Hij gaf dan
bij voorbaat bij de politie aan wie den
aanslag zou bedrijven. Azof had van
de politie de vrije hand gekregen, al
leen mocht hij niets ondernemen tegen
den Tsaar of de ministers. Zelfs den
aanslag op grootvorst Sergius schrijft
men aan Azof toe.
't Zou niet de eerste keer zijn, dat
de Russische politie tot zulke middelen
de toevlucht nam.
't Is te hopen, dat het aan de Doema,
waarin over dit pohtiek schandaal ge
sproken zal worden, gelukt wat licht
in deze duistere zaak te brengen, opdat
het den Tsaar duidelijk mag worden,
op welk een vreemde wijze de politie
zorg draagt voor zijn veiligheid.
Iersche haat is hevig en duurt lang.
Twintig jaar geleden werd er op land
van den markies van Clanricarde te
Craughwell, een dorp in het graafschap
Galway, een boer van zijn hoeve gezet.
Sinds is de plaats geboycot. Een paar
'jaar geleden kwam een vrouw op de
hoeve. Zij moest dadelijk onder politie
bescherming worden gesteld. Eens werd
er op haar geschoten en werd zij ge
wond. Een muur, dien zij om haar eif
j liet bouwen, werd 's nachts telkens en
telkens omgegooid. Vrijdagochtend nu
waren twee metselaars weer bezig den
muur op te trekken. Een politiekonsta-
bel hield de wacht. Uit een heg op
korten afstand vielen kort na elkaar
twee schoten en beide metselaars vielen
gewond neer. De konstabel begaf zich
met getrokken revolver naar de heg,
waaruit twee mannen ieder met een
geweer zich verwijderden. Een hunner
draaide zich om en schoot den politie
man door het hart. Er zijn een paar
mannen onder verdenking van den
moord in hechtenis.
zwakken geest, de vrijheid zou hergeven.
En toch had deze mooie, alleenstaande
vrouw met haar sterken wil en edel hart
mijn medegevoel gaande gemaakt en ik
wist, dat ik haar in alles zou helpen, zelfs
tegen beter weten in, als zij het verlangde.
Het was dan ook met gemengde gewaar
wordingen, dat ik haar laat op den middag
met generaal Savary mijn kamertje te
Boulogne zag binnentreden. Een blik op
haar hooggekleurde wangen en stralende
oogen deed mij zien, dat zij zeker van haar
zaak was.
„Ik heb je wel gezegd, dat ik hem zou
vinden, neef Louisriep zij uit. „Ik kom
dadelijk naar jou toe, omdat je mij beloofd
hebt mij te zullen helpen."
„De juffrouw wil niet, dat ik soldaten
meeneem," sprak Savary, zijn schouders
ophalend.
„Neen, neen," riep zij heftig, „wij moeten
met overleg te werk gaan, want op het
zien van een soldaat zou hij naar de een
of andere schuilplaats vluchten, waar u hem
nooit zoudt kuDnen volgen. Dat gevaar wil
ik niet loopen; er staat te veel op het spel."
„In zoo'n geval zijn drie mannen van
evenveel nut als dertig," sprak Savary.
„Ik zou in geen geval meer hebben mee
genomen. U zegt, dat u nog een anderen
vriend heeft, luitenant
„Luitenant Gérard van de huzaren van
§erchény."
„Juistde dapperste officier van het
leger. Met ons drieën, mijnheer de Laval,
kunnen wij onzen man wel staan."
„Ik ben tot uw beschikking."
„Vertel ons dan nu, juffrouw Bernac,
waar Toussac zich verborgen houdt."
„Hij houdt zich schuil in de r Rooden
Molen."
„Maar wij hebben er huiszoeking gedaan
en ik verzeker u, dat hij er niet is."
„Wanneer heeft u er huiszoeking gedaan
„Twee dagen geleden."
„Dan is hij er na dien tijd gekomen.
Ik wist, dat Jeanne Portal van hem houdt
en ik heb haar zes dagen lang bespied.
Gisterenavond is zij met een mandje met
wijn en vruchten naar den Rooden Molen
geslopen. Den geheelen morgen heb ik haar
oogen over den omtrek zien gaan en haar
angst bemerkt, telkens als zij een bajonet
zag schitteren. Ik ben er zoo zeker van,
dat Toussac in den molen is, als had ik
hem er met mijn eigen oogen gezien."
„In dat geval hebben wij geen oogen blik
te verliezen," riep Savary uit. Als hij bij
toeval hoort, dat er een boot aan de kust
ligt, bestaat er alle kans, dat hij in het
donker naar Engeland tracht te ontkomen.
Vanaf den Rooden Molen kan men den
geheelen omtrek overzien, en juffrouw Ber
nac heeft gelijk, dat een groote troep krijgs
lieden slechts een waarschuwing voor hem
zou zijn om te ontvluchten."
„Hoe wilt u dan handelen vroeg ik.
„U moet u over een uur, zooals u nu
zijt, bij de zuidelijke poort van het kamp
bij ons aansluiten. U ziet er uit als de een
of andere willekeurige reiziger. Ik zal voor
I Gérard en mijzelf ook een geschikte ver
momming zien te krijgen. Neem uw pistolen
mee, want wij hebben te doen met den
onverschrokkensten man van Frankrijk. Wij
zullen een paard voor u in gereedheid laten
brengen."
„De ondergaande zon stond als een dof-
roode bol. aan de westerkim, en de witte
krijtrotsen der Engelsche kust waren rose
gekleurd, toen ik aan de poort van het kamp
te Boulogne aankwam. Mijn makkers waren
in geen velden of wegen te zien, maar een
lange man, gekleed als een boer in een
blauwe jas met koperen kroopen, was bezig
den buikriem van een prachtig zwart paard
aan te halen, en een eind verder stond een
slanke, jonge stalknecht aan den kant van
den weg te wachten met twee andere paarden
aan den teugel. Niet voor ik een der paarden
herkende als dat, waarop ik naar het kamp
was gereden, beantwoordde ik den glimlach
op het flinke, knappe gezicht van den stal
jongen en herkende ik de donkere trekken
van Savary onder den breedgeranden hoed
van den boer.
„Ik geloof wel, dat wij er op uit kunnen
trekken zonder achterdocht op te wekken,"
zei hij. „Krom je rechten rug een weinig,
Gérard. En nu moeten we dadelij k op weg
gaan, of wij mochten eens te laat komen."
Ik heb in mijn leven rijk mijn deel gehad
aan avonturen, maar toch is deze rit mij
het best bijgebleven. Mijn geheele leven had
ik in een vredig Engelseh dorp doorgebracht
en nu zat ik op een vurig paard, meteen
paar pistolen in de halster gestoken en met
een aanstelling in mijn zak, waarvan mijn
geheele toekomst kon aihangen en was op weg
om den gevaarlijksten samenzweerder van
Frankrijk gevangen te nemen. Geen wonder
dus, dat bij het terugblikken op vele gevaren
en wisselvalligheden des levens, ik van dien
rit in den avond over het korte, harde gras
der duinen, de levendigste herrinnering heb
behouden. Men krijgt genoeg van alle avon
turen, van alles wat de wereld geeft, behalve
van de eenvoudige huiselijke genoegens, en
om hec genot van zoo'n tocht ten volle te
waardeeren, moet men nog het vurige bloed
der jeugd in zijn aderen voelen kloppen.
DÏÏIBMD
Een herinnering aan het Keizerrijk van
Napoleon I.
Wordt vervolgd.')