Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. KWAKZALVERS. Een arm Meisje Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. JYo. 2918. Zaterdag 12 Februari FEUILLETON. Ia ND VAN ALTÉ^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 191Ü. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vj ct. Gtoote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Dat zijn wij eigenlijk allen en uit dien hooide zou het misschien niet noodig wezen, een artikel aan dit on derwerp te wijden; maar wanneer wij dit woord gebruiken, dan denken wij gewoonlijk niet aan de menschep in 't algemeen en hun kleine gebreken, waar onder ook „'t kwakzalven" behoort; maar in de eerste plaats aan menschen die hun lichtgeloovige medeburgers het een of ander middel aanprijzen, voor gevende dat het geneeskracht bezit, ofschoon de man van geneeskracht en geneeskunde het flauwste begrip niet heeft. Maar er zijn vrij wat menschen wie men zonder bezwaar den bewusten titel kan schenken. De halve jurist, die U in een moeilijke rechtsquaestie den weg wijst van den wal Daar den 8loot, is ook een kwakzalver. Zijn middel is een lapmiddel, hij verkoopt kwakzalf, m. a. w. een zalf die niet baat. Beiden vinden er evenwel hun rekening bij en ondervinden dagelijks, tot hun voor deel, dat de wereld bedrogen wil zijn. Natuurlijk komen de patiënten of cliënten er niet zonder kleerscheuren af; dit wil zeggen, niet zonder schade voor hun beurs, in vele gevallen ook tot schade voor hun lichaam. Het laatste is zeker verreweg het ergste en het is dan ook geen wonder dat daar tegen in allerlei vorm strijd wordt ge voerd en de vraag herhaaldelijk aan de orde is gesteld, of niet, door wette lijke maatregelen, het aan den man brengen van kwakzalversmiddelen be hoorde te worden tegengegaan. Even als men onzedelijk geachte vertoonin gen verbiedt, zou men het openbaar aankondigen van bedoelde middelen, op welke wijze dan ook, kunnen ver bieden. Vooral het maandblad tegen de kwakzalverij, dat ongetwijfeld reeds zeer vele goede diensten bewezen heeft, trekt nu en dan nog al heftig te velde tegen de pers, die, door het op ruime schaal aannemen en plaatsen van kwak zalvers-annonces en reclames, de kwak zalverij in de hand werkt. De schrijver van dit artikel bezit voor geen cent aandeel in eenig dag- of weekblad en is ook niet aan de directie van eenig blad verbonden; hij is in dit opzicht zoo onpartijdig als een pasgeboren kind en daarom scheen het hem wenschelijk eens te doen uit komen wat er tegen dagbladcensuur te zeggen valt. VAN WILHELMINA HEIMBURG. 7) „Loeloeriep zij, „roep eens vlug je papa De oudste, een slank, vijfjarig meisje, sprong op en snelde het vertrek uit. Een oogenblik later trad, alsof zij zweefde, een kleine, onbeschrijfelijk bekoorlijke dame het vertrek binnen. Zij was in een elegant zwart costuum gekleed en werd door de kinderen begroet met den luiden uitroep: „Mama! Mama!" „Mijn lieve schatjes," zeide zij, de kinde ren kussend en daarop hoogst nieuwsgierig tot mevrouw van Ratenow: „Moritz komt terstond, mama wat is er aan de hand?" „Zijt gij soms Moritz, nieuwsgierig Aagje?" vroeg de oude dame, wel niet onvriendelijk maar toch ook niet zeer gesticht. Maar het tengere schepseltje liet zich niet afschrikken en sloeg lachend de armen om de hals der oude dame. „O, mamaatje ge hebt gelijk, ik ben vree- selijk nieuwsgierig, maar er worden hier toch geen staatsgeheimen verhandeld. Ik smeek u laat mij hier blijven!" „Mocht gij toch eindelij k eens verstandig worden, Frieda. Wilt gij dan altijd een kind blijven? Dat komt er van wanneer Moritz u zoo zeer verwent." Maar het jonge vrouwtje was er ook als het ware voor geschapen om verwend te Zeker, die censuur bestaat wel. Wan neer de directie van een dagblad een door haar onzedelijk of beleedigend geachte annonce ontvangt, om die te plaatsen, dan zal zij daarvoor bedanken, al is zij er ook niet verantwoordelijk voor. Inderdaad is dit censuur, want de redactie oordeelt zelfstandig over het onzedelijke of beleedigende der advertentie en handelt dienovereenkom stig. Waarom handelt die directie nu niet op dezelfde wijze tegenover het annon ceeren en aanprijzen van hetgeen men gewoon is lapmiddelen te noemen Om verschillende redenen. In de eerste plaats omdat de directie in 't algemeen niet kan uitmaken, of een aangeboden mid del in 't algemeen schuldig of onschul dig is, of in een bepaald geval schuldig, dat wil zeggen gevaarlijk kan zijn. In do tweede plaats omdat het absoluut onmogelijk zou wezen om in ieder spe ciaal geval een deskundig onderzoek te doen instellen en dienovereenkomstig te handelen, en in de derde plaats omdat de kwakzalverij, dit woord nu eens in zeer algemeenen zin gebruikt, zich volstrekt niet alleen tot 't gebied der geneeskunde bepaalt. Er is zooveel hum bug, grootspraak, overdrijving, schijn- vertooning of hoe men 't dan ook noe men moge. Onze buurman adverteert, naar den nieuwen stijl, dat bij hem is je ware adres voor dit of voor dat, of dat hij het fijnste brood bakt. Wellicht is daar geen woord van waar. Ho, zal men zeggen, dit is vrij onschuldig. Best mogelijkmaar er zijn ook een aantal zoogenaamde kwakzalversmiddelen, die onschuldig, maar tevens waardeloos zijn of in ieder geval ver boven de waarde worden verkocht. Men annonceert een huis als hecht, sterk en weldoortim merd en misschien is er sprake van revolutiebouw eerste klas. Een persoon beveelt zich aan voor een betrekking, Vrij van sterken drank. Moet men naar de zuivere waarheid van dergelijke aan biedingen een onderzoek instellen Hoe ver zal dat onderzoek zich moeten uit strekken Waar begint en waar ein digt de verantwoordelijkheid en waar is de grent wanneer het publiek, steu nende op de dagbladcensuur, voor de nuchtere waarheid van alle mogelijke en onmogelijke advertenties de directies aansprakelijk gaat stellen Eu gestel nu eens dat er een wet kwam, waarbij het aan de dagbladen verboden werd om zekere bepaalde ad- worden, met dien prachtigen vorm van hoofd, bet ovale regelmatige gezichtje en met die groote, donkerblauwe oogen onder de lange, zwarte wimpers. Geen wonder, dat de jongen", gelijk mevrouw van Rate now haar zoon noemde, nu nog even ver liefd was als op den eersten dag van zijn huwelijk. „Ja natuurlijk I" zeide hij, binnentredend, verdrietig, maar toch met schitterende oogen, „daar is zij al weder, om af te luis teren wat er gaande is." „Ik weet nog niets, Moritz." „Dat is zeker heel verdrietig, vrouwtje! Stil daar, deugnieten," riep hij, terwijl hij zich de ooren toestopte. „Wie kan hier een woord verstaan? Gauw, naar Caroline." Zijn moeder had hem intusschen den brief overhandigd. „Elze heeft haar examen gedaan en komt Dinsdag," zeide zij. „Zoo, waarlijk!" riep hij verheugd. „Nu, Goddank, zij zal ook wel verheugd zijn het schoollokaal te kunnen verlaten." „Ik wilde u vragen, wat wij nu met haar moeten beginnen?" Zijn goede, trouwe oogen keken zijn moeder verwonderd aan. „Voorloopig niets, mama mij dunkt dat de arme meid in de eerste plaats eens fat soenlijk moet uitrusten; zij zal wel behoefte aan wat afleiding hebben." Mevrouw van Ratenow knikte. „Best! Maar dan maakt gij haar den terugkeer in haar vaderlijk huis maar des te moeilijker „Ja, Moritz, gij verwent er haar slechts door!" riep nu ook zijn jeugdig vrouwtje. „Het arme kind! Wat moet zij bij dien ouden brombeer doen zeide hij mede lijdend. „Het is haar plicht haar ouden vader te verplegen; de man heeft letterlijk aan alles vertentiën te plaatsen, welke zouden het dan moeten zijn; *hoe zou de wet de grens moeten trekken? En gesteld dat men op die wijze eenig succes had, zou daarmede de handel in kwakzal versmiddelen gefnuikt zijn? Wij ge- looven er niets van. Waarlijk, het publiek moet leeren wat beter uit eigen oogen te zien en het publiek dat te leeren, dit komt ons inderdaad voor een heerlijk ideaal te zijn. Maar het zal zoo gemakkelijk niet gaanwant, nog eens, het publiek wil bedrogen zijn. Het publiek gelooft aan al die merkwaardige genezingen door middelen die voor haast alle kwalen gelden; het gelooft aan genezingen door menschen die nog minder van een sa menstelling voor het menschelijk lichaam en van de geneeskunde weten dan de zieken zelf. Het publiek bedenkt niet dat de geneesheer van huis uit een wetenschappelijk ontwikkeld mensch is, dat hij vele jaren van sludse achter den rug heeft, gevolgd door jaren van praktische ervaring. Zal hij het vol maakte niet bereikt hebben en nooit bereiken, zijn kennis en wetenschap zal altijd oneindig ver boven die van den leek verheven zijn. Wanneer wij de kwakzalverij be strijden willen, dan moeten wij reke ning houden met alle menschelijke dwalingen en vooroordeelen, b.v. ook met het vooroordeel, dat de dokter ge wantrouwd wordt, omdat hij bij die bestrijding een persoonlijk belang heeft. Maar juist dat is nog de grootste dwa ling van allen. Wanneer do kwakzal vers, de onbevoegde geneeskundigen en hoe al die heeren en dames ook heeten mogen, volkomen vrij spel hadden, in het geheel niet bestreden werden en het meer ontwikkelde publiek de zaken ook zoo inzag als het gros ervan, dan zouden heeren doktoren wel spoedig rijk wordenwant wanneer de wereld zonder genade aan de kwakzalverij werd overgelaten, dan zou het einde niet te voorzien wezen. En dan, zou men waarlijk denken dat het verkoopen van die tallooze, veelal zeer dure middelen, den ver vaardigers en debitanten windeieren legt? Neen, zoo gek zijn ze niet. Men moet er de wet buiten laten. Een groote definitie van wat een kwak zalversadvertentie is, die is toch niet te govenmen geraakt er mee in een doolhof. Het publiek wakker maken, het pu bliek opvoeden, steeds de aandacht op gebrek en vrouw Siethman wordt met den dag ouder en morsiger „Ja, gij hebt gelijk, moeder," viel hij haar in de rede, „maar niet volkomenwij hebben tijd genoeg gehad om dat te overleggen. De woning daarginds moet tenminste zoo ingericht worden, dat het een fatsoenlijk verblijf voor menschen is; had ik geweten dat Èlze zoo spoedig zou terugkomen, dan zou ik er reeds lang iets aan gedaan hebben zooals de woning er nu uitziet, breng ik het meisje er niet heen. De eerste veertien dagen blijft zij hier, en verzet u daar nu maar tegen." „Daar hebben wij nu weder de oude quaeBtie „Dat nu eigenlijk geen quaestie meer is moeder Er ontstond een kleine pauze. „Vandaag is het juist twee jaar geleden, dat den Bennewitser het ongeluk met zijn beide zoons trof," begon eindelijk opnieuw de jonge man; het is toch verschrikkelijk, twee kinderen tegelijk te moeten verliezen." „Mijn God, ja, zoo iets is ontzettend!" stemde de jonge vrouw toe. „Ik begrijp nog niet goed, hoe het heeft kunnen ge beuren." „Wel, heel eenvoudig, Frieda. De beide jongens waren alleen op de Elbe gaan zeilen, en toen is waarschijnlijk door een onvoor ziene windstoot de boot omgeslagenbeide 15ken vond men den volgenden dag!" „Ja, het was wel hard," merkte mevrouw van Ratenow op en wischte zich onwille keurig het voorhoofd met haar zakdoek af. „Het is vandaag tevens juist vier jaar ge leden, dat zijn vrouw stierf!" Zij liet plotseling de handen, die vlijtig de breinaalden hanteerden, in den schoot zakken, en keek peinzend voor zich uit; eindelijk zeide zij ©enigszins kleurend: de zaak vestigen in woord en schrift, betere kennis van het menschelijk li chaam bevorderen en wat dies meer zij, ziedaar het eenig mogelijke. Dat middel werkt zeker langzaam, en stel lig niet na de eerste of tweede flesch maar het werkt zeker: een eigenschap die men aan kwakzalversmiddelen helaas niet kan toeschrijven. Buitenland. Het Handelsblad van Antwerpen is tep hoogste ontsticht over de wijze, waarop de Carnavals-Maandag daar gevierd is. Het schrijft: Wij zijn geen kwezelaars, die voor een grove klucht de ooren stoppen maar als men die menigte vrouwen, meisjes en minderjarige kinderen in jongens verkleed ziet, met ergerniswek kende gebaren zich in open rijtuigen laten rondvoeren, zwijnerijen uitkra mend, waarvoor een gendarm beschaamd zou worden, dan mogen wij ons wel afvragen waar toch de policie zat, die de wetten en gemeentereglementen moest doen eerbiedigen en toepassen. En als men dan mannen ziet, die vuilnis vergezellend eD aanmoedigend, of in costuum rond loopend waarvan men letterlijk vies moest worden, dan moet men op den duur de Gentsehe soeialisten gelijk geven, welke de af schaffing van den „slonsendag" vragen. De Gentsehe slonsenstoet kan, dunkt ons, niet zoo laag, zoo gemeen zijn als dit jaar de nachten en de avond van Carnaval-Maandag te Antwerpen waren. Het hof voor lijkschouw in de ge vangenis van Brixton, heeft uitgemaakt, dat dr. Ekenberg, de Zweedsche chemi cus die, op beschuldiging van het zenden van bommen over de post, eerlang aan Zweden uitgeleverd zou worden, geen natuurlijken dood gestorven is. Er was wel aanstonds beroerte als oorzaak van den dood opgegeven, maar men ver moedde, dat hij de hand aan zich zelf had geslagen. Dit vermoeden vond voedsel in het bericht, dat hij zes uur voor zijn dood bezoek had gehad van zijn moeder en zijn dochter. Die zouden dan vergif voor hem meegebracht heb ben. De kwestie van zijn dood was vooral van belang voor de maatschappij, waarbij hij zijn leven had verzekerd, men zegt, voor 50,000 kronen. In Zweden betreurt men het, dat nu een aantal bizonderheden van de bommenaanslagen onopgehelderd zullen blijven. De Lon- densche politierechter, die tot de uit levering besloot, heeft zich van Eken- berg's schuld vrijwel overtuigd getoond. De Daily Mail verneemt uit Turijn: „Zou daar niet iets voor Elze zijn de man is rijk en staat geheel alleen „Inderdaad, die gedachte is ook bij mij opgekomen," antwoordde Moritz. „Intus schen daar dochters onvoorwaardelijk van de erfenis zijn uitgesloten, volgens het testament van den overleden oom, en de Bennewitser volstrekt nog geen oud man is, kan men er nauwelijks aan twijfelen of hij zal opnieuw in het huwelijk treden, en" „Den bedelaar valt het brood altijd weder uit den zakhet is een oude geschiedenis, mijn jongen," viel mevrouw van Ratenow hem in de rede; maar ik moet hem toch eens uitnoodigen, Moritz; zijn kaartje vond ik onlangs hier." „Kent gij den Bennewitser Hegebach dan ook van nabijmama vroeg dejonge vrouw. „Ik heb mij zelve nooit om hem bekommerd, maar mijn zuster Lili dweept met hem," babbelde zij verder; „hij is een knap man en gelijkt in de verste verte niet op zijn neef; naar men zegt althans, want ik weet er per soonlijk niet van." Maar mevrouw Van Ratenow gaf haar schoondochter geen antwoord. „Moritz," vroeg zij, „hoe',is de weg buiten?" „Best, moeder, deregen is nauwelijks een paar duim in den bodem gedrongen." „Dan verzoek ik u, mij wel te willen excu- seerenik moet nog uit." Zij was opgestaan en ging, terwijl zij de jongelieden vriendelijk toeknikte, naar hare slaapkamer. „Waar gaat gij heen, moeder?" vroeg Mo ritz. „Mama, over een kwartiertje rijd ik naar mevrouw Van Kuyperriep dejonge vrouw. „Als gij zoolang wilt wachten." „Ik dank u, kinderen, ik wandel," was het antwoord, doch een antwoord op hun eigen lijke vraag: waarheen ontvingen ze niet. Te Villafranca bij Verona is een priester, bij het opdragen van de mis, nadat hij den wijn uit den gewijden beker had gedronken bewusteloos op de trappen van het altaar gevallen. Het bleek later, dat de wijn vergiftigd was. Volgens een ander bericht is de pries ter overleden, en was het een kapelaan, die op 't laatste oogenblik opdracht kreeg de mis te bedienen, aangezien de pastoor ongesteld was geworden. Men vermoedde nu, dat de gifbeker voor den pastoor bestemd was. Naar Havas uit Rome verneemt zijn drie sacristeinen als medeplichtigen gevangen genomen, maar zoekt men den hoofdschuldige nog. Volgens dit bericht weer wa? de vergiftigde priester niet dood, maar lag hij in het gasthuis. Men had de armenbussen opengebroken zoo heet het verder om den indruk te geven, dat dieven de vergiftiging hadden begaan, maar men zag er een politieke wraakneming in. Er loopen geiuchteu over een wijd vertakte reactionnaire samenzwering, die door Albaneezen in het wilajet Saloniki op touw zou gezet zijn. Er zouden verscheidene onderwijzers en staatsambtenaren bij betrokken zijn. Te Cliarkof, in Rusland, is een zekere Lagofski, een voormalig inspecteur van politie, veroordeeld tot vier jaar gevan genisstraf, omdat hij, bij de politie zijnde, aanslagen bedacht en zoogenaamd ont dekte, waardoor hij bevordering hoopte te maken. Zoo had hij twee studenten laten gevangen nemen, op zijn aangifte dat hij een gesprek tusschen hen had afgeluisterd, waarin zij een complot smeedde tegen het leven van een rech terlijk ambtenaar. Bij de huiszoeking vond men in het huis van een der beschuldigden allerlei verdachte papie ren, die Lagofski zelf er gebracht had. Een ander maal bezorgde hij zich zelf een schampschot in den arm en be schuldigde een Jood ervan. Wij vinden niet vermeld, wat er van zijn slacht offers is geworden, en vragen ons af, hoeveel politiemannen van Lagofski's slag er nog ongestraft in Rusland rond- loopen. Dezer dagen is te Bazel een vergade ring gehouden van vertegenwoordigers uit het groothertogdom Baden, den Zwitscherschen Bondsraad Aargau, het land Bazel en de stad Bazel, om nadere plannen te beramen voor deD bouw van een groote sluis te Wijlen ten bate van de scheepvaart op den Boven-Rijn, en met het oog op normaliseering van den Rijn tusschen Bazel en het Meer van Oonstans. In beginsel besloot men, de sluis te bouwen, maar liet in het mid den of ze 80 of 90 M. lang zou worden. Het werd duister, toen mevrouw Van Ra tenow terugkeerde op het kasteel en regel recht de trappen opliep, aan tante Lotte's deur klopte en binnentrad. De oude juffrouw zat aan het venster en keek naar buiten in den reeds in herfstdos gehulden tuindaar de schemering reeds te sterk geworden was, had zij haar boek moeten wegleggen. „Neen, Lotte, 't is haast niet te gelooven," riep de binnentredende en viel als buiten adem op den dichst bijstaanden stoel. Ontsteld keek tante Lotte op, want haar nicht was anders de bedaardheid zelf. „Wat, in 's hemelsnaam, is er gebeurd?" vroeg zij nader tredend. „Neen, Lotte! Ziet gij, ik ben bij u ge komen, omdat ik daarover met Moritz niet spreken kan. Wat er gebeurd is? Wel, gij weet, overmorgen komt Elze; Moritz en ik verschilden van meening over haar positie in de toekomst; ik zeide dat zij naar haar vader moest gaan, maar Moritz oordeelde zulks een wreedheid en meende, dat zij hier moest blijven. „En Frieda?" waagde tante Lotte haar in de rede te vallen. „Frieda? Die wordt in deze zaak niet gehoord," was het minachtend antwoord van mevrouw Van Ratenow„Frieda praat maar wat, al naar het haar het beste te pas komt, n- aar een eigen oordeel bezit zij niet, heeft zij nimmer bezeten. Moest zij comedie laten spelen en haar ontbrak een rol, waarvoor Elze geschikt was, dan zou zij zeggen: „Ach mama, laat haar niet naar dien ouden knorrepot van een vader gaan" en als wij toevallig dertien aan tafel waren, zou zij misschien zeggen: „Ach ja, mama, het meisje behoort bij haar vader!" alleen om het ongeluka getal." Wordt vervolgd). Naar het Duitsch

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1