et Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. De Geldduivel. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No, 2830. Zaterdag ÏO Juli1909, FEUILLETON. ^T LAND VAN ALT EH/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 4ÊL Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/,, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Is het d&t niet, waar we allen naar! jagen, waarom we arbeiden heel het lange leven, waarom we ploeteren en zorgen dag aan dag, dat ons wenkt, altijd vooruit wenkt naar een toekomst waar we het hopen te vinden? Och, we noemen het met zoo ver scheiden namen. De een spreekt van rijkdom, een ander van macht ofl*e§r, een derde van liefde, weer een vierde van vrede. En ieder weer verbindt aan die namen zpn eigen voorstellingen. Maar ten slotte is het toch het geluk, waarnaar we bewust of onbewust stre ven, maar het geluk, dat voor ieder een anderen vorm en een eigen gestalte heeft. En dat maakt, dat we allen langs zoo verschillenden weg dat geluk zoeken te benaderen en dat er ook geen weg of geen land te wijzen is, waar het voor een ieder te vinden is. Onze behoeften zijn zoo verscheiden voor sommigen ligt het geluk juist daar, waar het naar anderer meening onmogelijk liggen kan, in zelfopoffering, een wegcijferen van zich zei ven om anderen geluk te verzekeren. Toch is het ook de wensch naar geliik, die deze menschen drijft. Voor anderen ligt het in onverpoosden arbeid. Arbeid, niet om geld of eer of aanzien, maar arbeid om zich zeiven. Dat lijkt ook velen zoo vreemd. En toch is het ook hier weer het zoeken naar bevrediging van den geluksdrang. Want immers en dit maakt soms het streven van den een voor den ander zoo wonderlijk het geluk ligt niet in die dingen die men bereikt of te bereiken tracht; noch de uiterlijkheden, die sommigen najagen, noch de vol doening van innerlijke behoeften en begeerten, maken het geluk uit. Zij brengen ons wel tot het geluk, maar zijn niet dat geluk zelf. Want dit geluk zelf, het is niet anders dan de bevre diging, niet anders dan het innerlijk evenwicht, dat we noodig hebben om rustig te leven. En omdat de meeste menschen dit vergeten, vinden ze zoo zelden het geluk. De meesten peinzen zoo lang op een middel om tot het geluk te S. WÖRISHÖFFER. (38, De gegalonneerde bediende leidde den bezoeker de trap af en Hans Adam stond weer op straat. Zijn boofd brandde, en zijn hart klopte pijnlijk. Zou hij de arme kleine Ruth alles bekennen en baar bidden„Red mij help me in den hoogsten nood!" Ze zou hem dat offer brengen; bij wist het. Maar zijn gansche ziel kwam in opstand tegen die gedachte. Om 's hemels wilZoo diep kon hij niet vallen. „Neen, Ruth, neen nooit 1" Hij had het bijna hardop gedacht, zoo zeer was hij er mee vervuld. „Arme kleine Ruth!" Dat vreeslijke zou niet door zijn schuld over haar leven komen. En toen stond, terwijl hij door den schemerenden avond heen reed, opeens Willibalds beeld voor zijn geest. Deze of Ruthéén offer moest vallen De sneeuwvlokken dwarrelden om zijn brandend hoofd, waarin het onrustig werkte en woelde. Zouden de zaken zoo'n vrees lijken gang gaan en alles door zijn schuld? alles, omdat hij ze zoo had geschikt? Dat ook het geld zoo'n groote macht had! Hans Adam knarste op de tanden Het beheerschte op de brutaalste wijze het geheele leven, het legde op de teerste, edel ste gevoelens zijn lompe vuist en vertrapte zonder genade in 't stof, wat zich tegen zijn heerschappij verzette. Geld! op zich zelf een ellendige nietigheid, een morsig stuk zilver, een papieren vod en toch almachtig. Daar schemerden de torens van Moldt uit het donker op; als dreigend verhief zich het oude gebouw. Door de ziel van den baron ging een siddering. Het erf komen, dat ze langzamerhand dat middel als ze het gevonden meenen te hebben, voor het geluk zelf gaan aanzien. Ze zijn als menschen, die altijd blijven werken aan het effenen en verfraaien van den weg, die naar het beloofde land leidt en daardoor het beloofde land, dat aan het eind van dien weg ligt, gaan vergeten. Er zyn er ook, die ieder mooi plekje aan den weg voor den heerlijken gelukstuin houden en daar telkens binnengaan. En dan zijn er zoo veel, zoo heel veel, die wel van geluk praten maar nooit ernstig er aan denken, die er maar op los leven, nu dezen dan genen kant uit gaan en zoo nimmer den gelukstuin ook maar uit de verte naderen. Want dit is wonderlijk, dat, terwijl allen het geluk zoeken, zoo weinigen zich er van bewust zijn en nog minder menschen begrijpen, dat het een strijd waard is en hoe die strijd gestreden moet worden. Het is waar, daar is geen algemeene weg aan te geven waarlangs het geluk te bereiken valt. Voor den eenen ligt het immers hier, voor den ander daar. Maar wel kan men zeggen, dat er op iederen weg eigenschappen en hoedanigheden noodig zijn, zonder welke men hem nooit ten einde komt en dat er vele manieren zijn, waarop men op eiken weg aan 't sukkelen blijft. Het streven is toch voor een ieder, den toestand van evenwicht te vinden waarin zijn leven in rust is. Maar dan is het ook <e begrijpen, dat men het niet met een slag bereiken kan en dat men moeite en opoffering er voor over moet hebben, dat men vooral zelfbe heersching noodig heeft om zich niet telkens te laten afleiden. Zoo menigeen kan moeielijk weerstand bieden aan de verleiding van oogenblikkelijk genot. En toch is er z-Aer weinig dat zekerder den weg naar het geluk verspert, dan het zonder toegeven aan elke neiging en begeerte. Men moet, gedachtig aan het doel, sterk genoeg zijn om zich opofferingen te getroosten en zich zeiven een dwang aan te leggen. En om het geluk te vinden, moet men heel veel genot onaangeroerd kunnen voor bijgaan. Er is iets anders nog, dat velen belet het geluk te bemachtigen. Zij hebben den zijner vaderen, hun trotsche stamburg, ver in 't land als de edelste bekend hoe lang nog, en dat alles was weg! weg voor altijd. Hij had den luister van geslachten in 't niet gehaald en voor altijd in 't stof doen zinken! In de huiskamer zaten tante Anna en Ruth bij den schoorsteen. De anders zoo bezige handen van 't jonge meisje lagen ledig in haar schoot. Ruth had geweend haar teer lief gezichtje was in die zwarte rouwkleeding ontzaglijk bleek en treurig. Hans Adam zuchtte. Was er dan nergens op de wereld een plaats, waar hij uit rusten en een genoegelijker stemming kon vinden? „Was er niemand hier?" vroeg hij. „Niemand!" „En juffrouw Mal ten?" „Is, den hemel zij dank, gelukkig ver trokken." „Zonder groet of afscheid?" „Wij hebben haar tenminste niet meer gezien." De baron ademde vrijer, 't Is goed zoo, dacht hij, voor dat opvliegende schepseltje was hier geen plaats. Maar hij sprak het niet uit. Zij hadden met de thee op hem gewacht en nu dwong hij zich om te drinken; al zijn gedachten waren bij den ongelukkigen Willibald en dwaalden dan weer naar Anna's kamer. Tusschen hem en de schoone vrouw was een onoverkombare hinderpaal, iets, dat zich nooit liet wegruimenAnna had een ander lief. En ongelukkig, even als hij zelf, zonder hoop. Tante Anna wilde op nieuw zijn kopje inschenken. „Kijk niet zoo treurig, mijn jongen," zei ze, zelf met haar tranen kam pend; „onze arme Cilie is van alle leed verlost; God oordeelt barmhartig, Hij „O, Tante! Tante!" Ruth zuchtte luid. „Ik kan het niet ver dragen, Tante, 't is zoo verschrikkelijk. Wat hebben we misdaan, dat zoo'n lot ons moest treffen!" Hans Adam zag donker voor zich heen. gelukstoestand samengekoppeld met be paalde gebeurlijkheden en feiten met sommige omstandigheden, die zij wen- schen. Verkrijgen zij dat gewenschte niet, gebeurt niet wat zij verwachten, dan meenen ze, dat de weg naar het geluk voor hen gesloten is. En ze doen de moeito niet om even om hun teleur stelling heen te loopen. Deden ze het, ze zouden zien, dat aan den anderen kant de weg weer zonnig voor hen open ligt. Zeker, onze aard en aanleg, heel onze persoonlijkheid bepalen de richting, waarin wij het geluk te zoeken hebben. Maar dat wil niet zeggen, dat dat geluk onafscheidelijk is van bepaalde gebeur tenissen, die wij ons in den toekomst gedacht hadden. Er ligt in diezelfde richting vlak er naast soms zooveel, waarnaar we de handen maar hebben uit te strekken, maar dat we verdrietig en moedeloos laten liggen. Ons ontbreekt moed, waarachtige levensmoed en ver trouwen. En die beide eigenschappen hebben we naast zelfbeheersching zéker wel het meest noodigwe moeten niet dadelijk bij de pakken neerziten, ons niet zoo gauw uit het veld laten slaan door iedere kleinigheid, maar telkens opnieuw aanpakken. We moeten den vasten wil hebben om iets van ons leven te maken, om het geluk te vinden. Zullen we het dan ook viuden Helaas, niet altijdhet geluk laat zich niet dwingen en er kunnen dingen zijn in ons leven, die ons geluk voor goed benemen. Het zekerst kunnen we zijn van ons geluk, wanneer onze zelfbeheersching sterk genoeg is om onzen wil te dwingen daarheen te gaan, waar het leven ons hebben wil, wanneer wij ten slotte vrij willig begeeren, wat het leven ons op legt en vrede vinden met 't leven, zooals dat is. Maar er is voor de meesten een harde leerschool en zware strijd noodig om dat te kunnen. En velen zullen het zeker nooit bereiken. stormd. Hij deelt nu aan de Daily News mede, dat hij geen geld meer noodig heeft, aangezien hij Dinsdag tot een van de rijkste mannen van Engeland in betrekking is gekomen. Deze kapi talist, die president van een van de grootste Engelsche spoorwegen is, heeft voorgesteld, een syndikaat met 3 mil- lioen gulden op te richten. Dr. Boyd weigert nog het luchtschip in het openbaar te vertoonen, omdat hij zich de patenten nog niet verzekerd heeft. Hij belooft echter in ongeveer vier weken tijds met nieuwe motoren overdag tochten te zullen ondernemen. Een vrouw uit Berlijn kwam eergis teren hare twee kinderen, een meisje van acht en een jongen van elf, die bij vreemde menschen te Woxfelde wor den opgevoed, opzoeken. Zij nam de kinderen mee naar een korenveld en trachtte ze daar dood te steken. Er ont stond een vreeselijke worsteling tusschen de moeder en de kinderen, waarbij de jongen erin slaagde te ontkomen. Het meisje kreeg een diepen messteek in de borst. De vrouw bleek, toen men haar in hechtenis nam, krankzinnig te zijn van verdriet over de scheiding van hare kinderen. De Schotsche kolenmijneigenaars heb ben besloten kennisgevingen aan te plak ken, waarbij wordt meegedeeld dat vanaf den 26sten dezer de loonen met 12VS pet. verminderd worden. Achtduizend mijnwerkers zijn daarbij betrokken. Btuiteiilaüid. Dr. Boyd, de eigenaar vap het ge heimzinnige Engelsche luchtschip, is ten gevolge van de mededeelingen in de Daily News door kapitalisten bo- Het grootste deel van de Muir-glet- scher, in Zuid-Oostelijk Alaska, is vol gens te New-York ontvangen berichten door een hevige aardbeving, welke ver moedelijk in verband staat met de aard schokken, die de verdwijning van den berg Borgasler in de Aleutiesche eilan den veroorzaakten, weggeslagen. De gletscher had een oppervlakte van 350 vierkante mijlen. In de Italiaansche Kamer heeft zich Woensdag onder de afgevaardigden een hevig schandaal afgespeeld. Toen Cala- ganni geroepen had: Men heeft den gewezen minister Nassi veroordeeld, omdat hij zich waardelooze voorwerpen had toegeëigend; thans zou men de senatoren, volksvertegenwoordigers en den minister, die de scheppers zijn van de maritieme conventies, moeten ver Hoe ver was zijn ziel van de doode ver wijderd. „Ruth," zei hij na een pauze, „ik moet je nog wat zeggen." „Ach God! wat?" Hij hief geruststellend zijn hand op. ,,'tIs niets, kind Alleen opdat je 't van te voren zult weten en zult kunnen beslissen. Lis- sauer komt morgen hier." Ruth sidderde. „Wil hij me spreken Hans?" „Zoo is 't." „En jij hebt hem het gesprek beloofd?" „Ik kon zijn bezoek niet weigeren; het overige is jou zaak." Ze haar handen gevouwen. „Natuurlijk is 't hem te doen om een beslissend ant woord," kwam langzaam over haar bevende lippen. „Lissauer hoopt het ten minste." Toen stond de baron op. „Wat buldert de windhoor je 'tniet? Goeden nacht, goeden nacht, ik moet slapen „Hans, riep het jonge meisje hem nog na. Hans, blijf je erbij, als Lissauer komt?" „Als je 't wenscht, zeker „Ach ja; ik bid je erom." „Je hebt slechts te gebieden. En nu goe den nacht!" „Slaap wel, Hans Hij ging naar zijn kamer en wierp zich te bed, zonder rust te vinden. Als Willi bald er maar niet was En rusteloos wierp hij zijn hoofd om en om. 't Was hem onmogelijk de oogen te sluiten, laat staan te slapen. Als nu morgen de bankdirecteur weer kwam, als hij zoo nadrukkelijk vroeg en met de oogen vol geheime vrees doelloos in de verte zag kan men dat verdragen, zonder zelf gek te worden? En Hans Adam sprong op; hij kleedde zich haastig, stak de lamp aan en begon te schrijven, 't Moest zijn! Hij kon Willi balds bleek, starend gezicht niet meer zien. De brief werd langhij bevatte een onomwonden bekentenis en een bede om vergeving; eerst op het slot waagde de baron het er nog eenige woorden van troost bij te voegen: „Men zal u voor de ontbrekende som gevangen nemen, arme Willibald, en daar je geen vermogen hebt je goed in beslag nemen. Ik koop in dat geval elk stuk dat je bezit en geef het jou en je vrouw, alsof 't mij geleend was, terug. Zoo iets kan licht gedaan worden; de wet heeft meer dan één achterdeur wees dus, wat je huishouding betreft zonder zorg, ook over de vraag, waarvan je vooreerst zult leven. Ruth's kapitaal is groot genoeg om daarin te voorzien. Als eerst mijn barnsteengroeve en de nieuwe aan te leggen suikerfa briek maar in vollen gang zijn, kom jij met je kundigheden als stille compag non in de zaak en we verdienen schatten. Vertrouw op mijn woord beste Willi bald, ik weet, wat ik zeg. En nu nog maals laat de zaak je toch niet al te erg ter harte gaan. Die ellendige twee duizend daalders, welke je aan de bank verdiende, verander ik in zesduizend, afgescheiden van je winst als compag non. Je moet nu een korten tijd die narigheid verdragen om daardoor tot voortdurend gewin te komen. In alle vriendschap, Je Hans. De baron verzegelde den brief en schreef het adres er opals hij echter gehoopt had door deze mededeeling aan den ongeluk kigen Willibald zichzelf rustiger te stemmen, dan zag hij zich bedrogen. Met het hoofd in de hand geleund, bleef hij morrend aan de schrijftafel zitten, zonder slaap, zonder innerlijken vrede, tot de morgen begon te schemeren en het leven van een nieuwen dag rondom hem ontwaakte. Hoeveel plannen, hoeveel hoopvolle plan nen waren niet gedurende dezen langen, kouden nacht in zijn werkzaam hoofd ge boren en na korten tijd weer gestorven. Eén ding stond altijd in den weg, waar hij ook heenzag, één ding versperde hem elk pad het geld. Altijd, altijd dat geld, de koning dezer aarde. volgen, wierp de minister der poste rijen zich op dien volksvertegenwoor diger en diende hem eenige vuistsla gen toe. Er ontstond toen een algemeen handgemeen. De minister, door zijn vrienden tegengehouden, had gescheur de kleederen. Het tumult nam ontzag gelijke afmetingen aan. De tribunes werden ontruimd en de vergadering op geheven, terwijl er een opwinding heerschte, die zich rond het Kamer gebouw voortplantte. In Colorado, Ohio, Missouri en Mexico hebben overstroomingen voor honderd duizenden dollars schade aangericht. Pattensburg (Missouri) en Hidalgo (Mexico) zijn volkomen verwoest. Ver scheidene honderden menschen hebben geen dak boven het hoofd. Anderen, die naar de kust van de Stille Zee op weg waren, kunnen ten gevolge van grondverschuivingen en overstroomin gen in Colorado niet verder. Er zijn treinen met levensmiddelen naar de noodlijdende streken uitge zonden. Volgens betrouwbare berichten uit Belgrado, heerscht er op het oogenblik in het Servische leger een zeer beden kelijke toestand. De officieren-samen zweerders houden geheime bijeenkom sten en bereiden zich voor om op te treden tegen prins George, die hals starrig blijft weigeren het land te ver laten. De minister van oorlog Ziwko- witsj is vastbesloten een einde te ma ken aan het terrorisme der samen zweerders en hen zoo noodig, uit het leger te verwijderen. In welingerichte kringen vreest men, dat gewelddadig heden niet zullen uitblijven. Een door de voornaamste samenzweerders, kolo nel Misjitsj belegde vergadering vau alle officieren-samenzweerders uit het land is op bevel des Konings door den minister van oorlog verboden. De Tribuna meldt, dat een ambtelijk onderzoek geknoei aan liet licht heeft gebracht met geld, dat voor de nood lijdende bevolking van Messina was ingezameld. Eenige gemeente-ambtena ren te Catania moeten de schuldigen zijn. De berichten hebben te Catania groote beroering verwekt. Een menigte betoo gers trok naar het stadhuis en wierp met steenen. De soldaten hebben de ontevredenen verstrooid. Toen de stralen van de bleeke winterzon in de kamer drongen, stond Hans Adam op en maakte vluchtig toilet. Onder zijn oogen lagen donkere randen, zijn gezicht was zonder kleur; hij scheen sinds den laatsten avond jaren verouderdzijn gansche houding had aan frischheid en veerkracht verloren. Zijn koffie dronk hij alleen zooals ge woonlijk en ging toen naar de huiskamer, waar Ruth aan de tafel zat en schreef. Hans Adam legde zijn brief naast haar neer. „Je bent wel zoo goed voor de ver zending te zorgen, niet waar, lieve Ruth?" Ze zag vriendelijk op. „Hans, wat zie je er slecht uit „Is dat een wonder, Ruth breekt niet van alle zijden te gelijk het ongeluk over me los?" En toen ze hem niet antwoordde, voegde hij er bij„Je brief is voor een directrice van een diaconessenhuis,- niet waar Ze knikte stom. „Ik kon het denken. Ach, Ruth, waarom handel je toch niet wat vriendelijker, wat barmhartiger met me?" „Door den handelsraad te trouwen, Hans?" Hij schudde het hoofd. „Dat kan je niet; ik weet het." „Maar meen je dat ik den weerzin ernstig bestrijden moest en het offer brengen?" „Neenantwoordde hij. „Geen offer, Ruth. Ik moest me zelf verachten, indien ik een weerloos kind zoo in 't ongeluk stortte, hoewel er meer, veel meer op 't spel staat dan jij eigenlijk denkt." Ze zag hem angstig aan. „Wat dan, Hans ik bid je, zeg me alles, wat het ook zij." Hij ging naar 't raam en zag er uit. „Niets, Ruth, niets!" Toen hoorde hij, dat ze schreide. „O Hans, Hans, je veroordeelt me, je noemt me liefde loos, ondankbaar." De baron naderde Ruth en streek vleiend over haar lief kopje, 't Was een rustige, elke teedere opwelling ontberende beweging. vee ROMAN VAN Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1909 | | pagina 1