el Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Het vragende Eind.
STIJFKOPJE
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No, 2892Zaterdag 13 November
FEUILLETON.
19Q9
lAND VAM ALT^'5
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/* ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
De meest ontwikkelde mensch za
tegenover het vragende kind niet altijc
met een antwoord gereed zijn, of zulke
antwoorden kunnen geven, dat het kind
alles duidelijk begrijpt en niet op wegen
gevoerd wordt, van welke het terug
gehouden moet worden. Dat in het
vragen van het kind een machtig op
voedingsmiddel ligt, daarover zullen
allen het eens zijn, wier eigen kindsheid
nog levendig in hunne herinnering is,
of die met ernstige aandacht het leven
der jeugd van kinderen volgen. Men
lette slechts op het gebarenspel van
het vragende en meer nog op dat van
het, het antwoord overwegende kind.
Hoeveel ontgoocheling, hoeveel twijfel
drukken de kinderlijke trekken soms
uit, hoe keert het kind altijd weder
tot de onvoldoend of onbegrijpelijk be
antwoordde vraag terug, of houdt, als
het ruw wordt afgewezen, met spelen
op, staart droomerig in de ruimte en
tracht zelf een uitweg, een hem vol
doend antwoord te vinden.
Het is niet waar, dat het komende
oogenblik steeds den indruk van het
voorafgegane bij het kind uitwischt,
zooals dat menig volwassene, voor zijn
eigen gemak, gaarne aanneemt. Het
niet hoog begaafde kind, zooals de
meeste kinderen zjjn, houdt tengevolge
van de geringe veerkracht van zijn
verstand, de eenmaal opgevatte gedachte
vast tot eindelijk een antwoord gevon
den is, of zoolang, tot eene nieuwe,
hem nog gewichtiger toeschijnende vraag,
de eerste verdringt. Het hoog begaafde
kind echter, zal zijn hoofdje zoolang
plagen over het onbeantwoorde „waar
om" tot het met toenemende verbittering
de zaak eindelijk rusten laat, eene ver
bittering die zich richt tegen den niet
antwoord gevenden opvoeder, het ver
trouwen in dezen schokt en daardoor
in het jonge gemoed een kiem legt
van wantrouwen, die niet gemakkelijk
uit te roeien is.
Onvriendelijk is het, om moeielijke
vragen, zooals men ze niet zelden uit
den kindermond hoort, te beantwoorden
met: „dat begrijpt gij nog niet", of
„dat kan ik u nog niet verklaren, daar
zijt gij nog te dom toe."
Gevaarlijk is het, om een antwoord
te geven, dat het aan het kind onbe
kende, dat zijne weetgierigheid wekte,
met eene geheimzinnige behoorlijheid
omsluiert. Niets oefent op het kinderlijk
gemoed zulk eene groote aantrekkings-
W. HEIMBURG.
(4
„Denk je bijgeval dat ik voor de grap
spreek?" voegde zij Roosje op bitteren
toon toe. „Ik hoop, dat zeg ik je duidelijk,
dat je tante Lotje, met wie je zoo wegloopt
en die, het is God geklaagd, je nader aan
het hart schijnt te liggen dan je eigen
moeder Neen, spreek mij niet tegen."
Alsof Stijfkopje aan tegenspraak dacht I
Integendeel, zij keek nog maar steeds met
'n uitdagend lachje naar de sterretjes.
„Spreek mij niet tegen, het is zoo
ging mama in steeds stijgende opwinding
voort, „ik wil maar zeggen, dat ik niet
hoop dat jouw tante Lotje in 't geniep een
gevaarlijk spelletje speelt. Wij kennen dat.
Natuurlijk, het zou haar maar wat goed
lijken, als zij haar Frits in zoo'n warm
nestje mocht verzorgen. Voor opperhout
vester studeeren, jawel, om later met de
handen overelkaar te zitten Zijn vader,
nu ja, m'n sympathie was de man niet,
maar hij was tenminste flink en bekwaam
in zijn ambt, al speelde hij over zijn vrouw
ook meer dan noodig was den baas. Enfin,
daar trok zich dat „wasembeeld" toch nie
mendal van aan. Maar ik wil maar zeggen,
dat zij niet met malle plannetjes voor den
dag behoeft te komen. Daar komt niemen
dal van. Houd je dat voor gezegd. Zij kan'
kracht uit, als het geheimzinnige, en
gaat het antwoord met een veelzeg-
genden glimlach of een, met een vol
wassene gewisselden, blik van verstand
houding vergezeld, welke het kind meer
of iets anders dan het ontvangen ant
woord vermoeden laat, dan gevoelt het
kind zich onbevredigd, gekwetst, zijne
nieuwsgierigheid wordt in nog hoogere
mate geprikkeld, het vraagt weder of
het onderzoekt bij anderen, het neemt
waar, luistert en hoort zoo misschien
iets, wat het op zijn leeftijd nog niet
moet weten.
Ware het antwoord op onbevangen
wijze en in een vorm gegeven geworden,
die met het begrip van het kind over
eenkomt, dat hem voldeed, dan zou het
hem ten zegen zijn geweest, er hadden
zich andere vragen en antwoorden aan
vast, geknoopt, die het kleine verstand
tot verder denken, het gemoed tot waar
nemen hadden aangespoord.
Niet zelden neemt men waar dat
volwassenen zich door onbeduidende
vragen van het kind laten meeslepen
om ze met plagerij te beantwoorden,
die in een scherts eindigen. Dan hoort
men wel zeggen, onze kinderen
moeten zich niet bestendig inspannen,
niet altijd leeren zij moeten zich ook
ontspannen.
Zeker, het kind moet niet altijd leeren,
maar wijze opvoeders spreken van
spelend leeren een leeren bij het spel
dat in 't geheel geen inspanning voor
het kind wordt en waarbij door de
vragen van het kind, de gelegenheid
geopend is voor den opvoeder, om het
kind spelende te leeren, als de opvoeder
dat slechts verstaat.
Soms wordt aan het kind een ant
woord gegeven, dat zijn begripsvermo
gen te boven gaat. Men overschat dan
zijne bekwaamheden, het volgt half
begrijpende en met geheel zijn goeden
wil, maar met den besten wil kan hij
niet alles begrijpen en het wendt zich
af. Of, en dit komt ook dikwijls voor,
de opvoeder wordt vermoeid of onge
duldig, omdat het kind hem niet be
grijpt en omdat het gering schijnend
begripsvermogen van den kleinen vrager
hem verdriet.
Tegenover zeer begaafde kinderen
komt het ook voor, dat de volwassene
een te weinig weten bij zich zeiven
ontdekthet is hem onaangenaam, dat
zijn gebrek aan kennis aan het kind
moet blijken en hij wijst het daarom
af, om verdere vragen te voorkomen.
Alle deze gevallen kunnen voorko
men worden en zorgvuldige opvoeders
zullen er naar trachten, om het vragende
plannen maken zooveel ze wil, maar ik
zal er wel 'n speldje voor steketr."
Wederom geen antwoord.
Mama wist niet, of zij dit zwijgen voor
stille onderwerping of een bewijs van star
ren wederstand moest houden. Zij koos
echter de wijste partij door die veronder
stelling voor waar aan te nemen, welke
het best in staat was haar te bevredigen,
zoodat zij als vanzelf tot bedaren kwam,
tot innige voldoening van Stijfkopje, die
deze tactiek zonder twijfel van „haar" tante
Lotje had afgekeken.
Zwijgend, elk voor zich in haar gedach
ten verdiept, gingen beiden in huis, even
zwijgend werd de avondboterham genuttigd,
en toen het meisje, na een hartelijk „goeden-
nacht" en den gewonen afscheidskus
want zoover ging de verdeeldheid niet dat
die twee, die elkaar toch zoo zielslief had
den, dit zouden nalaten haar kamer
opzocht, scheen de vrede bij stilzwijgend
verdrag weder geteekend.
Zoete droomen daalden neder op het
donkergelokt kopje der zeventienjarige; in
een stralenkrans verscheen haar de beelte
nis van een flink uit de kluiten gewassen
'ongeling, dien haar neef was, maar eens
in veel engere verhouding tot haar zou
staan. En achter hem zag zij de goede ge
laatstrekken van tante
Maar o wee! Daar verschijnt mama en
eensklaps verdwijnen de twee andere droom-
ieelden, als verjaagd door dat eene.
Met een schrik ontwaakt de kleine, maar
onmiddellijk speelt weer datzelfde lachje
om haar rozenlipjes. Niet voor niemendal
ïeet zij Stijfkopje en, ze weet wel, mama
ïoudt zoo innig veel van haar, dat zij niet
bevreesd behoeft te zyn voor haar jong geluk.
kind zoo te antwoorden en te leiden,
dat het er nut van heeft.
Er zijn volwassenen, die de kunst van
opvoeden volkomen verstaan. Zie hoe zij
zich voegen naar het kind zelf, onver
schillig of het drie, zeven of tien jaar
oud is. Onbeduidende vragen weten zij
tot bepaalde vormen terug te dringen,
zonder dat zij afwijken van het uitgangs
punt van de vraag. Zij zien dadelijk
hoe groot het begripsvermogen van het
kind is en richten daarnaar het antwoord
in. Zij weten steeds de achting en de
liefde van het kind te winnen en terwijl
daarin de beste belooning voor hunne
onvermoeide en zorgvuldige toewijding
voor hun onuitputtelijk geduld ligt,
genieten zij bovendien later de groote
voldoening te zien, hoe zij blijkbaarden
kinderen den weg hebben gewezen naar
het ware, het schoone en het goede.
Buitenland.
tusschen de 2000 en 3000 mk. hebben
los gekreten.
Nu zij zoo gemakkelijk hun eersten
slag hadden geslagen, maakten zij zich
gereed, om een nog grootere operatie
bjj het rijksgerecht te Leipzig te onder
nemen. Die moest hun tusschen de
6000 en 8000 mark opbrengen. Maar
voor het zoover kwam een hunner
was al in Leipzig geweest, om eens in
het rechtsgebouw rond te kijken,
werd het bedrog ontdekt. De drie jonge
lingen zijn reeds allen gepakt en op
gesloten.
Lüdtcke, de hoofdman van de bende,
was van plan geweest, om, wanneer hij
ook te Leipzig zijn slag had geslagen,
tijdelijk in Berlijn te verdwijnen en
dan voor nieuwe oplichterijen naar de
Rieviera te gaan.
De kapitein von Köpenick heeft te
Berlijn navolgers gevonden, die zijner
waardig zijn. Drie jongelieden van even
twintig jaar, aan wier hoofd de mislukte
tandmeestersleerling Liidteke stond, zijn
op een goeden dag na afloop van de
terechtzittingen het gebouw van het
eerste Berlijnsche Landgericht binnen
gedrongen. Uit een raadkamer stalen
zij baretten en toga's van rechters, dosten
zich daarmee uit en bezochten in die
vermomming, zonder iemands argwaan
te wekken, verschillende vertrekken van
het gerechtsgebouw, waaruit zij de
schoonmaaksters verjoegen.
In een kamer braken zij een kast open
en stalen een pak formulieren voor de
inning van gerechtelijke kosten. Met
behulp van de boeken, die zij vonden,
werden die formulieren ingevuld, van
den stempel van het Landgericht, dat
bij de hand lag, voorzien, en met de
aldus vervalschte stukken verlieten zij
het gebouw weer. Als men weet, dat
er bij het eerste Landgericht te Berlijn
350 rechters, 40 ambtenaren van het
O. M., 84 handelsrechters en ruim 800
advocaten werkzaam zijn, behoeft het
niet te verwonderen, dat de als rechters
verkleede boeven zoo brutaal hebben
kunnen optreden.
Zich uitgevende voor hulpdeurwaar
ders, begonnen zij nu bij de mensch6n,
die kosten aan het gerecht verschuldigd
waren, om het geld rond te gaan, zoo
wel te Berlijn als te Schöneberg, Char-
lottenburg, Weissensee en in andere
voorsteden. Kon iemand niet dadelijk
betalen, dan zeide degeen, die zich
aanmeldde, dat „zijn collega de deur
waarder" den volgenden dag zou komen.
Gewoonlijk hadden de menscben dan
intusschen voor het geld gezorgd. Men
rekent, dat de gauwdieven in het geheel
V.
Mevrouw Wendenburg daarentegen deed
dien nacht geen oog dicht.
Zij was een door en door brave vrouw
en goede moeder, maar onmiddellijk op de
liefde, die zij voor haar eenig dochtertje
koesterde, volgde die voor Hilgendorf, haar
oude woonplaats, haar verloren paradijs.
Ach, als het haar eenmaal mocht geluk
ken, die beide voorwerpen harergrenzenlooze
teederheid te vereenigen, die twee illuzies
saam te smelten, zoodat zij tot het einde
harer dagen van beide kon genieten! Dan
zou zij Onze Lieve Heer des avonds en des
morgens een danklied zingen, zoolang zij
in staat was geluid te geven.
De Hilgendorfer is weduwnaar de
Hilgendorfer is weduwnaar!
Zoo klonk het haar onophoudelijk inde
ooren, den ganschen nacht.
Want het groote nieuwtje, hetwelk zij bij
de koffiepartij in den tuin van de pastorie
vernomen had, was niet meer en niet min
der dan dat het Gode had behaagd de zie
kelijke vrouw, de echtgenoot» van den man
die als rentmeester zetelde op Hilgendorf,
uit haar lijden te verlossen.
Gisterenmiddag was de arme lijderes
zacht en kalm ingeslapen, tot heil van zich
zelf, van haar man die zooveel met haar
getobd had, en van
„De hemel sta mij bij," zuchtte zij, ter
wijl zij zich zenuwachtig uit de zachte
kussens oprichte. „Maar ben ik dan van
mijn verstand beroofd? De arme vrouw is
nog niet eens onder de aarde
„Maar als het rouwjaar eenmaal ten einde
is gespoed Twaalf maanden zijn spoe
dig voorbn en met een doode kan men
toch niet leven."
Burgemeester Günter te Traumberg
aan het Stam berger Meer bij München
kreeg Dinsdagavond bericht, dat twee
opgeschoten knapen, die een opvoedings
gesticht ontsnapt waren, een inbraak
gepleegd hadden. Hij ging er met den
veldwachter op uit en kwam bij den
rand van een bosch, waar de inbrekers
naar hij dacht, langs zouden komen.
Tegelijkertijd had zich de bestolene, een
bouwondernemer Knatl, met zijn knecht
op zoek begeven. Toen dezen langs het
bosch kwamen, sprongen de burgemees
ter en de veldwachter, die hen in mist
en duisternis voor de dieven hielden, te
voorschijn. Knitl, die van zijn kant de
aanvallers voor de dieven aanzag, gaf
vuur. Met twee kogels in het lijf viel
de burgemeester morsdood neer. Hij is
gehuwd en laat acht onverzorgde kinde
ren achter. Knitl, een algemeen geacht
en bemind man, is niet in hechtenis
genomen.
Te Patici, in Calabrië hebben bloedige
botsingen plaats gehad bij gelegenheid
eener betooging tegen het gemeentebe
stuur wegens een plaatselijk geschil.
De betoogers overvielen de karabiniers,
van wie er vier door steenworpen en
messteken gewond werden. De troepen
maakten daarop gebruik van hunne
vuurwapenen en doodden drie vrouwen,
terwijl een groot aantal personen gewond
werden.
Het republikeinsche blad „Pais" waar
schuwt de overheid dat de Carlisten in
verschillende deelen van Spanje, voor
namelijk in Catelonië, zich wapenen.
Groote bewaarplaatsen van wapenen en
munitie moeten zich bevinden te Caletta
en Cordera. Ook trekt het de aandacht
dat de Carlistische afgevaardigde Liorens
zich zoolang te Melilla ophoudt, waar
hij in aanraking traeht te komen met
de officieren, die op een gegeven oogen
blik de revolutionaire beweging kunnen
steunen. In verband met het manifest
van don Jaime is er voor de regeering
„Doch, als het rouwjaar afgeloopen is,"
zoo vervolgde mevrouw Wendenburg haar
alleenspraak met een logica waartegen niets
viel in te brengen, „dan is hij alweer 'n
jaar ouder. En hij loopt nu reeds naar de
veertig Onzin, ik mag er niet aan
denken."
Zooals het steeds gaat, wanneer men zich
heeft toegevoegd dat men aan iets niet
meer denken mag, kon zij juist die verbo
den gedachte niet van zich afzetten, en
een stem fluisterde haar in het oor:
„Zoo hij een jaar ouder wordt, blijft de
tijd voor haar niet stilstaan en wordt ook
Roosje een jaar ouder."
Tegen die redeneering kon evenmin de
strengste rekenmeester eenige bedenking
opperen.
„En 'n knap man is hij nog altijd
„Onzin!" sprak de eerste stem, die van
het gezond verstand, wederom „Dat kind!
hoe kom ik op 't ideeDat komt van
mijn niet te bevredigen verlangen naar het
oude nest, waar ik zoo gelukkig ben ge
weest, en den angst voor Frits!"
En wederom weefden de gedachten een
dicht net om haar heen, waardoor de slaap
niet kon binnendringen.
„O lieve God, als mij nog eens het ge
luk werd beschoren, mijn oude dagen door
te brengen in de gezellige voorkamer op
Hilgendorf, van wier vensters men zoo'n
fraai uitzicht heeft op de lachende omge
ving, en het dorpje ziet liggen, en de kleine
kerk aan den voet van den metappelboo-
men begroeiden heuvel, en de onafzienbare
korenvelden en malsche weiden En
dan het park, en de tuin met hazelaren,
die ikzelf heb gestekt, en den moestuin
waarop alleen produoten groeien van de
alleszins reden om op hare hoede te zijn.
Bij Vancouver is Woensdag een goe
derenwagen in volle vaart op een elec-
trischen trein met werklui geloopen.
De goederenwagen, die met zwaar hout
beladen was, was op den top van een
steilen berg losgeraakt en de passagiers-
trein kwam tegen den berg op. Veer
tien reizigers werden op slag gedood.
Alle anderen zijn ernstig gewond, vier
hunner doodelijk.
De mijnwerkers van de steenkolen
mijnen in Nieuw-Zuid-Wales hebben
blijkbaar den tijd voor hun staking
goed gekozen. Te Newcastle, zegt een
telegram uit Sydney, staat het bedrijf
stil. Een honderd kolentreinen, die er
dagelijks plegen te loopen, zijn uit het
verkeer genomen. In de stad heeft de
kleine handel de prijzen verdubbeld.
Men hoopt nu ook op aanvoer uit China
om den kleinen voorraad aan te vullen.
De stakers, bij wie zich, naar 't heet,
de mijnwerkers uit andere streken
de staking begon in Newcastle en Main
land zullen aansluiten, vinden ook
steun bij de dokwerkers, metselaars en
arbeiders van andere bedrijven. De ar
beiders willen een vergadering met ver
tegenwoordigers van de patroons om
over hun grieven te spreken en drei
gen met een uitgebreide staking, als
die niet voor den 16en dezer bijeen
komt.
Een Zweedsch blad verneemt uit St.
Petersburg, dat er aan het pensioen
fonds der Russische officieren, dat be
stuurd werd door den voor eenigen tijd
overleden grootvorst Wladimir, 150
millioen roebel ontbreken. Men heeft
het geheim trachten te houden, maar
het is uitgelekt bij de pogingen om
het tekort aan te vullen.
Sneeuw in de Pyreneeën. Plotseling
ingevallen koude wordt uit Pau ge
meld. In twee dagen is de temperatuur
10° gedaald. In de dalen der Pyreneeën
vriest het 's nachts en er is zoovee!
sneeuw gevallen, dat het verkeer door
de passen zeer bemoeilijkt wordt.
In het spoorwegstation te Miraumont
waren den laatsten tijd herhaaldelijk
diefstallen voorgekomen. Er verdwenen
onophoudelijk koffers, enz. De stations
chef bracht zelf de klachten op de gen
darmerie over. De dieven werden nim
mer gevonden. Thans, nadat er reeds
eenigen tijd geruchten geloopen had
den, is de stationschef gearresteerd.
Toen hij de gendarmen zag aankomen,
poogde hij te vluchten door op een ia
beweging zijnden trein te springen.
Een huiszoeking bij den chef bracht
alle vermiste voorwerpen aan den dag
allerfijnste kwaliteit, en de koestalneen,
zoo'n koestal is er op de beele wereld geen
tweede te vinden. Daar nog eens tusschen
de gangen te loopen tegen melktijd, als de
lieve beesten je zoo smeekend aanzien om
van haar zoeten last te worden verlost
o Lieve Heer, zou dat geluk mij nooit meer
ten deel vallen
Het verlangen was aangegroeid tot een
ware koorts van heimwee. Rusteloos wierp
zij zich op haar legerstede van de eene zyde
op de andere en met verhit gelaat en afge-
matten blik stond zij met het krieken van
den dag op.
„Als dat zoo doorgaat verlies ik mijn ver
stand met al die gedachten, die toch niet
voor verwezenlijking vatbaar zijn Dat
Hilgendorf wordt nog eens mijn dood
Goddank, dat de dag aanbreekt. Voor h"t
zonlicht zullen ongetwijfeld mijn somber»
gedachten verdwijnen."
Om zich, na den slapeloozen nacht, te
verfrisschen, nam zij een ijskoud bad, waar
op zij, in een luchtig morgenkleedje, zich
naar den tuin begaf, een zeer schoone tuin
maar die bij het Hilgendorfer park na
tuurlijk niet in de schaduw kon staan.
De morgenzon wierp h:iar gulden stralen
door de kruinen der oude linden en kastan-
jeboomen, weerkaatste in helle kleuren de
dauwdroppels, die aan de rozenstruikjes
parelden koel was de lucht, met zoete
geuren bezwangerd.
VAN
I
(Wordt vervolgd).