Het Blonde Nichtje
Het
Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard,
Hoe tol ft vooruit in ie Wereld?
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2SOS. Zaterdag 21 Aug.
Een der gewoonste klachten, die wij
plegen te hooren, is, dat het ieder jaar
moeilijker en moeilijker wordt voor
jongeren, die vooruit willen, om inder
daad vooruit te geraken. Zonder geld,
zonder „protectie", zonder kruiwagen
blijf je eeuwig achter.
Dat iemand met geld en met pro
tectie en met een kruiwagen makke-
lyker vooruit komt dan iemand die
geen van drie heefr, is niet te looche
nen. Maar hij komt er op zekere
hoogte. Hij krijgt een zet vooruit. De
rest moet hij zelf doen.
Wie veel met menschen in allerlei
zaken omgaat, kan veelvuldig de tegen
overgestelde klacht hooren
„dat het zoo moeilijk is de geschikte,
bekwame, betrouwbare hulpkrachten te
vinden".
Inderdaad is niets zoo onjuist als
het beweren, dat men niet meer voor
uit kan komen.
Denk eens aan het groot getal on
dernemingen, klein en groot, van al
lerlei aard, die in ons „kleine land"
te vinden zijn en die totaal van hoog
tot laag, honderdduizenden personen in
hun dienst hebben
Welnu, geen zaak is zoo klein, of
ze kan groot wordengeen zoo groot
of ze kan grooter worden.
En ieder die in een zaak w erkt, van
laag tot hoog, heeft een deel van die
toekomst in de handkan door die te
bevorderen zich zelf helpen. Door te
denken bij wat hij doet; door go d te
doea wat hij doet; door flink aan te
pakkenen door altijd b'dacht te zijn
ov middelen om te verbeteren.
Er is een neiging bij velen, die in
dienstbetrekking staan, om over aan
sporingen als deze de schouders op te
halen.
Populair gezegd, komt hun verzet
neer op deze vraag
„Denk je dat ik me zal gaan afslo
ven, om mijn werkgever rijker te ma
ken?"—
En ze rekenen
„zooveel uur per dag moet ik voor
mijn kostje werken. Hoo minder ik
doe, des te gemakkelijker. Als de tijd
om is ga ik naar huis, en heb verder
maling aan de heele historie. Doe ik
mijn best, dat brengt me dat toch niets
meer in het laadje. Moe worden kun
je altijd
DOOR
W. HEIMBURG.
(4
Het grafschrift, welks letters eens verguld
moeten zijn geweest, was zwart geworden
en liet zich moeilijk ontcijferen.
Ik wendde mij tot mijn -bekoorlijke be
geleidster met de vraag:
„Frida, wie ligt hier begraven?"
Hoe eenvoudig deze vraag ook was
geen antwoord volgde.
Zij stond met den rug naar mij toege
keerd en tuurde door een toevallige natuur
lijke opening tusschen het dicht gebladerte
naar het hertogelijke jachtslot in de Yerte,
dat, zich voornaam en majestueus verhef
fende boven de groene wijnbergen van den
zoogenaamden „slotheuvel", fier op ons
nederzag.
Als vergulde transparanten schitterden
de vensters in het schijnsel der herfstzon
en bijna verblindend was de glans, die van
de witte massieve muren van het trotsche,
echt vorstelijke lustverblijf, uitstraalde.
De afstand van de plek, waar wij ons be
vonden, tot het hertogelijk jachtslot, kwam
mij nauwelijks de draagwijdte van een
buksschot voor en niettemin wist ik, dat
wij er meer dan een half uur van verwij
derd waren.
Wederom richtte ik mij met dezelfde
vraag tot Frida, doch, teneinde haar niet
te tonen hoezeer ik onder den indruk was
van de omgeving en, naar ik overtuigd
was, ook van den zenuwachtigen toestand
waaraan ik ter prooi was en dien ik voor
De menschen die zoo redeneeren,
begaan de grootste dwaasheid.
Want uit vrees hun werkgever rijker
te zullen maken, maken ze zich zelf
dag aan dag armerze maken zich
zelf waardeloozer.
Want wie zich aldus went aan slof-
fig zijn arbeid verrichten, zoo weinig
mogelijk zich in te spannen, wordt jaar
in jaar uit slapper en maatschappelijk
waardeloozer. Hij wordt een minder
waardige, een echt rad aan een ma
chine, dat men vervangt zoodra 't al
te slecht meeloopt in 't raderwerk.
Wie iets waard is voor een ander,
is pas wat waard voor zich zelf. Wie
de kunst verstaat zijn werk goed te
doen, is altijd meer waard dan zijn
buurman die 't slechter of slordiger of
slapper doet. Is het niet voor den eenen
werkgever, die te dom is om dat te
waardeeren, dan voor een ander.
En wie oogen in zijn hoofd heeft,
en die gebruiktleert genoeg om er
later voor z'ch zelf van te profiteeren.
By alle werk is de persoon, wien
men iets kan toevertrouwen, dien men
zijn gang kan laten gaan, die niet be
hoeft te worden gecontroleerd, die dat
gene wat hij (of zij) te doen heeft doet
op de eenvoudigste, meest practrische,
minst kostbare manier meer waard
dan de persoon die altijd moet worden
nagegaan, nagereden, gecontroleerd die
omslachtig, langzaam, duur werkt, en
dikwijls den boel bederft; dat kan
ieder op zijn vingers narekenen. Maar
hij is ook meer waard als mensch. En
alleen daardoor al helpt hij zich zelf.
In ons samengestelde leven is een
der eerste eischen p^omptheid.
Promptheid houdt het e;gen humeur
opgewekt, en dat van heel de omge
ving. Niets werkt zoo prikkelend als
sukkelig, langzaam, omslachtig en slor
dig doen, en niet op tijd klaar komen.
Het bederft humeuren, bederft de za
ken, verstoort den goeden gang, werkt
verlies in de hand. Het ig een genot,
te doen te hebben met iemand die
prompt is. Een prompt mensch, ree,
vaardig, flrnk, komt altijd vooruit. Hij
stuwt zich zelf en anderen voort.
Dat kan niet missen.
Maar wie de school al achter zich
heeft, kan beginnen met zich zelf te
drillen, die richting uit. Eu hoe
meer hij of zij de eigenschap in zich
haar wilde verborgen houden kleedde
ik mijn woorden in een schertsenden vorm.
„Schoonste aller nichten," sprak ik op tra-
gisch-komischen toon, „verhoor mijn smee
kingen en zeg mij, of hier niet de geheim
zinnige jager, onze bet-oudoom, den slaap
des rechtvaardigen sluimert in alle eeuwig
heid."
Zij wendde zich om en schudde het
blonde kopje.
Toen antwoordde zij kortaf:
„Ik weet het niet."
Haar oogen bleven geruime poos op den
grafheuvel gevestigd en eensklaps voegde
zij erbij, op geheel anderen toon, die bijna
zacht en teeder klonk en mij herinnerde
aan de stem mijner Frida van vroeger:
„Wat komt het er op aan, wie hier rust?
Maar, nietwaar, het is hier een zalig plekje
voor den slaap der eeuwigheidHier
moet het heerlijk droomen zijn, als de stem
van het woud ruischt boven ons hoofd en
de zonnestralen Bpelen door het gebladerte."
Ik viel van de eene verbazing in de
andere.
Was d&t het dartele, levenslustige meisje,
van wie ik een jaar geleden had afscheid
genomen? Hoezeer verschilden deze zwaar
moedige woorden van den opgeruimden
lach, die voorheen speelden om haar rozen
mond, toen zij nog mijn Frida was, mijn
lieve blonde nichtje, dat mij meer wilde
zijn dan bloedverwante.
„Een echt jagersgraf, Fridasprak
ik, om toch wat te zeggen.
Zij zweeg en staarde steeds, blijkbaar in
gedachten verzonken, naar het slot daar
ginds.
Ik gaf echter den moed niet op. Ik wist
nu, dat zij in een sentimenteele stemming
verkeerdeMisschien was thans het ge
schikte oogenblik gekomen, waarop het mij,
mits ik de juiste snaar wist te treffen, zou
gelukken de ijskorst te doen smelten.
voelt om langzaam en zeurig te wer
ken, des te noodiger heeft hij zulk een
zelfdril
Er zit in die zelfdril op zich zelf al
een opvoeding.
Menschen die het gewoonlijk druk
hebben, zullen u altijd vertelleD, dat
zij het minste opschieten als zij eens
'n tijd weinig te doen hebben. En dat
zij door het meeste werk komen als
ze veel af te werken hebben. Die we
tenschap belet hen, lang te pauseeren;
lang te wikken. Ze gaan dadelijk aan
den slagzien snel hoe ze hun werk
hebben aan te pakkendralen niet lang
onder den arbeid.
Al te veel spoed is ook al weer
zelden goed"; dit oude spreekwoord
heeft volkomen gelijk. En overleg blijft
het halve werk.
BSuiteniand.
Een paar veldarbeiders, die aan den
zoom van een zich buiten Malang be
vindend bosch op hun sawah aan het
werk waren, hoorden dezer dagen plot
seling hartverscheurende angstkreten
uit het kreupelhout komen. Met arit
en patjol in de hand, snelden zij op
het hulpgeroep af en wat zij daar
zagen deed hun hart stilstaan en
stolde hun bloed in de aderen, vertelt
het „Soer. Nieuwsbl." Een vrouw, die
in doodelijken strijd gewikkeld was met
een reuzenpythoon, een zoogenaamde
poespokadjan
Het moester had zijn lichaam reeds
om haar beenen en haar middel ge
kronkeld! de vrouw, door haar doods
angst met litanenkracht toegerust, slaag
de met haar armen er in het beest van
haar bovenlichaam te weren. Zij wist,
dat de machtige omstrengeling den
dood beteekende. Een gruwelijken dood
Een der sawah-kerels stapte eindelijk
moedig vooruit om de ongelukkige te
helpen; de ander stond op zijn beenen
te trillen.
Met opgeheven arit ging hij op het
monster af, doch deinsde terug, toen
dit met een bliksemsnelle beweging
naar hem hapte. Hij sloeg met zijn
arit naar den opengesperden muil, doch
de slag gleed af, kwam niet goed aan.
Anders zou hij het dier den kop van
't lichaam gescheiden hebben, zei hij
later. Hij slaagde er evenwel in, het
dier een vrij diepe wond aan den hals
toe te brengen. Deze wond scheen het
beest woest te maken, want hij liet
zijn slachtoffer los en richtte zich tegen
zijn beide aanvallers, die het daarop
„Wie zou het hem ten kwade duiden,"
ging ik voort, „als hij den wensch te kennen
had gegeven, hier te rusten in stede van
netjes in de rij te worden „opgeborgen"
op een met prozaïsche regelmaat aangelegd
kerkhof, tusschen allerlei onbekenden in
en dat voor de eeuwigheid."
Zenuwachtig en gejaagd viel mij het
meisje in de rede.
„Heb je het grafschrift al gelezen?"
vroeg zij.
Ik knikte ontkennend en boog mij weder
over den grafheuvel.
„O, doe maar geen moeite," vervolgde zij,
toen zij dit ontwaarde. „Ik ken de versregels
van buiten."
En op plechtigen toon deklameerde zij
„Nauw hadden onze harten elkaar op
[aard1 gevonden,
Of Noodlot scheidde ons met zijn on-
[heelbre wonden.
Maar eens komt Wederzien, da&r waar
[geen tranen vlieden,
En waaj de Eeuwigheid ons eeuwige
[troost komt bieden."
Inderdaad een mooi gedicht, Frida, maar
volgens mijn bescheiden meening juist niet
bijzonder passend als grafschrift voor een
jager."
„Je hebt misschen gelijk," sprak zij, ter
wijl zij een paar takjes van den klimop
brak.
Toen schreed zij verder en ging mij vooruit
langs de donkere paden, die zich door het
dennewoud kronkelden.
V.
Wanneer mijn moeder mij vergezelde bij
mijn vacantiereizen naar oom en tante uit
de opperhoutvesterij in het Thüringerwoud
en wij des avonds gezellig bijeenzaten in
den vreedzamen familiekring, kwam dik-
op een loopen zetten. De slang schijnt,
toen hij zag, dat zijn vijanden hem te
vlug af geweest waren, naar de vrouw,
die half verlamd op den grond was
blijven liggen, te zijn teruggekeerd en
er toen in geslaagd te zijn zich om
haar hoofd en ribben te wikkelen.
Want toen na een uur 2 tani's terug
kwamen met een drom gewapende desa-
genooten achter zich, vonden zij de
vrouw dood, vermorzeld.
Een geweldige orkaan heeft gisteren
in de Zuidelijke staten der Unie gewoed
en vooral in Georgia verscheidene steden
van alle verkeer afgesneden.
In Portadown, een stad in het Oran
jegezinde Noorden van Ierland, is er
Zaterdag en Zondag weer hevig gevoch
ten tusschen Oranjeklanten en Natio
nalisten. Aanleiding was het bezoek
van een gezelschap Nationalisten, leden
van het Oude Genootschap de Hiberni-
ers. Niet minder dan 500 man politie
waren er voor gezonden om de orde te
bewaken. Er vielen over en weer, ook
bij de politie, gewonden, en in vele
huizen werden alle ruiten ingegooid.
Het vertrek van den vroegeren Sjah
van Perzië, dat op den 17den dezer was
vastgesteld, is weer uitgesteld wegens
moeilijkheden, die gerezen zijn in ver
band met particuliere eigendommen in
Azerbeidzjan, waarop een zware hypo
theek rust bij een Russische bank ten
gevolge van de schulden, die de oud-
Sjah als Kroonprins gemaakt heeft. De
nationalisten willen met alle macht
verhinderen, dat de Russische bank de
hand legt op die goederen. Ze willen
het pensioen van den gewezen Sjah
verhoogen op voorwaarde dat hij zijn
verdere uitgaven onder controle stelt
van de Perzische regeering, die dan de
verplichting op zich zou nemen de
achterstallige schulden van den ontroon-
den Vorst te betalen. Deze laatste heeft
bedenktijd gevraagd, maar men denkt
dat hij geen ooren zal hebben naar het
voorstel.
De constitutionalisten verlangen, dat
in de overeenkomst bedongen zal wor
den, dat de gewezen Sjah alleen pensioen
zal trekken zoolang hij niet in Perzië
kuipt.
Aan de Times wordt uit Teheran
gemeld, dat de particuliere schulden
van den Sjah bestaan uit een som van
3,600,000 gulden, die hij van een Rus
sische bank geleend heeft, en uit een
tweede som van 1,200,000, waaraan
Engelsche en Perzische geldschieters
hem geholpen hebben.
wijls de geschiedenis ter sprake van een
bet-oudoom, die ongeveer in het laatst der
achttiende eeuw gestorven was.
En of mijn grootmoeder van hem ver
telde of de stokoude tante Rika, die anders
de proza in eigen persoon was, of de niet
minder bejaarde rentmeester van het her
togelijk jachtslot, die dikwijls naar de op
perhoutvesterij afdaalde om een buurpraatje
te maken, altijd werd zijn legendarische
gestalte, die vaag en spookachtig uit de
omlijsting der sagen en overleveringen te
voorschijn trad, omweven met een waas
van onvervalschte poëzie, was het mij bij
het aandachtig luisteren naar die verhalen
steeds te moede, alsof de prikkelende en
toch liefelijke geur van groene denneblade-
ren zijn hoofd omstraalde.
Natuurlijk had van de toen levenden mij
ner familie niemand hem gekend.
Alleen mijn vier en negentig jarige over
grootmoeder, die, hoewel verlamd, nog zeer
goed bij haar verstand was en met een
voor haar hoogen leeftijd zeldzaam geheu
gen was begaafd, herinnerde zich, hem
éénmaal te hebben gezien, toen hij als klui
zenaar in „het Roode Huis" woonde, met
tot eenig gezelschap een ouden bediende,
die dienst deed als kok en tuinman te
gelijk.
Wanneer er van den oudoom gesproken
werd, placht zij steeds te vertellen:
„Ik weet het nog als vandaag den dag,
al was ik nog 'n kleine dreumes van 'n
jaar of acht negen. Ik zat schrijlings op
den muur en peuzelde vergenoegd mijn drui
ven, die ik tot belooning voor mijn heelen
dag zoet zijn langer was 't me onmo-
aelijk van mijn moeder had gekregen.
Het was een kouden Octoberdag; het had
al eenige nachten gevroren en de vorst had
aan de druiven gelikt daarom smaak
ten zij zoet".
Ik lachte, wijsneus als ik was, om deze
De nationalisten te Teheran zijn zeer
verheugd over een vondst, die men op
het Perzische departement van financiën
heeft gedaan: 210,000 gulden van Nasz-
ed-Din geslagen. De vorige Sjah schijnt
van het bestaan van den schat niet
afgeweten te hebben, anders zou hij
hem niet onaangeroerd hebben gelaten.
August Spoorer, een achttienjarig
jongeling, is Maandagmiddag bij een
poging om den waterval van den Nia
gara over te zwemmen, verdronken.
Men zegt, dat hij een paar meters
verder kwam dan kapitein Webb inder
tijd, maar zijn einde was hetzelfde. Na
een moedige worsteling en na er ge
deeltelijk in geslaagd te zijn, om de
groote rotsen, waartegen de waterval
opspat, te mijden, werd hij door groote
baren bij de draaikolken gegrepen en
van de eene rots naar de andere ge
slingerd. Zijne krachten begaven hem
schielijk. Niemand kon hem hulp bren
gen, en nadat hij vele malen onderge
doken en weer bovengekomen was,
trok de maalstroom Spoorer in de diepte.
Men raakt gewend aan ongewone
natuurverschijnselen in dit jaar. Terwijl
men uit de Vereenigde Staten nog altijd
temperaturen van 110 en 112 gra
den Fahrenheit fin Kansas, Arkansas,
Missoeri en Nebraska) en vele sterfge
vallen ten gevolge van de warmte meldt
(11 alleen te St. Louis), komt uit Jo
hannesburg bericht van een sneeuw
storm zoo zwaar als men zich niet
heugt, ooit aan den Rand beleefd te
hebben. Het was vele jaren geleden,
sedert er in Johannesbuig een vlok
sneeuw („kapok" zeggen de Boeren)
gevallen was. Dinsdag stond het ver
keer te Johannesburg ten gevolge van
de sneeuw bijna stil, de telegraaf was
gestoord, de boomen bezweken onder
den ongewoDen last en op straat werd
lustig gesneeuwbald.
Volgens een telegram uit Kobe aan
de groote Engelsche dagbladen zijn bij
de aardbeving in Centraal-Japan veertig
personen omgekomen en een groot getal
gewond. Vele dorpen en gedeelten van
een aantal steden moeten volgens de
mededeelingen der Japansche dagbladen
in de puin liggen.
De aardbeving ging gepaard met een
uitbarsting van den vulkaan Isuki,
welks wanden ten slotte onder donde
rend gekraak instortten, waardoor de
gedaante van den berg geheel veran
derd werd. De aardbeving schijnt vooral
in de omgeving van het meer Bivar,
in het centrum van Nipon gelegen,
gewoed te hebben en richtte ook te
lichtgeloovigheid van het oude menschje,
maar zij was zoo verstandig er geen acht
op te slaan en ging onverdroten voort
„Op eens zag ik een man uit het poortje
komen, dat toegang verleende naar het
slotpark, langzaam, als in gedachte ver
zonken. Wonderlijk zag hij -er uit: zijn
kleederen waren ouderwetsch maar zinde
lijk en goed onderhouden, terwijl zijn haar
en lange baard zilver wit waren. Vol ver
wondering staarde ik hem aan en zeg hem
naderen. Hij liep de muur waarop ik zat
voorbij en juist toen hij de plek was ge
naderd, waar ik mij nieuwsgierig tot hem
overboog, keek hij op en ik weet niet
meer hoe hij er uitzag. Alleen dét kan ik
mij duidelijk herinneren, dat hem de tra
nen in de oogen stonden en ook een paar
druppelen aan zijn baard hingen. Onwil
lekeurig knikte ik hem eerbiedig toe en
fluisterde Goedendag. Of hij mijn groet
beantwoordde, herinner ik mij niet meer
Een half uur later deed het bericht
de ronde door ons stadje: „De oude prins
Chistiaan is overleden, en de vriend zijner
jeugd, die later zijn doodsvijand is gewor
den, stond aan zijn sterfbed en drukte
hem de oogen dicht, nadat zij met elkaar
waren verzoend",
Zoo luidde het verhaal mij ner overgroot
moeder.
Nauwelijks had het goede oudje geëin
digd, of allen verdiepten zich in raadsel
achtige vermoedens en veronderstellingen
en braken zich formeel het hoofd over de
mogelijke gebeurtenissen, die aanleiding
hadden kunnen geven tot de vijandschap
tusschen twee personen die, hoezeer ver
schillend ook in rang en stand, van kinds
been af door hechte banden van vriend
schap aan elkaar waren verknocht geweest.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1909.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
VOOR
Wordt vervolgd).