llel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Een arm Meisje, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2912. Zaterdag 22 Januari. Een toevlucht voor Onbehuisden. FEUILLETON. und van alt£^; voor Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verbooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 191Ü. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77s ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Een zegenrijke inrichting vindt men in Amsterdam, 't is een groot ouder- wetsch gebouw, een toevlucht voor den ten-dood-toe-vermoeiden, de wijkplaats voor maatschappelijkeschipbreukelingen, een gebouw gesticht door de vereeni- ging „Hulp voor Onbehuisden". lederen dag trekken hier naar toe de armsten der armen. Vooreerst de dakloozen. Zoodra de avond valt komen zij aangeloopen, de ongelukkige mannen, moede van den dag dien zij doorbrachten op de straat, ongevoed, hongerig, koud en onrein. Geen eigen plaats hebben zij om het moede hoofd neer te leggen, geen nacht leger om uit te rusten, geen tafel, geen stoel, geen lijfgoed dan hetgeen zij aan hebben nietsTot deze inrichting haar deuren openzette sliepen ze in portalen van openstaande huizen, op trappen, in donkere hoekjes, in de stoepen van onderhuizen, overal en nergens, als dieren, als opgejaagde honden. De po- litiebureaux waren enkele keeren hun aardsche hemel. Thans kunnen zij tot 's avonds 11 uur terechtonmiddellijk gaan zij in een reinigend bad, hunne onreine en bevolkte kleeren worden af gelegd en door stoom gereinigd en ge droogd; zij krijgen een avondmaal van brood en koffie, frissche en reine nacht- kleeding, en dan een eenvoudig en heerlijk bed, om tot den morgen te slapen. En dit lichamelijk welzijn brengt onvermijdelijk geestelijke ontspanning en moreel bewustzijn mede, zoodat men er dan ook zeker van kan zijn dat door deze verzorging niet alleen hun lichaam wordt welgedaan. Ook aan daklooze vrouwen wordt in een ander deel van het gebouw een dergelijke verzorging gegeven. In 1908 verleende men, naar mij werd meege deeld, 16189 van deze nachtverblijven, zijnde 45 per nacht gemiddeld. In de tweede plaats gaan door het hekje half-valide en invalide mannen en vrouwen, ontwend aan tucht en orde. De mannen zijn werkloos door allerlei oorzaken, minder bekwaam tot dege- lijken en georganiseerden arbeid, behept met maatschappelijke kwalen en ge breken, zonder vriend of toespraak, een lingen in den strijd om het bestaan. Hun wordt tijdelijk dag- en nachtver blijf gegeven, zij wonen dus korter of langer in het huis. Hun wordt over dag arbeid verschaft. Arbeid, dien zij WILHELMINA HEIMBURG. I. (1 Door het geopende vensters drong een frissche lentelucht het vertrek binnen, waar het opvallend bleeke gelaat van een nog jeugdige vrouw op de heldere kussens van haar legerstede rustte, het lentekoeltje speel de met de blonde lokken op het voorhoofd der doode vrouw en met het kleed eener wieg, in een hoek van het vertrek geplaatst. „Kom, sta nu op Hegebach," klonk een diepe vrouwestem. „God kan geven en ne men, en wij moeten dit kruis gelaten dra gen." De vrouw welke deze woorden uitte, had een flinke, krachtige gestalte en kon onge veer veertig jaren oud zijn, terwijl de woor den gericht waren tot een man, die roerloos voor het bed lag, de armen in wilde smart om het lijk geslagen. Ook nu bewoog hij zich niet en de spreekster wischte tersluiks een paar tranen uit de heldere, verstandige oogen. „Hegebach, komaan nu, gij moogt den ganschen langen dag hier niet zoo liggen, zonder eten of drinken. Gij hebt nog plich ten te vervullen, denk aan het kind!" Een dof gekreun volgde op dezen verma nende woorden, en langzaam richte zich de man op. Hij waniet jong meer en de smart deed moeten doen, onder opzicht en naar bepaalde regelen. Deze ongedisciplineer- den leeren hier werken. Een smederij, een timmerwinkel, een lompen en pa- piersorteerderij en dergelijke zijn hier alle dagen in vollen gang, en de pro ducten van hun arbeid komen in de eerste plaats aan het huis (dus aan de gezamenlijke verpleegden) ten goede, en worden voor het overige ten bate der kas verkocht. De zegen, die dezul ken wordt gebracht, bestaat allereerst in den geregelden arbeid, den arbeid, die adelt en verheft; en vervolgens in het gevoel, dat zij niet langer alleen op de wereld zijn, dat er menschen zijn, die zich tot hen aangetrokken ge voelen, die moeite voor hen willen doen, die hen als broeders en zusters beschou wen en het goede in hen opwekken en versterken, zoodat zij zich langzamer hand opgeheven gevoelen en te goed voor een dierlijk bestaan alleen. In 1908 waren er aldus 249 mannen en 104 vrouwen, samen 353 personen in de inrichting. In de derde plaats zijn het kinderen die hier toevlucht vinden, kinderen van allerlei leeftijd en aard. Deze zijn voor 't meerendeel te klein om zelf door de poort te wandelen; zij worden gebracht dikwijls op de handen gedragen, (dit laatste in letterlijken zin); 't zijn ver laten kindertjes van ontuchtige moeders, die hen verwaarloosden of verlieten kindertjes van drinkende weduwnaars, of van ouders die hen moedwillig ver lieten kindertjes op de publieke straat gevonden, of door overheid en justitie aan do Stichtmg ter verzorging toever trouwd, kindertjes die feitelijk alleen op de wereld staan, en voor wie niemand zorgt. Maar ook ouderen zijn er onder. Men neemt ze op van 14 dagen oud, tot den meerderjarigen leeftijd toe. Er zijn er die reeds door hun „vader" of „moeder" als een niet te versmaden, onreine bron van inkomst worden beschouwdom te be delen of erger, voor prostitutie bestemd, kinderen ten zedelijken dood opgeschre ven. En deze ouderen, goddank in hoofd zaak nog tijdig onder dak gebracht, vinden behalve lichamelijke verzorging, vooral verstandelijke en moreele ont wikkeling. Zij genieten onderwijs, hun gevoel voor orde, reinheid, kuischheid en verantwoordelijkheid wordtaangek weekt en met groote zorg geleid, hun jeugdig gemoed wordt ontvankelijk gemaakt voor edele aandoeningen, in een woord het men8chelijke wordt in hen tot ont wikkeling gebracht. het baardig gelaat met de onmiskenbare militaire uitdrukking nog veel ouder schij nen, nu hij daar zoo strak en als verbij sterd staarde op het vreedzaam, liefelijk gelaat, dat kalm scheen te sluimeren op het kussen. Plotseling echter keerde hij zich om en verliet sporenkletterend het vertrek, nu niet meer als iemand onder smart ge bukt, maar eerder toornend, als iemand die diep beleedigd is. Stil en plechtig trok de achtergebleven vrouw de plooien van het laken terecht over de doode en streelde liefkozend het nog kinderlijk gelaat. Daarna haalde zij de wieg uit den hoek en droeg deze de kamer uit naar een tegenover lig gend vertrek, blijkbaar de kamer van de overledene. Dit vertrek was uiterst eenvoudig ge meubileerd met zijn witte gordijnen en het werktafeltje voor het venster, waardoor men daar buiten in den tuin de jonge groene twijgen van een lindeboom zag heen en weer bewegen. Het vertrek scheen ledig, alleen op de sofa lag een klein wit pakje, waaruit een paar kleine, roode handjes sta ken en een hulpeloos geschrei klonk. Do groote, statige vrouw knielde plotseling voor de sofa en verborg weenend haar gelaat in het kleine kussen. „Ja. ja," fluisterde zij, „het lacht je niet toe in de wereld, jou arm klein ding! Reeds geen moeder meer en je vader stelt zich aan, alsof God hem diep beleedigde, door hem een meisje in plaats van een jongen te schenken. Waarom ben je ook geen jongen, jij klein, dom schepseltje? En natuurlijk, allen weg en jou laten ze hier maar schreien en honger lijden." Zij zweeg en keek een oogenblik peinzend naar het kleine, roode gezichtje, dat, ternauw?rnood bedaard, zich weder tot schreien vertrok. 514 kinderen werden dus verzorgd. Wat een ellende, nietwaar, wordt door deze enkele cyfers in beeld gebracht wat een nood die gelenigd is, en wat e9n gebrek dat geleden wordtWant ieder begrijpt dat dit slechts een druppel is uit den emmer. Nog allerlei andere inrichtingen, in de eerste plaats het Leger des Heils, zorgen voor de stum- perds. Maar ook, wat een stille helden moed spreekt er uit het leven van de mannen en vrouwen die dag aan dag hun zorgen wijden aan deze veriatenen en verstootenen. lluiteiiland. De Nieuwe Gazet meldt: Op het einde der maand October j.l. verdween uit haar woning een minder jarig meisje, Germaine Van V. die met haar ouders in den Noorderdoorgang te Brussel woonde. Voor eenige dagen kwam mej. Van V. in de ouderlijke woning weer. Door haar ouders onder vraagd, deed zij een roerend verhaal van hetgene er sedert haar verdwijning voorgevallen was. Zij was door een Franschman, Alexandre de L. naar Londen meegevoerd en daar om zoo te zeggen opgesloten in een huis waar nog drie andere, even ongelukkige meisjes waren. Deze ongelukkigen mochten niet uitgaan dan 's avonds, onder geleide van Alexandre. Zekeren avond wist zij den ellendeling te ontsnappen en dank zij de milde tusschenkomst van een jongen Duitscher, dien zij van baar droevig lot op de hoogte gebracht had, kon zij naar België weerkeeren. Dadelijk ging zij naar haar ouders lerug. 's Anderendaagsch ging de vader Van V. met zijn dochter naar het gerechtshof en het meisje vertelde wat zij geleden had. Alexandre de L. was er zeker van dat het meisje naar Brussel was weer- gekomen. Hij was zoo vrijpostig zich bij de ouders van bet meisje aan te melden om haai weer op te eischen. Dinsdagochtend werd Alexandre de L. aangehouden en in de gevangenis te Sint Gilles opgesloten. De Belgische bladen melden, dat koning Albert aan den minister van koloniën zijn voornemen heeft kenbaar gemaakt om een groot gedeelte van de som, die, krachtens het traktaat van de overneming van de Kongo, jaarlijks te zijner beschikking gesteld wordt, aan te wenden om een pensioenfonds te vormen ten bate van de Belgen, die in de Kongo gediend hebben. Naar uit Madrid gemeld wordt, is de republikeinsche senator Sol y Ortega, die beschuldigd was deelgenomen te „Stil maar, kleintje, stil," zeide zij, „ik neem je mede naar het kasteel; wat zou hij ook beginnen met zulk een wicht in de luiers!" Twee dagen later werd de jonge vrouw van den ritmeester Van Hegebach begraven. Haar korte levensloop was het onderwerp van alle gesprekken in het geheele stadje, en wie dien nog niet kende, vernam al spoedig, dat zij een straatarme freule was geweest, die den veel ouderen, eveneens onbemiddelden ritmeester alleen getrouwd had, om onder dak te komen. Niemand had ooit gedacht, dat de ritmeester nog trouwen zou; hij was immers reeds een oude vrijer en had bovendien lang geen opgewekt humeur. Het was nu juist een jaar geleden, sedert hij het huwelijksgeluk mocht smaken welk een kortstondig geluk. „En als hij nog maar gelukkig geweest is", meenden sommigen. De ritmeester Van Selchom toch verzekerde aan eenige jongere kameraden op weg naar het sterfhuis, dat hij uit de beste bron wist, dat Hegebach's huwelijk niet anders dan een wanhoopsdaad was geweest. Hij had namelijk ongeveer een vijftiental maanden geleden een brief ontvangen van zijn ouden erfoom, den Bennewitzer, waarin deze zijn neef kort en goed verklaarde, dat zijn oom geen lust had om zijn vermogen aan een paar oude vrijgezellen, gelijk zijn beide neven waren, na te laten; hij wilde weten, voor wie hij gespaard en gezorgd had, zoodat, wie van beiden hem het eerst de geboorte van een wettigen zoon kon melden, de bevoorrechte zou zijn. Dochters zouden niet in aanmer king komen. De neef van Hegebach, die bij de dragonders diende, en een dergelijk schrijven ontvangen had, had dit niet be- hebben aan de Juli-onlusten te Barce lona, bij gebrek aan bewijs vrijgelaten. Hem dreigde als"Ferrer, de kogel. De beschuldiging was nog onder het reac- tionnaire ministerie-Maura tegen hem ingebracht en had reeds dadelijk aan machtmisbruik doen denken. Bij de aankomst van liet stoomschip Kaiserin Auguste Victoria, van de Ham burg-Amerika lijn, te Kuxhaven zijn 38 man uit de kombuis en van het hof- meestersper9oneel in hechtenis geno men. Zij staan onder verdenking, dat zij proviand kaapten. Drie speurders, die de reis naar New-York hadden mee gedaan, een hunner als hofmeester ver momd, ontdekten de diefstallen. Men had er al lang vermoeden van gehad, omdat er telkens mondkost vermist werd. De speurders waren met de eerste gelegenheid de beste naar Duitschland teruggekeerd en wachtten daar de schul digen op. Zondag kwam een dokter van een reis door Italië te Berlijn terug. Hij voelde zich ziek en liet zich daarom in een gasthuis opnemen. Gisteren is uit gemaakt, dat hij pestpokken heeft. Hij heeft de smetstof blijkbaar in Italië op gedaan. Het geval van den hertog van Bena- vente die van valsche munterij beticht wordt, en in wiens villa bij Cadix aller lei compromitteerende dingen gevonden zijn, heeft te Madrid een geweldig op zien gewekt. De vrienden van den her tog hebben warm zijn partij gekozen en houden zijn onschuld vol; de be schuldigde ontkent eveneens alles. De hertog, die eigenlijk Emilio Bessières heet, en zijn titel door zijn huwelijk met de hertogin van Benavente gekre gen heeft, moet een bijster avontuur lijk leven geleid hebben. In zijn jeugd is hij naar Zuid-Amerika verhuisd en in Peru heeft hij het tot majoorinhet leger gebracht. Na zijn terugkeer in Spanje huwde hij de dochter van den hertog van Osuna, de hertogin van Benavente. Na achttien jaar getrouwd geweest te zijn, scheidden zij. Don Emi lio had geen geld en had kort geleden een weekblad opgericht, Het Ideaal ge- heeten, waarin hij schandalen uit de Spaansche aristokratie onthullen wilde Ingevolge het huwelijkscontract bestuur de Bessières een paar goederen van zijn vrouw. Op het landgoed Holopos bij Cadix is hij, naar hij voorgeeft, in geen zeven jaar geweest. Er is een vol ledige inrichting voor het maken van valsch geld gevonden. Don Emilio zegt, dat de man, aan wien hij het goed ver pacht had, de schuldige moet zijn. De Londensche Times plaatst een antwoord, naar men zeide, tengevolge van een liaison, dien hij niet zoo oogenblikke- lijk kon verbreken. Hegebach echter be antwoordde het schrijven van zijn oom een week later met een verlovingskaart. Het overige is den heeren bekend en vandaag assisteeren wij bij het treurig einde dezer zaak. Het was een bekoorlijke vrouw jammer eindigde hij plechtig. Mevrouw Van Ratenow van het kasteel had de jonge mevrouw Hegebach verpleegd tijdens haar ziekte en ook de honneurs in het sterfhuis waargenomenzij was nog een verre bloedverwante. Ouders had de overledene niet meer gehad, maar haar voogd was heden bij de teraardebestelling tegenwoordig geweest, en ook de kameraden van den ritmeester waren verschenen, ter wijl de muziekkapel van het regiment den stoet en de met bloemen getooide kist vooraf ging door de korte straten van het. stadje. In groot tenue volgde de ritmeester den lijkwagen; op zijn strak, gespannen gelaat was geen zweem van verdriet te lezen, veel eer een uitdrukking van diepe minachting en het scheen alsof de lippen onder den grijzenden knevel zich plooiden tot een hoonenden lach. De treurige plechtigheid was spoedig voorbij. De begraafplaats was een versche grafheuvel rijker, de menschen hadden het sterfhuis ook reeds verlaten en de straat was weder eenzaam en verlaten als altijd geworden; slechts een enkel rijtuig wachtte nog voor de deur, een prachtig tweespan, blijkbaar aan zeer rijke lieden toebeboorend. In de kamer der overledene wiegde een oude meid met roodgeschreide oogen het sluimerende kind in de kleine manden wieg. De meid had de eenvoudige meubels over trokken, de sierlijke bekleedsels, de bloemen brief uit Tokio, gedateerd van den 2len December. Daarin wordt verhaald, dat de moordenaars van prins Ito en van den Koreaanscben eerste-minister, be- hooren tot een organisatie, welke haar hoofdkwartier heeft te San Francisco en te Wladiwostok, en van welke de moeste leden zich voor christenen uit geven. In Tokio beeft men zich natuurlijk de vraag voorgelegd, welke beteekenis is te hechten aan deze moordaanslagen. Eén opvatting is de volgende: de or ganisatie wenscht het voortbestaan van het Japansche protectoraat over Korea onmogelijk te maken, door alle hoog geplaatste persoonlijkheden, die dat protectoraat hebben voorbereid of het instandhouden, uit den weg te ruimen. In Japansche regeeringskringen houdt men het er veeleer voor, dat de moor den zijn te beschouwen als wanhoops daden van lieden, die hun j>lan de vrijmaking van Korea hopeloos we ten. Wèl zullen de daders streng wor den gestraft en zullen betere en stren gere voorzorgen worden getroffen, maar een bepaalde wijziging in de politiek van Japan ten opzichte Korea komt er niet. Wij hebben onlangs gemeld, dat er geruchten waren over het vinden van sporen van André, wiens ballontocht „naar de Pool" nu reeds vele jaren geleden nog wel voortleeft in de herinnering van velen. Nu heeft te Stockholm (André was een Zweed) de minister van buitenlandsche zaken be richt ontvangen van den Zweedschen consul te Montreal, over deze zaak han delende. Deze consul brengt ter kennis van den minister het gerucht, dat An dré en zijn makkers door Eskimo's zouden zijn vermoord in het binnen land van Canada (ergens nabij het Ren dier-meer). Het Zweedsche consulaat te Montreal, zal een onderzoek ter plaatse doen in stellen. De Münchener Neuests Nachrichten verneemt uit Frankfort, dat Cook zich in de buurt van Heidelberg in een sanatorium bevindt. Hij is erg ziek; de emoties van den laatsten tijd moeten hem erg hebben aangegrepen. Zijn zenuwen zijn totaal in de war; ook moet hij aan den drank zijn geweest, wat hem natuurlijk nog verder van de wijs heeft gebracht. Mevr. Cook zou ook in Heidelberg wonen. Cook's vrienden houden het er voor dat het geheele verbaal van de bereiking der Noordpool zijn oorsprong heeft gehad in het overprikkelde brein van den reiziger. De Italiaansche Staat heeft verleden jaar 21, millioen lire aan schadever- voor het venster waren verdwenen, de gor dijnen en tapijten opgeborgen, het vertrek zag er uit, alsof de bewoonster een verre, verre reis had ondernomen, zoo ongezelig en verlaten was het daarbinnen. Niet minder somber en onaangenaam was de huiskamer van den ritmeester, welke mevrouw Van Ratenow juist binnentrad; zij had haar hoed reeds op en den doek reeds omgeslagen. „Vaarwel, Hegebach" zeide zij, „ik moet nu naar huis, zooeven kwam er al een boodschap. Moritz is thuis gekomen, en in de laatste dagen is alles thuis onderste boven gegaan. Ik behoef u natuurlijk niet te verzekeren, dat het kleine schepseltje het goed zal hebben!" De ritmeester had bij hst venster gestaan en de nauwe straat ingekeken; nu keerde hij zich om en keek verwonderd de flinke, nog altijd schoone vrouw aan. „Nu ja, vervolgde zij, „het meisje is er nu eenmaal en heeft verpleging en oppas sing noodig; hier, in uw berookte vertrek ken kan zoo'n pasgeboren wezentje toch niet gedijen. Ik doe het uit liefde voor hare moeder, want kleine kinderen ben ik nu juist ook niet meer gewend; Moritz is de twintig al gepasseerd." „Ik dank u, genadigde vrouw", mompelde hijinderdaad, ik wist niet „O, geen complimenten, waarde Hege bach ik smeek u slechts, toch niet vertoornd op het onschuldige wicht te zijn, omdat Bennewitz u nu niet ten deel zal vallen. De mensch wikt, God beschikt; wie weet waarvoor het goed is!" Naar het Duitsch VAN (Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1