STIJFKOPJE FEUILLETON. Ook het telegraaf- eu telefoon-verkeer lusschen vele plaatsen is gestoord. Maandag werd uit New-York gemeld De ergste sneeuwstorm, die hier se dert de laatste twintig jaar heeft ge goed, heeft de oostelijke staten gedu rende twee dagen geteisterd. Er zijn vele dooden en 1500 dakloozen. Uit Chelsea in den staat Massachu setts komeD tijdingen omtrent éen vloed golf en zware sneeuwstormen. Te Phi ladelphia ligt de sneeuw 22 Engelsche duim dik. Te New York zijn 18 men- schen omgekomen. Bij Boston is een vijfmast-schoener vergaanmen gelooft dat de uit 12 koppen bestaande bemanning is omge komen. Ook komen berichten in over vele kleinere scheepsrampen. De dienst der spoorwegen en van telefoon en telegraaf zijn by na overal eestoord, waardoor vele berichten ont breken. De schade, aan eigendommen toege bracht, wordt reeds op 1 millioen dol lars geschat. Eene dame, handelaarster in diaman ten te Parijs, zat in den trein in een dames-coupé en kwam in gesprek met een medereizigster, die doof scheen en daarom dicht bij haar kwam zitten. Bij het uitstappen miste zij tot haar schrik een aantal paarlen tot een waarde van 300,000 francs! Toen de bestolene aan gifte deed, zei de commissaris onmid dellijk: „O, dat is natuurlijk Ceciel- raet-het-kraagje, ik ken haarmanier!" En werkelijk bij eene huiszoeking bij de bedoelde dievegge werden de parels teruggevonden en de juffrouw zelf in gerekend. Blijkens berichten uit Hodeida zijn de Duitsche ontdekkingsreiziger Her man Burckhardt en de Italiaansche oud-consulaire agent markies Benzoni een voormalig kolonel der cavalerie, die door den gouverneur van Somali- land belast was met de aanwerving van Arabieren voor de Italiaansche kolo niale troepen, nabij Thais, op den weg van Hodeida naar Sanna, in Yemen, door Arabieren vermoord. Hun geleide bestond uit zes Turksche gendarmen. De Italiaansche regeering had, met het oog op de woelingen in Yemen, den markies, die consulair agent was te Mokka, verlof geweigerd om die ge waagde reis te ondernemen, maar Ben zoni hield hardnekkig vol om Burck- hard te vergezellen en diende, toen de Italiaansche regeering in hare weige ring volhardde, zijn ontslag in. Burck hardt deed zich voor als fotograaf, maar was volgens de „New-York Herald" een geheime politieke agent van Duitsch- land, met welke omstandigheid Ben zoni blijkbaar niet bekend is geweest. Deze moord heeft in vele kringen verbittering gewekt. Men denkt echter niet dat de Turksche overheid bij machte zal zijn de moordenaars in handen te krijgen, al heeft ook de Italiaansche regeering, gelijk gemeld, bij de Porte op een voorbeeldige bestraffing der schuldigen aangedrongen. filliineulaatd. De laatste dagen heeft ons land drie zeer goed bekende personen door den dood verloren. Vrijdagmorgen overleed n.l. op de Gliphoeve, onder Heemstede, bij zijn zwager, de heer mr. N. G. Pierson, oud- Minister van Financiën; een nobel en beminnelijk mensch, een geleerde met uitgebreide kennis, een staatsman die op belastinggebied etn groote hervor ming heeft tot stand gebracht. Geboren te Amsterdam op 7 Februari 1839, werd Pierson, na gereisd te heb ben in de Vereenigde Staten eD na W. HEIMBURG. (17 „Nietwaar, mevrouw, het is een heerlijk plekje, dit Hilgendorf," zeide hij verder, nadat hij zich met de hand over het voor hoofd had gestreken, als wilde hij de treu rige herinneringen verjagen. „Ik noem het altijd „mijn verloren aardsch paradijs," zuchtte mevrouw Wendenburg. „Maar het is tevens zoo ontzettend stil, zoo eenzaam, en dit is te verschrikkelijker, wijl de herinneringen zoo zwaar zijn!" Tot eenig antwoord knikte zij en staarde in gedachten verzonken om zich heen. Langs deze treden werd de lijkkist van mijn echtgenoot gedragen," fluisterde zij daarop. En toen zij het hoofd ophief, trof haar oog weder het zijne, dat nog niet van haar eGaat was geweken en in dat oog las zij 'erheid en kommer. Willen wij nu met onzen onderzoekings- '.ioht aanvangen?" vroeg hij verward. Hij stond op. Het was hem aan te zien, dat hij zijn zelf beheersching volkomen terug had gevonden. De rimpels op zijn voor hoofd waren verdwenen, de rug was niet langer gekromd, de mond vertoonde niet langer den scherpen trek van den man, lie lang en te vergeefs tegen het Noodlot had geworsteld Thans geleek hij niet meer op den ouden korten tijd te Amsterdam koopman te zijn geweest, in 1864 hoofddirecteur der in de hoofdstad opgerichte Surinaamsche bank. Hij bekleedde die betrekking tot 1868, toen hij, op 29-jarigen leeftijd, tot directeur der Nederlandsche Bank werd benoemd. Van 1885 tot 1891 was hij president dier Bank en later, sinds 1904, commissaris. Temidden van zijn praetische werk zaamheden wijdde hij zich aan de we tenschappelijke staathuishoudkunde en verwierf zich door zijn geschriften groo- ten naam. De senaat der Leidsche uni versiteit erkende zijn wetenschappelijke verdiensten door hem in 1875 het doc toraat in de rechtswetenschap toe te kennen. In 1877 werd hij hoogleeraar in de staathuishoudkunde en de statis tiek aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam. In 1883 werd hij tot lid der Koninklijke Academie van We tenschappen benoemd. Talrijk zijn de geschriften van zijne hand. Zij bewegen zich zoowel op het speciaal gebied van het bank- en munt wezen als op dat der algemeene eco nomie. In 1891 trad Pierson op als minister van financiën in het Kabinet-Van Tien hoven en bleef daarvan lid tot na de ontbinding der Tweede Kamer in 1894. Tijdens dat ministerschap slaagde hij er in zijne hoogst belangrijke voorstel len tot belastinghervorming tot stand te brengen, waardoor lasten van econo misch zwakkeren werden verplaatst naar de schouders van hen, die grootere draagkracht bezitten. In 1897 werd aan Pierson door de Koningin-Regentes de vorming van een nieuw Kabinet opgedragen. Hij belastte zich weder met de portefeuille van finan ciën. Onder zijn tweede ministerschap viel de aanvaarding van de regeering door onze Koningin. In 1905 koos het district Gorinchem hem tot lid der Tweede Kamer en het was voor een goed deel aan zijne po pulaire persoonlijkheid te danken, dat het district toen door de liberalen ver overd werd. Zijn ziekte was oorzaak, dat hij het laatste van de vier jaren van zijn mandaat de Kamervergaderin gen niet meer heeft kunnen bijwonen en zich bij de nieuwe verkiezingen van dit jaar niet weder verkiesbaar stelde. In Pierson verliest de liberale partij een harer uitnemendste vertegenwoor digers. De overledene was geridderd met het Grootkruis van de orde van den Ned. Leeuw en eenige buiteulandsche orden. Zaterdagavond overleed te 's-Graven- hage, in den ouderdom van bijna 69 jaren, dr. Gerrit Jacobus van der Flier. Gedurende een lange reeks van jaren was dr. van der Flier predikant daar ter stede en sedert 1 Mei 1904 Hofkape laan. Zijn gezondheidstoestand noopte hem zijn emeritaat aan te vragen als predikant, doch hij bleef Hofprediker tot aan zijn dood, hoewel zijn gezond heidstoestand hem niet toeliet dat ambt in den laatsten tijd te vervullen, ten gevolge waarvan dit dan ook werd waar genomen door dr. J. H. Gerretsen. Dr. van der Flier, die het huwelijk inzegende van H. M. de Koningin, was Voorzitter of bestuurslid van vele gods dienstige en Christelijke instellingen, onder anderen ook van de Commissie voor de Protestantsche kerken in Indië. Zijn groote verdiensten werden erkend door zijne benoeming tot Ridder van den Nederlandschen Leeuw, Comman deur der Huisorde van Oranje en Rid der der Orde van de Wendische Kroon van Mecklenburg. Op den Tweeden Kerstdag, is mr. S. A. Vening Meinesz, oud-burgemeester van Amsterdam, op zijn landgoed „De man van zooeven. De herinneringen hadden de krachtige gestalte doen bukken, doch even slechts. Die heri neringen zou nie mand ooit kunnen verjagen maar ook voor hem was de weg der toekomst lang genoeg om schaduw te bieden, ook voor hem rijpten nog vruchten, wier zoetheid den alsem van het verleden kon doen ver geten. Mijnheer Bartenstein bood zijn schoone gast den arm en samen schreden zij door den ruimen voorhal naar het park. De jonge weduwe lachte en weende tege lijk bij het wederzien van de oude lieve plekjes. Hier vond zij wat te prijzen, ginds af te keuren, en verstrekte overal goeden raad, geput uit ervaring en haar natuurlijk verstand en aanleg voor „het huishouden in het groot." Zij was formeel in de wolken over het uitstekend beheer, zoodat zij het glimlachen de, gloeiende en van inwendig genoegen stralende gelaat van den statigen man aan haar zijde geheel overzag. In druk, zakelijk gesprek verdiept, kwa men zij ten slotte uit de varkensstallen, waar de kleine biggetjes, tegen de oude zeug gevlijd, hen met geen blik uit de lod deroogjes vervaardigden, naar den moestuin, en liepen langs de paden tusschen boonen en augurken en heerlijke geurenden kervel en peterselie. Daarginds bloeiden aal- en Johannesbes- sendie had zij nog geplant en de struiken waren prachtig uitgekomen. Door het park wilden zij naar de forel- lenkweekerij wandelen. „Probeer het maar gerust, mijnheer Bar tenstein," verzekerde mevrouw naar aan* Heilige Berg" bij Amersfoort overleden. Reeds lang liet zijn gezondheid te wen- schen; eene longontsteking, die hij Woensdag jl. kreeg, maakte een einde aan zijn leven. Sjoerd Anne Vening Meinesz werd in 1833 te Harlingen geboren, studeerde aan het Athenaeum te Amsterdam en promoveerde in 1856 te Leiden tot doc tor in de rechtswetenschap. Van 1860 '66 was hij hoofdredacteur van het „Alg. Hbld." In 1875 werd hij lid van de Tweede Kamer, in 1881 burgemeester van Rotterdam, in 1891 burgemeester van Amsterdam, welk ambt hij tot 1901 bekleedde. Na dien bleef hij lid van de Eerste Kamer, waarheen, na Zuid- Holland, Noord Holland hem was blij ven afvaardigen. Men meldt uit Haarlem: Met indrukwekkends plechtigheid had Dinsdag de begrafenis plaats van wijlen mr. N. G. Pierson. Op het lijk kleed lagen kransen van H. M. de Ko ningin-Moeder, de Nederlandsche Bank, de Ned.-Indische Bestuurs-academie, de ministers, enz., en daarachter werden op een baar onnoemlijk veel kransen medegevoerd. Toen om 12 uur het lijk in de aula van de begraafplaats Westerveld bij Velsen was neergezet, vergaderden zich daar allereerst de familie, waaronder de weduwe, en een zeer groot aantal anderen, onder wie wij merkten den minister van binnenlandsche zaken, den oud-president van de Tweede Ka mer jhr. J. Roëll; de oud-minister Cre- mer, Goeman Borgesius, Lely Jansen, Cort van der Linden, Kooi en de Marez Oyensden burgemeester van Amster dam, de heeren Viotta en Röntgen, den heer De Hoop Scheffer, oud-secre tarie van de Ned. Bank, enz. Terwijl allen geschaard waren, trad binDen de vertegenwoordiger van II. M. de Koning, jhr. Boreel van Iloge- landen, in ambtsgewaad als kamerheer. Hij richtte zich allereerst tot de we duwe en nam toen naast haar plaats. Aan zijn linkerzijde schaarde zich de minister van binnenlandsche zaken. Deze trad het eerst naar voren, om een eerbiedige hulde te brengen aan de nagedachtenis van een der drie broe ders, die allen hadden geblonken op den ingeslagen levensweg. Hij herin nerde, hoe deze overledene een eerste plaats had ingenomen op het gebied der staathuishoudkunde, hoe hij uit blonk als hoogleeraar, zoowel theore tisch als practiscb, hoe hij ook uitblonk als schrijver. Hij memoreerde, hoe de overledene reeds jong als hoogleeraar optrad, toen reeds het nut der staats huishoudkunde verdedigende naar aan leiding van zijn standaardwerk over staathuishoudkunde, het werk dat zal blijven leven nog lang na zijn dood. Hij herinnerde tevens, hoe de over ledene had gearbeid aan de Ned. Bank, hoe hij de stichter was van het hechte crediet, onmisbaar in een goedgeordende maatschappijaan zijn werkkring als hoofd van de Ned. Bank, om daarna te herdenken den arbeid van mr. Pierson tijdens zijn eerste ministerschap. Later werd hem de vorming van een nieuw kabinet opgedragen, en hoewel de over ledene geen staatkundige was, was hij toch de aangewezen man in 1897, die geroepen was door zijn eigenaardige persoonlijkheid alle gelijkgezinden oia zich te vereenigen en die bij zijn te genstanders de beste indrukken heeft achtergelaten. Pierson, zeide hij, blonk uit in oprechtheid en eerlijkheid en daardoor had hij wel tegenstanders, doch geen vijanden. Spreker heeft niet het voorrecht gehad te deelen in het intieme leven van den overledene, doch hij weet, hoe het ieders overtuiging is, dat deze steeds streefde naar het ideaal leiding van een gesprek over het kweeken van aardbeziën. „De beste soort is de „Ko ningin Wilhelmina" naar Duitschland ge ïmporteerd door Hollandsche tuinders uit Aalsmeer, een klein dorpje bij Amsterdam, dat beroemd is om zijn sappige, zoete vruch ten. Ik kweek ze zelf ook, maar natuurlijk op zeer bescheiden schaal. Maar hier zult u er prachtige resultaten mede bereiken." Toen zij echter om het zoogenaamde „groote prieël" heenliepen en het poortje naderden, dat in de schutting om het park was aangebracht en waardoor men het pad bereikte, dat naar het bosch voerde, stond dit wijd open, wat door beiden als een grove onoplettendheid werd gebrandmerkt. „Iemand moet door dit poortje het park hebben verlaten," meende mevrouw Wen denburg, die met de eigenaardigheden van het slot volkomen op de hoogte was. „Tenminste wanneer het nog hetzelfde is als ten tijde, toen ik hier woonde", voegde zij er bij. „Het slot met den verborgen klink, be doelt u? Het is nog altijd hetzelfde, mevrouw." „Dan moet u het laten veranderen, mijn heer Bartenstein Mettertijd blijft ook een fixeerslot niet geheim. Overigens werd in mijn tijd eiken avond dit poortje door den tuinman bovendien nog door een ge wonen sleutel gesloten. „Inderdaad een uitmuntende maatregel Ik zal zorg dragen, dat dit voortaan ook zal geschieden." Zij slcegen verder geen acht op deze on oplettendheid, zonder twijfel gepleegd door een der tuinknechten, en vervolgden wel gemoed hun weg. XVII. Het boschpad was, aan dezen kant van en dat hij dit streven in anderen wist te waardeeren. De parlementaire loop baan van den overledene was kort, doch de vriendelijke herinnering daaraan blijft. Nauwelijks was hij in het particuliere leven teruggekeerd, of hij wijdde zich aan de richtige uiteenzetting van de volks-huisvesting en steeds moedig, krachtig en vastberaden heeft hij dit doel nagestreefd. Hulde den man, die op maatschappelijk gebied zooveel heeft vermoogd, hulde aan den eerlijken man, aan den trouwen dienaar van de Kroon, aan den man, die daarom geschaard stond, toen H. M. de Koningin de re geering aanvaardde. Vervolgens wendde spreker zich tot de weduwe, tot haar, die hem het meest zal missen. Spr. eindigde met de woorden: De schoonste hulde aan deze lijkbaar is, dat de herinnering aaD dezen overle dene zal blijven. Mr. Goeman Borgesius sprak namens de ambtgenooten van mr. Pierson van 1897. Prof. Stuart, uit Groningen, herdacht als oud-leerling het vele, dat hij had te danken aan zijn oud hoogleeraar. De heer De Hoop Scheffer, sprekende namens den president der Ned. Bank, herinnerde aan het vele, dat de over ledene voor dat lichaam had gedaan. Prof. Greven, uit Leiden, herdacht d6n arbeid door Pierson verricht voor de Ned. Vereeniging van Slatistiek. Prof. Straub sprak namens de Am- sterdamsche universiteit en herdacht, hoeveel leerlingen het ten zegen is geweest, den overledene als hun leeraar te hebben gehad. Dr. E. B. Kielstra voerde het woord namens het Indische Genootschap, en daarop sprak de heer Joh. Pierson, uit Parijs, namens zijn vader, ds. H. Pier son, uit Zetten, woorden, die diepen indruk maakten. Prof. mr. J. de Louter, uit Utrecht, huldigde den mensch Pierson, en de heer G. H. Boissevain herdacht, wat Pierson voor zijn familie was geweest, hoe den overledene alle persoonlijke ijdelheid vreemd was, en hoe zijn devies luidde: alles wat meu verricht, moet goed zijn. De oudste neef van den overledene, de heer J. L. Pierson, herdacht de liefde, die zijn oom hem heeft toege dragen, en de oud-gouverneur van Ned.- Indië, de heer J. Roozeboom, spre kende namens curatoren van de Ned.- Indische Bestuursacademie, herinnerde er aan, hoe de overledene een der stichters was geweest van deze academie, hoe hij daaraan leiding had gegeven, en hoe zijn werk daarin nog voortleeft. Mr. A. de Graaff, uit Utrecht, deelde mede, wat Pierson had gedaan door zijn medeleven in het lot van de gevallen vrouw. De voorzitter van het bestuur der Maatschappij van Zekerheidsstelling voor Ambtenaren huldigde de leiding, die de overledene daaraan had gegeven. Ds. Gunning, uit Rotterdam, voerde het woord namens het Ned. Zendings genootschap, en daarna sprak de heor H. D. Pierson allereerst diep gevoelde woorden van dank aan de Koningin, die door zich aan deze groeve te laten vertegenwoordigen, van Haar hoogge waardeerde belangstelling in dit ver lies had doen blijken, en dankte hij ook alle sprekers. Ten slotte sprak ds. Kramer, uit Den Haag, een gebed uit, en toen werd de baar naar buiten gedragen en werd het lijk bijgezet. Aan H. M. de Koningin is door den heer H. J. Eilers te Oegstgeest een request gezonden naar aanleiding zijner veroordeeling door de Alkmaarsche de schutting, zeer smal, zoodat zij achter elkander .roesten loopen tot aan de kleine open plek bij den forellenvijver. Zij wis selden geen enkel woord; de rentmeester liep achter mevrouw Roza Wendenbergen liet geen oog van haar af, terwijl deze van tijd tot tijd het hoofd omwendde. Was het om naar haar „verloren aardsch paradijs" om te zien of naar diens bewaker? Plotseling, bij den uitgang van het smalle pad gekomen, bleef zij als door den bliksem getroffen staan. De hand, waarmede zij haar japon had opgehouden, liet de zware zijden plooien los en hing nu slap langs het slanke li chaam zij was een onmacht nabij. Er was dan waarlijk ook alle reden voor Daar, in ha^r onmiddellijke nabijheid, zat haar eenig kind Maar helaas, niet alleen Naast haar zat een jonkman, die zijn arm om haar leest had geslagen en Groote God Dat rampzalige kindwilde mevrouw uitroepen, maar nog steeds verlamden schrik en ontzetting haar tong. En het kind scheen geen flauwe notie te hebben van het rampzalige van haar toestand, want het liet zich naar har telust door den jonkman kussen! En zoo ijverig waren die twee welbe kende doortrapte schelmen met dezen mis- dadigen arbeid bezig, dat zij mamaheelemaal niet hadden hooren naderen En die onverlaten, het rampzalige kind en de „lichtzinnige windbuil 1" Zij kusten welgemoed voort; hun lief kozingen werden slechts afgebroken door de betuigingingen hunner vreugde, dat zij elkaar hier hadden gevonden, zoo onver rechtbank tot tweemaal twee maanden hechtenis, wegens het onbevoegd uit oefenen der geneeskunde, welk vonnis in cassatie Maandag jl. is bekrachtigd. Hij protesteert in dit schrijven tegen de telastelegging, omdat van kwakzal verij, beirog, dus een strafbaar feit, geen sprake kan en mag zijn voor en aleer is uitgemaakt of zijn uitvinding genezing biedt van de vreeselijke ziekte, tuberculose. En juist aan dat onder zoek meent hij heeft de justitie zich trachten te onttrekken. Hij doet daarom aan H. M. het verzoek, de uit voering van het vonnis niet toe te laten, maar hem eerst in de gelegenheid te stellen onder toezicht van een staats commissie de bewijzen te leveren, dat hij werkelijk een middel gevonden heaft, waardoor aan de uitbreiding der tuber culose een einde kan komen. Ook wenscht hij, dat door onpartijdige en eerlijke menschen een onderzoek zal worden ingesteld bij de door hem genezen lij ders. Nadat dit alles geschied is, laat hij aan H. M. de beslissing of door hem handelingen zijn of worden ge pleegd, waarvoor hij straf moet onder gaan. Te Wij denes (N.-H.) had den eersten Kerstdag een ontploffing plaats tenge volge van het aanmaken van een kachel met petroleum. Een zware schoorsteen werd totaal vernield. Persoonlijke on gelukken kwamen gelukkig niet voor. Waarsch^nlijk in den vooravond van den eersten Kerstdag is te Dordrecht op twee plaatsen, in een tapperij in de Vriesestraat en een sigarenwinkel in de Voorstraat ingebroken met ge bruikmaking van valsche sleutels. In den sigarenwinkel heeft men ongeveer f 200 weten te bemachtigen en in de tapperij twee spaarbankboekjes resp. van ongeveer f 1000 en f 140, en f260 aan contanten, benevens een 1/20 lot in de thans trekkende Staatsloterij en een Lotisicolot, waarvan de nummers bekend zijn. In beide huizen zijn tevens een aantal gouden en zilveren sieraden ontvreemd. De dienstbode van een der buren heeft een signalement opgegeven van een haar onbekende, die zij uit het huis in de Voorstraat heeft zien komen. Zij meent ook iemand op de wacht te hebben zien staan. Ook van dezen per soon is het signalement bij de politie bekend. Verder is de persoonsbeschrij ving bij de politie opgegeven van een man, die verdacht wordt van de in braak in de Vriesestraat. Deze man was daar enkele dagen tevoren geweest; thans komt zijn gedrag in verband met den diefstal den bestolene verdacht voor. De beide inbraken zijn gepleegd tij dens de tijdelijke afwezigheid der be woners. De politie doet ijverige naspo ringen. Ofschoon twee der opvarenden te IJmuiden waren achtergebleven, zou de Engelsche stoomtrawler GY 999 Sil- verdale op den eersten Kerstdag toch naar zee gaan. De bemanning was ech ter zoo beschonken, dat zij niet in staat was naar behooren haar arbeid te ver richten, zoodat het vaartuig dan ook tweemaal in de buitenhaven aan den grond liep. Met eigen kracht kwam men vlot en in de visschershaven terug, waar de schipper en een der matrozen elkander met de kracht hunner armen kenbaar maakten, dat zij op dat oogen- blik geen vrienden waren. Wie weet, welke ongelukken geschied zouden zijn als het schip met zulk een bemanning zee gekozen had. Aan ongeveer 14,000 personen die Rijkspensioen genieten, zal op 1 Janu ari a.s. door de Rijksbetaalmeesters in verschillende arrondissementen eene wachts, zoo zonder dat zij er op hadden durven rekenen. En na 'n paar lieve vleiende woordjes begon het schandaal weer opnieuw. Eindelijk had mevrouw Wendenburg zich in zooverre hersteld, dat zij zich kon af wenden van dit afgrijselijk schouwspel. Zij keerde zich even plotseling om als zij zoo even was staan gebleven en nam formeel de vlucht, terug in het beschaduwde boschpadje en met 'n glimlachje op de lippen werd zij op den voet gevolgd door haar gastheer. In het park bleef zij staan en, de be traande oogen tot den rentmeester opge slagen, de saamgevouwen handen smeekend tot hem opgeheven, fluisterde zij, klapper tandend „Maar wat moet ik daarmee nu beginnen? Wat te doen? Lieve God, wat te doen?" Er lag diepe droefheid in haar bevende stem. Hij nam de beide smalle en toch krach tige vrouwenhanden in de zijnen en lief koosde ze met vleienden druk. „Wat u doen moet, mevrouw Wenden burg?" fluisterde hij. „Ja, geef mij raad I" klonk het stamelend van de lippen der nog altijd bevende vrouw, die te veel door haar aandoening was overmand om acht te slaan op de intimi teit, die haar gastheer zich veroorloofde „Zeg mij toch, wat ik doen moetsmeekte zij nogmaals. „Maar u hebt niets, volstrekt niets te doen, mijn lieve mevrouw. Zoo is nu een maal de loop der dingen Zeg; „ja", dat is alles! Zeg eenvoudig „ja!" (Slot volgt). DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1909 | | pagina 2