Hel Laad van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bomnielerwaard.
Een Toekomstbeeld.
Een arm Meisje.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No, 202O, Zaterdag 10 Februari,
FEUILLETON.
UND VAN alte^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
ÏOIO.
Adrertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
De bekende uitvinder Thomas Edison
heeft in een der laatste nummers van
„The Independent", het meest gelezen
weekblad van Amerika, een vooral voor
de werkende klassen zeer aantrekkelijk
toekomstbeeld geleverd, in hoofdzaak
hierop neerkomend, dat binnen twee
eeuwen de arbeider over het geheel on
geveer evenveel gemak en gerief in zijne
levenswijze zal kunuen genieten, als
heden ten dage voor een millioenenbe-
zitter het geval is.
Over het algemeen, zoo verklaart de
uitvinder, zullen binnen een paar hon
derd jaar levensbenoodigheden zoodani
ge prijsverlagingen hebben ondergaan,
dat de thans voor zijn dagelijksch on
derhoud zwoegende werkman nagenoeg
even, goed zal kunnen leven als tegen
woordig vergund is aan menschen met
25,000 dollar (f 62,500) of meer inko
men. Handenarbeid zal, tegen dat het
bedoelde tijdperk is bereikt, tot de ge
schiedenis behoorenHierdoor zal voorna
melijk de levensstandaard van den wer
kenden stand aanzienlijk worden ver
beterd.
Automatische machineriën en zuiver
wetenschappelijk beoefende landbouw
zullen dan algemeen moeten zijn inge
voerd. Zoowel in de fabrieken als op
de landerijen van de toekomst zal de
menschelijke tusschenkomst niet langer
als handwerker, maar alleen worden ver-
eischt in dien zin, dat zij, die thans
handenarbeid doen, dan meer de taak
van opzichter zullen hebben te vervul
len. Zij behoeven daarbij slechts het
toezicht uit te oefenen over de in wer
king gebrachte toestellen, en na te gaan
of deze aan de bedoeling en de inrich
ting naar eisch beantwoorden, en er op
te letten of er zich geenerlei haperin
gen voordoen.
In de toekomst zullen allerlei takken
van bedrijf en van nijverheid steeds
minder en minder door afzonderlijke
personen worden beoefend. Alles zal,
hetzij genootschappelijk, hetzij maat
schappelijk, maar althans gemeenschap
pelijk, worden ondernomen. Enkelingen,
ook die welke met eigen machines een
of ander bedrijf uitoefenen, zullen meer
en meer tot de geschiedenis gaan be
hooren.
Gedurende de eerstvolgende eeuwen
zal hoogstwaarschijnlijk de acht-uren-
dag nog wel regel blijven. Den werk
lieden meer vrijen tijd te verschaffen,
WILHELMINA HEIMBURG.
9)
„Een mooie omweg, freule," bromde haar
geleider; „gij schijnt den weg vergeten te
zijn."
Zij knikte lachend en versnelde thans
weder haar gang door de Steenpoort en de
linden-allée in. Zij kende nog elk der vele
knoestige stammen, die zich in de duister
nis verhieven; zij kende het licht der lan
taarn daar beneden en het blaflen van den
wachthond, dat haar in de ooren klonk.
Nu liep zij onder luide hartkloppingen
om den hoek van den rijweg en daar
lag het voor haar, het oude, beminde huis
daar boven tante Lotte's vensters, die ver
licht waren en daaronder de kamer van
tante Ratenow.
„Nu kunt gij wel gaan," fluisterde zij
den man toe, terwijl zij het taschje van
hem overnam en hem een geldstuk in de
hand drukte. Daarop snelde zij het voor
plein over, de treden der stoep op en stond
nu in het voorportaal.
Waarheen het eerst? Maar slechts een
enkel oogenblik weifelde zij, toen wendde
zij zich naar de trap, naar het kleine, ge
zellig ingerichte vertrekje daar boven, waar
immers haar eigen, haar vertrouwelijk te
huis was.
„Tante Lotte I" riep zij nog op den drem
pel staande. Als het geluid van den leeuwe-
zou onraadzaam moeten worden geoor
deeld, om hen niet met den duivel der
ledigheid te doen kennismaken, of op
de gelukzaligheid van bezigheid door
arbeid min of meer inbreuk te gaan
maken. Evelwel zal vooral met verstand
en met oordeel moeten worden gewerkt,
terwijl de arbeider, in plaats van hoofd
zakelijk op zijne spieren te zyn aange
wezen en eentonig werk te moeten ver
richten, waarbij hij veelal in een sleur
gaat vervallen, aanleiding zal vinden in
zijn taak belang te stellen, te meer als
hij deelgenoot in de onderneming is
gemaakt. Hoe langer hoe minder zal de
werkman gebezigd worden als een werk
tuig of als een last- of trekdierintegen
deel hij zal zijn brein meer en meer
ontwikkelen tot zijn eigen voordeel
en ten bate zijner medewerkers. En
hiertoe moeten wij allen een steentje
bijdragen.
Er ontwikkelt zich in den laatsten
tijd aldus Edison maar al te veel
een nagenoeg nutteloos en niet licht
te bevredigen streven, om met andere
bewoondonderstelde hemellichamen in
gemeenschap te geraken. "Ware het niet
veel loonender om zich tot onze eigen
wereld te bepalen, en deze in allerlei
opzichten volmaakter te doen worden,
zoolang er nog tal van wenschen zijn
te bevredigen? Die wereldlingen op
Mars en elders mochten ons anders
eens over ons zilven beschaamd doen
staan.
Wat betreft het luchtschip zal men
dienen te ijveren naar volmaking. Voor
namelijk omdat de zege alleen verze
kerd kan worden geacht als men een
luchtschip weet uit te vinden, dat in
staat is alle windkracht te tarten.
In de toekomst zullen scheikundig
samengestelde voedingsstoffen vermoe
delijk een zeer groote rol spelen. Prof.
Emil Fischer heelt zich ten deze als
braanbreker uiterst verdienstelijk ge
maakt jegens de menschheid voor welke
het natuurlijke voedsel eerlang schaar-
scher zal worden. Niettemin, zegt Edi
son, zal de boerderij nimmer door het
laboratorium kunnen worden overtrof
fen. Zoolang de aarde nog niet dor en
kaal is geworden, zoodat veld- en boom
vruchten weigeren te groeien, zal men
goed doen de scheikundige keuken nog
alleen als zeldzaamheid te verheerlijken.
Onder de vele vraagstukken die in
de toekomst op oplossing wachten, is
een der gewichtigste, hoe de brandstof
ten volle tot haar recht te doen komen.
Tegenwoordige stelsels van verbranding
rik klonk haar stem door de stille kamer
der oude vrijster.
„Elsje! lieveling!" klonk het terug. Ja,
zij was weder thuis, hier werd zij verwacht.
Ach het is toch zoo heerlijk weder tehuis
te komen, tehuis te komen uit den vreemde!
„Lieve hemel, Elze! ik had u bijna niet
herkendMaar de oogen zijn het nogriep
tante Lotte, toen zij het meisje, dat in
hare armen gesneld was, weder had losge
laten.
„Ik ben groot geworden, niet waar, lieve
tante? Maar ik ben nu ook al achttien jaar!"
„Komaan! Doe uw mantel af, zie zoo
en, kijk hier, de thee is terstond gereed.
Waarlijk, achttien jaren, kind? Ik heb het
u immers ook gezegd in dat gedicht op
uw verjaardag, wat dat beteekènt voor
iemand van ons geslacht."
„O, tante, en ik verheug mij zoo over
het leven," viel het meisje de oude dame
in de rede. „Als ik gebogen zat over mijn
boeken en het hoofd mij zoo zwaar was,
dat er niets meer in wilde, dacht ik aan
al het schoone, dat ieder beleven moet, aan
de jeugd, die voor mij ligt! Zuster Beale
zeide altijdde hemel heeft aan elk mensch
een bepaald deel geluk verzekerd. O,
tante, hoe zeer verheug ik mij over mijn
aandeel; ik kon nauwelijks den tijd af
wachten, dat ik de school mocht verlaten I"
Schielk schonk tante Lotte de thee in;
zij was opeens midden in een droom van
lente en nachtegaalgezang ook zij was
toch eens jong geweest en daar zat nu de
lente in hoogst eigen persoon in haar kamer.
Wat was zij schoon geworden, hoe frisch
keek haar jeugdig gelaat het leven in, hoe
vele, vele knoppen der zoetste hoop, bloei
den achter dat gladde, blanke voorhoofd
en tooverden glans in die bruine oogen en
vreugde in dat jeugdig hart.
sluiten roekelooze en onvergefelijke ver
spilling in zich. In één ton van 40
pets. dynamiet is niet zooveel arbeids
vermogen aanwezig als in één ton steen
kool, verklaart de uitvinder.
Om zoo te zeggen, alles wat de na
tuur oplevert zou verbrand kunnen
worden, indien niet alreeds ongeveer
alle delfstofachtige en plantaardige stof
fen, welke konden worden aangegrepen,
waren verbruikt steenkool en eenig
hout uitgenomen. IJzer zou zeer wel
geschikt wezen voor brandstof, ten
minste in fijnverdeelden toestand, maar
ziet, het is alreeds bezig te worden
verteerd in het fornuis der natuur.
Hoe lang zal het nog duren vóór
dat brandstofvraagstuk zal zijn opge
lost? Wellicht brengt de dag van mor
gen, merkt Edison op, de uitvinding
om alle warmte ergo arbeidsver
mogen uit brandstof te kunnen be
nutten.
Een ander vraagstuk dat de mensch
heid der toekomst behoort meester te
worden is dit, hoe alle wrijving te over
winnen. Evenzeer als de aardbol, zonder
wrijving te ondervinden, door den weer-
standloozen ether zweeft, moet bij de
toekomstmachines de wrijving worden
opgeheven.
Men ziet het: Edison blijft niet laag
bij den grond ook met zijne toekomst-
droomenen in de tweede plaats willen
wij opmerken, dat verschillende zijner
toekomstbeelden niet zeer aanlokkelijk
schijnen, bijv. dat verdwijnen van alle
handenarbeid tenzij de uitvinder alleen
bedoelt het verrichten van het eentonige,
domme fabrieksleven, waarvoor een
mensch met al zijne superieure kwali
teiten eigenlijk te goed te kost
baar is. Maar vooral willen wij waar
schuwen tegen te veel verwachting
van den invloed welke de wetenschap
op het leven kan uitoefenen. Het geluk
der menschheid is daarmede nog niet
gevonden
iSiiiiienlaiid.
Na een gevaarvollen tocht over zee
zijn eergisteren in het boscb nabij
Kragerö in Noorwegen twee Duitscbe
luchtschippers met veel moeite geland.
Zij waren den vorigen ochtend 7 uur
te Dresden opgestegen, waren Berlijn
en Rügen gepasseerd en 's avonds 10
uur boven Kopenhagen aangekomen.
Een geweldige sneeuwstorm dreef hen
toen over het Skagerak en het Kattegat,
's Ochtends te 4 uur bevonden zij zich
weer boven het vasteland van Noor-
wegen, waar zij den ballon lieten dalen,
j De landing had met groote heftigheid
plaats. Een der reizigers moet een rib
gebroken hebben, de andere werd aan
rug en heupen zwaar gewond; hun
leven is echter niet in gevaar.
Op het groote kerkhof te Frankfort
a. d. M. reed dezer dagen een automo
biel voor. Eruit stapte Fritz Binding,
directeur van een bierbrouwerij, een te
Frankfort zeer bekend man. In zijne
handen droeg hij een grooten ruiker
viooltjes. Bij het graf van zijne moeder
knielde hij neer en schoot zich een
kogel door het hoofd. Hij was dadelijk
dood.
Te Berlijn zou een vrouw van 42 jaar
zich bij een tandarts drie kiezen laten
trekken. De tandarts haalde er een
dokter bij om haar weg te maken. Uit
de verdooving is zij niet meer ontwaakt,
hoewel de dokter alle mogelijke moeite
deed. Het lijk is in beslag genomen en
zal onderzocht worden.
De Dernière Heure bericht, dat te
Antwerpen de ertswerkers dreigen te
staken, indien de patroons er niet in
toestemmen, terug te komen op het
besluit om zonder middagrust onafge
broken door te laten werken.
Zij lichten het geval toe als volgt:
Er wordt thans anderhalf uur schaftijd
gegeven, van 12 uur tot half twee;
maar, daar deze werkers hun taak te
verrichten hebben aan Siberiadok, d. i.
de verstafgelegen van alle havens, kun
nen zij feitelijk niet naar huis en hebben
ook geen gelegenheid om van de naast-
bijliggende gaarkeuken te profiteeren.
Dit anderhalve uur wordt dus eigenlijk
een verlies voor hen en zij wenschen,
dat er liefst doorgewerkt worde, om
aldus vroeger gedaan te krijgen.
Maar die oplossing blijkt onaanne
melijk te zijn voor de bazen, omdat,
naar 't schijnt, de spoorweg op de mid
daguren geen materiëel ter beschikking
kan stellen, en de patroons van hun kant
ook geen loon voorden rusttijd verlangen
uit te betalen.
Een groot aantal schepen is naar
Antwerpen onderweg. Het is waarschijn
lijk dat de staking zal worden afgekon
digd, wanneer de haven vol zal zijn.
De ertswerkers zijn er zeker van, op
de eensgezindheid der andere dokwer
kers te kunnen rekenen.
Volgens een telegram van den gewoon
lijk welingelichten correspondent van
de Vossische Zeitung te Athene, is de
toestand in Griekenland weer hachelij
ker geworden. De kranten mogen alleen
uitkomen, onder beding, dat leden van
het militaire verbond, die op de redac-
„O, Jdie zoete jeugd!" fluisterde de oude
dame.
Daar zat het meisje nu. Hard had zij
gestudeerd, jaren lang, geen ouderlijk huis
had zij meer, geen vriendelijk moedertje
en toch voerde de jeugd haar een waren
hemel binnen. En hoe lang zou het wel
duren, dat tante Ratenow met de nijdige
tuinschaar kwam en op haar dorre wijze
de eene knop der hoop na de andere af
sneed! Tante Lotte moest zich omwenden
en den theepot op de kachel zetten, om
niet te laten merken, dat zij moeite had,
hare tranen te bedwingen.
„En vertel mij nu eens, lievo tante, hoe
het hier gaat riep Elze, terwijl zij schielijk
haar thee opdronk, „ik moet naar beneden,
naar tante Ratenow, naar Moritz en Frieda."
„Ja, doe dat kind, ja, ja!" zeide de oude
dame. „Maar van Frieda zult gij wel niet
veel zien, wat zijn houden nu repetitie van
een tooneelstukje, dat zij willefr opvoeren
op tante Ratenow's verjaardag; maar Moritz
zal wel een paar minuten tijd voor je over
hebben."
„Repetitie van een tooneelstukje? Wie
dan
„Wie? Wel, lieve kind, de officieren van
het garnizoen en de jonge dames uit de
stad; dan hebben zij altijd souper na;
eergisteren hebben zij gedanst. Elze, daar
hoor ik tante's tred en nu waart gij toch
niet het eerst bij haar."
„Neen, dat is Moritz!" riep Elze en had
zich in een oogwenk achter de kachel ver
borgen, waar zij haar kleederen strak om
haar slanke gestalte trok.
Ja, het was Moritz; hij kwam maar even
vragen, of tante Lotte niet mede naar het
station wilde rijden, om de kleine te halen.
Frieda had weder de halve stad te dineeren
gevraagd. Hij liet zich bij deze woorden
op den dichtsbijstaanden stoel neder vallen
en streek zich het haar van het voorhoofd,
een beweging, welke hij gewoonlijk maakte,
wanneer hij onaangename gedachten wilde
verdrijven.
Daar werden hem van achteren plotseling
twee kleine, trillende 1 tanden op de oogen
gelegd.
„Oom Moritz, wie ben ik?" vroeg een
lieve, welbekende stem, gevolgd door een
helderen lach.
„Gij drommelsche heks!" xisp hij, en
hield haar vast.
Hij was opgesprongen en koek haar aan.
„Maar meid, wat ben je groot geworden!"
Zijn goedig gelaat helderde blijkbaar op.
„De kost te D. is blijkbaar niet al te slecht
geweest en geleerd zie je er goddank ook
niet uit!"
„Neen Moritz, daartoe hob ik volstrekt
geen aanleg dat kunt gij gerust gelooven
en gisteren heeft mij dat de professor zelf
nog verzekerd," zeide zij, oenigszins ter
neergeslagen. „Maar het examen ging prach
tig," voegde zij er op vertroostenden toon
aan toe, toen hij haar lachend beschouwde.
Hij keek haar nog altijd met welgevallen
aan. „Wij worden oud, tante Lottedie
groote juffer daar, heb ik toch zóó hij
maakte een wiegende beweging met de
armen „en nu?"
„Niet waar?" riep tante Lotte. „Toen ik
haar daar zoo plotseling voor mij zag, her
innerde ik mij Schiller's woorden:
En lieflijk bij den bloei der jeugd, ais
„Dat begint zoo al goed, Lotte," viel haar
een stem in de rede, „plant haar maar
dadelijk muizennesten in het hoofd."
Als getooverd stond daar tante Ratenow
op den drempel en achter haar schitterde
Frieda's lachend gezicht. „Wij willen zien
tie-kantoren ingekwartierd zijn, op den
inhoud toezicht oefenen. De zee-officie
ren hebben zich in het tuighuis van
Salamis verzameld en de schepen ge-
vechtsklaar gemaakt, om tegen Piraeus
en Phaleron op te treden. Typaldos is
plotseling te Athene gekomen.
De gezanten van Rusland, Engeland,
Frankrijk en Italië hebben zich naar
Phaleron begeven, om met de comman
danten van bun daar gestationeerde
oorlogschepen overleg te houden.
De correspondent van de Vossische
Zeitung seint uit Athene: De hooge
zee-officieren, die al in den beginne
het militaire verbond niet vriendelijk
gezind waren, leggen nu een groote
vijandigheid tegen dat verbond aan
den dag. De reden daarvoor is de vol
gende: De Kamer heeft twee maanden
geleden een wet aangenomen, bepalende
dat na verloop van twee maanden een
commissie uit zeeofficieren ingesteld
zou worden, die de marine van onbe
kwame officieren zou dienen te zuiveren.
Het militaire verbond wilde die wet
nu na het verstrijken van den wettelij-
ken termijn uitvoeren, maar de hooge
zee-officieren wilden daar niets van
weten. De zeeofficier Koendoeriotis, die
lot voorzitter van die oommissie be
stemd was, bedankte voor de benoeming.
Het militaire verbond droeg daarop
den oud-minister van marine Damiauos
voor den post voor. De zeeofficieren
beantwoordden deze voordracht met
naar de schepen te gaan en de kanon
nen op den Piraeus te richten. Er zijn
nu bemiddelaars tusschen de twee par
tijen aan het werk, maar de onderhan
delingen zijn nog niet afgeloopen.
De twee partijen zijn over en weer
gevechtsklaar. Uit de provincies wor
den troepen naar Athene ontboden.
Het militaire verbond heeft aan de
afgevaardigden laten weten, dat de bui
tengewone zitting van de Kamer bin
nen twee maanden moet afloopen.
De Patris meldt, dat het meerendeel
van de officieren van land- en zeemacht
aan de verkiezingen voor de nationale
vergaderingen denken deel te nemen
en dat het plan is, uit de gekozen offi
cieren een militaire partij te vormen,
die de meeningen van het leger in de
Nationale Vergadering zal verkondigen.
De Times verneemt uit Athene:
In militaire kringen wordt het plan
overwogen de schepen der vloot te
ontwapenen en te scheiden. De minis
ter van marine gelastte reeds de schiet
voorraden van eenige torpedobooten
aan wal te brengen, hetgeen met tegen
zin gedaan werd.
De twee Italianen, die in een ton
de wereld rondreizen, maar te Munchen-
of het de waarheid is," riep zij. „Karlien
beweert, dat zij Elze hier heeft hooren
praten en waarlijk, daar is zij
Elze was juist weder te voorschijn ge
doken uit de dikke wollen shawl van tante
Ratenow, die zij bij deze koude placht om
te slaan, en nu werd zij door de jonge
vrouw onstuimig op den mond gekust.
„Ziet gij, Moritz, zij komt als geroepen;
ik heb daareven juist een briefje van me
vrouw Van D. ontvangen; zij kan niet
meêdoen; omdat zij in den rouw is. Maar
nu zijn wij uit den brand."
„Wat is er aan de hand vroeg ;r evrouw
Van Ratenow op scherpen toon.
„Ik heb geen tijd, mamaatje ik moet
naar beneden; en gij moogt mij ook niets
vragen," riep Frieda. „Moritz, gij brengt
Elze straks toch mede!"
En in het volgende oogenblik was de
bekoorlijke gestalte der jonge vrouw, gekleed
in een japon van zware, marineblauwe
zijde, reeds achter de deur verdwenen.
„Nu kind," aldus wendde tante Ratenow
zich tot het jonge meisje, „wij hebben be
sloten, dat gij voorloopig hier blijft."
„O, hoe prettig als papa het maar
goed vindt," was het antwoord „mgar dan,
tante
„Ja wel, hij vindt het goed,* viel de
oude dame haar in de rede. De eigenaardige
toon, waarop zij dit zeide, was opvallend.
Tante Lotte en Moritz keken elkander aan.
„En opdat gij" vervolgd* zij.
„Over het verdere spreken wij morgen."
viel Moritz haar in de rede. „Doe ons het
genoegen, mama, en dineer vanavond bij
ons; het zal Frieda veel plezier doen."
„Gij weet Moritz, dat ik niet tegen al
te drukke conversatie kan," antwoordde zij.
Naar het Duitsch
VAN
IV.
(Wordt vervolgd).