liel Land van Heusden en iltena, de Langstraat en de Bonimelerwaard. Van aal-eitje tot dikken paling l itgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No, 2911Woensdag 19 Januari De invloed van koude op den mensch, FEUILLETON. UUD VAN ALT^/: VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 191Q. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77j ct- Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wanneer de temperatuur om ons heen in den dampkring afneemt, daalt de thermometer. Verder heeft de af koeling geon anderen invloed op de kwikbuis. De werking op ons lichaam is echter niet van zoo'n eenvoudige soort. -In het algemeen is het bekend, dat de gevolgen der koude, welke ons lichaam gewaar wordt, niet in vaste verhouding staat tot de regelmatige aan wijzing van het aantal graden daling van de temperatuur. Hoe dikwijls hoort men in het dagelijksche leven niet zeg gen „wat een koud weer! ik huiver ervan!" terwijl de thermometer geen bijzonder lagen stand aanwijst, b.v. een paar graden boven nul. Toch is het waar dat men by een dergelijke temperatuur meer kou kan voelen dan bij een stand van 5 graden onder nul. Veel lieden beweren bij zulk een huivering, terwijl de koude niet van belang is, dat er sneeuw op komst is. Dat hoort men vooral van magere, bloedarme, gevoelige personen. Hieruit blijkt, dat de mensch geheel anders op de daling van de lucht temperatuur reageert dan de thermome ter, wat trouwens in beginsel te ver wachten is, daar de mensch niet zulk een eenvoudig natuurkundig toestel is als een glozen buis met kwik. Om te beginnen, hebben we een huid, die, wanneer we deze eens konden uit spreiden een zeer groote oppervlakte zou beslaan. Deze huid bevat duizenden ge- voelenszenuwen, wier prikkeling door allerlei invloeden gewaarwordingen in de centra van ons zenuwstelsel te weeg brengt. En juist is het de toestand der huid, waardoor de gevolgen bepaald worden van de werking der verschillen de graden van warmte en koude op ons lichaam. Onder gewone omstandigheden blijft de lichaamswarmt* ook die der huid, hooger dan de temperatuur der lucht. Waarom krijgen we het gevoel van koude in den vingertop, wanneer we daarmede een stuk metaal aanraken Dit komt omdat de metalen uitstekende warmtegeleiders zijn; er wordt dus aan onzen warmen vingertop door de aanra king van het metaal warmte onttrokken en de zenuwuiteinden in den top van den vinger zenden terstond hun gewaar wordingen naar de hersenen, waardoor wij de koude voelen. Dezelfde aanleiding maakt, dat wij voelen dat onze huid wordt afgekoeld, indien wij uit de droge lucht in een vochtigere van dezelfde temperatuur overgaanwaterdamp nl. is even als metalen, een goede warmtegeleider. Aan onze huid wordt in een vochtige lucht j bij gelijke temperatuur, meer warmte onttrokken dan in droge. Hetzelfde ondervindt men bij het dragen van vochtige kleeren of bij het verblijf in vochtige vertrekken. Het is bekend, dat bij een zelfde temperatuur de lucht een grootere of kleinere hoeveelheid waterdamp kan bevatten of, zooals men gewoonlijk uitdrukt, meer of minder met waterdamp verzadigd kan zijn. Vooral, indien de lucht zooveel mogelijk ver zadigd is, zoodat bij gelijkblijvenden warmtegraad nog meer toegevoerde waterdamp als water zou neerslaan, is de onttrekking van warmte aan onze, de lucht in temperatuur ver overtref fende, huidoppervlakte zeer merkbaar. Menigeen zal zich herinneren, welk een gevoel van koude men ondervinden kan, wanneer men na een warmen zo merdag des avonds op het veld of in een bosch gaat wandelen. De thermo meter zal daar niet lager staan dan ergens anders, maar de lucht bevat op het veld meer waterdamp wegens uit waseming van den grond, terwijl het vocht in het bosch onder de boomen blijft hangen. Wij verliezen daar dus meer warmte dan in de droge lucht. Velen zullen weinig last van koude gevoel hebben bij een droge lucht van 10 graden onder nul, maar huiveren bij een temperatuur van even boven nul als het mist. Daarbij is het groote warmteverlies niet de eenige aanleiding voor het onaangename gevoel en voor de bij gevoelige gersonen alsdan lichte lijk ontstaande verkoudheden öf inge wandsaandoeningen. De afkoeling der huid heeft n.l. tengevolge, dat de huid bloedvaten zich vernauwen, derhalve blijven de stoffen, die door die bloed vaten worden afgescheiden, langs de huid, in het .lichaam. Eveneens gebeurt dit met gassen die anders langs de huid uit het l'chaam verwyderd worden. In één woord, de huidfunctie is gestoord. Vandaar dat droge koude lucht, vooral bij zonneschijn, waarbij dus het warmte verlies niet zoo intensief is, terecht als veel gezonder wordt beschouwd. Wil men nu van de vochtige koude lucht den invloed geringer maken, dan moet men trachten de warmte-ontwik- keling in het lichaam zelf te vergrooten. Dit is te verkrijgen door flink, hard werken. Een gevaar is hierbij, het oogenblik, dat er rust genomen wordt, daar dan de afkoeling zeer sterk kan zijn. Dit zelfde ziet men ook bij veel spierbeweging in droge koude lucht. FREDERIKE J. VAN UILDRIKS. (2 Dat de menschen juist in de straat van Messina den aal te slim af waren, staat zeker in verband met de groote verschillen in hoogte tusschen eb en vloed in die straat en de al uit overouden tijd bekende sterke strooming tusschen Scylla en Cha- rijbdis, waardoor allerlei bewoners van de diepte meegevoerd worden naar gemakke lijker voor ons bereikbare waterlagen. Dat was een verbazende stap vooruit in de kennis omtrent den geheimzinnigen aal. De Leptocephalus brevirostris, het glas- vischje uit de Middellandsche Zee, was dus een aallarve, zooals de rups een vlin der was. „Och kom," zei sinjeur Aal, „je vergist je, dame Wetenschap; dat pad, dat jij voor het goede houdt, loopt stomp in den dool hof. Als je gelijk had, zou men immers in den Atlantischen Oceaan duizenden, neen, millioenen glasvischjes moeten vin den 1 Je weet toch, hoe verbazend talrijk wij alen zijn in de middeleuropeesche ri vieren en meren en vijvers en plassen!" „Jawel, wacht maar," zei mevrouw Na tuurlijke Historie. En zij nam de vereeniging voor inter nationaal onderzoek der zeeën in den arm, om Yoor haar die quaestie eens te gaan oplossen. Wanneer men begint met schaatsen rijden, dan zijn de eerste 15 minuten de voeten meestal „zoo koud als ijs", dit komt door de afkoeling en de na bijheid van het vochtige ijs. Gaat men door met deze beweging, dan worden al spoedig de voeten lekker warm, ja het geheele lichaam krijgt een aange naam warmtegevoel, meestal wordt de huid zelfs vochtig door zweeten. Ze komt dus eigenlijk in een vochtigen dampkring en wanneer, wat helaas zoo vaak gebeurt en waardoor het heerlijke ijsvermaak zoo gevaarlijk wordt, nu aan het eind der ijsbaan gerust wordt, kan de afkoeling zoo sterk zijn, dat kouvatten en andere ernstiger aandoe ningen/ het gevolg zijn. Dat rust bij groote koude zeer slechte gevolgen kan hebben, blijkt wel uit de verschillende berichten van doodvriezen van menschen. Wat is n.l. het geval- Wanneer iemand in de koude in slaap valt, dus bijv. in de sneeuw gaat liggen slapen, iets wat nog al eens in de berg streken voorkomt, dan komt naast de groote intensieve afkoeling nog een ander moment medewerken. Tijdens den slaap immers zijn alle werkingen in het lichaam heel min, de warmteproductie eveneens. Derhalve wordt de warmtegraad van het lichaam zoo verlaagd, dat de dood daarvan het gevolg is. Mocht bij dezen of genen de be denking opkomen, dat bij deze be schouwingen niet gelet is op het feit, dat de mensch niet naakt loopt, maar door vrij dikke kleederen tegen de koude wordt beschermd, dan moet er in de eerste plaats gewezen worden op ons hoofd en de handen, die bloot zijn en op de groote openingen in onze kleeren en vervolgens dat de kleeren doordring baar zijn voor lucht en vocht. De lucht dringt overal doorheen, soms wel heel moeilijk, maar 't gaat toch. Men zou meenen, dat onze voeten van de lucht afgesloten zijn door onze schoenendat dit niet zoo is, wordt men wel gewaar, als onze likdoorns bij vochtig of koud weer gaan opspelen. Hoewel het doordringbaar zijn onzer kleeren onaangenaam kan zijn bij koude, is het daartegenover zeer nuttig voor het lichaam, ja zelfs zeer noodzakelijk. Daardoor kan de huid n.l. hare normale functiën uitoefenen, wat een voorwaarde is voor de instandhouding der normale stofwisseling en voeding vanhetmensche- lijk organisme. Met het beste succes! Een paar jaren geleden wefden ten wes ten van de Faröer eerst, en later op veel andere plaatsen ten westen van Europa, in open zee aallarven gevischt. Dr. Jobs. Schmidt, een Deen, heeft den jeugdvorm der alen op diepten van meestal meer dan 1000 meter, vaak bij steile hellingen van den zeebodem, gevonden met overgangssta- diën tot glasaaltjes erbij. „Sliep uit, jou gladde aal, de mensch is je te glad af geweest; van je teelplaatsen in noordelijke zeeën zijn er eenige ontdekt." Daar dus, ten noordwesten en ten zuid westen van Ierland, ligt, voor zoover wij thans weten, de oorsprong van die massa jonge aaltjes, die geregeld uit zee de rivie ren intrekken en die zoo onbeschrijfelijk behendig diep, heel diep de landen ingaan, om het zoete water te bevolken overal, waar ze het maar vinden. In ons land doet die voorjaarstrek stroomop zich voor in Mei, elders wat later of wat vroeger. Ook daarbij is de aal weer wonderglad, kan overal door en over, en werkt zich in opeengepakte massa's, met een breed front vaak, tegen den stroom in, bergop tot in het hart van Europa. Bij zijarmen van rivieren splist zich de aalstroom, en een deel trekt erin op, terwijl een ander deel snel verder zwemt. La mon*ée noemen de Franschen dat heir van jonge palinkjes, de montata, zegt de Italiaan. Elk jaar arri veert zoo'n leger uit zee in de rivieren van West- en Zuid-Europa, om er zich voor vijf of zes jaar woning te kiezen en dik en vet te worden door het eten van wor men en slakken, allerlei schaaldiertjes, kleine visschen en kikvorschjes. Groepen blijven by den intocht hier en van de vermoording van de zesjarige Anna Bellot, met de aanhouding van V. (zie ons vorig no.) geen stap vooruit zal gaan. Al de zoogenaamd bezwarende feiten, aangehaald tegen V., welke des tijds te Laeken woonde, schijnen thans op niets uit t6 draaien. Van de zoogenaamde bekentenissen i der moeder van V. volgens welke haar zoon de misdaad op de kleine Bellot zou hebben bekend, blijft niets over, zegt men. Men denkt dat er van dit spoor geheel zal worden afgezien. Van een anderen kant beweert men dat de moeder van V. enkel uit wraak neming jegens haar zoon, de beschul- digiging zou hebben uitgebracht. In elk geval, 't best zal wezen nog enkele dagen te wachten, en niet af te gaan op lichtzinnige beschouwingen. KliiiteitSand. Men schrijft uit Brussel: Het schijnt dat de geheimzinnige zaak daar achter en komen tot rust en tot groei, en in het begin van de reis dunnen de gelederen ook wel eens onvrijwillig, door dat aan de kusten van den Atlantischen Oceaan, in Ierland, r.ngeland, Frankrijk en Spanje, zoowel als in de Middellandsche Zee een regelmatige vangst plaats heeft van de jonge, nog geleiachtige glasaaltjes, die soms in manden worden opgeschept en wel als voedsel voor menschen daar worden gebruikt. Karl Vogt vertelt al, hoe de zeer jonge alen, die uit de Middelland sche Zee in den mond der Rhóne stroomop zwemmen, met mandjes of zeven worden geschept en meestal met eieren vermengd, als pannekoeken gebakken en gegeten wor den. Als de aaltjes eenmaal in het zoete wa ter zijn, veranderen ze in kleine echte aaltjes, die donker op den rug zijn, zilver wit van onderen, mager en taai en niet eetbaar. Als zoodanig vormen ze de eigen lijke montée, waar de menschen het in den laatsten tijd ook druk op begrepen hebben, omdat de diertjes als aalbroed gebruikt kunnen worden in vischvijvers en zich bij voorbeeld in vochtig mos verpakt, best laten verzenden. Ja, ja, meneer de aal, op allerlei manieren gaan wij profijt trekken van wat we einde lijk zijn te weten gekomen. Denemarken en Duitschland benoemen al commissies, om te onderzoeken, waar men de montée- alen het overvloedigst kan inkoopen, en in September 1907 kwamen de Duitsche heeren tot het besluit, dat aan den mond van de Severn veel aan broed zou te krijgen zijn. In Mei 1908 heeft de Duitsche onderzoe kingsstoomboot Poseidon twee millioen jonge aaltjes, globaal geschat naar Cuxhaven Zaterdag zijn de verkiezingen voor het Engelsch Lagerhuis aangevangen. Deze hebben niet overal op denzelfden dag, maar groepsgewijze op verschil lende dagen, plaats, zoodat de laatste vermoedelijk op 29 dezer zullen ge houden worden en eerst daarna de de finitieve uitslag bekend zal zijn. Wel echter schijnt de candidaatstelling over al op denzelfden dag te moeten plaats hebben. Voor 17 van de 670 zetels werd slechts één candidaat gesteld, zoodat deze terstond verkozen zijn ver klaard, te weten 10 unionisten, 6 Ier- sche nationalisten en 1 afgevaardigde der arbeiderspartij. Zoo men weet is deze verkiezing een grooten strijd der democratie tegen het Hoogerhuis met zijne bevoorrechte in stellingen en loopt tevens over den strijd tusschen unionisten (tarief van invoer hervormers) en liberalen (vrij handelaars). De meerderheden in hot Lagerhuis zijn altijd aan hevige zwenkingen on derhevig geweest en soms bleek na één jaar de volksgeest reeds zoo om geslagen, dat een groote meerdeiheid in een geringe minderheid werd ver anderd. Bovendien maken de uitslagen der eerste dagen een diepen indruk op het hart van den Engelschen kiezer en de partij die het begin van den strijd wint is gewoonlijk eveneens zeker van de eindoverwinning. De uitslag van Zaterdag, was voor de unionisten, hoewel deze eenige dis tricten wonnen, in zeker opzicht een teleurstelling, aangezien die op meer overwinningen hadden gerekend. Lord James of Hereford, die in de verkiezingen een bijzondere belangstel ling heeft getoond, voorspelt den libe ralen een meerderheid van 164 stemmen met inbegrip van 84 stemmen der na tionalisten. William Stead heeft ook een bereke ning gemaakt. Indien de belanghebben- gebracht, die naar Saksen zijn verzonden, om daar in vischwaters te worden uitgezet. Die zullen dus alvast niet deelnemen aan de interessante reis van de montée, die reis, die als een sprookje klinkt en tocb maar jaar op jaar heusche werkelijkheid is. Noch door schietstroomen, noch door sluizen of watervallen laten de aaltjes zich weerhouden, tegen hooge steile oevers klim men ze optrots den waterval van Schaflf- hausen komen er jaarlijks in den Boden- see; de rotsen op de Schotsche kust klau teren ze over, als het moet; ze schuiven, dicht tegen de oevers gedrukt, door het zand der Rhone en dringen door tot in het Alpengebied. Klinkt dat niet als een sprookje? De mensch heeft ook al in dat sprookje ingegrepen. Boven den beroemden Trol- hattawaterval o. a. in Zuid-Zweden, waar de aal vroeger niet voorkwam, hebben ze ladders voor de aaltjes gemaakt, „aallad ders", een soort van schuine houten goten, soms met korte dwarslatjesals treden, waar de dieren tusschen door kunnen schuiven tegen den bruisenden stroom in. Wel een bewijs, dat men op het bezoek uit zee ge steld is En de gasten voelen zich niet minder in het zoete water tehuis; ze groeien er snel in de vijf of zes jaar van hun ver blijf, hun kinderlijken onschuldstijd. Hoe dik en vet en lang onze palingen ook mo gen zijn, het zijn immers altijd oude jonge juffrouwen. De mannetjes blijven dun en worden niet langer dan een halve meter. De treklust, die hen aangreep in zijn prille jeugd, komt nu weer boven in het alengemoed. De dieren beginnen terug te verlangen naar hun geboorteplaats, de wijde, den bij den drankhandel niet aan de zijde der lords stonden, zouden de libe ralen 400 stemmen meerderheid krijgen nu zij zich zoo bijzonder warm maken, zal de regeering op niet meer dan 200 stemmen kunnen rekenen beweert hij. Minister Lloyd George is Zaterdag te Londen bij het verlaten eener verkie zingsvergadering uitgejouwd en geschol den voor pro-boer en verrader. Onder bescherming der politie moest hij langs een achterdeur en langs omwegen en over heiningen den spoorweg bereiken, waar hij -een schuilplaats zocht in den brandweerpost. Te Pittsburg is onlangs een zonder linge juffrouw gestorven, Laura White. Zij is 65 jaar geworden en werd door haar omgeving gehouden voor zeer be hoeftig. Zij stierf alleen, in een kamertje, dat met tal van sloten tegen inbrekers was verzekerd. Toen het vertrek openge broken werd, was het lichaam reeds deerlijk gehavend door ratten. De vrouw was blijkbaar zeer bevreesd geweest voor de mogelijkheid, levend lezullen worden begraven, want op het lijk lag een papier, waarop geschreven stondStoot mij driemaal met een dolk in het hart, om zeker te zijn, dat ik dood ben. Laat dan mijn lijk 10 dagen liggen, waarna het moet worden verbrand. De asch moet worden begraven." Bij het doorsnuffelen van de woning der arm-gewaande vrouw vond de politie rekening-courantboeken en een testa ment, waarbij 103.000 dollar werd ge legateerd aan de Pittsburgsche armen. Voor den dokter die het lijk de voor geschreven dolksteken zou hebben toe te brengen, en die gedurende 10 dagen de doode moest observeeren, hadjuffr. Laura White 20 plus 50 dollar bestemd. De nalatenschap bleek bij onderzoek werkelijk over de 100.000 dollar te be dragen. Het huis, waarin juffr. White woonde, zag er wel heel armelijk uit; maar er was toch een kamer in, waar men een bibliotheek van 3000 deelen, waaronder zeer kostbare aantrof. Het onderzoek in de zaak Marie Bou- rette duurt nog steeds voort. Wij hebben reeds gemeld, dat er in de ingewanden van het weer opgegraven lijk van den jongen zanger Godard sporen van arse nicum gevonden zijn. Er is in de maag ook strychnine aangetroffen. Juffrouw Bourette blijft ontkennan. In September 1908 hebben de Doudieux een doos chocolade-bonbons ontvangen, die ver giftigd bleken te zijn. De doos droeg het merk van een winkel in de buurt van het station St. Lazare. Juffrouw Bourette ontkende de bonbons naar de Doudieux gezonden te hebben. De juf frouw uit den winkel herkende haar niet, maar herrinnert zich zeer goed diepe zee. Uit de duizenderlei binnenwa teren, van de Alpen en de Pyreneeën zelfs, trekken ze zuid- of noordwaarts in groote scholen en uit alle rivieren voegen zich scharen bij de groote trekkende massa, die de zee zoekt, de zee! En weer doet de aal geheimzinnig. Hij zal zeewaarts gaan, denkt de onderzoekende mensch, om kuit te schieten, zooals omge keerd andere trekkende visschen, als zal men, elften, forellen en andere zeevisschen, voor de voortplanting de rivieren opzoeken. Maar de aal wil weer de wetenschap bij den neus nemen, haar verschalken en in de war brengen, want een heelen tijd vóór de eigenlijke geslachtsrijpheid gaat het al zeewaarts. Die rijpheid wordt eerst bereikt als de alen zich reeds geruimen tijd in zee hebben opgehouden, hoe lang, dat weet nog niemand. Maar eindelijk zal het dan toch wel uit zijn met de raadsels, als eenmaal de eitjes in de diepe diepten zijn gelegd en bevrucht, en de platte glaschvischjes, de aallarveD. rondzwemmen? Neen, want niemand kent nog der alen levensavond. Wel schijnt het vast te staan, dat geen aal voor de tweede maal de reis stroomop onderneemt. Waar schijnlijk bestaat die levensavond niet en sterven de dieren na hun voortplanting - proces. Nog is dus niet geheel de sluier opge licht, die zoo verbazend langen tijd de hoofdmomenten uit het leven van den aal voor ons verborgen heeft gehouden, maar het tipje, dat nog iets bedekt, is toch niet groot meer. IUWÜBI4P DOOR (Slot.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1