el Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommeterivaard.
Iet Blonde Nichtje
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No, 287O. Zaterdag 28 Aug,
FEUILLETON.
1909.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 7, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Als een gevolg vin de voort
durende uitbreiding van het abonne
mentental en het daarmede gepaard
gaan van de ontvangst van meerdere
advertentiën, hebben wij besloten
daarvan ook onze abonré's te doen
prcfiteeren en zullen, te beginnen
met 1 OCTOBER a s., het abonne
mentsgeld per kwartaal van één
gulden verminderen tot 75 cent,
terwijl nieuwe abonnés het blad van
heden tot 1 October GRATIS zullen
ontvangen.
Administratie en Uitgever.
OPLETTEN DHEI
Er is haast geen eigenschap, die zoo
hoog noodig is als oplettendheid.
Want er is hier niet alleen sprake
van opletten bij wat men doet. Dat
men aandacht moet geven aan zijn
werk kan een kind begrijpen, en is
een der eerste dingen die men het
pleegt te leeren. Doch het opletten
is de boodschap" wil vooral er toe
opwekken om rond te zien in de wereld
op te merken wat anderen doen en hoè
zij 't doen. Zich te gewennen om uit
te gaan vaa de feiten.
Wie iets ondernemen gaat, moet goede
verwachtingen hebben. Moet zich een
voorstelling maken van succes. Daartoe
zijn noodig verbeeldingskracht en gezond
optimisme. Maar wie niets wil laten
gelden dan deze twee, en geen rekening
houden met feitenloopt spoedig met
zijn hoofd tegen den muur.
Het is wonderlijk hoeveel menschen
bang zijn voor feiten. In plaats van
ze te zoeken, loopen zij ze uit den
weg. Zij willen ze niet in het gewone
leven, en willen ze niet kennen in
zaken. En toch is bij al wat men doet,
in zijn huishouden, in zijn particulier
leven, in zijn bedrijf, de heel nauwkeurige
kennis van de feiten eerste eisch. Niet
alleen om vooruit te komen, maar
W. HEIMBURG.
(6
Wij wachtten nog een poosje, zij in stille
beschouwing van de schilderachtige omge
ving, die haar echter, blijkens de ontvangst
van de nog ateeds onzichtbare Diana, niet
vreemd moet zijn geweest ik in stille
bewondering voor haar, aan wier aanblik
ik mij niet kon verzadigen.
Eindelijk hoorden wij schuifelende voet
stappen, een sleutel knarste in het slot en
een oud, gebogen man met zilverwitte haren
wiens eigenaardig scherpe oogen, waar
aan dadelijk de jager was te herkennen,
nog een jeugdig vuur uitstraalden, opende
blijkbaar zonder de minste krachtsinspan
ning, de zware deur, wier verroeste schar
nieren nog onheilspellender knarsten dan
zooeven de sleutel, wiens buitensporige af
meting ik thans kon onderscheiden.
Frida stond reeds op den drempel.
„Dat is mijn neef Ulrich, waarde Wen-
denberg. Hij wil „het Roode Huis" bezich
tigen.
De oude man bromde iets, dat waar
schijnlijk een groet moest beteekenen.
„Vader heeft mij opgedragen", ging Frida
voort, „u te verzoeken mijn neef de kamers
van den ouden heer te ontsluiten Ik
kom uitsluitend voor uw vrouw Het
is toch niet ernstig, wil ik hopen?"
„Dank u, juffrouw Frida", antwoordde
de oude brompot, zonder mij met een blik
te verwaardigen.
Niettemin werd de deur wat verder ge
opend om mij toegang te verleenen en
allereerst zelfs om niet achteruit te
boeren.
In dit opzicht zijn de meeste vrouwen
de mannen vooruit. Er is geen degelijke
en zuinige huisvrouw, die niet precies
alles berekent. Deed ze het niet, ze zou
nooit met haar huishoudgeld toekomen.
En dat moet, natuurlijk! Of ze't alles
precies opschrijft of niet, ze heeft in
elk geval wel in 't hoofd, hoeveel elk
onderdeel van haar huishouden haar
kost, en wee 't huishouden, waar niet
nauwkeurig gerekend wordt
Maar de man, die niet rekent hoever
zijn loon strekt; die niet apart legt
voor die uitgaven, die zoo telkens en
telkens terugkomen, al is 't niet week
aan week zoo'n man boert, ondanks
alle zuinigheid van de vrouw, al heel
gauw zijn gezin er onder!
Yeel sterker intusscheu geldt dit
alles voor menschen in zaken, van de
kleinste tot de grootste. Wie op vast
loon of tractement werkt, weet tenminste
waar hij op rekenen kan en wat hij
op mag maken. Maar zaken-menschen
moeten niet alleen beginnen met van
de opbrengst van den verkoop den
kostprijs van hun waren af te trekken,
zo moeten ook ernstig letten op hun
„onkosten".
Onlangs kon men van de methode
lezen, door groote Amerikaansche han-
delsmenschen toegepast, om oog op de
zaken te houden, 't Was van een
verzekering-maatschappij, die over het
geheele grondgebied der Yer. Staten
bijkantoren heeft. lederen dag nu moeten
die kantoren naar het hoofdkantoor
kaarten zenden, waarop vermeld staat
wat de omzet was en wat de onkosten.
En iederen dag krijgt de man, die het
geheel leidt, het overzicht van dit alles
voor zich, ter vergelijking en controle.
Waar te weinig zaken gedaan worden,
wordt de oorzaak nagespeurdwaar
de onkosten te hoog loopen, eveneens.
En dan volgt de aansporing om te
zorgen, dat het anders wordt.
Mag nu een zaak klein of groot zijn,
deze zorg om de feiten te kennen, en
ze na te gaan, en zich er op te gronden
is eerste eisch voor succès. Dat wil
zeggen: het begin van alles is een
geregeld bijgehouden, goediugerichte
administratie. Er zijn veel te veel men
schen, die zich geen begrip vormen
van het belang van een overzichtelijke
administratie, waarin onderscheiden
met een lichte huivering trad ik over den
drempel van het „Roode Huis".
VII.
Wij stonden nu in een hooggewelfde
vestibule, eigenlijk een voorhal, die kunstig
versierd was met allerlei jachttropheën.
Hertegeweien en reekronen bedekten de
wanden, terwijl in de hoeken eenige op
gezette vogels mij dreigend aanstaarden als
wilden zij den jongen vreemdeling, die in
zijn grijs geruit colbertje, staand boordje,
zwierig dasje en bruin deukhoedje zoo
ijselijk vloekte met de middeleeuwsche om
geving, den toegang tot dit heiligdom dat
hun ter bewaking scheen toevertrouwd,
ontzeggen.
In een groote schouw hing het eenigszins
verweerde, in olieverf geschilderde portret
van een driest om zich heenzienden man
in het jachtcostuum van een ridder uit
de vijftiende eeuw. Hondekoppen en een
opgezet rijpaard met vliegende manen en
trillende neusvleugels staarden hem van ter
zijde, van boven aan den wand, aan.
In het voorbijgaan deelde Frida mij
mede, wie de ijzegrim was, welke eens voor
dit portret had „model gestaan".
„Dat is Hackelnberg, bijgenaamd „de
wilde Jager", vertelde zij.
Daarop gaf zij mij door een teeken te
verstaan, den man, die mij met denzelfden
schuifelden tred waarmede hij de deur ge
naderd was voorging, te volgen op de wee
moedig krakende treden.
De hond draafde kwispelstaartend en blaf
fende, zoodat mij schier hooren en zien
verging, achter hem aan en sprong hem
voorbij, toen hij staan bleef om in een
diep gewelfde nis van de muur een laag
deurtje te openen.
Ik moest mij bukken toen ik Frida volg
de in het vertrek, dat thans voor ons ont
sloten was.
„Ziezoo", sprak Frida, nu heb ikje hier-
wordt wat elk onderdeel kost, en
daarna van alle onderdeelen dit weer
bijeengebracht wordt. In elk bedrijf
komen de zoogenaamde kleine of alge-
meene onkosten een goed stuk van het
behaalde voordeel öpeten. Houd er de
hand op! Let op, waar het geld aan
wèggaat en bestudeer dan waar te
bezuinigen, of, beter nog, te besparen
valt. Zuinigheid kan de wijsheid be
driegen. Spaarzaamheid nooit. Want
op wat noodig is, mag men niet be
zuinigen. Maar bespaar wat onnoodig is
Wie öplet leert. Want wie öplet,
denkt
Kijk rondZie een ander nooit iets
doen, of vraag uzelf afWaarom doet
hij dat zóó, en niet anders? Is't goed
dat hij 't zóó doet,' of zou 't beter
kunnen? Kan ik, voor 't geen ik te
doen heb, van dien man iets leeren
Leert hij me, dat ik mijn eigen werk
ook anders kan aanpakken?
In deze wereld lijkt alles op elkaar
en is toch elk ding weer anders. Daar
om kan men altijd leeren ook van 't
geen met 't eigen werk niets gemeen
schijnt te hebben, maar daarom moet
men ook nooit blindelings navolgen.
Een viool en een violoncel zijn twee
gelijksoortige instrumenten, toch is ieder
weer anders, en eischt een bizondere
behandeling. Zoo heeft elk werk zijn
eigen eisch, en wie öplet, merkt dat
ook op, en zal, als hij een methode
van een aDder werk wil navolgen, die
toepassen naar de eischen van zijn eigen
omstandigheden, maar niet dom DÖ.doen.
Menschen, die opletten, zullen nooit
een maatregel of werkwijs verdedigen
met het domme antwoord„ik doe 't
zóó, omdat ik 't altijd zóó gedaan heb,"
of: „omdat het overal zoo gebeurt."
Want er kan wel een goede reden in
schuilen om iets aan te houden wat
door de ervaring deugdelijk is bevon
den, en de menschen die iederen dag
veranderen zijn windhanen, maar geen
wijzendoch men moet ook kunnen
bewijzendat iets deugdelijk is, en ver
dient te worden voortgezeten als men
't kan bewijzenheeft men de macht
spreuk niet nood'g van „zóó is 't altijd
gebeurd." Wen u dus nooit, die te ge
bruiken, ook niet voor u zelfmaar
toets liever al wat ge doet, regelmatig,
en vraag u ernstig afis 't nog wel
heen gebracht zooals ik papa beloofd heb."
Daarop wendde zij zich tot den ouden man.
„Gaat u nu maar naar uw vrouw. Wacht,
ik ga met u mee om haar het drankje te
brengen het is toch zeker weer dezelf
de ongesteldheid, waar ze reeds zoo dik
wijls aan gelaboreerd heeft, nietwaar?"
De oude man antwoordde niet. Blijkbaar
behoorde praatziekte niet tot zijn gebreken.
Hij schoof een paar stoelen naar het
midden van het vertrek en wreef met de
mouwen van zijn buis over het blad van
de ouderwetsche, massieve tafel.
Toen bromde hij binnenmonds, zoodat
ik hem slechts met de grootste moeite kon
verstaan
„Als mijnheer me bijgeval mocht noodig
hebben, dan ben ik dadelijk bij de hand
Ik ben in het achterkamertje Mijn
vrouw slaapt op 't oogenblik Als zij
wakker wordt zal ik de jongejuffrouw wel
roepen."
Meteen vloog de deur achter hem dicht
wij waren alleen.
In het eerste oogenblik stond mijn blonde
nichtje beteuterd te kijken. Dit samenzijn
kwam dan ook waarlijk al te onverwacht.
Zij maakte een haastige beweging naar
de deur, als wilde zij den ouden man na
ijlen en ik zag duidelijk hoe haar lief blank
gezichtje met een purperen blosje bedekt
werd, dat haar allerbekoorlijkst stond.
Even bleef zij staan, als was zij met haar
houding verlegen en zijzelf niet wist of zij
blijven zou, dan wel het vertrek verlaten.
Zonder twijfel kwam zij tot de overtui
ging, dat dit laatste moeilijk met de eischen
der wellevendheid was overeen te brengen
en dat zij in zulk een geval moeilijk een
verklaring kon ontwijken. Wat dan ook de
reden moge zijn, ik had in elk geval de
genoegdoening, dat zij haar oorspronkelijk
plan liet varen.
goed zoo, en zou 't anders niet beter
worden?" Het eind der wijsheid heeft
nog niemand gevondenvoortdurend
en onophoudelijk verandert alles om
ons heen, en daarom kan, wat een
paar jaar geleden deugde, vandaag al
weer verouderd zijn. Wie oplet op wat
om hem heen gebeurt, ziet dat, over
weegt dat, en verzet de bakens met
het getij.
Bluiteiiland.
Dinsdagavond meldde een telegram
uit Madrid, dat men daar uit particuliere
telegrammen wist, dat 's middags om
vier uur de algemeene aanval van de
Spanjaarden te Melilla op de Moorsche
stellingen was begonnen. Alle forten
en batterijen waren aan het vuren om
het oprukken der troepen te dekken.
Oorlogsschepen steunden de beweging.
In regeeringskringen zeide men echter,
niet te gelooven, dat dit al de algemeene
aanval was, maar alleen een opschuiving
van den linkervleugel naar Nador, ten
einde een stelling te nemen, die de
Mooren verschanst hadden. De minister
van binnenlandsche zaken, door een
persman aangesproken, wilde niets be
paalds zeggen, maar gaf toe, dat er
bewegingen op groote schaal aan den
gang waren, en er elk oogenblik ge
wichtig nieuws kon komen.
Een later bericht uit Madrid zegt,
dat de Spaansche ruiterij langs de kust
tegen vooruitgeschoven stellingen van
de Mooren was uitgerukt, onder dek
king van het scheepsgeschut.
Men beweert in Spanje, dat de Moo
ren gevangen Spanjaarden gruwelijk
martelen. Dat schijnt der Mooren aard,
te oordeelen naar de verhalen, die men
leest van wat zij elders in het land op
gevangen tegenstanders verrichten. Het
ergste is nog niet, dat er te Fes een
troep geketende krijgsgevangen volge
lingen van den rogi zijn binnengebracht,
die ieder het in ontbinding verkeerende
hoofd van een verslagen krijgsmakker
op den rug gebonden droegen.
Ofschoon de Grieksche regeering zich
heeft neergelegd bij de beslissing der
beschermende mogendheden ten aan
zien van Kreta, blijkt uit particuliere
mededeelingen, dat er in Griekenland
opnieuw gisting is gaan heerschen, nu
zij van ]>lan zijn, tegemoet te komen aan
den volkswensch om Kreta tot een
deel van Griekenland te maken. Een
week geleden zijn 400 gendarmen met
een aantal officieren uit de provincie
Zij keerde van de deur terug en begaf
zich naar het midden van de kamer, waar
zij plaats nam in de leunstoel, die naast
de kachel stond.
Zij sloot de oogen en op iederen trek
van haar gezichtje stond duidelijk te lezen
Hoe onaangenaam en vervelend
Maar ik ben toch niet bang om alleen met
je te zijn denk dat maar niet, hoor!
Al wat maar eenigszins met jou in verband
staat, laat mij zoo koud als ijs!
De toestand was waarlijk van dien aard,
dat zelfs minder bedeesde jongelui als ik
verlegen zouden zijn geworden.
Eigenlijk was nu voor mij een goede
gelegenheid gekomen om te vragen:
„Frida, waarom doe je zoo vreemd tegen
mij Waaraan moet ik deze raadselachtige
verandering toeschrijven? Wat heb ik je
gedaan Heb je mij niet meer lief?
Inderdaad zweefden mij deze vragen op
de lippen, maar toch bewaarde ik het (stil
zwijgen en wendde diep gekrenkt het hoofd af.
Zij zag er ook zoo onverschillig, zoo ijs
koud en ongenaakbaar uit en ik had te
haren opzichte immers een zuiver geweten.
Ten overvloede was mij nog zeer kort
geleden door een vriend, die veel onder
vinding had en de schoone sekse door en
door kende, de verstandige raad gegeven,
dat men de vrouw vóór het huwelijk moet
opvoeden. En dan hier het eerste woord
spreken! dó.t kon ik met mijn waar
digheid niet overbrengen. Ik zou mijn
levensgeluk voor altijd verspeeld hebben,
indien zij werkelijk nog eens mijn vrouw
zou worden.
Mijn vrouw!
Ik zHchtte diep, maar kon my toch niet
weerhouden een langen, wolsprekenden blik
op haar te werpen. Ook zij keek mij even
onder haar lange wimpers doordringend
aan, maar toen ons beider blikken elkaar
kruisten, sloot zij als verschrikt de oogen.
Bij mijzelf legde ik de stille gelofte af:
naar Athene gezonden ten einde mede
te werken aan de handhaving der orde,
terwijl de Kroonprins, met het oog op
mogelijke gebeurlijkheden, zijn voorge
nomen reis naar Patras, waar hij den
eersten steen zou gaan leggen voor
een nieuwe kazerne, heeft opgegeven.
De studenten hebben een reeks van
geheime vergaderingen gehouden, waar
in besloten werd, de sedert jaren op
geheven krijgsschaar, de z.g. „phalanx"
weer in het leven te roepen. Aan den
rector der universiteit zal worden ver
zocht, bij de regeering te willen be
werken, dat deze aan een officier de
militaire vorming dezer phalanx zal
opdragen en geweren en munitie te
harer beechikking stellen. Mocht de
regeering daartoe niet genegen zijn,
dan zou een beroep worden gedaan op
het land en zullen de vaderlandslieven
de Grieken worden uitgenoodigd bij
dragen te schenken voor den aankoop
van wapenen.
Uit Kanea wordt gemeld dat, sedert
de Grieksche vlag van het havenfort
is neergehaald, die bij honderden is
geheschen van kerken en particuliere
woningen.
Tatiana Leontjef, de jonge Russin,
die in 1903 in een hotel te nterlaken
den bankier Müller, dien zij voor den
gehaten minister Durnovo aanzag, dood
schoot, heeft in hare gevangenis te
Zurich zoodanige Bporen van verstands
verbijstering vertoond, dat hare plaat
sing in een gesticht voor ongeneeslijke
krankzinnigen te Münsingen is gelast.
De Daily Telegraph verneemt uit
New York, dat Maandag te Monroe in
Louisiana een neger, met name Wade,
drie-en-twintig blanken heeft gewond.
Hij wilde wraak nemen over den dood
vau een familielid, dat onlangs samen
met een anderen neger was gelyncht.
Gewapend met een jachtgeweer en een
doos patronen liep hij door de straten
van Monroe, links en rechts schietende.
Hij hield pas op, toen een schot van
een politieagent hem doodelijk had
getroffen. Het volk sleepte vervolgens
zijn lijk naar de markt en verbrandde
het. De negers in de stad vreezen, dat
de blanken hen zullen aanvallen, en
verschansen zich in hun huizen. De
blanken zeggen, dat zij alle negers de
stad uit zullen drijven. Men verwachtte
den dood van vier van Wade's slacht
offers.
In het noordoosten van Arizona (Yer.
St.) heeft de oudheidkundige Edgar L.
„Goed, ik zal doen alsof ik alleen hier
was".
4c
Wij bevonden ons in een tamelijk grootte,
gewelfde ruimte. Door de diepe venster
nissen viel het daglicht zeer getemperd en
uiterst spaarzaam naar binnen.
Aan den zijwand stond een eenvoudig
ijzeren ledikant, aan het venster een ouder
wetsche schrijftafel, naast de kachel een
leunstoel, voorts vormden een pijpenrek,
mahoniehouten tafeltje met schaakfiguren,
eon staande klok in een met leelijk snij
werk versierd kastje, de plompe eikenhouten
tafel en eenige stoelen het eenige ameuble
ment van het vertrek, streng en eenvoudig.
Ik begon te huiveren in het vochtige,
koude vertrek, zoodat ik een venster opende
ten einde de verkwikkende herfstlucht
toegang te verschaffen, vervolgens nam ik
een bokaal van de plank, die boven de
deur tegen den wand was aangebracht en
vulde hem met den wijn, dien mijn goede
tante uit voorzorg in mijn ransel had gepakt.
Het was een sierlijk geslepen glas, de
matte figuren stelden allerlei j ach ttafereelen
voor, terwijl daaronder een opschrift was
gegraveerd.
Ik plaatste mij met den bokaal voor het
venster en las toen duidelijk de met aller
lei krullen versierde opdracht:
„Prins Christiaan van Baksen-Meiningen
aan zijn vriend Heinrich Mardefeld."
Waar waren nu de handen, die een» dit
glas hadden aangevat, de lippen, die er zich
te goed aan hadden gedaan?
Gestorven, tot etof vergaan evenals de
vriendschap, waarvan het geschenk het
stoffelijk blijk was geweest.
Wat ter wereld sterft niet op dit onder-
maansche, wat vergaat niet tot stof?
DOOR
Wordt vervolgd).