Hel Land van deusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. JEen arm Meisje Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2037Woensdag 20 April, FEUILLETON. Hulp aan ontslagen gevangenen. UND VAN ALTEN/- VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1910. Adrertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Dit is een onderwerp dat menigeen na aan het hart ligt, maar velen zijn het helaas niet. De belangstelling van het publiek, zeide de Utrechtsche hoog leeraar, prof. Simons, in eene vergade ring, waarin hij als spreker optrad, blijkt gewoonlijk by de behandeling van een geruchtmakende zaak, maar bemoeit zich verder niet met wat straks in de gevangenis geleden en gestreden wordt. En gering ook is de belangstelling voor hen, die na gevangenisstraf te hebben ondergaan, weer in de maatschappij moeten terugkeeren. Wil men een be wijs? Het Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen, dat sinds 1823 bestaat, telt over ons geheele land slechts 2000 leden. De totale contri butie is f 6000 en om iets te kunnen doen moet er telken jaar nog eens f 6000 uit de algemeene kas worden bijgelegd. Luttel is de belangstelling blijkens den onvoldoenden financieelen steun aan het Genootschap verleend en enkel is de belangstelling moet daaraan worden toegevoegd blijkens de moeite, welke het Genootschap heeft om ont slagen gevangenen geplaatst te krijgen. Werkgevers die ontslagenen in dienst nemen zijn uitzonderingen, en zoo voegt dus de maatschappij een extra-straf toe aan die welke de rechter den beklaagde oplegde. Die straf heet: hongeren honger brengt tot herhaling van het misdrijf. Men beschouwe dit niet als phrase, hier ingevoegd om het betoog klinkend te maken. Want prof. Simons consta teerde het nadrukkelijk: de recidive neemt steeds toe. Van de veroordeelden in 1896 waren 31 pet. recidivisten,en nu is het percentage al gestegen tot 44. Het aantal voor de eerste maal veroordeelden vermindert, maar de re cidive blijft stijgen. En nu zal niemand ontkennen dat de oorzaak van het weder vervallen tot misdaad gelegen is in den persoon zelf in de eerste plaats. Maar ook, wij her halen het, in het feit van de straf die eenmaal ondergaan werd. Kommer en gebrek hebben, om een voorbeeld te noemen, iemand tot diefstal gebracht. Welnu, de man boet voor zijn misstap. Maar na zijn ontslag uit de gevange nis keert hij even slecht toegerust, en zoo mogelijk in nog ongunstiger con ditie, in de maatschappij terug. WILHELMINA HEIMBURG. 26) „Die nare benauwdheden; het is im mers goed dat alles zoo gebeurt vooru, ElzeGij weet volstrekt niet, hoe eenzaam, koud en akelig het leven zijn kan, anders waart gij niet zoo vol moed. De aarde baart nog slechts rozen voor je." Zij zweeg, daar zij nu wist niemand meer te hebben die haar begreep. Op dit oogenblik stormde vrouw Sieth- man ontsteld het vertrek binnen. „De oude mevrouw van het kasteel en de heer van Bennewitz komen hierheen 1" „Dus tochde oude man in zijn leun stoel verschoot van kleur. „Ga in de zijkamer, Elze; gg behoeft niet te zien, hoe Zij ging door de kleine deur naar de kamer van hare moeder en stond plotseling tegenover mevrouw van Ratenow. „Wij zijn naar hier gekomen, Elze. Op het kasteel hebben zelfs de muren ooren; Lili is overal en nergens en zij behoeft alles niet te hooren. Ik weet niet wat dat kind er mede voorheeft om altijd zoo rond He- gebach te draaienhet schijnt tegenwoordig wel mode te zijn de heeren het hof te maken." Elze's ademhaling ging zwaar. Van uit het zijvertrek klonk de heldere stem van den Bennewitzer zoo verzoenend, zoo goedig en de oude dame hier, trommelde zoo kalm met haar vingers op de vensterbank en op Van slechts 20 pet. ontslagenen kan, volgeus prof. Simons, gezegd worden dat hun toekomst vermoedelijk verzekerd is. Tachtig procent keert in de maatschap pij terug zooals ze haar verlieten. D. w. z. ze torsen bovendien mede de last der schande, en van hoevelen is de ge zondheid meer of minder geschokt! De gevangenis-administratie doet te genwoordig wat zij kan. Menigeen ver laat de gevangenis met vakkennis, maar ook voor de anderen moet gezorgd wor den. Velen zijn zwak, maar niet slecht. Er is kans dat ze weer opstaan als men ze maar helpt, en een geschikte betrek king voor hen opzoekt. Iemand die diefstal pleegde moet niet in een finan- cieel-verantwoordelyke post geplaatst worden en iemand die een zedenmisdrijf boette, mag niet opnieuw aan verleiding in dagelijksche omgeving worden bloot gesteld. De men8chen zijn wat men met een vreemd woord noemt: te reclasseeren. Als werkgevers en werknemers het maar willen. Er wordt vaak, en niet zonder reden, geklaagd over de afwijzende houding welke de overheid, waar zij als werkgeefster optreedt, inneemt, als bij haar ontslagen gevangenen solliciteeren, maar de arbeiders zeiven staan niet minder schuldig. De kameraden zijn vaak de eersten, die smalend spreken van het verleden der gereclasseerden. Een groot sociaal belang is hiermede gemoeid. Hulp aan ontslagen gevange nen is eene bestrijding tevens van pau perisme, en een eisch van humaniteit. En nu weten wij wel dat reclassee- ringspogingen niet altijd zullen slagen. Een groot aantal ontslagenen moet af geschreven worden als individuen met wie niets te bereiken valt. Maar menig een is met zorg en liefde op den goeden weg te houden. Menigeen kan gered wordenmisschien niet meer dan één op de tien, maar dan geschiedde het voor de weinigen Buitenland. Sinds ongeveer een maand ontving de politiecommissaris in een der Pa- rijsche wijken onophoudelijk brieven waarin hem werd medegedeeld, dat een in die buurt wonend koopman zijn tienjarig zoontje op gruwelijke wijze mishandelde. Toen de commissaris dezer dagen besloot gevolg aan de zaak te geven en een onderzoek instelde, bleek de geschiedenis maar al te waar te zijn. Het kind werd gevonden in een haar gelaat lag een uitdrukking van buiten gewone tevredenheid. „Zie Elze," vervolgde zij, in dezen hoek van de sofa laagt gij voor negentien jaar en schreeuwdet jammerlijk. Ja als men alles vooruit had kunnen weten, zou ik u niet met zulk een bezwaard gemoed mede genomen hebben." „Wat meent gij, tante?" „Ja kind, het gaat soms wonderlijk toe in de wereld. Zie eens, gij zijt een eenvou dig meisje, gemaaktheid is u vreemd. Wat ik meen Ik weet, dat gij die vraag niet behoefdet te doen, omdat gij zelve het ant woord er op geven kunt. En als gij dit met uw helder verstand doet, dan moet gij zeggen: Gode zij dank dat het zoover isDe oude tante Ratenow was weliswaar altijd zeer goed voor mij, maar het is toch heel wat anders eigen meester te zijn; het was toch altijd maar zich schikken en voe gen naar andermans luimen, en uw oude vader zal nu ook nog eenige vroolijke, on bezorgde dagen hebben 1 Niet waar, mijn Elze „Tante, ik smeek uriep het meisje. „En zie eens, kind, hij is zoo goedhij ie wezenlijk een edel menschLaat ik't u eens vertellen, Elze toen ik vernam gij waart toen op de kostschool dat hij zijn beide zoons door een ongeluk verloren had, toen dacht ik zoohij zal wel weder trou wen en het zou zeker een vingerwijzing van boven zijn, wanneer gij in znn smaak vielt. Ik heb 't zoo langzamerhand aan zien komen, niet zonder eenige vreugde daar over en nu is hij daarbinnen en vraagt uw vader om uw hand. Kom eens hier, lieveling, dicht bij mij, denkt gij, dat ik die zaak met uwen luitenant niet opgemerkt heb. Elze, dan zou ik nooit jong moeten geweest zijn. Maar luitenants, kindlief, zijn zeer geschikt om met jonge mehgestedan- donkere kelder; het lag in een oude kist, welke het tot bed diende, en op rottend, stinkend stroo, in allerlei afval. Zijn handen waren op den rug gebon den, zoodat hij op den buik liggende, het karige voedsel dat hem werd toe geworpen tot zich moest nemen. Het lichaam vertoonde talrijke sporen van mishandeling en zelfs brandwonden. Zijn negenjarig zusje, door de politie verhoord, verzekerde, dat haar vader groot gelijk had hem zoo te behandelen, daar hij zeer stout was. Blijkbaar zeide 't kind een voorgezegd lesje op. Terwijl het mishandelde broertje door een dok ter onderzocht werd, maakte zij van de gelegenheid, dat niemand op haar lette, gebruik, om het eten, dat het kind door den commissaris was voorgezet, op den grond te werpen. De jongen is voorloopig onder dak gebracht door het stedelijk armwezen. Te Teheran en omstreken heerscht sedert een maand gebrek aan graan en brood. Wanneer daar niet spoedig ver andering in komt, dreigen ernstige moeilijkheden. De Perzische regeering heeft haren voorraad graan reeds maan den geleden verkocht om aan geld te komen, terwijl de groote grondeigenaars, onder wie zelfs afgevaardigden en ministers, hunne voorraden vooreerst nog niet aan de markt willen brengen, alleen om de prijzen hoog te houden. Eenige maanden geleden is er, zooals onze lezers zich misschien nog herin neren, te Ch&lons-sur-Marne een mi trailleuse gestolen; de diefstal baarde groot opzien. Maandagochtend is te Parijs de man aangehouden, die be schuldigd wordt de diefstal gepleegd te hebben. Het is korporaal Deschamps, die tegelijk met de mitrailleuse uit Chalons-sur-Marne verdwenen was. De schamps had in Duitschland en Oosten rijk gezworven en vertoefde te Parijs onder een valschen naam, voorgevende een vliegtuigkundige uit Zurich te zijn. In de tweede helft der volgende maand zullen op de Algerijnsche kust groote Fransche vlootmanoeuvres wor den gehouden, waaraan 2 groote slag schepen, 8 gepantserde kruisers, 24 tor pedojagers en een groot aantal torpedo- en onderzeesche booten zullen deelne men. Alleen aan kolen verbruik rekent men op een uitgaaf van meer dan een millioen francs. Vrijdagochtend is het in Frankrijk, voornamelijk te Oh&lons, boos weer ge weest. Er heeft een wervelstorm met zwaren hagelslag gewoed, die aan het station Mourmelon en aan de werk plaatsen van den vlieger Farman groote sen maar tot trouwen behoort meer dan een paar verliefde oogen en schitterende epauletten I Elze 1 Hoe kunt gij zoo strak kijken Elze, maar Elze Het meisje was voor haar neergeknield en hief de gevouwen handen tot haar op. „Tante, tante, heb medelijden snikte zij, „ik wil alles doen ik wil ik kan niet „Goede hemel! zij vatte het meisje om haar middel en hief haar op. „Elzebedaar tochHier staat meer op het spel dan een meisjesgril; hoed u, mijn kind, voor dat ik kan niet! Er zijn ernstige, hoogst ernstige zaken in de wereld, die men niet door een gekleurden bril mag lezen; zij sluiten het wel en wee van een lang, lang leven in zich. Met mij was het ook niet goed gegaan had ik niet zulk een verstandigen 7ader gehad. Denkt gij, dat ik Frederik Ratenow zou hebben gekozen Neen, Elze. Ik was tot over de ooren ver liefd op een zeer, zeer armen candidaat in de theologie, die mijn broeder les in het Latijn gaf. Ik was een overmoedig meisje, en deelde het mijn vader mede, toen Ratenow om mijn hand vroeg. Dat had gij eens moeten zien, mijn kind! Toen ik omkeek, was de candidaat reeds buiten de deur en had ik Ratenows ring aan mijn vinger. Ik heb er nooit berouw over gehad. En wat wilt gij Ieder prinses gaat het even zooNeen, neen, Elze, wees toch verstandig 1" Zij streek over het blonde hoofd, dat zoo stil aan haar borst lag. „Niet waar, gij zijt immers verstandig?" „Nu niet, tante! geef mjj uitstel, smeek ik u!" bad het sidderende meisje. „Ik moet eerst kalmer worden. Dat moet ge mij toestaan, dat moet!" Elze had de laatste woorden zeer harts tochtelijk uitgesproken. De oude dame be greep, dat zij bij het opgewonden meisje niet verder moest aandringen. schade heeft aangericht. Drie werklie den zijn er gedood, drie gewond en negen vliegmachines verwoest. De nieuwe loodsen van Sommer zijn in gestort, de tent van de Prins Blotoff ligt omver en ook de loods voor be stuurbare luchtschepen is door den or kaan omgegooid. Stukken van loodsen, dakbedekking, enz. zijn meer dan een kilometer verder teruggevonden, al de boomen rond het vliegterrein zijn ont worteld. Men schat de schade, die Far man geleden heeft, op twee- A drie honderdduizend frank. Ook te Reims is het noodweer ge weest. Naar uit Saloniki gemeld wordt, zijn de berichten volgens welke in het ge bied ten noorden van Kossowo (Albanië) alle vijandelijkheden gestaakt zouden zijn, voorbarig. Uit het hoofdkwartier wordt gemeld, dat de Arnauten van Djakowa in opstand zijn en zich op twee uren van de stad vereenigen. Te Ipek en te Prisjtina is de rust niet verstoord, hoewel de gemoederen opgewonden zijn. Ook in Gilan is de bevolking opgewonden. De verliezen der Arnauten in de jongste gevechten bedroegen 250 dooden en 60 gewonden. Volgens een ambtelijke mededeeling zijn tot dusver 40 notabelen uit Prisj tina en den omtrek van die stad in hechtenis genomen. Zij worden beschul digd het volk tegen den Sultan en de overheden opgezet te hebben. De be volking van Ipek, Prisjtina en Prizrend ondersteunt, blijkens deze ambtelijke mededeeling, de pogingen der over heden, om de onruststokers in handen te krijgen. Het heele aantal Turksche troepen, dat thans naar Albanië gezonden is, bedraagt 20,000 man. De Albaneezen moeten ook over machine-geweren be schikken. Donderdagmorgen was de luchtbol Prin- zess Viktoria te Saarbrücken opgestegen. Bij Marburg geraakte hij in een bui. Wind en regen drukten den luchtbol in de lichting van de aarde neer; of schoon de drie luchtschippers allen bal last op twee en een halve zak zand na uit de mand wierpen, kwam zij toch in botsing met den grond. Twee man werden er uitgeslingerd, de derde ging met den plotseling verlichten bol het luchtruim in. Hij heeft later nog kun nen landen. De drie luchtschippers zijn er ongedeerd afgekomen en de luchtbol is later te Hildeshim, toen hij laag bij den grond hing, opgevangen. De geoloog dr. Siegert heeft aan de Keizerl. Aeroclub in Duitschland voor- „Ik wil u iets zeggen kind, ga een wan deling dotn, gij hebt nog tijd genoeg voor het eten." Zij ging en haalde hoed en mantel van het meisje. „Zie zoo mijn kind, God be hoede ui" Elze verliet het huis. Goddank! zij was in de vrije lucht. Voor haar breidden zich de velden uit. Nog koesterde zij hoop in haar binnenste, nog voelde zij kracht zich tegen de heele wereld te verdedigen. Zij dacht aan zuster Beate en wist dat bij haar rust te vinden was, daar was ten minste een plekje te vinden waar de stormen des levens haar niet konden bereiken. Eer zij er aan dacht, was zij op het kasteel en het deed haar genoegen van den bediende te vernemen, dat de barones en haar zuster waren uitgegaan. „En waar is mijnheer de baron?" „In zijn kamer, freule." Zij klopte aan de deur. „Binnen!" klonk het. „Moritz, mag ik binnen komen?" „Natuurlijk, Elze!" „Ik wilde u iets vragen, Moritz." „Gaarne, Elze, maar kom laat ons in den tuin gaan." „Zooals gij wilt, Moritz." In den tuin geurde het heerlijk naar viooltjes en in de boomen jubelden de vogels; het was een heerlijk plekje grond, die oude slottuin. „Moritz" begon Elze, „heb ik iets misdaan?" „Neen zeker niet, lief kind," zeide hij zacht. „Ik dacht hei, gij zijt sedert eenigen tijd zoo geheel anders dan vroeger tegen mij." Hij keek haar aan, zooals zij daar met nedergeslagen oogen naast hem liep. Wat zou er worden van het eens frissche be vallige meisje. „Moritzhet was weder de oude kinder- gesteld een wetenschappelijken tocht te makeu door het oosten der Sahara, met behulp van een automobiel en een bestuurbaren luchtballon. Hij rekent daarvoor een millioen mark noodig te hebben. De bewaking van luitenant Hofrichter wordt verscherpt. Hij heeft in den laatsten tijd herhaaldelijk pogingen ge daan om te ontsnappen. Zoo men weet wordt hij verdacht van het zenden van vergif aan eenige. officieren. Te Spokane, in den staat Washington is een trein van den Noord-Pacific-spoor- weg van den dijk gestort tengevolge van het breken van een wiel van een der wagens. Drie lijken zijn reeds ge vonden, maar men vermoedt dat er nog een aantal onder de verbrijzelde wagens liggen. In het dorp Bazan, nabij Lemberg, de hoofdstad van Galitië, is een Russisch officier, Petuzef, gearresteerd onder ver denking van spionage. Bij eene huis zoeking in zijne woning zijn allerlei bescheiden gevonden, waaruit o.a. bleek dat hij in drukke verbinding heeft ge staan met het revolutionair comité te Warschau. Onder de in beslag genomen brieven was er ook een van den be kenden politie-spion en verrader Azof. Zaterdagavond steeg het bestuurbare luchtschip „Delitzsch" toebehooreude aan de luchtschippersvereen. te Bittsr- feld, daar tijdens windstilte op. In de mand hadden plaats genomen de koop man Luft uit Bitterfeld, die reed3 voor de 25ste maal als leider van een ballon- tocht optrad, de heer Leuchsenring, lid van de schippersvereen., die de leiding van een gezelschap luchtreizigers uit Munchen zou op zich nemen, en twee heeren uit Leipzig. Vermoedelijk is de ballon in een onweersbui omgekomen en door den bliksem getroffen, althans Zondagochtend 6 uur werd hij te Rei- chensachsen aan flarden tusschen de takken van een kersenboom gevonden. De mand lag verbrijzeld op den grond. De passagiers waren allen bij de ramp omgekomen. Blijkbaar hebben zij een verschrikkelijken dood gevondenop het gelaat van een hunner was duidelijk doodsangst te lezen; allen hielden de vuisten krampachtig gebald, 's Nachts te een uur werd een eigenaar van Rei- chensachsen door een vreeselijk gekraak uit zijn slaap gewekt, zoodat hij dacht dat de bliksem was ingeslagentoen hij echter niets bemerkte,- begaf hij zich weer ter ruste. Eerst toen hij zich 's och tens te 6 uur naar zijn stal begaf, kwam hij tot de ontdekking van hetgeen gebeurd was. lijke toon. „Moet ik doen wat zij allen willen, moet ik het?" „Moeten? Neen, Elze, maar misschien zou het goed zijn als gij het wildet." „Ik kan niet, Moritz." „Elze!" Hij bleef staan en greep haar hand. „Denk niet meer aan Bernardi," zeide hij op zijn trouwhartige manier, „wacht niet op hem. Zie zijt gij als wij, dan vergeet gij zoo iets. Gij moet niet gelooven, dat hij zoo treurt als gij, Elze. Gij kent het leven nog niet. Zij keek hem aan, weder met dien treurigen blik en een lichte blos bedekte haar bleek gelaat. „Ik denk nog dikwijls aan hem, Moritz; dat gaat buiten mijn wil om. Maar gehoopt heb ik van het eerste oogenblik af niet meer; ik weet te goed, dat er een afgrond tusschen ons beiden gaapt. Ik meen slechts, of ik maar gij begrijpt mij zeker niet, Moritz Ik heb mijn oom niet lief, volstrekt niet, zooals men hem lief moet hebben die Zij aarzelde en zweeg. Met donkerrooden blos stond zij voor hem en langzaam kwa men de tranen van de neergeslagen oog leden te voorschijn. Wel zeker begreep hij haar, maar wat kon hij doen Wat moest er van haar worden? Hij kon haar immers niet langer huisvesting bieden, als zij den Bennewitzer weigerde. Zijn moeder zou vreeselijk boos op haar zijn,en Frieda? Zijn huiselijk geluk stond op het spel; het klonk belachelijk, maar zijn kleine vrouwtje wasjaloersch en zij toonde het bij iedere gelegenheid. Elze vermoedde het niet in haar kinderlijk ge moed en zij moest het ook niet weten. Naar het Duitsch VAN (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1