Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. De Znifljool-EïjeditiB. I)e Geldduivel. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2827Woensdag 31 Maart. 1909. FEUILLETON. land van alt^ voor Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Luitenant Shackleton, onder wiens leiding het de Engelsche Zuidpool expeditie gelukt is de pool tot op 111 Engelsche mijlen te naderen, geeft daar van de volgende beschrijving: Nadat reeds van te voren depóts met mondkost enz. waren aangelegd op plaatsen, die op de record-expeditie naar 't Zuiden zouden worden gepas seerd, verlieten Shackleton, Adams, Marshal i en Wild den 29en October 1908 het winterkwartier bij Kaap Royd (op het Erebus-eiland, aan de MeMur- do-straat). Zij hadden voorraden bij zich voor 59 dagen. Op White Island wer den de reizigers 4 dagen door een sneeuw storm opgehouden. Een hulpgroep, die tot zoover was meegegaan, ging bij White Island terug. Slecht licht en spleten in het ijs kostten bijna het leven aan Adams en een pony. Den 13en Novem ber werd een depót bereikt op 79° 36' Z.A. en 168° O.L. dat in September was aangelegd. Een pony werd met mais en andere voorraden bepakt; de dagrantsoenen werden verminderd. Bij de reis naar 't Zuiden werd de 168e meridiaan gevolgd. De ponies zakten dikwijls tot hun buik in de mulle sneeuw. Op 81° 4' Z.B. werd de pony Chinaman doodgeschoten en een depót aangelegd, o.a. van pony-vleesch. Een gedeelte van de geschoten pony werd meegenomen. Den 26en November werd het verst Zuidelijke punt van de Discovery-expe- ditie gepasseerd. De oppervlakte was nu buitengewoon zacht, met groote gol vingen. De ponies kregen last van sneeuwblindheid. Op 28 November werd de pony Grisi doodgeschoteneen depót werd aangelegd op 82° 45'en 170° O.L. Op 30 Nov. werd pony Quan neerge legd. Aanhoudende in Zuid-Zuidooste lijke richting, naderde Shackleton een nog niet bekende hooge bergketen, die een Zuid-Oostelijk verloop had. Den 2en December werd een ijswal bereikt, ontstaan door groote persing. Sneeuw en ijsruggen liepen in de richting van het land. De reizigers ontdekten een gletcher van 120 E. M. lang en naar schatting 40 E. M. breed, welke zich in de richting Zuid-Zuidwest uitstrek te. Tot zoover was Shackleton gegaan over de ijsbarrière, een onmetelijk ijs veld, dat zeer vlak is en vermoedelijk drijft in een betrekkelijk ondiepe golf tusschen Victorialand en KoningEduard VlI-land. Deu 5en December begon men den gletcher te beklimmen dat S. WÖRISHÖFFER. (8. „Zoo is 'tgoed! ik kan begrijpen, datje dat wenscht; maar aan één voorwaarde houd ik vastdaar gaat geen jota afjij moet de schuldbekentenis bewaren, ik niet." „Dat heb ik ingewilligd, ook dat de leening geschiedde zonder interest. Wij onderteekenden beiden het stuk, ik bouwde huis en schuren weer op, loste de hypotheek af en begon van dien dag af daalder na daalder op zij te leggen. Jürgen Moldt en ik leefden als goede buren nog zoowat dertig jaar, vóór den vriend mijner jeugd zich in de netten van een Fransche gravin verstrikte en als een vijftiger nog trouwde. Hij had in vroegere jaren een ongelukkige liefdes geschiedenis gehad, en was niet eer tot een huwelijk te bewegen geweestmaar nu greep hem de hartstocht hevig aan, hij verloor zijn hoofd heelemaal, en wat een reeks spaarzame voorouders hadden bijeen gebracht, werd door hem lichtvaardig ver kwist. Te Dornau heerschte bescheidene welstand, te Moldt smolt het kapitaal als sneeuw voor de zon. „Feest volgde op feest 1 De eenige zoon werd vertroeteld. Men liet hem voor militair opleiden, en zoodra hij daartoe oud genoeg was geworden, begon hij zelf het geld met volle handen weg te gooien. Reeds toen was er van de twee millioen de helft niet meer, zonder den onbelasten grond na tuurlijk. „Jürgen Moldt's laatste levensjaren werden door zorgen en moeite vergald. Kort voor zijn dood sprak ik nog met hem. Zoolang ik leef, zal syn blik voor mijn ziel staan. was op 83° 33' Z.B. en 172 O.L. De gletcher was erg gespleteneen gevolg van sterke persing. Het stuk dat den 6en werd werd overgetrokken, was zóó moeilijk begaanbaar, dat er een dag noodig was om 600 M. vooruit te ko men. Den 7en December viel de pony Soeks door een sneeuwlaag en verdween in een spleet van ongemeten diepte. Den 8en December trokken de wol ken op; het werd helder en de reizi gers ontwaarden nieuwe bergketenen, die zich uitstrekten naar het zuiden en zuidwesten. Dikwijls vielen zij door verraderlijke sneeuwlagen, die gletcher- spleten bedektenmaar doordien zij dan aan het leer- en touwwerk bleven hangen, konden zij weer worden opge haald. Den gletcher van 6 tot 18 Sept. op waarts volgende werd een hoogte be reikt van 6800 Eng. vt.; op 85° 10' 33" Z.B. werd weer een depot aangelegd en alles achtergelaten behalve voedsel, instrumenten en kampbenoodigdheden. De rantsoenen werden tot 20 ons per man verminderd. Den 26en December bereikten zij een plateau, dat op 9000 vt. hoogte was gelegen en geleidelijk hoo- ger werd tot 10,500 vt. De tweede slede werd hier achtergelaten. Er blies een voortdurende sneeuwstorm uit het zui den. De temperatuur wisselde van 37» C. tot 70° C. Den 27en verloren zij het gebergte uit het oog. Daar Shackleton bemerkte dat zijn mannen tengevolge van het onvoldoende voedsel verslapten, liet hij op het plateau nog een depót aanleg gen, een daad van voorzichtigheid, die hem en den zijnen het leven heeft ge red. Den 4en Januari ging het weer ver der, met slechts één tent. De palen van de tweede tent werden meegevoerd om onderweg als bakens te worden uitge zet. De sneeuwoppervlakte werd nu zacht; een storm bleef 60 uur aanhou den. Op 7, 8 en 9 Januari daalde de temperatuur in den sneeuwstorm tot 72° C.de wind had een snelheid van 70 E. M. in 't uur; het was on mogelijk om van de plek te komen. De leden der expeditie hadden herhaal delijk last van 't bevriezen van lede maten. Den 9en Januari verlieten zij het kamp en bereikten 88° 23' Z.B., 162° O.L. Dit is de verst Zuidelijke plek, nog ooit bereikt. Hier werd de Engel sche vlag geheschen, die door de Ko ningin was geschonken. Bergen waren niet te zien. Shackleton en de zijnen zagen de vlakten zich uitstrekken naar het Zuiden. Nu werd teruggekeerd naar het depót op het plateau. Daarbij moes ten de gemaakte sporen worden ge volgd, want de vlaggen op de tentpalen waren door den wind afgerukt. Minder hevige stormwinden, die de reizigers nu in den rug hadden, maakten het dezen mogelijk dagelijksch twintig tot negen-en-twintig Eng. mijlen af te leg gen. Het depót aan het boveneinde van den gletcher werd op 19 Januari be reikt. De sneeuw was nu van den glet cher weggeblazeneen oppervlakte van verraderlijk glad blauwachtig ijs moest nu worden begaan. De afdaling langs den gletcher geschiedde in een storm het was een werk van langen duur; de slede moest aan touwen naar bene den worden gelaten. Den 26en Januari 's morgens was de mondkost opmen kwam slechts langzaam vooruit; om 16 E. M. af te leggen, moest 22 uren wor den gegaan. De sueeuw lag op sommige plaatsen voeten diep en bedekte ver raderlijke spleten. In den middag van den 27en Januari werd het depót aan den voet van den gletcher (831 45') bereikt. Men vond daar voedsel, en kon nu verder gaan naar het Grisi-depót. Daar kwamen zij den 2en Februari. En nu begon een vreeselijke tijd, want het voedsel in de depóts bleek steeds on voldoende om de volgende voorraadhalte te halen. Daarbij werden de mannen ziek; Wild kreeg een zwaren aanval van dysenterie, als gevolg van 't ge dwongen nuttigen van paardenvleesch. Gelukkig bleef het uit het zuiden stor men, hetgeen de expeditieleden als 't ware in de goede richting vooruitblies. Marshall werd nu ook ziek. Op den 27en Februari was de toestand zóó kritiek geworden, dat Marshall on der de hoede van Adams moest worden achtergelatenterwijl Shackleton met Wild vooruitgingen om hulp te halen. Gelukkig was de overwinteringsplaats niet ver meer; en den len Maart kwam j een hulp-expeditie met Shackleton aan het hoofd Marshall en Adams halen. De tocht naar het verste zuiden had 126 dagen geduurd. Als de voornaamste resultaten noemt Shackleton de volgen-1 deEr is een goede geologische eollee- tie bijeengebracht; en er is steenkool gevonden in een kalkformatie. Dan is een complete reeks meteorologische waarnemingen voltooid. Acht verschil lende bergketens zijn ontdekt en over de honderd bergen. Shackleton en de zijnen hebben tal van gletchers opge nomen en gefotografeerd; ook vonden zij aanwijzingen dat de vergletchering vroeger uitgestrekter is geweest. De geografische zuidpool is ongetwij feld gelegen op een plateau van 10,000 11,000 Eng. vt. boven den zeespiegel. Behalve de groote sledetocht zijn twee andere uiterst belangrijke tochten vol bracht: die naar de plek van de mag netische zuidpool en die naar den top van den Erebus. De beklimming van den Erebus den beroemdsten vulkaan in de zuidpoolstreken, op het Erebus eiland is ten uitvoer gebracht door luitenant Adams, SirPhilipBrocklehurst, professor David, A. Forbes Mackay, Eric Marshall en Mawson. Zij gingen den 7en Maart 's morgens op weg. Met een slede werd een hoogte bereikt van 5500 vt.toen werden de benoodigdheden verder op den rug ge dragen. In den nacht van 7 op 8 Maart was men tot 9500 vt. gestegen. Een sneeuwstorm gebood daar den klimmers halt. Maar den lOen stond men toch aan de oude krater-opening van den werkenden vulkaan, een kom van een 800 M. middellijn en 800 Eng. vt. diep. De hoogte boven den zeespiegel was 11,000 Eng. vt.maar de berg heeft nog hooger toppen. Allerlei geologische monsters en ook merkwaardige verstee ningen werden tijdens de opstijging verzameld. Nog zij vermeld, dat ook de tocht naar de magnetische Zuidpool een on- geraeene prestatie is geweest. Prof. Da vid, die hier de leiding had, is 122 dagen met zijn mannen uitgebleven. Op den terugtocht zijn deze lieden her haaldelijk in levensgevaar geweest. Be halve het vinden van de magnetische Zuidpool (ong. 72° 25' Z.B 154° O.L.) hebben zij de kust van Victoria-land opgemeten van Mc. Murdo-straat tot den Drygalskigletcher. Voorts werd de aanwezigheid geconstateerd van mona- ziet in groote hoeveelheden en vermoe delijk ook van vanadium-ertsen. De nieuwe kustlijn, die op de terug reis is ontdekt, werd gezien van de Nimrod, toen het schip zich bevond op 69° 48' Z.B. en 166° 11' O.L. Het beloop der kust was eerst zuidwest en verderop west tot 45 E. M. voorbij Kaap North. De kust wordt gekenmerkt door een hoogen bergketen niet tafel bergen van naar schatting 5000 70C0 Eng. vt. hoog. Het berg-panorama is door Marson in teekening gebracht. Ten slotte zij nog gemeld, dat in de rotsen bij Kaap Royd versteeningen zijn aangetroffen van radiolariën. Hul ten In n cl. Vriend, zei hij, mijn laatste hoop is op jou. Als alles op 'tspel staat, en Moldt onder den hamer zal komen, dan help jij mijn zoon, niet waar Maar vóór dien tijd mag hij niets weten, hoor je, zeg hem er niets vanhu is lichtzinnig dat weet je. „Ik heb toen den bekommerden man op handslag beloofd zoo te handelen als hij wenschte, Erich. Kort daarna is hij ge storven en spoedig ook de barones. „Nu ken je mijn geschiedenis, beste jongen. Je vader wist alleshij zelf heeft een groot deel van die som bijeen gebracht en ook jij. 'tls nu de zaak sterk te blijven en de geheele som op eens af te staan. Erich keek naar den grond. „Aan wijn handelaars, wedrennen, klaploopers van allerlei aard," zei hij somber. „Dat is treurig, mijn jongen, erg treurig, maar wij moeten het toch dragen. Hans Adam mag niet ondergaan." „Alsof u hem beschermen kunt, Groot vader I" „Dat is onmogelijk, ik weet het. Maar verder dan de teruggave van die twaalf duizend daalders gaat mijn verplichting niet. Wat later komt kan me wel bedroeven, maar het is buiten mijn schuld." Erich streek langzaam de hand over 't voorhoofd, waarin het hamerde en klopte als wilde het warme bloed uit de aderen springen. „Grootvader," zei hij, „het geld behoort zonder twijfel aan de Moldt's, wij moeten het teruggeven, daaraan is geen twijfel, maar waarom nu U gooit wat drie geslachten met moeite hebben bijeen ge bracht in zee." „Omdat ik niet anders kan, mijn jongen I wat we zijn en hebben danken we aan de Moldt's en niet alleen in betrekking met deze leening, neen reeds uit veel vroegeren tijd. Vóór driehonderd jaar kwam eens een vreemde, zieke halfverhongerde soldaat aan 'tslot, en vroeg om herberging, een weg- geloopen lijfeigene, die geen woning had, en nu smeekte, dat men hem ergens in een hoek een plaatsje gaf, waar hij rustig kon sterven. Die man is in 't slot verpleegd geworden, met den heer ervan ten oorlog getrokken; door zijn trouw en dapperheid heeft hij het leven van zijn heer gered en tot loon daarvoor is hem, toen 't vrede was, de grond en de bodem van Dornau voor altijd geschonken. Hij was onze stamvader, Erich, de eerste Wolfram op dezen grond. Zou je zijn geschiedenis ooit kunnen ver geten Er speelde een lachje om Erich3 lippen. „Grootvader," zei hij. „Uit u spreekt de geest van een vervlogen, lang vergeten tijd. Maar u hebt gelijk, het offer moet gebracht worden. Wil u me zeggen, wanneer naar uw meening de tijd daartoe gekomen is?" „Zoodra Moldt onder den hamer zou moe ten komen, mijn jongen!" „En als de verschuldigde som deze twaalf duizend daalders ver, heel ver, overtreffen De oude heer trok de schouders op. „God verhoede het!" zuchtte hij. En toen Erich langzaam opstond voegde hij er bij „wil je niet eerst de schuldbekentenis zien, mijn jongen? „Als u het wenscht, grootvader, zeker." „Spreek toch niet op dien toon Erich, het breekt me 't harte. Geloof je mijn woorden niet? denk je dat ik je een fabeltje vertelde?" „Grootvader „Maar je blijft zoo stom, zoo onnatuurlijk bedaard, mijn jongea; heeft de slagje dan zoo getroffen?" „Wel wat erg zwaar, grootvader, 't Ge beurde is niet te veranderen; maar 't was me geloof ik lichter gevallen, als ik die zaak altijd geweten had. 't Valt zwaar zich altijd een welgezeten, ja rijk man geloofd te hebben en uan zoo in eens het tegendeel te vernemen." De oude heer boog bekommerd het sneeuw witte hoofd. „En ik wilde je verschoonen," zei hij met een bevende stem, „ik wilde je jeugd vrij houden van zorgen! Nu ben je een sterk man, Erich; de illusies van 't leven liggen achter je; je moet het leerenookje aandeel aan de lasten te dragen. Zoolang de aarde menschen draagt, wandelt er nog geen in altijddurenden zonneschijn." Vol aandoening boog zich de landheer naar den ouden man en kuste zijn bleek gezicht. „Ik geloof van u altijd het beste, Grootvader!" zei hij op weeken, teederen toon„ik dank u duizend en duizendmaal voor uwe zelfvergeten liefde, maar u moet me tijd laten om vertrouwd te raken met het nooit verwachte. U zult begrijpen, dat de gevolgen van zoo iets iemand kunnen neerslaan." De oude greep de hand van zijn klein zoon. „Maar het dreigendste „kunnen" is nog geen „moeten", Erich! Bedenk toch, hoeveel je blijft! Ding naar de hand van de vrouw, wier hart je tegemoet vliegt en je kunt getroost die ellendige twaalfduizend daalders vergeten. Is 't dan niet een wenk van 't lot, dat deze twee gebeurtenissen samenvallen Erich lachte. „Dat geloof ik niet, Groot vader; meng toch niet den invloed van ge heime machten in de zaak. Onder geen voorwaarde trouw ik met die Mevrouw Bürklin! nooit 1" „Zeg dat niet zoo vast, Erich; overleg de zaak nog eens. Je bent verplicht mor gen naar stad te rijden en naar den welstand der dame te vernemen." „Ik zal er niet heengaan, Grootvader! geloof dat! wil ze me voor een beer houden, dat is haar zaak." En toen de oude heer zweeg, voegde hij erbij „U beoordeelt de zaak van het standpunt van uw tachtig jaren, Grootvader! U heb allang afstand gedaan van uw idealen en kunt alleen het werkelijke, tastbare waar- deeren; maar mij moet ge vergunnen, wat een huwelijk betreft, waaraan ik nog in 't geheel niet denk. alleen met mezelf te raden te gaan. Eer ik me met de ketens van een liefdeloos huwelijk liet binden, zou ik liever, even als onze voorvader, in den vreem de gaan en zonder woning omzwerven." De crisis In liet Oosten. De crisis in het Oosten heeft een groote schrede voorwaarts gedaan. Rus land, Frankrijk, Engeland en de Donau- monarchie zijn het met elkander eens geworden over de formule, die aan de Servische regeering zal worden voorge legd, terwijl men het tevens eens is geworden over de afschaffing van art. 25 van het Berljjnsche verdrag. Men weet, dat in dit artikel aan de Donau- monarchie het recht tot het bezetten en beheeren van Bosnië en Herzego- wina werd toegekend. Na de inlijving van die gewesten door de Donau-mo- narchie had dus dat artikel feitelijk geen zin meer. Maar de kwestie was, dat de eigenmachtige opheffing van art. 25 door de Donau-monarchie ook door de andere mogendheden, die het ver drag van Berlijn geteekend hadden, moest worden goedgekeurd. Toen Rus land een paar dagen geleden verklaarde de inlijving als een voldongen feit te erkennen, leek het pad voor een alge meen vergelijk ten deze al geëffend, want Rusland Oostenrijk's oude con current op den Balkan was totdus- ver de groote hinderpaal geweest tegen een vlotte afdoening der Bosnische kwestie. En nu, gelijk Reuter meldt, de mogendheden het eens zijn gewor den over de afschaffing van art. 25, nu is een gevaarlijk struikelblok, dat tot- dusver aan de oplossing der crisis in den weg stond, verwijderd. Niet alleen de Bosnische kwestie, maar ook de Servische kwestie, die zoo nauw met de Bosnische samenhangt, schijnt nu de oplossing nabij, vooral na het aftreden van den oorlogszuchti- 1 gen Kroonprins. De Servische regeering zal, naar algemeen verwacht wordt, den raad der mogendheden volgen en in derdaad tot ontwapening overgaan. Ge schiedt dit, dan kan ook de Donau- monarchie er toe overgaan haar leger op voet van vrede te brengen en de sinds maanden bestaande drukkende toestand van spanning zou daarmee een einde nemen. Wat de Bulgaarsche kwestie betreft, 1 ook deze is, gelijk men weet, in den laasten tijd een heel eind gevorderd. Door het Russische bemiddelingsvoor- stel werd, zooals men zich herinneren zal, een grondslag voor een schikking gevonden en er zijn thans Bulgaarsche gedelegeerden naar St. Petersburg en Konstantinopel vertrokken om de laatste hand te leggen aan het vergelijk. Toen legde hij het geel geworden doku- ment met de zegels neer in het kastje. „Laat ons nu beproeven nog een paar uurtjes te slapen, Grootvader, vooral u. Ik zal bevelen, dat ze u niet storen. Rust dus wat uit, en denk niet aan mijik zal den slag wel te boven komen!" „God geve het, mijn jongenGod sta u bij. En tusschen ons, nietwaar, blijft alles zoo als het altijd geweest is? ook wat het hart betreft?" „Ook dat, Grootvader, zeker Ze scheiden en Erich ging met langzame schreden naar zijn eigen kamer. Zijn hoofd was loodzwaar. Welk een onvermoede troost- looze last was op zijn schouders gelegd. Zoo raakte zijn hand toevallig zijn borst zak aan; daar voelde hij den geheimzin- nigen aan Ruth gerichten brief. Erich voelde dat het bloed hem in de aderen stolde. Hij haalde den brief te voorschijn, zou hij hem lozen? Een inwendige stem zeiNeen! 't Klonk zoo duidelijk: Neen! Maar nog een andere overweging kwam daarbij Me vrouw Bürklin kende den inhoud er van en die kon onder zekere omstandigheden een wapen in haar hand worden. Zou het niet onvoorzichtig zijn niet tot helderheid te geraken? Hij zag in den geest de zwarte, spottende oogen en twijfelde niet langer. Neen, hoewel hij volkomen overtuigd was dat de brief een onaangename tijding voor hem zou bevatten, toch scheen de lezing ervan in deze omstandigheden noodzakelijk. Als een zware hagelslag het zaad heeft vernield, dan vindt de storm niets meer te bederven. De brief lag open in zijn bevende hand. Hij las het onderschrift en 't was alsof zijn hart plotseling lichter werdDe han- delsraad Lissauer. Wat kan toch de oude heer met de bevende lippen en den gouden bril aan de schuchtere Ruth te schrijven hebben Erich trad dichter bij de lamp en las den juist niet langen brief van den geldman. (Wordt vervolgd). IDWHBL4D ROMAN VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1909 | | pagina 1