el Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Sommelerwaard.
STIJFKOPJE
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2893. Woensdag 17 November
Misdadigers-type.
FEUILLETON.
1909.
lamb van alt^'
vpor
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 7* ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Dezer dagen is een groot man ge
storven, Cesare Lombroso, hoogleeraar
aan de Turynsche hoogeschool, de grond
legger van de leer der zoogenaamde
crimineels anthropologic (het bestu-
deeren der lichamelijke en geestelijke
kenmerken der misdadigers). Die leer
is in latere jaren niet onaangevochten
gebleken, maar ze is te merkwaardig
en heeft een te grooten invloed uitge
oefend dan dat wij haar met stilzwijgen
zouden mogen voorbijgaan. Trouwens,
de grondslag van het onderzoek der
veroordeelden als wetenschap is er door
gelegd, en de belangrijkheid daarvan
zal men wel nimmer ontkennen.
Een klaar inzicht in Lombroso's leer
heeit de Amsterdamsche hoogleeraar,
prof. C. Winkler, gegeven in een levens
schets, verschenen ten tijde van het
te Amsterdam (in 1903) gehouden in
ternationaal congres voor crimineele
anthropologie.
Ieder die in gestichten of gevange
nissen komt zal, aldus de geleerden,
wel dadelijk getroffen worden door het
feit, dat fraai gebouwde, mooie menschen
daar niet of slechts bij uitzondering
worden aangetroffen. Dit leeft als waar
heid in den volksmond, als deze van
galgentronie en boevensnuit spreekt;
maar de moeilijkheid die zich voordoet
is, de lichamelijke afwijking of de af
wijkingen als zij werkelijk in de ge
vangenissen worden gevonden, zoo be
hoorlijk te omschrijven, dat men hou
vast aan het gevondene heeft. De eenige
manier waarop dit kan worden bereikt
is, aan het meten, wegen en beschrijven
te gaan van hen, die wegens misdaad
veroordeeld zijn. Wel zal de aldus
verkregen feitenberg reusachtig zijn,
maar dan behoort er een genie toe om
de kern er uit weg te nemen. Dat
heeft Lombroso gedaan. Honderden
schedels van veroordeelden heeft hij
nagegaan, duizenden levende veroor
deelden onderzocht, en uit dien warboel
van maten en beschrijvingen wist zijn
groote geest iets bijzonders te halen.
Volgens Lombroso dan zijn de bewo
ners van gevangenissen gerangschikt
rondom een middenpunt, dat hij het
misdadigerstype noemt. Dit type is
gekenmerkt door de minder goede ont
wikkeling der voorhoofdhersenen
klein, smal, laag of vluchtend voorhoofd,
sterke ontwikkeling van het voorhoofds
been, bepaaldelijk sterk vooruitspringen
de wenkbrauwbogen met groote voor-
hoo'fdsboezems en dientengevolge diep-
W. HEIMBURG.
(5
Met veerkrachtige schreden ging de slanke
vrouw wier gedachten steeds vervuld
waren van „den ouden dag" waarmede zij
zoowaar reeds het heden bedoelde voor
bij de rododendrons, die zich reeds begon
nen te ontplooien, beurde hier en daar het
naar beneden hangende kopje van een thee
roos op, ademde even den prikkelenden
geur op, doch liet het twijgje zuchtend uit
de hand glijden, toen zij zich wederom op
de gedachte betrapte:
„Op Hilgendorf bloeien de rozen toch
veel schooner dat komt door de regel
matige bemesting met koemest Hier
is 't toch maar teelaarde met wat chemisch
geknoei er op."
Daarop, woedend op zichzelf, wijl zij zich
niet kon losmaken van haar heimwee naar
Hilgendorf, het onbereikbare, waar haar
geluk had gewoond en waaruit zij was ver
jaagd door den dood van haar echtvriend
en de ontstentenis van een mannelijk erf
genaam, die eens de voetsporen zou drukken
van alle Wendenburg's als rentmeesters van
het domein, liep zij in de richting naar
den moestuin.
Zij koesterde op dat oogenblik geen an
deren wensch, dan dat de Hemel haar iets
of iemand op den weg zou zenden, waarop
liggende, dikwijls scheef geplaatste
oogen, naast een krachtige ontwikke
lirfg van den aangezichtsschedel
breede vooruitspringende bovenkaak en
jukbogen, breede onderkaak terwij
tal van andere vormwijzigingen, bijv
die van de groote, ver van het hoofc
afstaande lap-ooren, de lange armen, de
aanwezigheid van een bizondere groeve
in 't achterhoofdsbeen, enz. wijzen op
vormverwantschap met de (hoogere
apen, die een minder sterke ontwikke
ling van het hersenstel, bepaaldelijk
der voorhoofdshersenen, bezitten dan
menschen.
Zulk een type, dat bij 40 pCt. der
veroordeelden zou worden aangetroffen,
wordt met tal van andere afwijkingen
aangevuld: scheef, te hoog of te laag
schedeldak, scheefstand der oogen, on
regelmatige tandplaatsing, sterke hoofd-
bebaring, terwijl de baard gering is, de
lippen dun zijn, enz. Zulke afwijkingen
zijn verstaanbaar als voorbeeld eener
menschel ij ke variëteit, die ten opzichte
van de hersenformatie op lageren trap
van ontwikkeling dan gewoonlijk bereikt
wordt, was blijven staan. In dien zin
kenmerken zij een atavistisch type
(atavisme teruggang tot de voor
ouders). Lombroso meent dat inderdaad
een soortgelijke lagere ontwikkeling zich
nog heden ten dage bij wilden in hun
schedelbouw weerspiegelen zou, terwijl
de drijfveeren, die voeren tot wat wij
misdaden noemen, bij hen ongeremd
werkend, hen dan ook in hundagelijksch
leven voeren tot dezelfde daden, die
wij misdaden noemen, maar die voor
hen dit niet of nog niet zijn.
Hij ziet te meer verwantschap tus-
schen dit atavistisch misdadigerstype en
den wilde, omdat een zeker aantal bij
den misdadiger voorkomende, deels
lichamelijke, deels geestelijke eigen
schappen ook bij wilden worden aan
getroffen. De misdadiger neemt slecht
pijn waar, de wilde eveneens; de mis
iadiger heeft een zeer scherp gezicht,
de wilde ook; de wilde tatoueert zich,
ook bij misdadigeis is tatouage niet
zeldzaam, enz. Er bestaat verwantschap
in de snelle en ongeremde werking
der hartstochten bij beiden, in ééu
woordkrachtens zijn bouw en zijn
eigenscltappen is deze misdadiger een
persoon, die op een vroeger ontwikke
lingsstadium is blijven stilstaan en nu
zich gedraagt als iemand, die in een
wildenmaatschappij misschien op zijn
plaats zou zijn, in onze maatschappij
echter niet meer thuis behoort.
Deze ontwikkelingsstoornis is aan-
zij zich kon koelen, dat zij met het vol
ste recht mocht bekijven en toesnauwen,
teneinde daardoor de spanning, die haar
verteerde, een uitweg te geven en Hilgen
dorf en den weduwnaar althans voor eenige
oogen blikken te vergeten.
Én de Hemel ontfermde zich.
Mocht het groote zielsverlangen nog steeds
een onbereikbaar ideaal zjjn, de kleine
wensch, kleinzielig en onchristelijk tevenB,
werd dadelijk vervuld.
Maar hoe!
Op hetzelfde oogenblik, dat zij van ach
ter het rozenperkje, dat den moestuin van
iet kleine sierparkje scheidde, te voorschijn
wilde treden, zag zij, tusschen de roocja
rapen, de savoiekool en de beetwortelen,
een paar jonge menschen wandelen, teeder
;egen elkaar aan gevlijd, want hij had den
arm om de slanke leest van het jongemeisje
gevestigd.
En mevrouw Wendenburg behoefde niet
;e vragen, wie die hij en zij waren.
Roosje! Frits!
Ze stond letterlijk als door den bliksem
getroffen; zij, die anders toch om geen
woordje verlegen was, kon geen geluid door
de keel krijgen.
Maar dat was ook al te bar
Nu was de beteekenis gevonden van het
raadselachtige glimlachje, dat gisterenavond,
ijdensde boetpredikatie, Stijf kopje's eenig
antwoord was geweest.
Op haar gezicht wisselden blos en bleek-
leid elkaar af en het was haar aan te zien,
dat zij overlegde, wat haar in de gegeven
omstandigheden te doen stond.
Plotseling wendde zij zich om enkeerde
in gezwinden pas naar huis terug. Haar
)lan stond vast, zij zou wat men in de
geboren, en het bewijs dier stelling
wordt geleverd zoowel door den stam
boom van den misdadiger, die hem
regelmatig met zonderlingen, krank
zinnigen, zelfmoordenaars, alcoholisten
enz. en zelfs af en toe met een genie
in een familie te zamen brengt, als
door het nagaan van zijne geschiedenis,
die toestaat om tot in de vroegste jeugd
de misdadige neigingen te vervolgen.
Aldus in ruwe trekken de theorie
van den „delinquento nato", den drager
van de misdagerstype. Hij zou het
middenpunt wezen, waaromheen de
gevangenisbevolking zich groepeert, en
van wien uitgaande in geleidelijken
overgang de misdadiger uit gewoonte,
de misdadiger uit hartstocht, en de
misdadiger die slechts occasioneel tot
misdaad kwam (men zou kunnen zeggen
toevallig) uitloopers vormen om hem
mot den normalen mensch te verbinden
Daarmee is tevens de onderscheiding
tusschen den geboren en den accasio
neelen misdadiger uitgesproken.
Buitenland.
Ondanks alle oponthoud is het hof
van assisen der Seine toch Zaterdagnacht
nog gereed gekomen met de uitspraak
in het proces-Steinheil, dat tien dagen
geduurd heeft.
De verdediger, mr. Aubin, wees er
op, dat de advocaat generaal tot twee
maal toe in enkele minuten veranderd
is van overtuiging over de schuld van
mevr. Steinheil, zoodat die ook thans
vaststond. Pleiter wees erop dat bekl.
afstamt uit een familie van zenuwlijders
en dat haar vader een drinker was,
waarna hij hare jeugd naging en op
verschillende onwaarheden in de akte
van beschuldiging wees. Hij wilde haar
niet op een voetstuk plaatsen maar
haar ook niet aan den schandpaal zien
genageld. Zeker heeft zij minnaars gehad
en is zij haar man ontrouw geworden.
Voor een deel is de schuld daarvan aan
de minnaars die haar steun beloofden
en aan haar man, die nooit met hen
in aanraking kwam dan om hun portret
te schilderen. Onder hen werd de naam
genoemd van een groot patriot, wiens
nagedachtenis pleiter wilde laten rusten
omdat gebleken is dat bekl. bij diens
dood geen rol heeft gespeeld. Wat den
beweerden moord op haar man betreft,
wees pl. erop dat zij haar dochter te
vurig beminde om haar van haren vader
te kunnen berooven. De beschuldiging
van moord op haar moeder heeft de
advocaat-generaal zelf losgelaten, of
schoon vaststaat dat de moordenaar haar
heeft willen dooden.
Dat bekl. ten aanzien harer juweelen
gelogen heeft, was een gevolg van vrees.
politiek noemt „een passieve houding aan
nemen."
Beter niets doen en mij houdeu alsof ik
van niets afweet, dacht zij. Want zou ik
aan de kwestie een te groote beteekenis
hechten door een heftige scène, dan komen
er tranen met tuiten, haal ik mij de be
schuldiging van ontaarde moeder op den
hals en zal zij, juist uit eigenzinnigheid en
dat wil wat zeggen bij zoo'n stijfkopje, met
de hulp van haar tante datgene doorzetten
wat ik wil verhinderen. Bovendien moet
die brutale jongen toch binnen een halfuur
vertrekken. En dat hij niet zoo spoedig zal
terugkomen, die meisjesjager, die Don Juan,
nu laat dat maar aan mij over! Ik
ben ook geen katje om zonder handschoe
nen aan te pakken als 't er op aan komt
Wel, lieve deugd, zoo'n kwajongen
Waar haalt hij den moed vandaan?
Heb ik daarvoor mijn geluk opgeofferd,
ïeb ik dadrvoor dien knappen kapitein 'n
blauwtje laten loopen, om het „wasembeeld"
mijn ki:d, mijn eenigen schat, in handen
te spelen?
En de in haar heiligste gevoelens, haar
moederliefde en haar eigenwaarde diep
gekrenkte vrouw zette dit plan door met
bewonderenswaardige taktiek en zekerheid.
Zij deed tegenover haar dochtertje, dat
doodbedaard bleef en zich hield alsof zij
van den prins geen kwaad wist, volkomen
als ware er niemendal gebeurd en zij niet
iet flauwste besef van hetgeen er achter
laar rug door het „wasembeeld" was be
disseld en bekonkeld.
Maar zij trok een onzichtbaar cordon om
doosje en om die gehate tante Lotje.
Oppervlakkig beschouwd was het nooit
stiller en vreedzamer geweest in het deftige
Wat het binden van mevr. Steinheil
aangaat, betoogde pl. dat de moordenaars
er belang bij hadden haar niet te dooden
om de schuld op haar te kunnen doen
vallen.
Nadat de zitting van 7 tot 9 uur
was geschorst zette mr. Aubin zijn plei
dooi voort om te besluiten dat bekl
noch alleen noch met de hulp van an
deren de moorden heeft gepleegd, maar
dat dat het werk is geweest van in
brekers.
Tegen halfelf had pl. zijne rede ten
einde gebracht en verzocht hij aan de
jury zijne cliënte vrij te spreken. Bekl.
had daaraan niets toe te voegen.
Aan de jury werden de volgende vra
gen gesteldIs bekl. schuldig aan vrij-
willigen manslag op hare moeder in
den nacht van 30 op 31 Mei 1908? Is
zij schuldig aan vrij willigen manslag
op haar man? Is deze laatste manslag
met voorbedachten raad geplet gd? Is
die voorafgegaan, vergezeld of gevolgd
door de misdaad, in de eerste vraag
bedoeld Is er vrijwillige manslag ge
pleegd op de wed. Japy? Is de weduwe
Steinheil willens medeplichtig of be
hulpzaam geweest aan den moord op
hare moeder? Is er in den nacht van
30 op 31 Mei vrijwillige manslag ge
pleegd op Adolf Steinheil? Is die met
voorbedachten raad gepleegd?
Ter beantwoording dezer vragen trok
de jury zich in de raadkamer terug,
waar zij den president van het hof drie
maal en den verdediger eenmaal liet
roepen. Na ruim twee uren te hebben
beraadslaagd, keerde de jury in de recht
zaal terug en verklaarde haar voorzitter
dat zij alle vragen ontkennend heeft
beantwoord.
Deze uitspraak, die met 9 tegen 3
stemmen moet zijn gedaan, werd luide
toegejuicht.
Nadat bekl. weer was binnengeleid,
sprak de president een vrijsprekend
vonnis uit, waarna zij weer werd weg
gebracht. De jury en de verdediger wer
den toegejuicht.
Mevr. Steinheil werd na de sluiting
der zitting naar de kamer van den
directeur der gevangenis gebracht. Zij
was geheel afgemat. Nadat zij wat bij
gekomen was, werd zij per automobiel
naar de woning van haren vriend, den
graveur Desmoutin gebracht, waar zij
zou overnachten.
Slechts enkele minuten nadat het
vrijsprekend vonnis was uitgesproken
was het op de boulevards bekend. Kort
daarna verschenen speciale edities der
bladen met de bijzonderheden. Hier en
daar werd de vrijspraak met geestdrift
toegejuicht, elders werd tegen mevr.
Steinheil betoogd. Te 2 uur na mid
dernacht waren alle koffiehuizen nog vol
nieuwsgierigen, die de uitspraak wensch-
ten te vernemen. Voor de dagbladbu-
oude huis als juist na het vertrek van Frits,
den meisjesjager, den Don Juan, den bru
talen kwajongen, en welke liefelijke namen
de verbolgen moeder nog meer had be
dacht voor - den eenigen spruit van het
„wasembeeld", die haar het bezit wilde
ontrooven van Roosje, haar teergeliefd
dochtertje.
VI.
De eene maand verliep na de andere,
de zomer spoedde ten einde, de herfst kwam
met zijn vlagen en mist en moest op zijn
beurt het veld ruimen voor den winter,
en eindelijk stond Kerstmis voor de deur.
Het stadje lag haast onder de sneeuw
bedolven, de weinige voorbijgangers en de
straatreiniging twee mannen, elk met
één bezem lieten het blanke kleed on
gerept, en de Hilgendorfer weduwnaar gleed
in zijn arreslede met belletjesgetingel en
zweepgeknal door de straat en nam vol
respect de pelsmuts af als hij de woning
van mevrouw Wendenburg passeerde.
De blonde, statige dame zat te naaien
aan het venster, waarachter direct uit
Holland geïmporteerde hyacinthen bloeiden,
terwijl tegenover haar Roosje aan een bor
duurwerkje bezig was.
Maar het lieve kind deed alsof ze blind
en doof was en haalde gedachteloos de naald
door de tulle, die zij, op bevel van mama,
net zoo lang behandelen moest tot er een
pronksprei voor den dag kwam.
Op weiwillenden toon trachtte mama
haar tot de werkelijkheid terug te brengen.
„Kindlief," sprak zij, de rentmeester is zoo
even voorbijgegaan. Hij groette uiterst be
leefd."
Roosje keek even met onverschilligen
blik van haar arbeid op.
reaux had de politie moeite de orde te
bewaren.
Volgens een bericht uit Konstanti-
nopel hebben zware overstroomingen
in Adana een ramp veroorzaakt. Een
groot aantal huizen is er ingestort, en
zeer groote schade werd aangericht.
Hoeveel menschen er omgekomen zijn,
is niet bekend. De gemeenschap met
het binnenland van het wilajet is ver
broken - Te Trebizonde zijn 16 dooden.
Te Buenos Aires is door de politie
een uitgebreide anarchistische samen
zwering ontdekt met vertakkingen in
alle Europeesche hoofdsteden. De samen
zwering beoogde het voorbereiden van
moordaanslagen op verscheidene staats
hoofden.
Zondag is een bom geworpen naar
een rijtuig waarin de prefect van politie
was gezeten. Deze en ook zijn secreta
ris werden zwaar gekwetst en zijn aan
de gevolgen overleden.
De man die den aanslag heeft ge
pleegd, poogde zich van kant te maken.
De staat van beleg is afgekondigd.
Toen Lord Min to, de onderkoning
van Engelsch-Indië, met Lady Minto,
Zaterdagmiddag door Ahmadabad reed,
ontplofte er bij de Raipur-poort, toen
de stoet al voorbij was, een bom. Een
man lag er bij met afgeslagen hand en
naast zich een niet ontplofte bom.
Een later bericht hierover meldtEr
zijn door een Hindoe inderdaad twee
voorwerpen uit de dichte menigte naar
het rijtuig van den onderkoning ge
worpen. Een onderofficier van de dra
gonders, die er naast reed, weerde er
een met zijn sabel af. Het tweede trof
den inlandschen officier, die de pajong
over het hoofd van Lady Minto hield,
en viel op den grond zonder iets te
doen. De man, die gewond is, was een
voorbijganger, die de eene bom opraapte.
Toen de Engelsche minister Churchill
Zaterdag met zijne vrouw te Bristol
aankwam, viel hem een stemrechtvrouw,
die met een zweep gewapend was, aan.
Na een korte worsteling maakteChurchill
haar de zweep afhandig en bood die
als een tropee aan zijne vrouw aan.
De stemrechtvrouw werd in hechtenis
genomen. m
De New York Herald heeft telegrafisch
bericht ontvangen uit Port au-Princ»,
dat het eiland Haïti is geteisterd door
overstroomingen en wervelstormen. Zoo
wel in de republiek Haïti als in de
Dominikaansche republiek heeft een
aardbeving gewoed. De steden Port de
Paix, Gonaïres, Kaap Haïtien en andere
liggen in puin. Te Port de Paix zijn
reeds vele dooden uit het puin te voor
schijn gebracht.
Volgens later bericht moet de aard-
„Zoo?" klonk het langgerekt „Ik
geloof, mama, dat hij mij niet groettehij
heeft alleen u aangekeken."
„Maar heusch, mama," verzekerde het
bijdehande schepseltje met 'n oi schuldig
blikje, „hij ziet steeds naar u alleen, ook
als wij hem op straat ontmoeten."
„Och kom!"
„Ik begrijp niet, dat u het zelf niet hebt
opgemerkt."
„Och kind, je bazelt!"
„Bazelen Maar zou 't dan zoo'n won
der zijn? Niemand ter wereld zou het hem
kwalijk durven nemen. U bent een knappe
vrouw, mama, dat weet uzelf heel goed."
„Wie heeft je zoo goed onderricht in het
vleien? En sinds wanneer?"
Het dochtertje zette een pruillipje, alsof
ze diep gekrenkt.
„Vleien, ik? Maar ik vlei volstrekt
niet. Ik zou 't niet kunnen ik vlei nooit.
Zie ik 't niet eiken dag met mijn eigen
oogen? En als ik niet zelf op de gedachte
was gekomen, nu, dan hoor ik'tonophon
delijk van uw vriendinnen en vrienden
„Wat zeggen die dan?"
„Eenparig zijn ze 't er over eens „Het
is toch merkwaardig, heet het, dat de doch
ter nooit de schoonheid der moeder erft 1"
Of: „De mama was in haar tijd toch vrij
wat mooier dan u, jongejuffrouw." Of:
„Precies twee zusters, onder d&t voorbehoud,
dat de oudste verreweg de mooiste is."
VAN
Mij? Mij alleen? Maar hoe kom je danr-
bij? Verontschuldig je toch niet zoo
dwaas."
(Wordt vervolgd).