el Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2931Jf oensdag 3Q Haart CONCUBREEREN. FEUILLETON. Ken arm Meisje 191Q. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Concurreeren, anders gezegd mededin gen, wordt als een zeer geoorloofde zaak beschouwd en is het ook inderdaad. Wan neer twintig menschen naar een betrek king concurreeren en voor de autoritei ten komen, dan zullen ze alle hun uiter ste best doen om een bijzonder goeden indruk te maken en aldus de plaats te veroveren. Inderdaad is dat concurreeren. Wanneer twee winkeliers, die in de zelfde zaken handelen, en over elkander wonen, trachten elkander in hetetaleeren de loef af te steken en zóó de meest mogelijke klanten te lokken, dan is ook dat concurreeren. Corrurrentie is op zich zelf een zeer natuurlijk verschijnsel, dat zich op veler lei gebied en in tallooze vormen voor doet. Maar wanneer nu één der twee ge noemde winkeliers, om nog meer klanten te lokken, op de eene of andere wijze premie gaat stellen op het koopen in zijn winkel, maar dan tegelijkertijd de qualiteit der waar gaat verminderen, dan noemen we dat oneerlijke concur rentie. Oneerlijke concurrentie is altijd aanwezig, wanneer men meer dan zijn vakgenooten tracht te verkoopen, door het publiek met schoonklinkende of schoonschijnende voorspiegelingen te verlokken, en natuurlijk in sterkere mate, wanneer men dat doet door on ware voorstellingen of leugenachtige berichten omtrent zijne concurrenten en hunne waar. Oneerlijke concurrentie, nimmer ge heel versmaad, is zeer zeker wel het sterkst toegenomen door de toeneming van den bestaansstrijd. Dit verontschul digt hare bedrijvers zeker niet en stellig zou de wereld er vrij wat beter aan toe zijn, wanneer ieder, koopman of niet, in zijn eigen omstandigheden slechts door eerlijke middelen wilde concurree ren, en in zonderheid wanneer de koop man of winkelier dit uitsluitend wensch- te te doen door tevreden te zijn met een redelijke winst en voor matigen prijs het best mogelijke te geven. De Duitsche wetgeving bevat reeds sinds geruimen tijd strafbepalingen tegen de oneerlijke concurrentie en hier te lande beginnen wij er ons op voor te bereiden om dat voorbeeld te volgen. Ook tegen leugenachtige reclame bevat de Duitsche wet bepalingen, die wjj waarlijk wel eens mochten gaan bestu- deeren, na het monsterachtig bedrog, WILHELMINA HEIMBURG. 20) Tante Lotte's oud, goedig gelaat, had plotseling een lijkkleur gekregen. „Nu van hier gaan?" stamelde zij. Ter wijl Elze zich zoo goed Ik smeek u, Moritz „Mij schikt uw voorstel votstrekt niet, Moritz," verklaarde Frieda. „Ik had liever gezien, dat de meisjes nu eindelijk eens leerden stilzitten!" „Och, ja, Frieda!" riep tante Lotte op tragischen toon, „doe uw best Moritz tot andere gedachten te brengenAls het kind thans weg moest, zou men een geluk ver moorden!" De jonge vrouw kreeg een lachbui. „Het zou mij zeer spijten, tante Lotte," zeide mevrouw van Ratenow op strengen toon, „wanneer gij voedsel gegeven hadt aan iets, dat wij met alle kracht zoeken te verhinderen." Het gelaat der oude dame werd zoo mo gelijk nog bleeker. „Ik heb er volstrekt geen schuld aan", zeide zij ernstig en beslist, „wie zou daar iets aan kunnen doenhet komt gelij k een wonder van God. Het komt „Nu, ja, zwijg daarover maar", zeide mevrouw Van Ratenow, „allemaal goed om in een poëziealbum te schrijven, maar het is hier om iets anders te doen. Windt u dat daarmede herhaaldelijk in ons land heeft plaats gehad. Een inwoner van Haarlem kreeg on langs een gedrukte circulaire van de onderlinge veehoudersvereeniging te Delft, bestaande uit 60 landbouwers, die met 1860 stuks melkvee een roomboter fabriek exploiteerden met een wekelijk- schen omzet van 25000 kilo boter, op verschillende tentoonstellingen met gou den en zilveren medailles bekroond. Het adres van den agent, waar de boter verkrijgbaar was, inderdaad een boter- verkooper, werd natuurlijk opgegeven. Een schriftelijke vraag aan dien agent, waar de fabriek te Delft gevestigd was, werd onbeantwoord. Een inwoner van Delft, naar de zaak gevraagd, verklaarde een zoodanige fabriek niet te kennen. De agent zelf bleek bij persoonlijke on dervraging zelf niet precies te weten waar zich de bron van zijn handelswaar bevond, en toen daarop aan den burge meester van Delft geschreven werd, kwam de groote waarheid aan het licht. De zestig landbouwers en zestig boerde rijen met 1860 koeien en 25000 kilo boter per week, bestonden uitsluitend in het ongetwijfeld zeer vernuftig brein van den ontwerper der circulaire, die de schitterende medailles, waarmede het niet bestaande product van een niet be staande fabriek herhaaldelijk was be kroond, eenvoudig in zijn verbeelding had gezien. Waarlijk, zulk een reclame bewijst wel dat het tijd is om handelend in te grijpen. Waarschijnlijk zullen wij er toe komen om te doen wat men in Duitschland aanvankelijk heeft ge daan een proefwet maken. Er is zeer veel wat in het begrip van oneerlijke concurrentie kan vallen, zooals ontweldiging van klanten, ont futseling van geheimen, benadeeling van crediet, aftroggeling van personeel, bovenmatige aanprijzing van de eigen waar, uitverkoop onder onware reclame, enz. Er bestaat op dit punt nog al veel verschil van gevoelen en wij zou den ons daarom het best kunnen ver- eenigeu met hat advies, door prof. Jos. Jitta aan de middenstandsvereenigingen gegeven. Hij zegt: „Verzamelt feiten. Niet zoozeer de wettelijke maatregelen behooren te worden besproken maar wel de grondslag van die maatregelen, namelijk de feitelijke toestand. De mid denstandsbond dient licht te geven." Een zeer waar woord, waar het krach tig optreden van den middenstandsbond waarschijnlijk niet zonder invloed zal blijven op de wetgeving der naaste intusschen niet op, zij kan gerust hier blijven en zal wel verstandig wezen." „Hoe menige zoete jeugd van een meisje is reeds te loor gegaan door dat woord „verstandig", lispelde tante Lotte. „Het is in geen geval om te lachen, Frieda" zeide de oude mevrouw tot hare schoondochter, die maar steeds met een lachend gelaat van den een naar den ander had gekeken, alsof zij niet begreep waar al die drukte voor noodig was. De jonge vrouw wilde juist iets antwoor den, toen de portière geopend werd en Elze binnentrad. Haar geheele gelaat straal de, men zag haar geluk aan de heldere, bruine oogen, aan de blozende wangen. Haar „goede morgen" klonk zoo helder en blij, het scheen alsof een levenwekkende zonnestraal door het vertrek vloog. „Is uw papa niet wel?" vroeg tante Ra tenow vriendelijk. „Helaas neen lieve tante; ik was van plan hem straks te gaan bezoeken." „Wij krijgen regen", vermaande Moritz, „trek vooral stevige laarsjes aan". „En als gij terugkomt Elze, kom dan even bij mij", voegde mevrouw Van Rate now er aan toe. „Met de groeten van mijnheer den luite nant Bernardi". Een bediende was Moritz genaderd en reikte hem een brief over. Plotseling voelde tante Lotte hare hand door een klein, heftig bevend handje ge grepen. Moritz las den brief en keek vreemd op, las nog eens, en toea zeide hij zonder iemand aan te zien: „Luitenant Bernardi neemt van allen hartelijk afscheid; het spijt hem zeer dit niet persoonlijk te kunnen doen, daar hem de tijd daartoe ontbreekt. Hij vertrekt n.l. van avond om zes uur naar H., waarheen toekomst. Wanneer nu de middenstands vereenigingen betrouwbare gegevens verzamelen en deze door den bond ter beschikking der regeering worden ge steld, dan is de taak van deze reeds terstond zeer verlicht en zal het niet moeilijk wezen om een eenvoudig sa menstel van wettelijke bepalingen te ontwerpen, waarmede ook hier, even als in het buitenland, een proef kan worden genomen. Het is volkomen juist, wat een onzer bladen dezer dagen op merkte, al is het ook een oude waar heid: „Uit de levende praktijk moeten wettelijke voorschriften worden geboren, niet uit de dorre theorie." Nu is het toch wel mogelijk, dat ook de theorie op kennis van de prak tijk is opgebouwd. Dit mogen wij b.v. verwachten van Mr. Aalberse, die zich ook een bijzondere studie van het on derwerp heeft gemaakt en de zaak een voudiger zou willen behandelen, zoodat we terstond klaar waren. Hij zou b.v. een wetsontwerp wil len met één eenig artikel, dat ongeveer aldus zou kunnen luiden „Hij die om zijn handelsdebiet te vestigen, te behouden of uit te breiden, handelingen pleegt tot misleiding van het publiek of van zijne concurrenten, wordt, indien daaruit eenig nadeel voor zijne concurrenten kan ontstaan, als schuldig aan oneerlijke concurrentie, gestraft met, enz. In een dergelijke wet zouden dus geene bepaalde geval len als strafbaar worden opgenoemd, maar alles overgelaten worden aan den rechter, die in elk geval zou moeten uitmaken of de aangevallen handeling in het begrip van dit artikel viel. Hoewel wij met het stelsel der Duit sche wet, die in ontzaglijk veel bijzon derheden treedt, niet bijzonder zijn in genomen, zouden wij toch ook niet blind zijn voor de bezwaren tegen het stelsel Aalberse. Over oneerlijke con currentie loopen de gevoelens nog al veel uiteen, maar in ieder geval staat het vast dat een concurrent in de han- del'ngen van zijn mede concurrent al vrij spoedig iets ziet, wat met de be grippen van goede trouw in strijd is. Het gevaar voor al te lichtvaardig be gonnen processen is daarom volstrekt niet denkbeeldig, vooral niet wanneer men bedenkt dat het proces zelf zoo vaak als reclamemiddel voor een zaak is gebruikt. In de tweede plaats zou de taak van den rechter boven mate worden ver zwaard. In elk bijzonder geval, zonder eenig houvast, uit te maken of er mis- hij is overgeplaatst, om den dienst van een zieken vriend te verrichten. Hij verzoekt brenger van dit schrijven zijn viool, even als de muziek te willen medegeven en hoopt, dat de dag van gisteren de dames goed bekomen moge zijn en men hem in vriendschap moge blijven gedenken". „Breng de viool hier", beval Moritz. Toen haalde hij een visitekaartje uit zijn porte feuille, schreef 'n paar woorden met potlood, sloot het in een couvert, en gaf het briefje aan den inmiddels met de viool terugge keerden bedienae. „Met onze groeten aan mijnheer den luitenant Bernardi". Als verstijfd keek Elze met haar bruine oogen de vioolkast na, die daar juist ach ter de portière verdween. Het was doodstil geworden in het vertrek en men hoorde slechts het getik der messen en vorken. Het scheen alsof de engel des doods door de kamer waarde, die een nauwlijks ont loken schoone bloem knakte. Moritz wilde eindelijk iets zeggen en deed zichzelve dwang aan om het verbleekte gelaat van het arme kind aan te kijken. „Nu, Elze, willen wij naar de stad gaan Willen wij schoolboeken voor de kinderen gaan koopen en onwillekeurig reikte hij haar over de tafel zijn hand. „Ja, komaan, wij hebben lang genoeg aan het ontbijt gezeten, kinderen; wel bekome u het maal!" Mevrouw Van Rate now stond op en Elze verliet het vertrek om zich gereed te maken, gelijk zij met doffe stem zeide. „O God, dat arme kind!" jammerde tante Lotte, „zij heeft hem lief, zij hebben elkan der wederkeerig lief". „Bernardi is een fatsoenlijk man", ver klaarde mevrouw Van Ratenow. „Ik zeg u, jammer maar niet, Lotte, ik heb al lang leiding heeft plaats gehad en of daaruit nadeel ontstond, is waarlijk niet benij denswaardig en hoogst vermoedelijk zou het einde wezen een oneindig ver schil in de rechtspraak en alzoo een totaal gemis aan rechtszekerheid. Wij voor ons zouden het wensche- lijk achten een eenvoudige omschrijving van een matig aantal gevallen, waarin oneerlijke concurrentie geacht wordt plaats te hebben. Waar deze omschrij ving zich op de praktijk grondt, is op die wijze de meeste kans op vrucht baar werk. Maar hoe het zij, het is goed de zaak ter sprake te brengen; want in de meest absolute beteekenis van het woord, geldt het hier een publiek be lang. IluUenland. Lemoine, de man, die indertijd de wereld van zich heeft doen spreken, omdat hij beweerde diamanten te kun nen maken, was, zooals onze lezers zich zullen herinneren, wegens oplichterij door de Parijsche rechtbank veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, 3000 frank boete, vijf jaar verbod van verblijf en 10,000 frank schadevergoeding aan Sir Julius Wernher van de de Beers-maat- schappij. Hij was van dit vonnis in hooger beroep gegaan, maar het bof heeft thans het vonnis der rechtbank bevestigd. Russische bladen melden dat, volgens een regeeringsbesluit, vijftien honderd joden uit Kiëf zullen worden uitge wezen. De uitbarsting van de Etna is dit maal erger dan in 1892. Hoewel de werking volgens de berichten van Zater dag was verminderd, is ze volgens de jongste berichten weer heviger. Zondag was de lavastroom 15 meter hoog en 11 Kilometer lang. De snelheid, waar mee hij zich voortbewoog, bedroeg 1/3 meter per seconde. In 16 uren had de stroom zeven kilometer afgelegd. Vele akkers en wijngaarden zijn verwoest. Gelijk reeds gemeld is, heeft de stroom zich gesplitst. De arm, die Borello, een plaats van 4000 inwoners, bedreigde, is inmiddels tot staan gekomen. De re geering heeft veel genie-troepen en politie naar het geteisterd gebied ge zonden. Volgens een bericht uit Nico- losi heerscht er geen paniek, daar de inwoners wisten dat de Etna alle tien jaren werkt en ze troosten zich met de wetenschap, dat het door de lava over stroomde gebied later des te vrucht baarder wordt. De geoloog Vicazza brengt, als een geweten, dat het zoo komen zou, maar een oude vrouw zooals ik, heeft immers ouder- wetsche denkbeelden nu is het zoover „Goeden morgen", riep Frieda, „ik ga mij kleeden; erg jammer, dat Bernardi weggaat, jammer van onze heerlijke muziek avondjes!" Zij verdween in het zijvertrek en Moritz hoorde hoe zij eene melodie neuriede en met haar zoontje stoeide. „Moritz" zeide mevrouw Van Ratenow, „bij den goudsmid in de Leenstraat ligt voor het winkelraam eene kleine, gouden armband. Elze bewonderde hem een paar dagen geleden zeer; koop hem, schiet het geld maar even voor, ik zal het u morgen teruggeven; goeden morgen." „Ik smeek u, ga naar boven, tante Lotte, en zie eens naar het meisje", vroeg Moritz erg zenuwachtig. „Is alles dan nu voorbij vroeg tante Lotte, „alles?" „Maar beste tante, het is nu immers niet anders!" Zij wendde zich om en wischte haar oogen aftoen ging zij langzaam de trappen op. Elze zat voor het venster en staarde in den tuin, de sneeuw was ontdooid op de hoornen, de takken bogen zich zwart en vochtig in den wind. Grauwe wolken bedekten den hemel en een fijne regen be lemmerde het uitzicht over het veld. Tante Lotte hield zich met de kachel bezig, want het kind mocht immers niet zien, dat zij schreide; dan nam zij den stofdoek en wreef over da glimmende meubelstukken, waarop geen stofje lag; zij wilde iets zeggen, maar wist niet wat. De deur der slaapkamer van het jonge meisje stond open en de oude dame liep in haar verlegenheid daar binnen. Op een tafeltje onder den spiegel stond, zorgvul- bewijs van de hevigheid van de huidige uitbarsting, in herinnering dat bij de uitbarsting van 1892, die vijf maanden duurde, 40 millioen kubieke meter lava werden uitgeworpen, terwijl bij de hui dige uitbarsting in twee dagen tijds reeds negen millioen kubieke meter zijn uitgeworpen. Carnegie's uitlatingen over rijkdom, het verwerven van gelden en het gebruik dat gefortuneerde lieden tijdens hun leven en na hun dood van hun schatten behooren te maken, zijn altijd belang wekkend. Nu pas weer heeft Carnegie over die onderwerpen gesproken aan een diner te Los Angelis (Californië.) O. m. beweerde Carnegie, dat volgens zijn overtuiging, personen die meer dan 1,000,000 dollar bezitten, bij hun over lijden de helft van hun fortuin aan de gemeenschap moeten nalaten. Trusts e. d. organisaties moeten er zijn; het is een voorschrift van onzen tijd. Organisatie moet er wezen; en de verbruiker heeft geen kans. Carnegie voorspelde, dat vóór vele jaren verloopen zullen zijn, de arbeider zoowel kapitalist als werker wezen zal. De dag zal komen, dat de man, die aan de beurs parasiteert op zijn medemen- schen, zonder zelf voort te brengen, niet zal worden erkend als een man van zaken. Carnegie beoordeelt deze soort van lieden uiterst gestreng. Hij gelooft niet, dat zij als werkelijke mannen van zaken verdienen te worden aangemerkt. Wat betreft een inkomstenbelasting, daarvan wil Carnegie niets weten. Door zoo'n belasting wordt een volk van leu- geuaars gekweekt. Laat de menschen tijdens hun leven zooveel geld bijeen garen als zij willen; maar sterven zij, laat dan de Staat de helft nemen In het Russische district Azdatof moeten 150 boeren gestorven zijn ten gevolge van het gebruik van bedorven visch. Donderdagnacht is het te Frankfort a. M. tot groote herrie gekomen in verband met de sinds eenige dagen heerschende bakkersstaking. De bak kersknechts drongen vele bakkerijen binnen en vernielden het gereedschap. In een bakkerij werd de eigenaar zoo geslagen dat hij hevig bloedde; hij nam een revolver en schoot twee aanvallers neer. In een andere bakkerij moest de brandweer de aanvallers met een straal water terugdrijven. De politie maakt bekend, dat zij uitgebreide maatregelen heeft genomen om de werkwilligen te beschermen. De staking nu wordt met zooveel verbittering doorgezet, omdat de opengevallen plaatsen telkens door niet georganiseerden van buiten de stad bezet worden. dig in frisch water gezet de half verwelkte ruiker viooltjes van gisteren. De pendule tikte op den schoorsteenoverigens heerschte overal een benauwende stilte. Daar hoorde zij een deur openen en Moritz stem, zoo zacht alsof hij tot een kind sprak, liet zich hooren. „Elze! Elze! Wat ziet gij er uit! Wat scheelt u toch?" „Mij Volstrekt niets, Moritz." „Gij zijt immers ons goed en verstandig meisje, Elze". Zij stond van haar stoel op. „Zeg niets! Zeg toch niets, oom Moritz kreet zij en liep tante Lotte voorbij, die, juist weder binnengetreden, beide handen naar haar uitstrekte. Maar zij deed alsof zij dit niet bemerkte, verliet het vertrek en trok de deur achter zich toe. Moritz trad aan het venster. „Wat spijt mij dat, tante Lotte!Daar gaat zij heen," vervolgde hij na een poos. „Zij heeft haar hoed op en mantel aanik had haar niet zoo alleen moeten laten gaan. Waar zou zij heen gaan, tante; zij gaat links af, door den tuin." „Dien weg neemt zij altijd, wanneer zij naar het kerkhof gaat, Moritz." En inderdaad ging zij daarheen. Wat zij wilde doen, wist zij op het oogenblik zelve nauwelijks. De sneeuw was reeds erg pak- kerig geworden en het loopen daardoor niet gemakkelijk. Zij was plotseling zoo moe, zoo vreeselijk moe geworden. Nabij den ingang van het kerkhof zag zij Annie Cramm aankomen. De jonge dame droeg de schaatsen aan de hand en scheen zeer veel haast te hebben; zij was gekleed ia een elegant, bruin wintercostuum. (Wordt vervolgd). Naar het Duitsch VAK

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1