Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard. tKUSTE BLAD. BERUSTING. Bet Bloede NicBtje Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2870. Zaterdag 18 Sept. 1909. FEUILLETON. 1 UNO VAN ALTEN/: VOOE Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7 7* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Als een gevolg van de voort durende uitbreiding van het abonne mentental en het daarmede gepaard gaan van de ontvangst van meerdere advertentiën, hebben wij besloten daarvan ook onze abonné's te doen profiteeren en zullen, te beginnen met 1 OCTOBER a s., het abonne mentsgeld per kwartaal van één gulden verminderen tot 75 cent, terwijl nieuwe abonnés het blad van heden tol 1 October GRATIS zullen ontvangen. Administratie en Uitgever. Als men in den zomertijd zich eens buiten verlustigen wil, en men plannen maakt voor een uitstapje, dagen te voren daarvoor toebereidselen maakt en afspra ken doet, op den voor-avond zich al vermeit en verlustigt in 't genot dat men smaken, 't vele dat men genieten zal, en 't dau op den bewusten dag regent dat 't giet en de somber bewolkte hemel geen zonnestraaltje in 't verschiet stelt, dan is dat zeker een groote teleurstelling, die stemt tot wrevel en knorrigheid. Doch de natuur stoort zich niet aan 's menschen plannen en verwachtingen, maar gaat haar gang, onverschillig voor 's menschen lach of traan, en den mensch rest niet anders dan berusten. Als iemand een zwaar en grievend leed treft door 't verlies van een dierbaar pand, een innig geliefd kind of moeder of vader of zuster, dan wordt voor een oogenblik het hart verscheurd door zielesmart. Dan neigt het gemoed tot morrend vragen: waai om? dan schokt en trilt het gansche wezen van onduld baar lijdendoch dit alles kan niet W. HEIMBURG. (12 „En langen tijd hielden wij elkaar om strengeld; wij vergaten de uren, vergaten alles om ons heen lang duurde het eer wij opstonden en onze woning binnentraden. Ik heb in die uren geluk gesmaakt en 't is goed, Johannes, dat wij stervelingen niet kunnen zien in de toekomst, want, dan ware mij dat kortstondige geluk ook vergald geworden door de verwachting naar hetgeen komen moest, een langdurig leven van lijden en wroeging, waarmede ik de uren van zaligheid al te duur moest be talen XIV. „Wordt niet ongeduldig, Johannes, indien ge dit epistel te lang mocht vinden. Tegen over het zwijgende papier ben ik spraak zamer dan wanneer ik sta tegenover de menschen. En jij bent het eenige wezen op aarde, tot wien ik mij kan wenden met de bekentenissen van mijn smart, van mijn misdaad misschien, maar dan een misdaad gepleegd in onwetendheid. Nogmaals, geduld Johanneshet einde komt, rasscher dan ge vermoedt. En ook het einde van mijzelf goddank! „Zij bleef een ernstige, zwijgzame vrouw, zooals zij een ernstig en zwijgzaam meisje was geweest. Geen spoor was in onze wo ning te vinden van het zoet gekout en de liefkoozingen der wittebroodsweken. „En toch was ik de gelukkigste mensch ter wereld. terugbrengen wat de dood wegnam en 't zij hij 't morrend doe of kalm den mensch rest niet anders dan bprusten. Als iemand al zijne krachten heeft ingespannen, alle energie heeft aange wend, jaren van zijn leven heeft ge offerd om te bereiken een zeker doel: als hij allengs dat doel nader komt en reeds ziet gloren in 't verschiet; als hij op 't punt is van slagen en 't doel haast ie bereikt, en dan in één slag het gansche gebouw van zijne hoop en verwachting ineenstort en tot puin valt, dan is dat om wanhopig te worden van duldelooze smart en teleurstelling. Doch geen wanhoop noch smart kan gedane zaken doen keeren en ook hier rest den mensch niets dan berusten. Yoor elk mensch komen in het leven, van de wieg tot aan het graf, oogen- blikken en toestanden, dingen en om standigheden, waar we, om zoo te zeggen voor staan! Ons overkomt lijden waar voor we geen reden vinden we ervaren dingen, dio we niet vattenwe komen in toestanden, die we niet begrijpen; ons treffen wederwaardigheden, die ons pijnigen en bedroeven, ons schokken in 't diepst onzer ziel, en waarvoor we toch niemand ter verantwoording kunnen roependoor ons gansche leven loopt een geheimzinnige draad, die we niet kunnen ontwaren, maar die ons toch schpnt te leiden en te beheerschen en tegenover dit alles kunnen we slechts berusten. 's Menschen geest neigt van nature niet tot lijdelijkheid. Bij alles wat we ervaren en ondervinden zoeken we naar oorzaak en schuld. In voorspoed en ge not zijn we gaarne geneigd dit aan onszelf te danken, en bij rampen en tegenspoeden wijten we dit meestal aan anderen. Nu is elk menechenleven sa&mge- weven met andere menschenlevens, en wederkeerig oefenen we invloed uit op elkanders wèl en weê. Ën het kan zijn dat ons grievend leed wordt aan gedaan door schuld van anderen. Gewettigd is dan zeker onze veront waardiging, begrijpelijk onze toorn, ons gevoel van wrok. Moeilijk valt het dan kalm te berusten, en waar dan ook verzachting of herstel van dat leed mo gelijk is, zou het laf zijn, niet daarop aan te dringen, is het plicht, daarnaar te trachten. Maar waar geen herstel meer mogelijk is, noch verzachting van „Ik had trouwens geen andere veronder stelling, dan dat het de rouw was over den te vroeg ontslapen broeder en den geliefden vader, die haar zwijgend en ernstig maakte, en van dag tot dag hoopte ik eindelijk een glimlach te zien zweven om die roozeroode, maar helaas steeds saamgenepen lippen. „Tevergeefs. „Met een zachtheid, die verder ging dan die, welke men van vrouwen gewoon is en op mij een schier drukkenden invloed had, zoodat ik als gehuwd jongman nog meer in mijzelf gekeerd werd dan ik als vrijgezel ben geweest, ging zij met mij om. „En toch, wanneer wij samen waren en ik haar aanschouwde en in haar helder blauwe oogen staarde, dan bekroop mij meermalen het verlangen, voor haar neer te knielen en haar smalle, aristocratische handen in mijn grove jagersvuisten te vatten en met kussen te bedekken, ware het mij niet dwaas en kinderachtig toegeschenen. „Nog zie ik haar duidelijk voor mij, als zij het smalle pad opwandelde om mij tegemoet te gaan, des avonds, wanneer ik huiswaarts keerde na de jacht of mijn in spectietochten door het woud. „Zij liep, of liever zweefde over den weg, zoodat het mij voorkwam alsof geen gras sprietje boog onder haar schreden. Om haar blonde lokken, die weelderig langs haar ovaal, marmerbleek gelaat en de schoon gevormde schouders nedergolfden, droeg zij een los geknoopt zwart kanten fichu en meestal hield zij in de hand een ruikertje woudbloemen, die zij ijverig plukte, waar voor zij telkens staan bleef en naar links en rechts bukte. Bello, mijn trouwe waak hond, dartelde aan haar zijde, terwijl de oude Caesar, de eerste die haar had welkom geheeten in dit huis, haar tegemoet sprong en niet ophield met blaffen eer zij hem, als op dien gedenkwaardigen avond, langs de stugge haren had gestreeld. ons leed, daar rest weêr niets anders dan berusten. En zoo zyn er in ons leven vele dingen, waarin we berusten moeten, 't Zij dan dat we de oorzaak kunnen naspeuren of niet, 't zij we, met rede lijken grond, wat ons trof of overkwam, aan anderen meenen te kunnen wijten, 't zij we erkennen moeten eigen schuld en zwakheid, gemis aan doorzicht of wat dan ook't zij een of ander voor ons onbegrijpelijk is: in onvermijde lijke, onherstelbarerest ons slechts: berusting. Berusting is: een kalme overgave aan wat we niet veranderen kunnen. Men verwarre dit niet met lijdzaamheid. Ieder moet wel dragen wat hem is op gelegd; ieder moet zich wel schikken in 't onvermijdelijke. Maar als dit ge schiedt met mokkende ontevredenheid als men zijn last torscht, om het zoo eens uit te drukken: „met een vloek tusschen de tandenals men er moe deloos bij neerzinkt en in doffe onver schilligheid geen oog meer heeft voor iets anders dan is dét geen berusten. Berusting is van hoogere orde. Be rusting is geen onverschilligheid, noch moedelooze lijdzaamheid. Berusting sluit zelfs niet uit alle hoop. Maar die kalm z:ch neerlegt bij wat niet te verande ren is, zonder wrok of wrevel tegen wien of wat dan ook, en verzachting weet te vinden voor zijn leed door zijne innerlijke overtuiging, dat hij er niets aan vermag te doen, en 't als zoodanig aanvaardt, maar daarom in zijne ziel niet alle hoop en geloof nog prijsgeeft, en met blijmoedigheid zijn weg blijft vervolgen die heeft geleerd te be rusten. sprake van kan zijn prins George weder in het genot te stellen van de rechten op de troonopvolging. Er zijn al schan dalen genoeg, zegt het blad, waarvoor de dynastie-Karageorgewits in Servië verantwoordelijk is. De jong-radicale „Zwono," waarvan pas een nummer in beslag genomen is, bepleit openlijk de verdrijving der dy nastie. Volgens het blad zou prins George tot zijn vrienden gezegd hebben dat hij onvoorwaardelijk er op staat weder in het genot te worden gesteld van de rechten als troonopvolger, daar hij in een oogenblik van algemeene opwinding overrompeld is geworden. Indertijd had men hem gezegd dat zijn afstanddoen van de rechten op den troon slechts een tijdelijke maatregel zou zijn, maar daarna heeft men hem te kennen gegeven, dat het zoo zou blijven. Aan dezen pers-veldtocht tegen het vorstelijk huis doen de oud-radicale bladen en de organen van de samen zweerders niet mee. Bij zijn jongste bezoek aan een paar ministers heeft prins George het ver langen geuit dat de Servische regeering zijn schulden ten bedrage van een half millioen dinar zou betalen en dat de Skoepsjtina hem bovendien een jaargeld van 120,000 dinar zou toekennen. llHiteiilaud. Dinsdagavond was een dynamietpa- troon in de haven van Ravenna ge plaatst, om het overblijfsel van een vroeger bouwwerk, dat zich onder 't water bevind, te laten springen. Daar het dynamiet niet ontplofte, werd aan vier duikers opgedragen het dynamiet te verwijderen. Terwijl zij daarmede bezig waren, ontplofte het eensklaps. Drie duikers werden gedood en de vierde gewond. Er gaat in den laatsten tijd weer een aan het vorstenhuis zeer vijandige stroo ming door een deel der Servische pers. De „Dnefni List" schrijft, dat er geen Eenige oogenblikken later zat zij naast mij in de gezellige huiskamer, geduldig luisterend naar mijn verhalen van de kleine gebeurtenissen van den dag. „Zoo waren vier weken verloopen. „Eens toen ik, als gewoonlijk, bij het val len van den avond terugkwam, keek ik tevergeefs langs het pad naar haar uit. Ik had een reiger geschoten en dacht, hoe zij zich verheugen zou in het fijne aschgrauwe en witte gevederte. Doch vandaag kwam zij mij niet tegemoet, ofschoon het een prachtige Septemberavond was. „Door ongerustheid gekweld, dat haar iets overkomen was, verhaastte ik mijn schreden. „Toen ik het huis van meer nabij was genaderd en juist op het punt stond, de treden van den stoep te bestijgen, klonk mij een geluid in de ooren, dat mij noopte stil te staan en te luisteren. Het kwam uit het boschje van jonge dennen, waarachter de valkerij verscholen lag. „Mijn hertogelijke meester schepte er van tijd tot tijd behagen in, voor zijn gemalin en haar edelvrouwen een valkenjacht te organiseeren, een vermaak dat meer en meer in onbruik geraakt, doch dat gelegenheid geeft voor middeleeuwsche pracht en praal te ontplooien. Vandaar dat achter mijn huis in een sierlijke volière een aantal dier vogels werd gekweekt. „Het hart klopte tot berstens toe in mijn boezemzoo zoet en zilver-hel klonk thans een vrouwenlach, dadelijk gevolgd door den met lieftallig verlokkenden stem liefkozend uitgesproken aanroep: Kom dan, lief vogeltje, kom dan! „Ik liep zoo snel ik kon om het huis en drong in het denneboschje door tot aan de open plek voor de valkerij. „Daar zag ik in den purper schijn der avondzon mijn vrouw. Zij hield den arm De Porte heeft aan de regeeringen der groote mogendheden meegedeeld, dat zij van sultan Abdoel Hamid on geveer zestig millioen gulden in beslag heeft genomen, welk geld uitsluitend voor leger en vloot zal worden besteed. In twee Duitsche banken ligt er nog een vijf millioen gulden van den oud sultan, maar als deze zekere voorwaar den, hem gesteld, nakomt, wil de Porte haar aanspraken op dat geld laten vallen. Te Berlijn is een man, die volstrekt bedorven vleesch in worst placht te verwerken, door de rechtbank tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld. Een knecht van den man getuigde, dat hij nooit anders dan half bedorven vleesch te verwerken kreeg. Toch wist de man aan zijn waar een goed aan zien te geven, en daar hij zijn waar goedkoop verkocht, had hij veel aftrek. Het Giornale d'Italia verneemt uit Portici, dat de Vesuvius aan het wer ken is. Nu en dan hebben lichte aard schokken plaats, voorafgegaan door on- deraardsch gerommel. Volgens een bericht uit Lodz in Rus sisch Polen zijn daar 50 soldaten van het 37e infanterie-regiment ziek ge boven het hoofd uitgestrekt en een witte edelvalk wiegelde op haar linkerhand terwijl zij hem met de rechterhand, waaraan de wijsvinger was uitgestrekt gebood „acht te geven." „En wederom schalde haar zilveren lachje. „Opgepast, stijfkopje! .Kom dan,lief vogeltje, kom dan! „Maar was dan een wonder geschied? „Wat anders dan een wonder ware'in staat mijn ernstige, trotsche vrouw te herschep pen in een bekoorlijk lachend kind. Het schoone gelaat was overdekt met een warm blosje kwam dit door het avondrood of was het de blos, die alleen het geluk ver mag te tooveren op het aangezicht eener vrouw? „Maar zoo vreemd, zoo nieuw, zoo zoet was mij die aanblik, dat ik staan bleef om die liefelijke verschijning te aanschou wen en bijna den vogel benijdde. „Ik bemerkte dan ook den man, die in mijn onmiddellijke nabijheid achter den dikken stam van een beuk verscholen stond, niet eerder dan toen ik vlak langs hem voorbijliep om mij te begeven tot haar, van wie geheel mijn ziel vervuld was. „Hij was verdiept in een aandachtige beschouwing van de bekoorlijke vrouwen gestalte, doch nu wendde hij het hoofd in de richting van de plek waar ik mij bevoud en in hetzelfde oogenblik hield ik mijn boezemvriend, die van zijn rondreis door Europa was teruggekeerd, in de armen. „Een gevoel van grenzeloos geluk deed mij het bloed sneller door de aderen vlieden. „Hij was de eerste, die zich met een zekere gejaagdheid uit mijn armen losrukte. „Met den vinger naar Frederike wijzende vroeg hij Heinz, mijn vriend, wie is die vrouw „Mijn oogen volgden zijn bewonderend vragenden blik. „Ik zag tevens, hoe thans de slanke vrou worden na het gebruiken van hun maaltijd. Dertig liggen bedenkelijk ziek in het hospitaal. Men schreef Woensdag uit Frank fort: Bij de opstijging van den Parseval had hedennamiddag een schokkend voorval plaats. Een gymnasiast liep zijn pet achterna, die door den luchtstroom der ballonschroeven opgejaagd was. Hy struikelde en raakte verward in de tou wen van het roer, werd mee naar bo ven getrokken tot 200 M. hoog en hing. De avonturier hield zich kramp achtig aan het touw vast, klemmend nog een Zeppelin miniatuur-ballonnetje vast in de linkerhand, tot het luite nant Stelling, den commandant van den Parseval, gelukte hem na een reis van een kwartier weer op den beganen grond te deponeeren. De jonge man was geheel in de war, maar kwam spoedig tot zich zelf. Zijn gratis Par seval-reisje zal hem echter nog lang heugen. De Russische bladen maken met groote voldoening melding van een rondschrijven van minister-president Stolypin aan de plaatselijke overheden, waarin hun de grootste omzichtigheid wordt op 't hart gedrukt met het ver wijzen van personen naar den krijgs raad. Stolypin zegt, dat, in het belang van de algemeene rust, de doodstraf alleen in 't uiterste geval moet worden toegepast. Het aantal terechtstellingen is in den laatsten tijd zeer afgenomen. Tevens doen in de bladen opnieuw allerlei berichten de ronde over de wreede behandeling van de gevange nen, met name in de gevangenis te Moskou. Herhaaldelijk komt het voor, dat gevangenen worden gegeeseld, soms voor onbeduidende misdrijven. In en kele gevallen zijn gevangenen aan de bekomen verwondingen bezweken, ter wijl de dienstdoende geneesheer op het rapport „zelfmoord" als oorzaak van den dood invulde. Dinsdag, toen het 27 jaar geleden was dat de bezetting van Egypte door Engelsche troepen begon, is er te Kaïro een betooging tegen Engeland gehou den. Ali bei Kamel, broeder van den overleden voorman der Jong-Egyte- naren, sprak de groote menigte toe. Ten slotte werd or dit besluit aan minister Asquith geseind: „De hier verzamelde menigte van 6000Egyptenareu wenscht u het eenstemmige en krachtige pro test van het Egyptische volk tegen de bezetting van Egypte aan te zeggen. wengestalte langzaam achter de dennen verdween. De vogel zat nu eenzaam op zijn stang te wiegelen, met het kopje in de veeren. Wie die vrouw is, Christiaan „Ik voelde, dat mijn blik straalde van vreugdevollen trots. Ja, herhaalde de prins, wie is die schoone Mijn vrouw, Christiaan. Mijn jonge, teergeliefde vrouw. Wat zeg je? riep prins Christiaan uit en zijn stem klonk weder met den vollen toon der vriendschap, Heinz, mijn goede Heinz 1Dus zóó vind ik je terug? Heb je't niet kunnen uithou den, alleen in het oude huis en heb je de schoonste fee gevangen, die ooit in den maneschijn door het bosch zweefde Oude kluizenaar hoe heb je 't aange vangen, tot welke duivelskunsten heb jij je toevlucht genomen om het schoonste, hoog- hartigste meisje voor je te winnen, de trot sche Frederike von Babenberg. „Ik wierp een blik naar de plek, waar zooeven mijn vrouw had gestaaD, inderdaad zoo betooverend als ware zij „een fee", die door het maanlicht beschenen door het woud zweeft. Hoe ik het heb aangevangen, Chris tiaan herhaalde ik Tot welke dui velskunsten ik mijn toevlucht heb genomen „Ik zag hem met trotsche genoegdoening aan. Ik heb volstrekt niets aangevangen en de eenige „duivelskunst" waartoe ik mijn toevlucht heb genomen, was de lief de Ja, Christiaan, onze harten hebben elkaar in liefde gevonden. Dat is het eenige geheim. En En zij kwam gaarne in deze een zaamheid viel prins Christiaan mij in de rede. DOOK (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1909 | | pagina 1