Bel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Zijn levsn voor een gaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No, 2007, U oensdag 5 Januari Draadlooze telegraphie. FEUILLETON. land van alteh/ VOOR Dit blad verschijnt "WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1910. Adrertentiën van 16 regel» 50 ct. Elke regel meer 71/» Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. We hebben allen wel eens gehoord van de wonderen der draadlooze tele graphie elke hoogere-burgerscholier spreekt er over en toch staan wij telkens weer verbaasd als wij lezen welke diensten Marconi's uitvinding aan de menschheid bewy&t. Over land en water, bergen en zeeën reikt haar macht geen geleiding is meer noodig; onzicht baar en sneller dan vogels vliegen de berichten door de lucht; is er iets too- verachtigers denkbaar! Zoo men weet is ook te Scheve- ningen een station voor draadlooze te legraphie opgericht, hetwelk onlangs bezocht werd door een aantal leden van het departement 's-Gravenhage der Maatschappij voor Nijverheid en ver namen toen van den heer Nierstrasz, hoofdambtenaar van de Rijkstelegraaf en beheerder van het station, allerlei belangwekkende bijzonderheden. De meeste nadruk werd gelegd op het nut van de radiographie voor de redding van de op zee in nood ver- keerendeschepen. Voorbijvarende groote stoomers, die radiografische verbinding hebben, waarschuwen vaak in storm achtige tijden het station Scheveningen, waardoor het mogelijk is vandaar uit bericht te zenden naar de havens die het dichtst bij het zinkend schip liggen, en in staat zijn sleepbooten uit te zenden. En ook wordt dikwijls door het buitenland van onze post gebruik gemaakt. Toen president Fallières de gast was van den koning van Noor wegen, werd de gedachtenwisseling tus- schen het Fransche staatshoofd en zijne Regeering onderhouden door middel van het Scheveningsche station. Maar nog aardiger is wat meegedeeld werd omtrent een Franschman, die tijdens de werkstaking van de Fransche post en telephoonbeambten buiten zyn land vertoefde, en vreesde geen verbinding te kunnen krijgen met Parijs, het hart der beweging. Door middel van het station-Scheveningen slaagde hij er in communicatie te bekomen met de Fran sche militaire stations in Algiers en In vroegere jaren placht ik mijne zomers door te brengen op eene boerderij, gelegen in eene van de vruchtbaarste vlakten van Schotland Op ons land konden we alles verbouwen: de beste klaver en de zwaarste tarwe. Eene van de oorzaken, waarom onze boer derij zulke overvloedige oogsten opleverde, was de liggingze lag als het ware in den vorm van eene V tusschen twee rivieren in, die elkaar kruisten op ons land. De eene rivier was breed en ondiep, de andere was smal en stroomde geruischloos tusschen hare oevers. Zij was nooit te ver trouwen het leek of ze maar drie voet diep was en ze had wel twaalf voet diepte en soms was er eene geul in uitgehold, waar een peillood van twintig voet den bodem nog niet raakte. Een van hare slechtste streken was den oever zóó te on dermijnen, dat de groene berm, waarop je stond, een valstrik werd en weggleed onder je voet, zoodat je, als je niet behendig was, in de rivier stortte en zonder hulp, ver dronk. In deze rivier kregen wij een wad (eene doorwaadbare plaats); maar nu hielp de natuur niet mee, want de bodem was ver beneden de opdervlakte van het water en bestond uit zware klei. Het wad moest met steenen gebouwd worden in den vorm van een paardenhoef, zoodat iemand, die over de rivier wilde, bijna eenen hal ven cirkel van oever tot oever moest maken, en dan moest hij juist de lijn van het wad volgen, want daarnaast was het water heel diep. Als de rivier laag was, kon men gemakke lijk het wad oversteken zonder vrees voor gevaar; maar als de rivier in regentijd, door den afvoer van de bergen, gezwollen was, dan was er geen spoor van het wad te zien en moest men wel heel zorgvuldig zijn in het zoeken van den weg voor het paard, daar anders het verraderlijke water man het Zuiden van Frankrijk, en zoodoende kon hij toch nog zij het dan ook met een omweg zijn adres in Parijs bereiken. Enorm, niet waar? En toch ook op dit gebied is er niets nieuws onder de zon Hoor maar eens wat in „de Aarde en haar Volken" stond over de telegrafen der natuurvolken. In haar voorbeeldelooze ontwikkeling, zoo schrijft hare redactie, is de telegraphie een kind gebleven van de electrische vonk, en daardoor is het te verklaren, dat wij haar altijd met de electriciteit in verband brengen. Maar dat behoeft niet. Ook vele kunstige inrichtingen van optiek en acoustiek, waardoor al voor duizenden jaren de volkenreeksen hun gedachten hebben gereproduceerd en berichten hebben gewisseld over groote afstanden, behooren tot het ge bied der telegraphie. De vuurtorens van Grieken en Ro meinen waren de voorloopers van de Pruisische en Fransche houttelegrafen, vóór zestig jaren in gebruik. De kunst van het geven van optische signalen stond in de oudheid op groote hoogte, zoo zelfs dat men tot de 18e eeuw niet van eigenlijken vooruitgang kan spreken. Intusschen stonden die ouden, Perzen, Grieken en Romeinen, ook werkelijk op hoog standpunt in menig ander opzicht maar vooral is het belangwekkend, dat natuurvolken, wilde stammen uit Ame rika, Afrika en Australië, de electrici teit niet hebben afgewacht om over verre afstanden met elkaar in gemeen schap te treden en dat zij er vroolijk op los telegrafeerden en telefoneerden, voordat de verstandige Europeanen hun weg kruisten. Die kunst hebben de zonen van de steppen en de oerwouden uit zichzelf ontwikkeld, en met de een voudigste hulpmiddelen hebben ze haar tot eene hoogte gebracht, die voor hun omstandigheden voldoende was. Wat de wilden elkander te seinen hebben, zijn geen met cijfers doorspekte beurs- en handelsberichten, waarin een enkel verkeerd cijfer heel wat onge lukken kan veroorzaken. Maar voor wat volstrekt noodig is, om in de uit- gestrekte wildernissen met elkaar in verbinding te blijven en elkaar te helpen of te bestrijden, hebben zij doelmatige seinen uitgevonden. In Kongo en Ka meroen gebruiken de inboorlingen voor berichten naar de verte trommels. Het zijn stukken uitgeholden boomstam, aan weerszijden met antiiopenvel overtrok ken. Men heeft ze in soorten. Er zijn groote dof-klinkende trommels voor oorlogsberichten en kleinere spreektrom- mels, die enkel in vredestijd worden gebezigd. Met een bijzondere soort van trommel wordt de geboorte van een men8ch aangekondigd, en met weer een andere soort geeft men een sterfgeval aan. Uit den uit de verte aanklinkenden toon van een trommel kunnen dus de inboorlingen nauwkeurig onderscheiden welk bericht onderweg is. En de negers hebben de trommeltaal nog fijner ontwikkeld. Zeer bijzonder ontwikkelde trommelslagers verstaan de kunst woorden te vormen, waardoor 't mogelijk wordt allerlei berichten over groote afstanden over te brengen. Zij komen uit de onderscheiden dorpen af en toe te zamen, om zich te oefenen en hun voorraad signalen te vergrooten en te vergelijken. Aan de Kongowater- vallen verstaan de negers het, met de trommels onder elkander gesprekken te voeren als in de gewone taal, waarbij hun zeer fijn gehoor hun goed te pas komt De hoofden kunnen, zonder van hun rustbank op te staan, met behulp van deze trommeltelephonie met hun buren zoo gemakkelijk onderhandelen, dat zij voortdurend op het nauwkeurigst van wat er in vrij wijden omtrek voor valt op hoogte zijn. Nog eigenaardiger is de inrichting van de acoustische telegraaf, waarvan de Argentijnsche reiziger, dr. José Bach, op een onderzoekingstocht in het Ama- zonengebied verhaalt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een bijzonderen trommel, camharysoe genaamd. Als men daarop sloeg plantte het geluid zich door den grond naar het gelijkvormig toestel van de volgende nederzetting voort. en paard en alles wat ze bij zich hadden, kon meêsleuren in de diepte. Ja, wij haatten die rivier, waardoor ik zelf tweemaal mijn leven bijna heb ver loren. Op zekeren middag ging ik naar het wad, om een van onze knechten te waarschuwen, dat hij de rivier niet moest oversteken. Hij had dien morgen een lading graan naar het station gebracht en kwam nu terug met den ledigen wagen, bespannen met twee paarden. Het had hard geregend, de rivier was sterk gestegen, zoodat geen spoor van het wad was te zien. Ik stond vlak aan den oever, en toen Jack den weg afkwam, aan den overkant, riep ik hem over het water, dat elke minuut hooger steeg, toe, dat hij den overtocht in geen geval moest wagen, maar terugkeeren en den omweg over den brug maken. Natuurlijk had hij aan dat bevel moeten gehoorzamen en ik zeg volstrekt niet, dat het verstandig was. zooals Jack handelde; maar veiligheid beteekende in zijn geval een omweg van tien mijlen en hij kende geen vrees. Van zijn stam kreeg het regiment der Schotsche Hooglanders vele recruten en meer dan één hunner had zich onderschei den in den oorlog. „Ik zal het beproeven!" riep hij van de overzij en maakte zijne toebereidselen voor het waagstuk, terwijl ik van mijnen kant niets meer kon zeggen of doen. Het eenige, dat mij overbleef, was wacht te houden tn, zoo mogelijk, hulp te verleenen als er een ongeluk gebeurde. Het was een zware tweewielige kar, die hij bij zich had, met het eene paard tus schen den disselboom en het andere voorop. Zulk een tweespan kan niet bestuurd wor den van de kar af; de voerman moet er naast loopen en de teugels van het voorste paard in de rechterhand houden om, zoo noodig, het ingespannen paard met zijne linker te sturen. Zoo gingen zij de rivier in. Toen de paarden een klein eindje door het water gewaad hadden, stonden zij stil zij speurden bij instinct het gevaar, vooral omdat zij waren vastgehouden met de riemen, zoodat zij hun leven onmogelijk door zwemmen konden redden. Jack be knorde hen en moedigde hen aan, noemde hen bij hunne namen, en toen gingen zij verder zonder eenige aarzelingwant paar den hebben groot vertrouwen in hunnen meester en volgen hen blindelings, als zij zijne stem kennen en aan hem gehecht zijn. Iedere arbeider had bij ons een span paarden onder zijne zorg en zoo innig was de band tusschen de mannen en hunne paarden, dat het span naar zijnen meester op het veld ging, als deze het bij zijnen naam riep, terwijl het zich door eenen an deren ploegbaas niet gewillig liet inspannen. Jack geleidde zijn span heel zorgvuldig over de kromming van het wadmaar toen zij het midden van de rivier bereikt had den, kwam het water tot aan zijn middel en sloeg het tegen zijn borst aan. Natuur lijk had hij niet kunnen blijven staan, als hij niet op den disselboom gesteund had, terwijl hij de teugels van het voorste paard en het gebit van het andere vasthield. „Past toch op, Jack! Om 'shemels wil voorzichtig!" riep ik van den oever af. Het was een armzalige raad; maar je moet toch wat zeggen, als je een man en twee paarden meer dan half onder het water, zoo hulpeloos ziet worstelen. Je bent nu bij den draai!" Wij wisten, dat de krom ming van den paardenhoef juist midden in de rivier was. „Dat zien we!" riep de heldere, brave stem. „We zullen er wel doorkomen!" Jack draait de kop van hét voorste paard stroomopwaarts en de kar begint rond te zwenken bij de tweede kromming van den paardenhoef. Ja, zij zouden er wel door komen, want het ergste was voorbij, en ik sprong al aan den oever op van blijdschap, maar toch bleef ik op de minste beweging letten, wat elke meter scheen een mijl en elke minuut een uur. Helaas, de valschheid en het bedriege- lijke van die rivier waren nooit te bere kenen Door een lichte kronkeling van den weg, op een kleinen afstand verderop aan den overkant, stroomde het water juist hier met zijn grootste kracht niet mid den in de rivier, maar naar de plaats, waar ik stond. Het sloeg terug tegen den kar aan en terwijl ik daarnaar keek zie ik, dat de kar begint te wijken; zij glijdt zijwaarts af door de kracht van het water en komt uit het spoor van het wad. Ik roep ik Een optische vèrspreektaal heeft onder de wilden in Australië rooksignalen in haar dienst. In dat land hebben de inboorlingen een heel woordenboek van rooksignalener zijn onafgebroken rook zuilen, rookguirlandes, evenwijdige zui len van rook van verschillende kleuren en daardoor, en in verband met be paalde herhalingen en schikkingen, ontstaat een woordenrijke teekentaal. Is dat ook geen telegraphie zonder draad Buitenland. In het Casino te Monte-Carlo heersch- te dezer dagen groote opwinding omdat er een Canadees ongeveer 556.000 frank met spelen gewonnen heeft. Hij zette regelmatig het maximum van 2000frank op. Reeds had hij al zijn winsten nog 20,000 frank weer verloren, toen de kans keerde. Viermaal deed hij aan verschillende tafels de bank springen. Marie Bourette, die verdacht wordt aan het echtpaar Doudieux vergif ge zonden te hebben, tengevolge waarvan de ongelukkige Godard, de jonge zanger, het leven verloren heeft, ontkent alle schuld. Van het arsenicum, dat in haar woning gevonden is, zegt ze de her komst niet te weten en ook ontkent ze de brieven aan Doudieux geschreven te hebben. In een verlaten wijngaardenkeet tus schen Kösen en Schulforta heeft men een werkplaats van valsche munters ontdekt. Behalve verschillende metalen vond men in den oven gietvormen en gipsafdrukken van tweemarkstukken met den beeldenaar van Wilhelm II en het jaartal 1907. Van de valsche munters ontbreekt elk spoor. Te Londen is een stemrechtvrouw binnengedrongen in een kamer, waar verkiezingsplakkaten en strooibiljetten tot aanbeveling van de candidatuur van minister John. Burns in Battersen voor verzending in gereedheid werden ge bracht. Zij trachtte uit een fleschje, dat zij bij zich had, een bijtende vloeistof over de papieren te werpen. Een paar werden er bedorven. Een zekere heer Marshall, die in de kamer was, kreeg van het vocht over een hand en tegen zijn voor hoofd boven het rechter oog. Voor hij goed wist wat er gebeurd was, was de stemrechtvrouw er reeds op haar fiets van door. Te Landau in Beieren was men bezig een Bismark-toren te bouwen, een ge schenk van den vroegeren burgemeester Mahla aan die gemeente. Terwijl de werklui waren gaan schaften, is het gevaarte ingevallen. Men vermoedt, dat er onder het bouwwerk een oude mijn gang liep, nog overgebleven uit den tijd, dat Landau vesting was. Door den hevigen storm, die de vo rige week te Bremen gewoed heeft, is geduchte schade aangericht. Dammen en dijken bezweken, ijzeren bruggen, kranen en locomobielen werden door den woesten stroom weggeslagen en de nieuwe sluizen der in aanbouw zijnde industriehaven werden vernield. De 400 arbeiders konden zich slechts met moeite redden. De Engelsche minister van financiën Lloyd George heeft te Londen eene ïedevoering tot zijne kiezers gehouden waarin hij harde waarheden heeft ge zegd aan het adres der grondbezitters Hij verklaarde dat in geen ander land van Europa de bodem zoo weinig op brengt als in Engeland, doordien het daar heerschende stelsel het kapitaal ontmoedigt. De grond dient er uitslui tend voor de hoogere klassen en niet ten bate van het volkdaarom achtte de minister het noodig eens duidelijk en onomwonden te zeggen dat de grond er is voor de boeren en niet voor de patrijzen. Zoolang het vraagstuk van het grondbezit niet is opgelost, zal het werkloozenvraagstuk steeds grooter ver houdingen aannemen. De oorzaak der voortdurende werkloosheid moet niet worden gezocht in de buitenlandsche tarieven maar in den toestand, waarin de Engelsche landgoederen verkeeren. Wanneer het grondbezit behoorlijk ge regeld zou zijn, zouden vele bewoners der groote steden zich gaarne op het platteland vestigen. De minister gaf daarom den arbeiders den raad, zich niet te laten verlokken door de bedrie- gelijke beloften der voorstanders van beschermende rechten, maar mede te weet niet wat, ik denk Jacks naammaar hij voelt zichzelf wel, dat hij meegaat met de kar, toen die ronddraaide. Hij roept zijnen paarden toe: „Vort, Ster! Hup, ho, toe maar, Bles!" dit tot de merrie aan zijn hand. De verstandige dieren hooren zijne stem en doen nog eene dappere poging. Ster ploft voorwaarts en de merrie een ver standig, oud beest spant alle krachten in om de kar weer op te trekken. Eén oogenblik is het voorwiel weer op het spoor en ik zie de kar nog eens rechtop in het water en ik roep weer, roep man en paar den bij hunne namen. Maar de valsche rivier, bang dat zij hare prooi zou verliezen, laat de kracht van 'haren stroom in alle sterkte voelen de kar waggelt weer en begint te kantelen. Ze is van het wad af en wil de paarden meetrekken. Alles, wat Jack nog doen kan, is de paarden, die in doodsangst achteruit slaan, aan hun lot overlaten en zijn eigen leven redden. Hij kon zwemmen en hij was sterk breed van borst en forsch van spieren, in de kracht van het leven. „Om Gods wil, Jack, laat de paarden toch en denk aan je zelf!" gil ik en loop naar de plek, waar hij moet landen. Ik ga voorover op den grond liggen, den eenen arm om eenen stevigen struik, de andere hand uitgestrekt om Jack te grijpen, als hij zich door den stroom heen heeft ge worsteld en binnen het bereik van mijnen arm zal zijn. Op dit oogenblik wankelt het achterste paard op den rand van het wad en alleen de punt van een zijwand van de kar en den disselboom, die uit het water omhoog steekt, kan ik nog zien. Ster schreeuwt het uit van angst, en een schreeuw van een paard-is een akelig ge luid. Als hij maar vrij kan van de riemen, die hem vasthouden aau den disselboom, dan zal zulk een sterk, jong paard als hij is, wel spoedig en veilig den oever weten te bereiken. En Jack, zonder aan zich zei ven te den ken, is besloten aan Ster die kans op red ding te geven, aan Ster, dien hij als veulen gedresseerd heeft, dien hij geleerd heeft een haverkoekje uit zijn zak te eten, op wien hg op de markten roemt en voor wien hij kleine koperen versiersels gekocht heeft om aan het hoofdstel te dragen. De merrie was niet te redden zij moest, met de kar in de diepte; maar zij is oud en zij heeft haren plicht gedaan. Maar Ster mag niet verdrinken I Jack heeft den eenen riem al los aan dien kant is Ster vrij. en dan, te midden van dat wilde worstelen van de achteruit slaande paarden, grijpt Jack, zich met de eene hand aan den disselboom vasthoudend, met de andere onder den hals van de merrie, om den anderen riem van den disselboom los te maken. Het is hem, zooals ik veronderstel, op het laatste oogenblik gelukt, want Ster, nu op den rand van den afgrond, doet weêr eene wanhopige poging, en zich los voelend van alle bauden, zwemt hij door naar de plek, waar ik zijnen meester had hopen te helpen. Een oogenblik later staat Ster veilig op den weg, trillend over al zijne leden, met het hoofd tusschen de voorpooten, alsot zijn kracht en moed weg zijn. Maar nog voordat hij den veiligen oever bereikt heeft, zijn de kar en de merrie en Jack weggesleurd van den rand van het wad in het diepe, donkere water. Als Jack vrij was geweest van kar en paard, zou hij nog voor zijn leven hebben kunnen strijden, zelfs in die draaikolk, maar de kwetsuren op zijn lijk deden ons vermoeden, dat hij op het oogenblik, toen hij den riem los maakte, een trap heeft gekregen van de merrie in haren doodsangst en daardoor machteloos is geworden. In eene enkele seconde verdwenen kar, man en paardde wreede rivier had over wonnen ei juichte over haren triomf. Drie dagen later vonden wij zijn lijk en toen wij het droegen naar de keet, waar hij met zijne makkers te zamen woonde, voelde de ruwste van de arbeiders, dat die man een held was geweest. Het is waar, hij had niet zooveel moeten wagenmaar teen hij het waagstuk eenmaal gedaan had, aarzelde hij niet. Zijn plicht was, als van iederen voerman, tot het laatste voor zijne paarden op te komen, end: t heeft hij gedaan tot het uiterste. EHWIBL4» 9 Naar het Engelsch.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1