Hel Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard. STIJFKOPJE Keukenzout. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. 1909, FEUILLETON. land van voor Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent." No, 2001, H oensdag 15 December, Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Die zieh op het NIEUWSBLAD abonneert, 75 eent per 3 maanden, ontvangt de nummers tot Nieuwjaar GRATIS en, evenals alle geabon- neerden, met Nieuwjaar een present Maand-Kalender, zeer practisch voor het gebruik. Het is zeer opvallend, dat van alle zoutsoorten wij slechts één enkel uit de natuur halen en toevoegen aan onze voedingsmiddelen het keukenzout. Van alle andere zouten zijn die hoe veelheden, welke onze organische voe dingsmiddelen bevatten, voor ons vol doende. We behoeven voor deze niet te zorgen, want voorzien wij ons van organische voedingsmiddelen, dan krij gen we de zouten op den koop toe. Slechts het keukenzout maakt een uit zondering. Deze uitzondering is des te opvallender, naarmate ons voedgel in geen enkel opzicht arm aan keukenzout is. Alle plantaardige en dierlijke voe dingsmiddelen bevatten groote hoeveel heden chloor en natrium de beide elementen waaruit het keukenzout be staat. Waarom zijn deze hoeveelheden niet voldoende en voegen we nog zout toe? Bij vroegere pogingen ter beantwoor ding van deze vraag was één punt geheel over het hoofd gezien, wat tot een goede oplossing had kunnen leiden. Onder de dieren nl. neemt men slechts bij plantenetende het verlangen naar keukenzout waar, nooit bij vleescheten- de. Vleeschetende huiszoogdieren, als kat en hond, verkiezen ongezouten spijzen boven gezouten, en hebben tegen sterk gezouten voedsel groote tegenzin terwijl plantenetende huisdieren zeer gaarne zout nuttigen. Datzelfde wordt ook bij wilde dieren waargenomen. Het is bekend, dat de wilde herkouwende dieren zoutrotsen opzoeken, om aan het zout te likken en dat jagers zich bij zulke plaatsen op de loer of zout neer leggen om ze te lokken. Te dezen op zichte heerscht overeenstemming in alle reisbeschrijvingen over plantenetende dieren. Bij roofdieren is iets dergelijks nooit opgemerkt. Dit onderscheid valt des te meer in 't oog als men bedenkt dat de zouthoeveelheden uit het voedsel W. HEIMBURG. (13 Het stond derhalve gelijk met een dwang tot levenslange weduwschap?" „Zoo is 't." „Zoo iets zou mijn man zich nooit dur ven permitteeren I" „En derhalve," besloot mevrouw Wen denburg, „zeide ik toenmaals met bezwaard gemoed „neen" en bleef bij Roosje." „Zoo, zoo! Nu, jou bleef natuurlijk geen keus over," meende haar schoonzuster. „Het zijn toch allen vreemdsoortige karak ters, die Wendenburg's, mijn man zoo goed als zijn overleden broer, en dan onze schoon zuster Lotje! Die is eerst een rechte! Ik ben blij, dat ze niet bij mij in huis is." „Daar kun je inderdaad blij om zijn!" knikte mama. „Zij zou je dochtertje uitstekend hebben opgevoed, maar welke vrouw, die het moe derhart op de rechte plaats heeft, zou af stand willen doen van de rechten op haar kind? Die tante Lotje is zoo'n soort heilige in de familie. Mijn man ligt ook in aan bidding verzonken op de knieën, zoodra hij haar naam hoort noemen Ik vind 't heel mooi, als men zijn zuster liefheeft, mijn broers dragen mij ook, al zeg ik 't zelf, op de handen men moet niet overdrijven. Het ia gewoon om wanhopig te worden, als men bij elke gelegenheid der planteneters meestal niet veel klei ner zijn dan die van een ander be standdeel der voediDg, nl. de kali evtnals chloor en natrium een der be kende elementen. De planteneter neemt misschien 3 4 4 maal zooveel kalizouten op dan de vleescheters. Dit feit leidt tot het vermoeden, dat de kalirijkdom bij plantaardige voeding de oorzaak is der keukenzoutbehoefte. Hieruit verklaart z:ch ook, waarom aardappelen zonder zout ongenietbaar zijn en overal met veel zout worden gegeten. De aardappel bevat nl. zeer veel kali. Hetzelfde is het geval met andere plantaardige voedingsmiddelen, erwten, boonen. Dit is ook de verkla ring van het feit, dat de hoofdzakelijk van plantenvoedsel levende plattelands bevolking meer keukenzout gebruikt dan de veel dierlijke spijzen consumee- rende bevolking der steden. Voor Frank rijk is het vastgesteld, dat de land bouwers per hoofd driemaal zooveel zout gebruiken dan de stedelingen. Hoe verhouden zich nu die volkeren, welke in 't geheel geen plantenkost nemen, als jagers, visschers, nomaden, enz. Deze hebben inderdaad een afkeer van zout, evenals vleeschetende dieren. Wanneer men reisbeschrijvingen hier omtrent doorleest, dan vindt men een overal geldende wet, dat in alle landen die volkeren, welke van zuiver dierlijk voedsel leven, het keukenzout óf in 't geheel niet kennen óf als ze het hebben leeren kennen verafschuwen, terwijl de voornamelijk zich met plantaardig voed sel voedende volkeren een onweerstaan baar verlangen er naar hebben en het als een onontbeerlijk levensmiddel be schouwen. Dit onderscheid komt reeds voor den dag bij de oeroude offergewoonten der Grieken en Romeinen, waar de offer dieren steeds zonder zout, de vruchten daarentegen met zout geofferd werden. Bij de Israëlieten gold de wet, uit het plantenrijk genomen offergaven met zout te offeren. De Indoermanen hadden, zoolang zij als nomaden leefden en rondzwierven, geen woord voor keukenzout en hebben het dus waarschijnlijk ook niet gekend. Eerst toen zij meer stationnair bleven, zich gingen wijden aan landbouw en plantenvoedsel gingen gebruiken, heb ben zij bet pas leeren kennen. De geschiedschrijver Tacitus, deelt mede, dat de Germanen in zijn tijd op den landbouw zich begonnen toe te leggen en dat onder hen woedende oorlogen niets anders moet hooren dan: „Lotje zou van dit geval zóó denken" en „Lotje zou in deze zaak zóó handelen Met bevende stem viel de weduwe haar in de rede. Eindelijk had zij iemand ge vonden, die in deze teere familiekwestie precies zoo dacht als zij en voor wie zij haar verkropt gemoed kon uitstorten. „Zie je, jij begrijpt me!" riep Rosa uit. „Dat is het, wat mijn leven heeft vergald. Jij bent tenminste ver van haar verwijderd en kunt, wanneer je haar voortreffelijkhe den uit den treure hoort prijzen, de schou ders ophalen en tóch doen wat je goed dunkt. Je man zal waarachtig Lotje niet van Neustadt laten komen om een zaakje op te knappen, waarin jij waarschijnlijk beter de handen uit de mouw kunt steken, dan zij Maar ik ben door den laat- sten wil van mijn man veroordeeld om altijd, ter wille van mijn kind, met dat „wasembeeld" onder één dak te moeten samenleven. Zij legt geen mensch een stroo- halm in den weg, integendeel, zij is be scheiden tot in het overdrevene, maar eeuwig en immer is zij mij voorgehouden als het model van alle mogelijke en onmo gelijke voortreffelijkheden; des morgens bij het ontbijt, des middags bij den maaltijd en voor het naar bed gaan nog eens dun netjes over bij het avondeten. Het was geen liefhebben meer, maar blinde vereering. Die aanbidding grensde aan het krankzin nige. Ik zeg 't nogmaals, en thans zal je mij nog beter begrijpen dan zooeven, dat ik liever gestorven ware, dan dat ik mijn lieveling aan mijn eigen verantwoor delijkheid had onttrokken." „Ik begrijp je volkomen, lieve schoon zuster, en zou in hetzelfde geval, zij 't ook met bloedend hart, niet anders gehandeld ontstonden over het bezit van zout- bronnen. De Finlanders hebben tot op heden geen woord voor zout. De Westfinnen, welke nu landbouwers zijn, gebruiken het Germaansche woord, de Oostfinnen, die jagen en nomadisch leven, gebruiken geen zout. Hetzelfde geldt van de overige volken in Noord-Rusland en Siberië. Deze kennen het zout wel, want er zijD in alle deelen van Siberië zoutlagen, maar ze hebben een onoverkomelijken afkeer ertegen. Men zou nu op het vermoeden kun nen komen, dat de afkeer der Siberische volkeren voor het zout niet het gevolg der dierlijke voeding is, maar samen hangt met het Noorsche klimaat. Dat dit niet zoo is, blijkt uit het volgende In Indië bestaat een stam, de Tudas, die alleen leeft van buffelvleesch en melk, en onder wie het zout onbekend is. De Kirgisen, de Numidiërs, de Bedouïnen en de Boechjesmannen in Zuid-Afrika leven alleen van dierlijk voedsel en gebruiken geen zout. De negerstammen in Afrika daarentegen zijn landbouwers. Onder hen geldt het gebruik van zout, omdat het zoo'n kostbaar artikel is, als een bewijs van rijkdom. Aan de kust van Sierra Leone is de begeerte naar zout zoo groot, dat de negers hunne vrouwen, kinderen en alles wat hen lief is weggeven, om het te verkrijgen. Wij zien uit alle aangevoerde voor beelden, dat in alle tijden, in alle we- relddeelen en klimaten, onder de re presentanten van alle menschenrassen en volkereu er zijn, die wel en zulke, die geen zout gebruiken. Die geen zout gebruiken, leven van dierlijke, die zout gebruiken van plantaardige kost. Gaan menschen van dierlijke voeding tot plantaardige over, dan gaan ze ook zout gebruiken. Evenzco is het omge keerd. Ook reizende Europeanen, wan neer ze onder vleeschetende volkstam men komen, verleeren het zoutgebruik. De samenhang tusschen de voeding en het zoutgebruik is derhalve niet te loochenen. Wanneer we nu eens vergelijken de hoeveelheid, die wij gebruiken bij de gemengde voeding, en de hoeveelheid, die voor deze voeding noodig is, dan blijkt, dat er veel te veel zout gebruikt wordt. Men zou haast zeggen, dat het zout niet slechts een voedingsmiddel, maar ook een genotmiddel is, dat spoe dig tot onmatigheid leidt. Bij gebruik van meelspijzen en groenten is 1 h 2 hebben. Wat de moderne vrouwen ook mogen beweren, de moederliefde met haar heilige, onafwijsbare plichten maar ook onvervreemdbare rechten gaat boven alles. „Zoo heb ik het ook opgevat, dat weet Lotje zeer goed, meer dan haar waarschijn lijk lief is. En wanneer zij bij geval mocht veronderstellen, langs andere wegen haar doel te bereiken, dan heeft zij 't mis en leelijk ook Dan kent zij mij slecht." Tante, begeerig nog meer bijzonderheden te vernemen omtrent de intriges der „voor- treffelijke," schoof nog dichter bij en vroeg „Tracht zij het dan over een anderen boeg te gooien? Je zult toch niet denken, dat zij je de huwelijkscandidaten op het dak stuurt, alleen maar om zich daardoor het onbestreden bezit van je lieveling te verzekeren „Dat niet. Het ligt niet in haar zooge naamd „bescheiden" karakter om met open vizier te strijden Zij stuurt niet op mij de candidaten af, maar begunstigt in het geniep Eensklaps viel zij zichzelf in de rede. „Maar wat is dat? Iè daar iemand?.. vroeg zij verschrikt, want juist viel een lichtstraal door de kier van de deur, waar door men het trapportaal bereikte. „Wie is daar?" vroeg nu ook de mees teres des huizes. Geen antwoord. Doch in het logeerkamertje, waarheen zij, door de duisternis begunstigd op de teenen was geslopen, zat een diep bedroefd jong meisje in nadenken verzonken op den elle boog geleund. Dus d&t was het groote geheim O wee, wat zou dé&rvan het einde zijn! Nu begreep zij den haat, dien mama jegens tante Lotje koesterde en op Frits had over gedragen. gram zout voldoende per dag, terwijl gewoonlijk 20 k 30 gram gebruikt wordt. De vraag is nu: zijn .onze nieren werkelijk in staat dergelijke groote hoeveelheden zout te verwijderen? De nieren moeten daarvoor zeer grooten arbeid verrichten, wat voorzeker in sommige gevallen tot schadelijke ge volgen leiden kan, niersteen en andere nieraandoeningen. Ten slotte zij omtrent de behoefte aan keukenzout opgemerkt, dat die voedingsmiddelen, welke net meest een nuttigen van zout tengevolge hebben, als brood, aardappelen, erwten en boo nen, juist de hoofdvoeding uitmaken van het volk. Aangezien deze spijzen het goedkoopste zijn, zal de mensch, uaarmate hij armer is, er des te meer van gebruiken, en zal dus zijn behoefte aan zout des te grooter zijn. Het is dus van groot sociaal belang, dat er of geen ot zoo weinig mogelijk belas ting op het zout geheven wordt. Buitenland. Uit Belgrado kwam Vrijdag het be richt dat de minister van binnenland- sche zaken den Montenegrijn Lukasi- wits gelast heeft onmiddellijk het land te verlaten en dat die man met belang rijke onthullingen dreigt, wanneer da< bevel niet ingetrokken wordt. Waarschijnlijk zal dit ook wel gebeu ren, want Lukasiwits heeft in het leven van Koning Peter, vooral in den tijd toen hij den Servischen troon nog niet beklommen had, een groote rol gespeeld en is zonder twijfel in staat daaromtrent veel te vertellen en te bewijzen. Evenals zijn vader, was Lukasiwits vischhandelaar in Cettinje, waar hij Peter Karageorgewits leerde kennen, toen deze aan het hof van vorst Nikita kwam, om diens oudste dochter ten huwelijk te vragen, en sedert dien tijd was hij steeds een trouw vriend van Koning Peter. Hij leende hem grootere en klei nere bedragen, om de aanhangers van de dynastie Karageorgewits in Servië te ondersteunen, en offerde zijn geheele vermogen voor de samenzwering tegen Koning Alexander, nadat men hem in alle bijzonderheden ingewijd had. Na den dood van Koning Alexander ging hij met Koning Peter naar Belgrado om zijn geld terug te krijgen, en tevens omdat hij hoopte zijn slag te kunnen slaan door het hem verleende uitslui tende recht fotografiën en lichtdrukken van den Koning en de leden der Ko ninklijke familie in den handel te mo Nu kende zij ook de redenen, die haar hadden gedwongen tot deze reis naar Ber lijn en haar het Kerstfeest had doen door brengen ver van huis en ver van haar Frits. XIII. De winter was ten einde gespoed en weldra deed de zomer zijn intrede. Op den eersten herdenkingsdag van het overlijden zijner vrouw legde rentmeester Bartenstein met een plechtig gelegenheids gezicht een prachtigen krans neder op haar graf en op den avond van denzelfden dag knipte hij eigenhandig den rouwband door, die zijn onberispelijken cylinder had om huld, en ontdeed hij de mouwen van zijn grijzen demi van den zwarten strik. Een week later reed hij uit om visites af te leggen in de stad, ofschoon het op Hil- gendorf meer dan druk was, daar men juist in het midden van den oogsttijd was. Maar het was hem waarlijk niet ten kwade te duiden. De laatste winter was werkelijk al te ongezellig geweest in zijn verlatenheid op het onafzienbare landgoed. Het allereerste hield de fraaie equipage met het kloeke schimmelspan stil voor het huis van de familie Wendenburg. Mevrouw stond juist gekleed voor een koffiekransje, het was zoowat tusschen vier en vijf uur; precies de tijd. Maar zij legde haastig de kanten mantel weder af en ont ving den opvolger van haar overleden echt genoot op den Hilgendorfer troon, dien zij met hem met zooveel waardigheid, toe wijding en talent had gedeeld, met de grootste beminnenswaardigheid in haar salon, dat geheel doordrongen was van rozengeur en waarin een lichte schemering heerscht© wier tint eveneens aan de koningin gen brengen. Want Koning Peter had hem beloofd een bevel te zullen uit vaardigen dat zulke portretten vooralle kantoren van rijks-, provinciale- en gemeente-ambtenaren, en voor alle scho len gekocht moesten. Dit plan is even wel totaal mislukt; het bevel werd nim mer uitgevaardigd en Lukasiwits had niet alleen de koopkracht van Servië maar ook de aanhankelijkheid der be volking aan het nieuwe koningshuis overschat; 's mans magazijnen staan vol met portretten, waarvoor geen koo- pers te vinden zijn. Hij trachtte nu op eene andere wijze geld te verdienen en werd geld-agent; en in die hoedanigheid heeft hij, ook alweer op verzoek van Koning Peter, twee wissels van diens broeder Arsen, elk groot 50.000 francs in de spaarbank van de stad Belgrado gedisconteerd. Daar op den vervaldag geen betaling volgde, prins Arsen was met het geld naar Rusland vertrokken, en Koning Peter niet genegen was voor zijn broeder te betalen, was een protest onvermijdelijk, en werd de Montene- grijnsche vischhandelaar (op wiens borst intusschen het grootkruis van de orde van Karageorgewits prijkt en die ge hoopt had door zijn Koninklijken vriend schatten te verdienen) in staat van fail lissement verklaard. Zijne pogingen om zijn verloren vermogen van Koning Peter terug te krijgen hadden geen ge volg, en daar de Koning zijne diensten niet meer noodig heeft, gelastte de mi- Dister van binnenlandsche zaken een voudig dat de man onmiddellijk het land verlaten moet. Toen de Koning na zijn troonsbestij ging aan Lukasiwits zijn schuld betaal de, had hij als voorwaarde gesteld dat alle brieven die op de samenzwering betrekking hebben, wederzijds zouden worden teruggegeven". Maar op de brie ven, die Lukasiwits terugkreeg, staan vele aanteekeningen van den Koning en ontwerpen van antwoorden, die vol doende moeten zijn om te bewijzen welk aandeel Koning Peter aan den moord op Koning Alexander en Koningin Draga gehad heeft. En de man, dien men als bedelaar over de grenzen wil zetten, dreigt nu deze geschriften te zullen openbaar maken. Ondank is 's wereMs loon. Maar voor den Koning, die zoo gaarne aan de Europeesche hoven ontvangen zou wil len worden, zouden die onthullingen toch zeker niet aangenaam zijn. En daarom zal de minister zijn bevel wel intrekken. Er is in Frankrijk een man gepakt, zijn medeplichtigen is men op het spoor, die in het bezit bevonden werd van 231,OOo valsche postzegels van lOcent, met de beeltenis van de Zaaister. Men der bloemen herinnerde, daar de zonne stralen, om in het vertrek te kunnen door dringen, zich eerst een weg moesten banen door de ïoodzijden storis, die in breede plooien de vensters bedekten. De statige verschijning, die hem met zoo'n vriendelijk glimlachje tegemoetkwam, had men in dit gedempt rooskleurig licht niet meer dan hoogstens tweeëntwintig jaar gegeven, als de volheid harer weelderige vormen niet hadden getuigd van een tot haar vollen wasdom gerijpte schoonheid. In elk geval staarde de weduwnaar haar lang genoeg en in nadenken verzonken aan, en kwam hij eerst tot het besef van zijn plichten als bezoeker, toen hij tegen- over haar zat en zij eenige beleefdheids woorden met hem had gewisseld. Mevrouw Wendenburg was onuitputte lijk in haar vragen en informaties, die'allen zonder uitzondering betrekking hadden op Hilgendorf, dat lieve, onvergetelijke aardsch paradijs. Zij had er dan ook de gelukkigste jaren haar levens doorgebracht, verzekerde zij met z'n onhoorbaar zuchtje, maar zóó on hoorbaar toch niet, of het was hem niet ontgaan, zoodat hij wel verplicht was. mr vrouw Wendenburg dringend uit te noodigen eenige nieuwe, en naar hij zich vleide ook doelmatige, veranderingen te bezichtigen. Zij beloofde het zonder dat hij nog nader behoefde aan te dringen, maar voegde erbij dat zij hoopte op zijn toestemming dat zij haar dochtertje mocht meebrengen, die echter vandaag, zeer tot haar spijt en zon der eenigen twijfel ook van het meisje zelf, niet thuis was. WÏÏSBL4D DOOR (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1909 | | pagina 1