el Land van Heusden en Altena, de 'Langstraat en de Bommelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2923r W oensdag 2 Maart. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1910. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Mond verzorging, Onder het vele „waar men vroeger zoo niet van hoorde", mag gelukkig ook gerekend worden, in het algemeen de aandacht, die gewijd wordt tot in standhouding van het gebit. Toch moet men niet denken, dat onze voorvaderen er rusteloos onder gezeten hebben en niet naar middelen hebben gezocht om het gebit te behouden; integendeel ook bij de Grieken en Romeinen vulde men reeds de tanden, getuige de verschil lende schedels uit dien tijd afkomstig, waarbij men zelfs goudvulüng aan treft en kunsttanden, die door goud draad aan de naburige tanden werden bevestigd. Verder zijn enkele kunstge bitten, uit een soort hout vervaardigd, van de oudheid bewaard gebleven. Regel was het toen echter niet, daar het aan tal beoefenaars der tandheelkunde al zeer klein was. Betrekkelijk gering waren de vorderingen, die men tot voor een eeuw op dit gebied had gemaakt. De barbier of een marktschreeuwer waren de aangewezen tandheelkundigen. Zij trokken de kiezen of haalden „den worm" er uit, verkochten pillen en hielpen of liever hielpen niet op die manier de lijdende menschheid. De toestanden zijn veranderd. Dank zij de grondige studies, die er van de tandziekte is gemaakt, heeft men de oorzaak gevonden (nl. gebrek aan schoon houden) en tevens geschikte middelen om holle tanden te vullen en dus voor bederf te bewaren. Hoewel we gaarne aannemen dat een groot percentage der bevolking tegenwoordig goed zorg draagt voor het gebit, gelooven we niet, dat allen doordrongen zijn van het nut er van en achten we het niet overbodig eens met meer nadruk er op te wijzen, temeer daar onwetendheid menigmaal de oorzaak van het verwaarloozen is. Het behoort nl. niet tot de zeldzaam heden, dat men tegenwoordig een mond aantreft, die bij opening een rij tanden vertoont, waar het vuil een duimdik opzit en bekijkt men zoo'n mond nauw keuriger dan is in den regel iedere kies afzonderlijk een vergaarbakje van alle mogelijke ongerechtigheden waar geen kiezen of tanden zijn, daar zitten dikwijls wortels met chronische ont stekingen, die voortdurend etterafvoereD. Verder is het tandvleesch bezet met een glibberige laag vuil, zoodat zpo'n mond met recht een bergplaats van viezigheden is. De lucht, die uit der- Een arm Meisje WILHELMINA HEIMBURG. 12) „Papa, ik stoor u toch niet?" vroeg zij, den ouden heer naderende, die midden in de kamer stond, met een brief in de hand en een vuurrood gelaat, terwijl hij haar als een spookverschijning aanstaarde. De deftige man, die daar in achtelooze houding tegen het vensterkozijn leunde, had niet de minste gelijkenis met zijn opge wonden, toornigen neef; hij was opentop een gentleman in zijn uiterlijk voorkomen en scheen innerlijk ook volkomen zijn aristo cratisch gemoed te kunnen beheerschen. Zijn gelaat was ten minste geheel onbe wogen gebleven, bij den toornigen uitval van zijn neef; alleen lag er een droeve trek om de hoeken van zijn mond. „Neen, gij stoort ons volstrekt niet, freule Van Hegebach," zeide hij met een buiging, „uw komst is zelfs een welkome stoornis. Ik was juist bezig mijnheer uw vader een misverstand op te helderen, dat mij alleen moeilijk gemaakt werd door een nieuw misverstand „Papa!" Het lieve meisje had den ouden, toornigen man met beide armen omvat. „Lieve papa, ik ben zoo verheugd, dat ik weder bij u benEn zij vlijde haar hoofdje tegen zijn borst alsof zij hem voor alle wereldsche onaangenaamheden wenschte te behouden. gelijke monden opstijgt, is om van te grillen, het is in één woord onverdraag lijk, maar de persoon in quaestie is dikwijls niet weinig beleedigd als ge zegd wordt, dat de adem verre van frisch riekt. Eigenaardig, dat die ge vallen zoo vaak voorkomen bij men- schen, die in het huishouden merk waardig zindelijk zijn en niet zouden kunnen slapen, als de bel niet gepoetst was, maar zich geen tijd gunnen eens acht te slaan op hun mond. Gedeeltelijk is dit te vergoeilijken. Immers hoevelen loopen niet rond, die nimmer door an deren attent gemaakt zijn op het be lang van deze zaak. Het zal voor ieder duidelijk zijn, dat, terwijl de mond toch te beschou wen is als de ingang van het inwen dige lichaam, een zieke toestand daar van niet zonder invloed is op het ge- heele organisme, de maag in het bizon der. Buiten twijfel is het dan ook, dat verscheidene maaglijders hun ziekte te wijten hebben aan het slechte gebit en velen van hun kwaal verlost waren nadat eerst de mond in orde was ge bracht. Onze spijzen worden wel reeds vrij week ter tafel gebracht, maar niette min blijft nog een goed stel kiezen noodzakelijk om het naar behooren te verwerken. Zijn deze niet aanwezig of durft men uit vrees voor pijn ze niet te gebruiken, dan mummelt men zoo'n beetje met de fronttanden en slikt de 8pijsbrok veel te vlug doorde maag wordt er dan mee opgeknapt. Bevinden zich uitstekingen in den mond met fistels dan wordt de afge voerde etter getrouw doorgestikt en de maag moet het maar weer verwerken. Voor ieder toch begrijpelijk, dat dit slecht moet zijn. De schijnbezwaren, die voor het ver zorgen der tanden aangevoerd worden zijn dikwijls talrijk. Het schoonhouden wordt door sommigen zoo'n beetje be schouwd als erg jongejuflferachtig of wordt misschien ijdel genoemd. Heusch, dat is 't nietmen wascht toch ook het gezicht iederen morgen en vindt U niet dat een helder gebit minstens evenveel inneemt als een schoon gezicht zeker heeft het niet minder nüt. Een bord of lepel wordt na gebruik gewas- schen, waarom zoudt ge dan de kiezen na het eten ook niet ontdoen van de aanklevende spijsresten. Een ander weet te vertellen, dat zijn grootvader van tachtig jaar nooit ge borsteld en evenmin kiespijn gehad Majoor Van Hegebach was blijkbaar de kluts kwijt; hij streek met de eene hand over het blonde hoofdje zijner dochter en weerde haar met de andere hand af. „Later, later kind, ik heb met met dezen heer „De freule stoort ons volstrekt niet, neef; laat ons gaan zitten en de geheele zaak zoo bedaard afdoen, als het mannen betaamt, in tegenwoordigheid van dames", zeide de Bennewitzer, en schoof zijn stoel bij de tafel, die geheel overdekt was met couranten en sigarenkistjes. „Ik smeek u, Wilhelm," vervolgde hij, ook voor Elze een stoel plaatsende, „laat ons de zaak kalm besprekengij weet reeds, dat ik niet in een onverzoenlijke stemming hier gekomen ben, en wie van ons beiden het zwaartst door het lot getroffen is, weet gij eveneens." Op een smeekend gebaar van Elze, was de majoor gaan zitten. Eenige oogenblikken heerschte er een volkomen stilte in het oude, rookerige vertrek. „Wij beiden, Wilhelm," begon de Benne witzer opnieuw, „kunnen er niets aan doen, dat onze oom, God vergeve het hem! zijn testament zoo en niet anders maaktedaar aan is nu eenmaal niets te veranderen. Uwe aanspraken, dan zult gij uzelf moeten bekennen, zijn ongeldig en uw zaakwaar nemer heeft u hetzelfde moeten zeggen. Wat mij betreft, ik heb het recht niet, om het geërfde, nu aan mij behoorend goed en vermogen te deelen, maar ik heb wel het recht, u dien voorslag te doen, dien ik zoo even deed, en het geschiedde met eerlijke, oprechte bedoelingen. Neem hem aan, Wil helm, zoo niet om uwentwil, dan toch ter- wille van uw dochter." „Ik zal uw voorslag niet aannemen," en nog al zijn tanden heeft. Het is een groot geluk voor dien grootvader, maar ontegenzeggelijk zullen wel fac toren aanwezig geweest zijn, die het gebit op andere wijze beschermden. Bovendien tegen één zoo'n voorbeeld zijn honderden andere grootvaders te noemen, die zelf nog geen tachtig jaar oud zijn en al geen splintertje meer in den mond hebben. Een derde catagorie kan geen tijd er voor vinden. Daar is alléén tegenover te stellen dat de goede wil ontbreekt, want 's morgens en 's avonds vijf mi nuten besteden aan het gebit is niet te veel geëischt. Een mensch is wat de spijzen betreft maar al te zeer verwend. Alles is even week en papperig. Koekjes en beschuit- worden nog gesopt, de groenten worden als een zalfje opgedischt, hard gebakken korstjes van het brood afgesneden, zoo dat wij wei tot borstelen gedoemd zijn. Gebeurt dit niet, dan ondervindt men, wel is waar de een vroeger, de ander later, de naweeën ervan. Het geldt reeds evenzeer voor de kinderen. Over het algemeen gaan de melk- kiezen en tanden veel te vroeg verloren. Het gevolg is, dat de blij vende kiezen en tanden, die soms veel later na het uittrekken doorbreken, niet op de juiste plaats komen en een stoornis in den stand. Men behoeft de oogen maar den kost te geven om te zien bij hoevelen de tanden vaak hoeks en dwars in de kaak zitten. Nu de wetenschap zoover gevorderd is, dat het mogelijk is kunsttanden te plaatsten, ja zelfs zoo, dat onderscheid bijoa niet te zien is, heeft de redenee ring ingang gevondenwat zal ik me druk maken met onderhouding van mijn tanden: krijg ik er pijn aan, dan laat ik ze trekken en neem valsche. Dit is maar al te lichtzinnig gesproken. We willen niet gaarne het nut over het hoofd zien, dat de kunsttanden en kiezen bij velen hebben gebracht, maar als een paal boven water staat, dat er niets gaat boven eigen tanden en kiezen daar deze veel en veel beter voor het doel geschikt zijn dan kunstwerk. Paai u zelf daar dus niet mede en neem liever de kleine moeite uw gebit zorg vuldig te onderhouden. Zijt ge er een maal mede begonnen, dan zult ge het niet weer laten. ItiiitcRilartd. De vervaardiging van valsche nik kelen muntstukken heeft in Umbrië zeide de majoor beslist, „en het overige afwachten." „In 's hemelsnaam, wees toch verstandig, Wilhelm!" smeekte de Bennewitzer, terwijl hij een blik op het jonge meisje wierp. „Ik dank u, maar ik weet best wat mij te doen staat!" Met bevende handen nam de oude man een pakket couranten op en legde die op een andere plaats, of sloeg in zenuwachtige opwinding het deksel van een sigarenkistje open en toe. Elze keek radeloos van den een naar den andere. „Er is hier alleen van zeer stoffelijke zaken sprake, freule van Hegebach," aldus wendde de Bennewitzer zich tot het jonge meisje. „Mijnheer uw vader meent sedert het noodlot mij mijn beide zonen en met hen de erfgenamen van het familiegoed ontnam, op deze goederen aanspraak te kunnen maken. Ik weet niet hoe hij er toe gekomen is, deze aanspraken langs gerech telijken weg te doen gelden, in elk geval moet hem een verkeerden raad gegeven zijn. Ik kwam vandaag hier om te trachten den voortgang van dat proces, dat mijnheer uw vader volstrekt geen kans op slagen biedt, te stuiten, en wilde „Mij een pleister op de wonde leggen viel de majoor hem driftig in de rede, „maar voor de laatste maal, weiger ik uw ondersteuning, waar ik recht toteischeu heb." De Bennewitzer stond op en zeide: „Wilhelm, geloof mij, ik heb het goed gemeend; het was verre van mij, u iets te willen opdringen; beproef dan maar uw goed recht." Hij greep zijn met een rouwfloers voor ziene hoed en reikte het jonge meisje de hand. „Het zal mij een groot genoegen zijn, zulk een omvang aangenomen, dat zeven tig procent van de thans in omloop zijnde twintig centimes-stukken valsch zijn. Over de nieuwe overstroomingen in België, meldt het Handelsblad van Ant werpen In Brabant, in 't Luiksche, in Hene gouwen, overal klaagt men over 'thooge water, zelfs daar waar men tot heden nog geen last er van had. In de Bori- nage, zette de Haine velden en huizen onder. Tusschen Marchienne en Char leroi staan de spoorwegen onder; op sommige plaatsen heeft het water een meter hoogte. De gemeenten langs de rivier, pas zoo geteisterd, zijn weer erg bedreigd; de menschen zijn er radeloos. Het is een ware ruïne voor de schip pers. In de provincie Luik zijn de oever bewoners der Maas voor de achtste maal sedert het begin van December door het water geplaagd. In Brabant veroorzaakt de Zenne be langrijke overstroomingen. Te Ander- lecht staan de kelders alsook talrijke weilanden onder water. Te Vorst is de toestand hetzelfde. Weiden, landen en kelders werden over stroomd. Te Ruysbroek en te Droogenbosch liep de Zenne Zaterdagavond te 10 ure, nabij de papierfabriek uit haar bedding. Deze en de fabriek van vilten hoeden werden overstroomd op een hoogte van 40 centimeters. Op het gehucht De Lamp liep het water plotseling over zijn oevers en overstroomde den ge- heelen omtrek. De oeverbewoners had den slechts den tijd hun vee en wat voor hen het kostbaarst is, in veilig heid te brengen. Overal vluchten de overstroomden naar de verdiepingen. Het water vormt uitgestrekte meren. Te Loth en te Hall ziet men in den omtrek ook niets dan water In vele huizen heeft het water een hoogte van ruim 50 centimeters bereikt. Een ware ramp is te vreezen. Al de bestu ren hebben reeds de noodige maatre gelen genomen, welke de zeer gevaar lijke toestand vereischt. De Bulgaarsche minister van buiten- landsche zaken, Poprikof, heeft zich in nog al pessimistischen geest uitgelaten over den toestand op het Balkanschier eiland. Den algemeenen toestand acht hij vol gevaren. In de eerste plaats is er onzekerheid omtrent de afwikkeling der zaken in Turkije. Niemand kan zeggen hoe de toestand zich daar zal ontwikkelen en al lijkt het nieuwe re- geerstelsel voor 't oogenblik gevestigd, op verrassingen moet men verdacht blijven. Dan de toestand in Grieken land. Die is hoogst kritiek. Men vraagt wanneer ik mijn beminnelijke nicht eens onder aangenamer omstandigheden weer mag zien. Vaarwel freule van Hegebach!" Het volgende oogenblik sloot zich de deur achter den Bennewitzer. „Papazeide het meisje doevig, nadat de oude man, alsof hij haar aanwezigheid geheel vergeten was, een wijle in een lade van zijn secretaire tusschen brieven en papieren gezocht had, „papa!" Hegebach schrikte en streek zich met de hand over het voorhoofd. „Papa, ik wilde gaarne eens met u praten." Hij hield een oogenblik met zoeken op en keek haar aan. „Ik wilde,u alleen maar zeggen, papa, dat ik zoo gaarne bij u zou gekomen zijn, om uwe huishouding te besturen, ,,'s avonds voor te lezen en uwe kamer netjes in orde te houden". Er lag iets in haar stem, dat hem noopte naar haar te luisteren. Hij nam plaats op een stoel en legde het hoofd in de hand. „Ik zou u zoo gaarne verplegen, papa, wanneer gij door uw kramppijn geplaagd wordt en dan waart gij ook niet meer zoo alleen, want tante Ratenow De heldere stem van het meisje nam plotseling een weemoedigen toon aan. „Laat mij bij u blijven, papa, ik heb zoo'n innig medelijden met u!"riep zij, de armen om den hals van haar vader slaande. „Gij zijt altijd zoo alleen; op die manier kunt gij immers nooit vroolijk zijn!" „Neen, Elze, dat gaat niet," antwoordde hij, maar weerde toch de handen van zijn dochter niet af. „Gij zijt er in het leven niet gelukkig aan toe, arm kind, dat gij zulk een arm man als ik ben, uw vader noemt. Het had anders kunnen zijn I Maar wie het leven eenmaal op een knol gezet zich nu en dan met een beklemd hart af, waar het op uit moet loopen. Wel licht op een oorlog met Turkije. Het gevaar van een Turksch-Griekschen oorlog is alles behalve denkbeeldig. Wel heeft de Grieksche regeering te Kon- stantinopel vredelievende verklaringen afgelegd en wel is de regeering per soonlijk ongetwijfeld tegen een oorlog, maar het valt niet te berekenen wat het machtige militaire verbond zal wil len. Het zou kunnen gebeuren, dat men in Griekenland eerlang te kiezen zal hebben tusschen een omwenteling bin nenslands en een oorlog. Dit zijn al genoegzame redenen voor Bulgarije om zijn leger klaar te houden. En de noodzakelijkheid daarvan wordt verhoogd door de omstandigheid dat de verhouding tusschen Turkije en Bulga rije ook niet is zooals die wezen moet. Officieel zijn de betrekkingen goed, maar de houding der Turksche overheid tegenover de Bulgarijsche bevolking van Macedonië vormt een bron van moeilijk heden, die niet zoo gemakkelijk weg te nemen zijn. De Turksche overheden in Macedonië treden met buitengewone strengheid op en al is de drakonische wet op de benden ook tijdelijk geschorst er blijven nog middelen genoeg om het der Bulgaarsche bevolking lastig te maken. Het zou kunnen gebeuren, dat Bulgarije gedwongen zal worden tot een krachtig ingrijpen in Macedonië. De toestand in het kolengebied van Zuid-Wales, die eenigen tijd lang ern stig is geweest, is Zaterdag nog ernsti ger geworden, doordat de onderhande ling van werkgevers en werklieden, betreffende verschillende punten van geschil, op het doode punt zijn gekomen. Omdat de mijnwerkers zekere voor stellen der patroons hebben verworpen, zijn de onderhandelingen tijdelijk afge broken, in afwachting van de zoo spoe dig mogelijke bijeenroeping door den Bond van mijnwerkers in Groot-Britan- nië van een conferentie, die den ge- heelen toestand in Zuid-Wales zal heb ben te overwegen. Maandag is bekend gemaakt dat de in het centrum gelegen en alle andere niet-aangesloten kolenmijnen zullen staken op 31 Maart. Daar er geen mo gelijkheid schijnt te bestaan op een regeling tusschen/de mijneigenaars in Zuid-Wales en den mijnwerkersbond, schijnt het thans zonder twijfel te zijn, dat alle kolenmijnen op dien dag zullen gesloten zijn. De boodschapper van het Fransche gezantschap Ie Tandzjer, die het ulti matum aan Moelai Hafid moest bren gen, is Dinsdagavond te Fes aangeko men. De Fransche consul, Gaillard, heeft dadelijk den brief aan den mi- heeft, die komt nooit op een fatsoenlijk paard te zitten. Ik heb aan tante Ratenow gezegd, van hoeveel ik moet trachten rond te komen, van twintig daalders in de maand. Dat klinkt bespottelijk, niet waar? Het overige wordt van mijn pensioen afgehouden voor vroeger aangegane verplichtingen, die aangegane verplichtingen, die ik ter wille van mijn eer, verplicht ben na te komen en die nog jaren vereischen, vóór zij ver vuld zijn." „Papa!" wilde zij zeggen, maar hij stuitte haar dadelijk. „Laat maar, Elze, het is zoo het beste, gelijk tante Ratenow mij gisteren voorge steld heeft. Gij neemt de opvoeding der kleine Ratenow's op u, ontvangt daarvoor een betamelijk honorarium en wordt boven dien als een kind des huizes behandeld. In zulk een positie valt u meer geluk te beurt dan honderd anderenen voor het overige wachten wij af wat de tijd zal brengen." Het jonge meisje was opgesprongen en keek den spreker doodsbleek aan. Zij sprak echter geen woord. Dit ééne was haar plot seling helder geworden: een zoete, gulden, zorgelooze meisjesjeugd wachtte haar niel meer. Als in grauwe nevelen gehuld, stond eensklaps het lieve, oude huis daar buiter voor haar oogen; zij had er geen geboorte recht meer, zij moest het zich eers&kooper door wederdienst. Plotseling was zij v \r een kind een dienstbare gewordenJa, m. hoe had zij ook kunnen denken dat in dez< wereld nog liefde en goedheid kostelooi geschonken werd? Zij hadden een gouver nante voor zich laten opleiden, dat wai alles. Naar het Duitsch VAN (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1