STIJFKOPJE
FEUILLETON.
Ook het telegraaf- eu telefoon-verkeer
lusschen vele plaatsen is gestoord.
Maandag werd uit New-York gemeld
De ergste sneeuwstorm, die hier se
dert de laatste twintig jaar heeft ge
goed, heeft de oostelijke staten gedu
rende twee dagen geteisterd. Er zijn
vele dooden en 1500 dakloozen.
Uit Chelsea in den staat Massachu
setts komeD tijdingen omtrent éen vloed
golf en zware sneeuwstormen. Te Phi
ladelphia ligt de sneeuw 22 Engelsche
duim dik. Te New York zijn 18 men-
schen omgekomen.
Bij Boston is een vijfmast-schoener
vergaanmen gelooft dat de uit 12
koppen bestaande bemanning is omge
komen. Ook komen berichten in over
vele kleinere scheepsrampen.
De dienst der spoorwegen en van
telefoon en telegraaf zijn by na overal
eestoord, waardoor vele berichten ont
breken.
De schade, aan eigendommen toege
bracht, wordt reeds op 1 millioen dol
lars geschat.
Eene dame, handelaarster in diaman
ten te Parijs, zat in den trein in een
dames-coupé en kwam in gesprek met
een medereizigster, die doof scheen en
daarom dicht bij haar kwam zitten. Bij
het uitstappen miste zij tot haar schrik
een aantal paarlen tot een waarde van
300,000 francs! Toen de bestolene aan
gifte deed, zei de commissaris onmid
dellijk: „O, dat is natuurlijk Ceciel-
raet-het-kraagje, ik ken haarmanier!"
En werkelijk bij eene huiszoeking bij
de bedoelde dievegge werden de parels
teruggevonden en de juffrouw zelf in
gerekend.
Blijkens berichten uit Hodeida zijn
de Duitsche ontdekkingsreiziger Her
man Burckhardt en de Italiaansche
oud-consulaire agent markies Benzoni
een voormalig kolonel der cavalerie,
die door den gouverneur van Somali-
land belast was met de aanwerving van
Arabieren voor de Italiaansche kolo
niale troepen, nabij Thais, op den weg
van Hodeida naar Sanna, in Yemen,
door Arabieren vermoord. Hun geleide
bestond uit zes Turksche gendarmen.
De Italiaansche regeering had, met
het oog op de woelingen in Yemen,
den markies, die consulair agent was
te Mokka, verlof geweigerd om die ge
waagde reis te ondernemen, maar Ben
zoni hield hardnekkig vol om Burck-
hard te vergezellen en diende, toen de
Italiaansche regeering in hare weige
ring volhardde, zijn ontslag in. Burck
hardt deed zich voor als fotograaf, maar
was volgens de „New-York Herald"
een geheime politieke agent van Duitsch-
land, met welke omstandigheid Ben
zoni blijkbaar niet bekend is geweest.
Deze moord heeft in vele kringen
verbittering gewekt. Men denkt echter
niet dat de Turksche overheid bij machte
zal zijn de moordenaars in handen te
krijgen, al heeft ook de Italiaansche
regeering, gelijk gemeld, bij de Porte
op een voorbeeldige bestraffing der
schuldigen aangedrongen.
filliineulaatd.
De laatste dagen heeft ons land drie
zeer goed bekende personen door den
dood verloren.
Vrijdagmorgen overleed n.l. op de
Gliphoeve, onder Heemstede, bij zijn
zwager, de heer mr. N. G. Pierson, oud-
Minister van Financiën; een nobel en
beminnelijk mensch, een geleerde met
uitgebreide kennis, een staatsman die
op belastinggebied etn groote hervor
ming heeft tot stand gebracht.
Geboren te Amsterdam op 7 Februari
1839, werd Pierson, na gereisd te heb
ben in de Vereenigde Staten eD na
W. HEIMBURG.
(17
„Nietwaar, mevrouw, het is een heerlijk
plekje, dit Hilgendorf," zeide hij verder,
nadat hij zich met de hand over het voor
hoofd had gestreken, als wilde hij de treu
rige herinneringen verjagen.
„Ik noem het altijd „mijn verloren aardsch
paradijs," zuchtte mevrouw Wendenburg.
„Maar het is tevens zoo ontzettend stil,
zoo eenzaam, en dit is te verschrikkelijker,
wijl de herinneringen zoo zwaar zijn!"
Tot eenig antwoord knikte zij en staarde
in gedachten verzonken om zich heen.
Langs deze treden werd de lijkkist van
mijn echtgenoot gedragen," fluisterde zij
daarop.
En toen zij het hoofd ophief, trof haar
oog weder het zijne, dat nog niet van haar
eGaat was geweken en in dat oog las zij
'erheid en kommer.
Willen wij nu met onzen onderzoekings-
'.ioht aanvangen?" vroeg hij verward.
Hij stond op. Het was hem aan te zien,
dat hij zijn zelf beheersching volkomen terug
had gevonden. De rimpels op zijn voor
hoofd waren verdwenen, de rug was niet
langer gekromd, de mond vertoonde niet
langer den scherpen trek van den man,
lie lang en te vergeefs tegen het Noodlot
had geworsteld
Thans geleek hij niet meer op den ouden
korten tijd te Amsterdam koopman te
zijn geweest, in 1864 hoofddirecteur der
in de hoofdstad opgerichte Surinaamsche
bank. Hij bekleedde die betrekking tot
1868, toen hij, op 29-jarigen leeftijd, tot
directeur der Nederlandsche Bank werd
benoemd. Van 1885 tot 1891 was hij
president dier Bank en later, sinds 1904,
commissaris.
Temidden van zijn praetische werk
zaamheden wijdde hij zich aan de we
tenschappelijke staathuishoudkunde en
verwierf zich door zijn geschriften groo-
ten naam. De senaat der Leidsche uni
versiteit erkende zijn wetenschappelijke
verdiensten door hem in 1875 het doc
toraat in de rechtswetenschap toe te
kennen. In 1877 werd hij hoogleeraar
in de staathuishoudkunde en de statis
tiek aan de gemeentelijke universiteit
te Amsterdam. In 1883 werd hij tot
lid der Koninklijke Academie van We
tenschappen benoemd.
Talrijk zijn de geschriften van zijne
hand. Zij bewegen zich zoowel op het
speciaal gebied van het bank- en munt
wezen als op dat der algemeene eco
nomie.
In 1891 trad Pierson op als minister
van financiën in het Kabinet-Van Tien
hoven en bleef daarvan lid tot na de
ontbinding der Tweede Kamer in 1894.
Tijdens dat ministerschap slaagde hij
er in zijne hoogst belangrijke voorstel
len tot belastinghervorming tot stand
te brengen, waardoor lasten van econo
misch zwakkeren werden verplaatst naar
de schouders van hen, die grootere
draagkracht bezitten.
In 1897 werd aan Pierson door de
Koningin-Regentes de vorming van een
nieuw Kabinet opgedragen. Hij belastte
zich weder met de portefeuille van finan
ciën. Onder zijn tweede ministerschap
viel de aanvaarding van de regeering
door onze Koningin.
In 1905 koos het district Gorinchem
hem tot lid der Tweede Kamer en het
was voor een goed deel aan zijne po
pulaire persoonlijkheid te danken, dat
het district toen door de liberalen ver
overd werd. Zijn ziekte was oorzaak,
dat hij het laatste van de vier jaren
van zijn mandaat de Kamervergaderin
gen niet meer heeft kunnen bijwonen
en zich bij de nieuwe verkiezingen
van dit jaar niet weder verkiesbaar
stelde.
In Pierson verliest de liberale partij
een harer uitnemendste vertegenwoor
digers.
De overledene was geridderd met het
Grootkruis van de orde van den Ned.
Leeuw en eenige buiteulandsche orden.
Zaterdagavond overleed te 's-Graven-
hage, in den ouderdom van bijna 69
jaren, dr. Gerrit Jacobus van der Flier.
Gedurende een lange reeks van jaren
was dr. van der Flier predikant daar
ter stede en sedert 1 Mei 1904 Hofkape
laan. Zijn gezondheidstoestand noopte
hem zijn emeritaat aan te vragen als
predikant, doch hij bleef Hofprediker
tot aan zijn dood, hoewel zijn gezond
heidstoestand hem niet toeliet dat ambt
in den laatsten tijd te vervullen, ten
gevolge waarvan dit dan ook werd waar
genomen door dr. J. H. Gerretsen.
Dr. van der Flier, die het huwelijk
inzegende van H. M. de Koningin, was
Voorzitter of bestuurslid van vele gods
dienstige en Christelijke instellingen,
onder anderen ook van de Commissie
voor de Protestantsche kerken in Indië.
Zijn groote verdiensten werden erkend
door zijne benoeming tot Ridder van
den Nederlandschen Leeuw, Comman
deur der Huisorde van Oranje en Rid
der der Orde van de Wendische Kroon
van Mecklenburg.
Op den Tweeden Kerstdag, is mr.
S. A. Vening Meinesz, oud-burgemeester
van Amsterdam, op zijn landgoed „De
man van zooeven. De herinneringen hadden
de krachtige gestalte doen bukken, doch
even slechts. Die heri neringen zou nie
mand ooit kunnen verjagen maar ook
voor hem was de weg der toekomst lang
genoeg om schaduw te bieden, ook voor
hem rijpten nog vruchten, wier zoetheid
den alsem van het verleden kon doen ver
geten.
Mijnheer Bartenstein bood zijn schoone
gast den arm en samen schreden zij door
den ruimen voorhal naar het park.
De jonge weduwe lachte en weende tege
lijk bij het wederzien van de oude lieve
plekjes. Hier vond zij wat te prijzen, ginds
af te keuren, en verstrekte overal goeden
raad, geput uit ervaring en haar natuurlijk
verstand en aanleg voor „het huishouden
in het groot."
Zij was formeel in de wolken over het
uitstekend beheer, zoodat zij het glimlachen
de, gloeiende en van inwendig genoegen
stralende gelaat van den statigen man aan
haar zijde geheel overzag.
In druk, zakelijk gesprek verdiept, kwa
men zij ten slotte uit de varkensstallen,
waar de kleine biggetjes, tegen de oude
zeug gevlijd, hen met geen blik uit de lod
deroogjes vervaardigden, naar den moestuin,
en liepen langs de paden tusschen boonen
en augurken en heerlijke geurenden kervel
en peterselie.
Daarginds bloeiden aal- en Johannesbes-
sendie had zij nog geplant en de struiken
waren prachtig uitgekomen.
Door het park wilden zij naar de forel-
lenkweekerij wandelen.
„Probeer het maar gerust, mijnheer Bar
tenstein," verzekerde mevrouw naar aan*
Heilige Berg" bij Amersfoort overleden.
Reeds lang liet zijn gezondheid te wen-
schen; eene longontsteking, die hij
Woensdag jl. kreeg, maakte een einde
aan zijn leven.
Sjoerd Anne Vening Meinesz werd
in 1833 te Harlingen geboren, studeerde
aan het Athenaeum te Amsterdam en
promoveerde in 1856 te Leiden tot doc
tor in de rechtswetenschap. Van 1860
'66 was hij hoofdredacteur van het „Alg.
Hbld." In 1875 werd hij lid van de
Tweede Kamer, in 1881 burgemeester
van Rotterdam, in 1891 burgemeester
van Amsterdam, welk ambt hij tot 1901
bekleedde. Na dien bleef hij lid van
de Eerste Kamer, waarheen, na Zuid-
Holland, Noord Holland hem was blij
ven afvaardigen.
Men meldt uit Haarlem:
Met indrukwekkends plechtigheid
had Dinsdag de begrafenis plaats van
wijlen mr. N. G. Pierson. Op het lijk
kleed lagen kransen van H. M. de Ko
ningin-Moeder, de Nederlandsche Bank,
de Ned.-Indische Bestuurs-academie, de
ministers, enz., en daarachter werden
op een baar onnoemlijk veel kransen
medegevoerd.
Toen om 12 uur het lijk in de aula
van de begraafplaats Westerveld bij
Velsen was neergezet, vergaderden zich
daar allereerst de familie, waaronder
de weduwe, en een zeer groot aantal
anderen, onder wie wij merkten den
minister van binnenlandsche zaken,
den oud-president van de Tweede Ka
mer jhr. J. Roëll; de oud-minister Cre-
mer, Goeman Borgesius, Lely Jansen,
Cort van der Linden, Kooi en de Marez
Oyensden burgemeester van Amster
dam, de heeren Viotta en Röntgen,
den heer De Hoop Scheffer, oud-secre
tarie van de Ned. Bank, enz.
Terwijl allen geschaard waren, trad
binDen de vertegenwoordiger van II.
M. de Koning, jhr. Boreel van Iloge-
landen, in ambtsgewaad als kamerheer.
Hij richtte zich allereerst tot de we
duwe en nam toen naast haar plaats.
Aan zijn linkerzijde schaarde zich de
minister van binnenlandsche zaken.
Deze trad het eerst naar voren, om
een eerbiedige hulde te brengen aan
de nagedachtenis van een der drie broe
ders, die allen hadden geblonken op
den ingeslagen levensweg. Hij herin
nerde, hoe deze overledene een eerste
plaats had ingenomen op het gebied
der staathuishoudkunde, hoe hij uit
blonk als hoogleeraar, zoowel theore
tisch als practiscb, hoe hij ook uitblonk
als schrijver. Hij memoreerde, hoe de
overledene reeds jong als hoogleeraar
optrad, toen reeds het nut der staats
huishoudkunde verdedigende naar aan
leiding van zijn standaardwerk over
staathuishoudkunde, het werk dat zal
blijven leven nog lang na zijn dood.
Hij herinnerde tevens, hoe de over
ledene had gearbeid aan de Ned. Bank,
hoe hij de stichter was van het hechte
crediet, onmisbaar in een goedgeordende
maatschappijaan zijn werkkring als
hoofd van de Ned. Bank, om daarna
te herdenken den arbeid van mr. Pierson
tijdens zijn eerste ministerschap. Later
werd hem de vorming van een nieuw
kabinet opgedragen, en hoewel de over
ledene geen staatkundige was, was hij
toch de aangewezen man in 1897, die
geroepen was door zijn eigenaardige
persoonlijkheid alle gelijkgezinden oia
zich te vereenigen en die bij zijn te
genstanders de beste indrukken heeft
achtergelaten. Pierson, zeide hij, blonk
uit in oprechtheid en eerlijkheid en
daardoor had hij wel tegenstanders,
doch geen vijanden. Spreker heeft niet
het voorrecht gehad te deelen in het
intieme leven van den overledene, doch
hij weet, hoe het ieders overtuiging is,
dat deze steeds streefde naar het ideaal
leiding van een gesprek over het kweeken
van aardbeziën. „De beste soort is de „Ko
ningin Wilhelmina" naar Duitschland ge
ïmporteerd door Hollandsche tuinders uit
Aalsmeer, een klein dorpje bij Amsterdam,
dat beroemd is om zijn sappige, zoete vruch
ten. Ik kweek ze zelf ook, maar natuurlijk
op zeer bescheiden schaal. Maar hier zult
u er prachtige resultaten mede bereiken."
Toen zij echter om het zoogenaamde
„groote prieël" heenliepen en het poortje
naderden, dat in de schutting om het park
was aangebracht en waardoor men het pad
bereikte, dat naar het bosch voerde, stond
dit wijd open, wat door beiden als een
grove onoplettendheid werd gebrandmerkt.
„Iemand moet door dit poortje het park
hebben verlaten," meende mevrouw Wen
denburg, die met de eigenaardigheden van
het slot volkomen op de hoogte was.
„Tenminste wanneer het nog hetzelfde is
als ten tijde, toen ik hier woonde", voegde
zij er bij.
„Het slot met den verborgen klink, be
doelt u? Het is nog altijd hetzelfde,
mevrouw."
„Dan moet u het laten veranderen, mijn
heer Bartenstein Mettertijd blijft ook
een fixeerslot niet geheim. Overigens werd
in mijn tijd eiken avond dit poortje door
den tuinman bovendien nog door een ge
wonen sleutel gesloten.
„Inderdaad een uitmuntende maatregel
Ik zal zorg dragen, dat dit voortaan ook
zal geschieden."
Zij slcegen verder geen acht op deze on
oplettendheid, zonder twijfel gepleegd door
een der tuinknechten, en vervolgden wel
gemoed hun weg.
XVII.
Het boschpad was, aan dezen kant van
en dat hij dit streven in anderen wist
te waardeeren. De parlementaire loop
baan van den overledene was kort, doch
de vriendelijke herinnering daaraan
blijft.
Nauwelijks was hij in het particuliere
leven teruggekeerd, of hij wijdde zich
aan de richtige uiteenzetting van de
volks-huisvesting en steeds moedig,
krachtig en vastberaden heeft hij dit
doel nagestreefd. Hulde den man, die
op maatschappelijk gebied zooveel heeft
vermoogd, hulde aan den eerlijken man,
aan den trouwen dienaar van de Kroon,
aan den man, die daarom geschaard
stond, toen H. M. de Koningin de re
geering aanvaardde.
Vervolgens wendde spreker zich tot
de weduwe, tot haar, die hem het meest
zal missen.
Spr. eindigde met de woorden: De
schoonste hulde aan deze lijkbaar is,
dat de herinnering aaD dezen overle
dene zal blijven.
Mr. Goeman Borgesius sprak namens
de ambtgenooten van mr. Pierson van
1897.
Prof. Stuart, uit Groningen, herdacht
als oud-leerling het vele, dat hij had
te danken aan zijn oud hoogleeraar.
De heer De Hoop Scheffer, sprekende
namens den president der Ned. Bank,
herinnerde aan het vele, dat de over
ledene voor dat lichaam had gedaan.
Prof. Greven, uit Leiden, herdacht
d6n arbeid door Pierson verricht voor
de Ned. Vereeniging van Slatistiek.
Prof. Straub sprak namens de Am-
sterdamsche universiteit en herdacht,
hoeveel leerlingen het ten zegen is
geweest, den overledene als hun leeraar
te hebben gehad.
Dr. E. B. Kielstra voerde het woord
namens het Indische Genootschap, en
daarop sprak de heer Joh. Pierson, uit
Parijs, namens zijn vader, ds. H. Pier
son, uit Zetten, woorden, die diepen
indruk maakten.
Prof. mr. J. de Louter, uit Utrecht,
huldigde den mensch Pierson, en de
heer G. H. Boissevain herdacht, wat
Pierson voor zijn familie was geweest,
hoe den overledene alle persoonlijke
ijdelheid vreemd was, en hoe zijn devies
luidde: alles wat meu verricht, moet
goed zijn.
De oudste neef van den overledene,
de heer J. L. Pierson, herdacht de
liefde, die zijn oom hem heeft toege
dragen, en de oud-gouverneur van Ned.-
Indië, de heer J. Roozeboom, spre
kende namens curatoren van de Ned.-
Indische Bestuursacademie, herinnerde
er aan, hoe de overledene een der
stichters was geweest van deze academie,
hoe hij daaraan leiding had gegeven,
en hoe zijn werk daarin nog voortleeft.
Mr. A. de Graaff, uit Utrecht, deelde
mede, wat Pierson had gedaan door zijn
medeleven in het lot van de gevallen
vrouw.
De voorzitter van het bestuur der
Maatschappij van Zekerheidsstelling
voor Ambtenaren huldigde de leiding,
die de overledene daaraan had gegeven.
Ds. Gunning, uit Rotterdam, voerde
het woord namens het Ned. Zendings
genootschap, en daarna sprak de heor
H. D. Pierson allereerst diep gevoelde
woorden van dank aan de Koningin,
die door zich aan deze groeve te laten
vertegenwoordigen, van Haar hoogge
waardeerde belangstelling in dit ver
lies had doen blijken, en dankte hij
ook alle sprekers.
Ten slotte sprak ds. Kramer, uit Den
Haag, een gebed uit, en toen werd de
baar naar buiten gedragen en werd het
lijk bijgezet.
Aan H. M. de Koningin is door den
heer H. J. Eilers te Oegstgeest een
request gezonden naar aanleiding zijner
veroordeeling door de Alkmaarsche
de schutting, zeer smal, zoodat zij achter
elkander .roesten loopen tot aan de kleine
open plek bij den forellenvijver. Zij wis
selden geen enkel woord; de rentmeester
liep achter mevrouw Roza Wendenbergen
liet geen oog van haar af, terwijl deze van
tijd tot tijd het hoofd omwendde.
Was het om naar haar „verloren aardsch
paradijs" om te zien of naar diens
bewaker?
Plotseling, bij den uitgang van het
smalle pad gekomen, bleef zij als door den
bliksem getroffen staan.
De hand, waarmede zij haar japon had
opgehouden, liet de zware zijden plooien
los en hing nu slap langs het slanke li
chaam zij was een onmacht nabij.
Er was dan waarlijk ook alle reden voor
Daar, in ha^r onmiddellijke nabijheid,
zat haar eenig kind
Maar helaas, niet alleen
Naast haar zat een jonkman, die zijn
arm om haar leest had geslagen en
Groote God Dat rampzalige kindwilde
mevrouw uitroepen, maar nog steeds
verlamden schrik en ontzetting haar
tong.
En het kind scheen geen flauwe notie
te hebben van het rampzalige van haar
toestand, want het liet zich naar har
telust door den jonkman kussen!
En zoo ijverig waren die twee welbe
kende doortrapte schelmen met dezen mis-
dadigen arbeid bezig, dat zij mamaheelemaal
niet hadden hooren naderen
En die onverlaten, het rampzalige kind
en de „lichtzinnige windbuil 1"
Zij kusten welgemoed voort; hun lief
kozingen werden slechts afgebroken door
de betuigingingen hunner vreugde, dat zij
elkaar hier hadden gevonden, zoo onver
rechtbank tot tweemaal twee maanden
hechtenis, wegens het onbevoegd uit
oefenen der geneeskunde, welk vonnis
in cassatie Maandag jl. is bekrachtigd.
Hij protesteert in dit schrijven tegen
de telastelegging, omdat van kwakzal
verij, beirog, dus een strafbaar feit,
geen sprake kan en mag zijn voor en
aleer is uitgemaakt of zijn uitvinding
genezing biedt van de vreeselijke ziekte,
tuberculose. En juist aan dat onder
zoek meent hij heeft de justitie
zich trachten te onttrekken. Hij doet
daarom aan H. M. het verzoek, de uit
voering van het vonnis niet toe te laten,
maar hem eerst in de gelegenheid te
stellen onder toezicht van een staats
commissie de bewijzen te leveren, dat
hij werkelijk een middel gevonden heaft,
waardoor aan de uitbreiding der tuber
culose een einde kan komen. Ook wenscht
hij, dat door onpartijdige en eerlijke
menschen een onderzoek zal worden
ingesteld bij de door hem genezen lij
ders. Nadat dit alles geschied is, laat
hij aan H. M. de beslissing of door
hem handelingen zijn of worden ge
pleegd, waarvoor hij straf moet onder
gaan.
Te Wij denes (N.-H.) had den eersten
Kerstdag een ontploffing plaats tenge
volge van het aanmaken van een kachel
met petroleum. Een zware schoorsteen
werd totaal vernield. Persoonlijke on
gelukken kwamen gelukkig niet voor.
Waarsch^nlijk in den vooravond van
den eersten Kerstdag is te Dordrecht
op twee plaatsen, in een tapperij in
de Vriesestraat en een sigarenwinkel
in de Voorstraat ingebroken met ge
bruikmaking van valsche sleutels. In
den sigarenwinkel heeft men ongeveer
f 200 weten te bemachtigen en in de
tapperij twee spaarbankboekjes resp.
van ongeveer f 1000 en f 140, en f260
aan contanten, benevens een 1/20 lot
in de thans trekkende Staatsloterij en
een Lotisicolot, waarvan de nummers
bekend zijn. In beide huizen zijn tevens
een aantal gouden en zilveren sieraden
ontvreemd.
De dienstbode van een der buren
heeft een signalement opgegeven van
een haar onbekende, die zij uit het
huis in de Voorstraat heeft zien komen.
Zij meent ook iemand op de wacht te
hebben zien staan. Ook van dezen per
soon is het signalement bij de politie
bekend. Verder is de persoonsbeschrij
ving bij de politie opgegeven van een
man, die verdacht wordt van de in
braak in de Vriesestraat. Deze man
was daar enkele dagen tevoren geweest;
thans komt zijn gedrag in verband met
den diefstal den bestolene verdacht voor.
De beide inbraken zijn gepleegd tij
dens de tijdelijke afwezigheid der be
woners. De politie doet ijverige naspo
ringen.
Ofschoon twee der opvarenden te
IJmuiden waren achtergebleven, zou
de Engelsche stoomtrawler GY 999 Sil-
verdale op den eersten Kerstdag toch
naar zee gaan. De bemanning was ech
ter zoo beschonken, dat zij niet in staat
was naar behooren haar arbeid te ver
richten, zoodat het vaartuig dan ook
tweemaal in de buitenhaven aan den
grond liep. Met eigen kracht kwam
men vlot en in de visschershaven terug,
waar de schipper en een der matrozen
elkander met de kracht hunner armen
kenbaar maakten, dat zij op dat oogen-
blik geen vrienden waren. Wie weet,
welke ongelukken geschied zouden zijn
als het schip met zulk een bemanning
zee gekozen had.
Aan ongeveer 14,000 personen die
Rijkspensioen genieten, zal op 1 Janu
ari a.s. door de Rijksbetaalmeesters in
verschillende arrondissementen eene
wachts, zoo zonder dat zij er op hadden
durven rekenen.
En na 'n paar lieve vleiende woordjes
begon het schandaal weer opnieuw.
Eindelijk had mevrouw Wendenburg zich
in zooverre hersteld, dat zij zich kon af
wenden van dit afgrijselijk schouwspel. Zij
keerde zich even plotseling om als zij zoo
even was staan gebleven en nam formeel
de vlucht, terug in het beschaduwde
boschpadje en met 'n glimlachje op de
lippen werd zij op den voet gevolgd door
haar gastheer.
In het park bleef zij staan en, de be
traande oogen tot den rentmeester opge
slagen, de saamgevouwen handen smeekend
tot hem opgeheven, fluisterde zij, klapper
tandend
„Maar wat moet ik daarmee nu beginnen?
Wat te doen? Lieve God, wat te doen?"
Er lag diepe droefheid in haar bevende
stem.
Hij nam de beide smalle en toch krach
tige vrouwenhanden in de zijnen en lief
koosde ze met vleienden druk.
„Wat u doen moet, mevrouw Wenden
burg?" fluisterde hij.
„Ja, geef mij raad I" klonk het stamelend
van de lippen der nog altijd bevende vrouw,
die te veel door haar aandoening was
overmand om acht te slaan op de intimi
teit, die haar gastheer zich veroorloofde
„Zeg mij toch, wat ik doen moetsmeekte
zij nogmaals.
„Maar u hebt niets, volstrekt niets te
doen, mijn lieve mevrouw. Zoo is nu een
maal de loop der dingen Zeg; „ja",
dat is alles! Zeg eenvoudig „ja!"
(Slot volgt).
DOOR