et Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de itominelerwaard.
Een arm Meisje
Uitgever: L. J« VEERMAN, Heusden.
No. 2945. Woensdag IS Mei.
FEUILLETON.
191Q.
Dit blad verschijnt "WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentien van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Door het tegenwoordige Ministerie is
(bij Koninklijke Boodschap van 23 Sept.
1909) een wetsontwerp ingediend, om
paal en perk te stellen aan de steeds
toenemende vervuiling der openbare
wateren in ons land. Dit voor de volks
gezondheid overwegend belang wil de
Regeering regelen via de Hinderwet,
zoodat diensvolgens de verontreiniging
alleen zal worden teruggegaan voor
zoover ze wordt teweeggebracht door
afval van indüstriëele ondernemingen.
Zijn daarentegen gemeentelijke riool
stelsels de oorzaak van het kwaad, dan
bemoeit volgens dit ontwerp de
wet zich daarmede niet.
Tegen dit stelsel, waarbij gemeten
wordt met twee malen, rijst al dade
lijk de bedenking dat de volksgezond
heid en bijv. ook de zoetwatervis-
scherij er weinig baat bij zal heb
ben, wanneer men fabrikanten belet
het afvalwater direct in de openbare
wateren te loozen, doch hun dit straf
feloos laat doen via gemeenteriolen.
Van e^n afzonderlijk wetsontwerp
dat de zaak zou regelen in verband
met rioolstelsel is aanvankelijk wel
gerept, doch sedert dien is er niets
meer van gehoord, en ook in het pas
verschenen voorloopig verslag der
Kamerafdeelingen wordt van zoodanig
voornemen der Regeering dan ook met
geen woord melding gemaakt.
Tegen een dergelijke voorziening,
waarbij twee departementen betrokken
zouden zijn, n.l. Landbouw waaronder
de Hinderwet thuis behoort, en Bin-
nenlandsche Zaken, is trouwens aan te
voeren dat zij zeer omslachtig en dus
ondoelmatig zou wei ken. Mr. J. A.
Levy heeft zulk een opzet destijds
gequalificeerd (in de oprichtingsverga
dering der Ned. Vereeniging tegen
Waterverontreiniging) als „onberaden,
kleinzielig in uitwerking en benepen in
toepassing, een caricatuur van voorzie
ning in de eischen die het volksbelang
stelt."
In de Kamerafdeelingen is dan ook
een poging gedaan om de Regeering
te bewegen, de waterverontreiniging
door gemeentelijke riolen, en die door
fabrieken, in één wet op te nemen.
Dat het stelsel van het wetsvoorstel,
zich baseerende op de Hinderwet, welke
WILHELMINA HEIMBURG.
34)
Eindelijk bereikte zij het doel harer reis.
Haastig liep zij van het perron, de straat
door, voorbij de lange haag, door den tuin
der koststool; niemand was te zien! Zij
waren Goddank nog allen aan het werk en
in de school. De blankgeschuurde trap
kraakte, toen het meisje naar boven ging,
zij kende dat geluid zoogoed en luister!
Daar zong de kanarie in zuster Beate's
kamertje.
Zij klopte aan en trad langzaam als aar
zelend binnen.
„Elisabeth?" riep een diej>e stem, „zijt
gij het werkelijk, Elisabeth?"
Een kleine oude vrouw in Moravische
zusterkleeding naderde haar en een paar
vriendelijke oogen keken haar aan.
„Zuster Beate" wilde zij zeggen, maar zij
kon geen woord uitbrengenzij sloeg alleen
haar beide armen om den hals der oude
vrouw en al het verdriet van den laatsten
tyd loste zich op in een krampachtig weenen.
„Arm kind, gij zijt in den rouw!"
„Mijn papa" stamelde zij.
Zuster Beate drukte haar zacht de hand
en deed haar op de sofa plaats nemen.
„Kalmeer eerst wat, Elisabeth, straks kunt
gij wel vertellen; komaan, drink een kop
koffie."
Ik wist dat gij komen zoudt, daar ligt
het telegram."
„Van wie?" Verschrikt keek het meisje
de spreekster aan. „Wat wil men nog van
mij? Wat staat er in?"
„Ik moet u beletten een brief te schrijven,
alleen geldt voor industrieele onderne
mingen, met die uitbreiding niet ver-
eenigbaar zou zijn, werd door verschei
dene Kamerleden bestreden. Huns in
ziens ware het zeer wel mogelijk op
grond der Hinderwet omtrent den af
voer van gemeentelijke riolen doeltref
fende bepalingen te stellen. Deze wet
toch houdt reeds toezicht op de oprich
ting van industrieele ondernemingen,
ook van gemeenten (gasfabrieken, abat
toirs), hetwelk zeer goed uit te breiden
is, voor zoover daarbij waterverontrei
niging in aanmerking komt. Uit dit
gezichtspunt zouden dus de gemeente
lijke rioolinrichtingen worden beschouwd
als industrieele ondernemingen, wat zij
dan misschien ook wel zijn.
Het bedoeld toezicht zou meende
deze afgevaardigde in zijn geheelen
omvang moeten worden opgedragen aan
Gedep. Staten, welk college dan in
staat zou zijn verband te leggen tus-
schen de voorwaarden, aan de gemeente
te stellen voor hare rioleeringsinrich-
tingen, en aan particulieren voor hun
industrieele ondernemingen.
Bij gevaar voor watervervuiling zou
dus het geven van vergunning voor de
oprichting eener industrieele inrichting,
waartoe anders het college van Burge
meester en Wethouders bevoegd is,
worden overgebracht naar Gedeputeer
den. Sommige Kamerleden hadden tegen
dien (ook door de Regeering voorge-
stelden) maatregel bezwaar en achtten
het beter de gemeentelijke rioleeringen
te stellen onder toezicht van Gedepu
teerden, industrieele inrichtingen echter
ook in dit geval onder dat van B. en
W. te laten blijven.
Dit, is gelijk men ziet slechts een
vormverschil. Nochtans lijkt het 't ra-
tioneel8te het toezicht bij één college
te doen berusten, om de voorwaarden
zooveel mogelijk gelijk te doen zijn.
In het afdeelingsverslag is voorts een
gewichtig vraagstuk te berde gebracht,
n.l. dat der waterverontreiniging uit
een technisch-wetenschappelijk oogpunt.
0:n vervulling door afvalwater te voor
komen moet men eerst weten hoe dit
te reinigen, vóór het in de openbare
wateren komt. In vele gevallen, zoo
werd betoogd, is dit niet bekend. Als
voorbeeld werd gewezen op de indus
trieën in de veenkoloniën uitgeoefend,
waar de belanghebbenden gaarne bereid
zouden zijn de noodige maatregelen te
kind en, dat uw tante vanavond hier komt."
Elze zweeg, een siddering beving haar.
„Gij verlaat mij toch niet!" snikte zij
ten laatste. „Zuster Beate sta mij bijopdat
ik niet slecht worde, zoo slecht als een
meisje maar worden kan help mij, dat
ik niet verloren ga!"
„Elisabeth, gij zijt opgewonden en weet
niet wat gij zegt," klonk de bedaarde stem
der zuster op vermanenden toon.
Elze keek haar vorschend in het gelaat.
„Zuster Beate," zeide zij, „gij zeidet bij mijn
vertrek dat ik altijd bij u een toevlucht
kon vinden en dat gij mij in uw instituut
steeds voldoende bezigheid zoudt kunnen
geven. In kom u heden daarom vragen."
Dat treft gelukkig, lieve Elisabeth; in
de vierde klasse is de plaats van zuster
Angelika open gekomen.
„Waar is zuster Angelika dan?"
„Vertrokken, naar Afrika, Elisabeth. Maar
gij moet iets gebruiken, gij ziet er zoo ver
moeid uit."
„Naar Afrika? Waarschijnlijk als zende
linge?"
„Ja, zij helpt haar man, die in Natal een
school beeft. Voor drie weken vertrok zij.
Maar neem nu eerst wat rust, Elisabeth,
gij ziet er zoo bleek en lijdend uit."
Het meisje schudde het hoofd en legde,
terwijl zij de zuster naderde, de hand op
haar schouder.
„Zuster Beate," begon zij met trillende
stem, „gij hebt mij eens, nog niet eens zoo
heel lang geleden, gezegd, dat waarheid het
eenige was, wat ons uit nood en benauwd
heid redden kon, dat zij de eerste van alle
deugden was?"
Het kleine vrouwtje knikte toestemmend.
„Zeker Elizabeth, gij waart altijd een op
recht, goed kind, maar wat bedoelt gij met
die vraag?"
Plotseling lag het meisje voor haar op
de knieën en verborg het hoofd in de plooien
van het grijze wollen kleed.
nemen, als ze maar wisten welke.
Het zou inderdaad onbillijk zijn, zui
vering van afvalwater bij de wet voor
te schrijven, wanneer daarvoor geen
methoden bekend zijn, en terecht spra
ken enkele afgevaardigden den wensch
uit dat de Regeering, voor zij voor
schriften stelt, de zekerheid zal hebben
erlangd dat die uitvoerbaar zijnen
tevens dat zij daarna bekend make
welke methoden van afvalreiniging
deugdelijk zijn gebleken en hoe groot
daarvan de kosten zijn.
Yan regeeringswege zullen ongetwij
feld hiervoor proeven moeten worden
genomen, en een uitgebreid onderzoek
ingesteld, dat geruimen tijd in beslag
zal nemen. Maar 't is beter dat dit aan
de wettelijke regeling voorafgaat, dan
dat bepalingen worden voorgeschreven
die in de praktijk toch onuitvoerbaar
zijn en dus noodeloo8 en nutteloos las
ten opleggen aan de industrie. Wij
achteu het gelukkig dat op deze kwes
tie in de afdeelingen de vereischte na
druk is gelegd. Daardoor is wellicht
voorkomen dat de Hinderwet verrijkt
wordt met artikelen die geeu voordeel,
doch alleen „hinder" met zich brengen.
Dat een zoo gewichtige aangelegen
heid als deze daardoor nog langer op
afdoening zal moeten wachten, is mis
schien te betreuren, maar kan geen
argument zijn om het noodzakelijke
vóórouderzoek op zij te zetten.
laat seinen, gaat daar het gerucht, dat
Duitschland en Turkije in de quaestie
der Perzische leening één lijn zullen
trekken.
Er komen nieuwe berichten omtrent
boos weer in sommige streken van
Frankrijk, Reuter seint er over. De
kusten aan den Atlantischen Oceaan
worden nog steeds door storm geteisterd.
Te Rochefort en La Rochelle zijn vis-
schersbooten stuk geslagen en wegge
dreven. In het land van Bordeaux ver
wacht men, dat het noodweer van den
laatsten tijd den oogst nog meer schade
gedaan zal hebben, dan men eerst ver
moedde. In Dordogne, Lot en-Caronne,
Lot, Charente en Corrèze komen over
stroomingen voor, die de oogsten ver
nietigen en ook aan dorpen en steden
groote schade aanrichten. Vooral in de
departementen Lot-en-Caronne en Dor
dogne waar het graan rijken oogst
beloofde, is veel verloren. Te St. Pierre
de Chignac (Dordogne) is het dal over
stroomd, de huizen staan in het water.
Uit Bergerac wordt nieuwen was der
Dordogne gemeld; fabrieken, molens
en looierijen zijn er stop gezet moeten
worden.
Buitenland.
Te Odessa is bericht ontvangen uit
Tiflis, behelzende, dat de Perzische
regeering een krachtig gestelde Rus
sische nota heeft ontvangen, waarin
wordt opgekomen tegen Perzië's wei
gering, om contracten te erkennen die
in Oeroemia en Azerbeitsjan waren
gesloten tusschen Perzen en Russen.
De quaestie der buitenlandsche lee
ning is nog steeds niet opgelost. De
vertegenwoordiger der Duitsche Bank,
die Teheran bezocht heeft, is weer in
Berlijn terug; zijn missie schijnt wel
eenig succes te hebben gehaden in
Duitschland zijn er financiers, die als
hun meening te kennen geven, dat
Perzië zijn finantiëele moeilijkheden
met steun van de Duitsche Bank zal
te boven komen.
De Köln. Ztg. dringt er op aan dat
men in Duitschland de goede gelegen
heid niet zal laten voorbijgaan. Naar
de Londensche Globe zich uit Berlijn
„Ik wensch te dat ik nooit was heenge
gaan, ik wilde dat ik hem nooit gezien
had," snikte zij.
„Bedaar Elisabeth, en sta op."
Teeder en medelijdend streek zij met de
hand over het blonde meisjeshoofd.
„Help mij, zuster Beate", smeekte Elisa
beth nog eens en keek haar met rood be
kreten oogen aan, „help mij, dat ik niet
slecht word en niet lieg! Bewijs tante, dat
ik moet schrijven, de waarheid moet zeggen,
tot eiken prijs."
„Hem Elisabeth?"
„Ja hem, dien zij sedert drie dagen mijn
verloofde noemen."
Na een poos van stilte, zeide zuster Beate:
„Elisabeth, gij zijt altijd mijn lieveling ge
weest, maar, zal het u hier bevallen? Gij
moet 't u hier niet al te gemakkelijk voor
stellen, vooral niet, wanneer je eerst in het
drukke leven hebt verkeerd. Jaren geleden
kwam ook eens een lieve leerlinge, moede
en mat, met een krank hart terug en smeekte
dat ik haar houden zou, voor altijd. In den
beginne ging het uitmuntend; zij werkte
ten einde haar droevige gedachten te ver
geten, en voor haar geprikkelde zenuwen
waren de kalmte en het geregelde leven
ook zeer heilzaam. Door den tijd heelde
het gewonde hart, haar gezondheid herwon
zij, het vroolijke leven daar buiten laehte
haar weder toe, steeds verlangender werden
haar blikken en op zekeren dag zeide zij
„Ik ga heen, zuster Beate, ik moet naar
buiten om te vliegen, hier kruipt men
slechts 1" En zij ging heen. Wat er van haar
geworden is, weet ik niet, maar ik vertel
u dit alleen, om u aan het verstand te
brengen, dat, moge het hier al de plaats
zijn om de wonde te heelen die de wereld
u geslagen heeft, het volhouden van het
leven hier niet in ieders macht ligt. Wan
neer gij de betrekking aanneemt, Elze,
verbindt gij u voor minstens twee jaren.
Bedenk dat wel."
De strafkamer van het Landgericht
te Brunswijk heeft Wesemeyer, den
redacteur van het socialistische blad
Volksfreund, wegens beleediging van
den Brunswijkschen Landdag en van
de politie-overheid, tot negen maanden
gevangenisstraf en in de kosten ver
oordeeld.
Met het oog op een dreigende alge-
meene werkstaking bij gelegenheid van
het a.s. eeuwfeest der Argentijnsche
republiek heeft het Huis van Afgevaar
digden besloten dat voor heel de repu
bliek de staat van beleg zal worden
afgekondigd.
Liebaert, de Belgische minister van
financiën, is door een automobiel omver
gereden en ernstig gekwetst. Hij is naar
het ziekenhuis gebracht.
Op den Groot en Westelijken Spoor
weg bij Londen zijn vier wegwerkers
door een trein overreden. Acht man
waren bezig aan de sporen; een trein
naderde langs die lijn en zij stapten
over naar naastliggende sporen, niet
merkende dat van den anderen kant
een trein over die sporen naderde. Vier
hunner werden in stukken gereten.
In Londen zelf bij Charing Cross is
bij eenzelfde ongeluk een wegwerker
gedood en een zwaar gewond.
Nog altijd lag zij op de knieën en allerlei
gedachten doorkruisten haar brein. Als lood
drukten wel de laatste woorden der zuster
op hare ziel. maar de gedachte aan al wat
zij verloren had gaf haar moed.
„Ik heb niets meer daar buiten, niets
meer, zuster Beate!" stamelde zij, „ik blijf
bij u."
XIII.
Te negen uur moest de trein aankomen,
die tante Ratenow te D. bracht; de directrice
van het instituut was persoonlijk naar het
station gegaan, om de gestrenge dame te
ontvangen. Elze zat intusschen in haar
kamertje <n staarde met onuitsprekelijken
angst naar buiten in den duisteren nacht.
Wat zou er gebeuren Zuster Beate was
ten slotte over alle bijzonderheden ingelicht
en moest zichzelve nu ook bekennen, dat
het kind geen andere keus had gehad.
Maar zij kende mevrouw Van Ratenow
voldoende uit haar kernachtige brieven om
niet overtuigd te zijn, dat nog een zwaren
strijd te wachten stond. Elze dacht dat
men reeds eenigen tijd van het station terug
had kunnen zijn. Nu zaten zeker die beiden
over haar te praten.
„Elze! Elze!" riep een zachte stem, „zijt
gij hier of niet?"
Zij keek omhaar oogen aan de duister
nis gewend,^ zagen aan de deur de gestalte
van een meisje en zij herkende Lili.
„Lili riep zij verwonderd.
„Ja, ja, ik ben het," luidde het antwoord
„ik heb mij 't precies zoo voorgesteld, dat
ik u namelijk in het donker zou vinden.
O, Elze, maar wat is dat een akelig idéé
van u geweest, zoo op de vlucht te gaan."
„Hebt gij tante Ratenow verzeld, Lili?
Is tante hier?"
„Ja, zekerDat wil zeggen' zonder mij
was zij natuurlijk in al haar heerlijkheid
te Halle blijven zitten, dat wist Moritz ook
wel, anders had hij mij dat reisje wel be-
Vijftien mannen van naam te Pitts
burg, bankiers, geneesheeren, leden van
den gemeenteraad, zijn veroordeeld tot
gevangenisstraf van verschillenden duur,
te oudergaan in den districtsgevange
nis en boeten voor elk geval, die ver
schillen van 250 tot 5000 dollars en
zulks wegens omkooperij en in verband
met de onlangs aan den dag gekomen
omkooping onder de leden van den
gemeenteraad.
Het aantal slachtoffers der ontploffing
in de kolenmijn van Whitehaven (Groot-
Brittanië) bedraagt volgens officiëele
gegevens 131, waarvan er 88 waren
gehuwd en de meesten groote gezinnen
hadden. Aangezien elke mogelijkheid
was uitgesloten dat er nog een levend
wezen in de mijn was, heeft men, om
den brand te blusschen, de toegangen
dichtgemetseld.
Over drie maanden zal men ze her
openen om naar de lijken te zoeken.
Blijkt dan de brand nog niet te zijn
gedoofd, dan zal de mijn onder water
gezet worden.
Een 100-tal mijnwerkers, onder wie
een der geredden, hebben in eene ver
gadering geprotesteerd tegen het aldus
begraven hunner kameraden en beslo
ten den directeur te verzoeken de mu
ren te laten wegbreken, ten einde dan
zelf een laatste poging te wagen om
nog redding te brengen. Men acht die
poging echter wanhopig en roekeloos.
De burgemeester van Whitehaven heeft
een inschrijving geopend voor de we
duwen en weezen der slachtoffers. Lord
Londsdale, eigenaar der mijn, heeft
daarop voor 1000 p. st. geteekend.
Volgens berichten uit Turksche di
plomatieke kringen is door de Porte
een nota overhandigd aan de gezanten
der beschermende mogendheden, in
antwoord op de verklaring dier mogend
heden van 11 Mei. De Porte zegt dat
zij die verklaring uitlegt in dien zin
dat de rechten van Turkije onverkort
worden gehandhaafd. Voorts verklaart
de Porte, dat zij, nota nemende van
die verklaring, zich voorbehoudt onder
handelingen te openen, om een einde
te maken aan den dubbelzinnigen toe
stand op Kreta.
Men verzekert dat de minister van
buitenlandsche zaken tijdens zijn ver
blijf te Londen en te Parij9 de gelegen
heid te baat zal nemen om het Kreten
zer vraagstuk te bespreken.
Volgens een van de Porte afkomstig
bericht overwegen de beschermende
mogendheden de vraag of zij Kreta
weder zullen bezetten.
spaard. En vanavond is er juist souper bij
de Cramms en, ge weet, ik ben dol op
ragout en kreeft met asperges!"
Elze antwoordde niet, en zwijgend ging
zij naast het bed zitten, waarop Lili plaats
had genomen en keek haar angstig in het
gezicht; maar ondanks al haar klagen,
blonken Lili's oogen van louter genot.
„Hoor eens, Elze, gij zorgt wel mild voor
allerlei interessante stadspraatjes," vervolgde
de kleine. „Ik moet u bekennen, toen Moritz
mij vanmorgen de alarmeerende tijding
bracht en tegelijk het verzoek om tante
bij het achtervolgen van de vluchtelinge
te vergezellen, had ik alleen den wensch
om vanmiddag in het officiers-casino mede
te dineeren; ik ben er vast van overtuigd
dat de kastelein goede zaken maakt, want
in de opgewondenheid over uw interessante
vlucht, wordt natuurlijk de eene dronk na
de andere op u ingesteld. Rost zal u wel
geschetst hebben achter een tralievenster
als een non en de Bennewitzer er handen
wringend voor geknield. Maar hoe zijt gij
toch op die gedachte gekomen, dat zou ik
toch zoo gaarne willen weten, kindlief."
Zij kreeg geen antwoordElze stond reeds
weder bij het venster.
„Ik begrijp u niet," vervolgde de kleine
snapster, „ik vind den Bennewitzer nu zoo
echt chic om mede te trouwenik verzeker
u, als hij mij maar had willen hebben,
dadelijk hoor, hoewel ik ook een zooge
naamde liefde in mijn hart hier, zij
wees op haar borst heb zitten. Geheel
en al volgens de tegenwoordige mode. Maar
des ondanks had ik den Bennewitzer toch
getrouwd. Hoe curieus, als hij ons dim
later terugziet, aan den arm van een an<b-r.
Men behoeft daarom nog volstrekt met-
ongelukkig te zij a, dat is alleen zoo bij de
dichters maar het is toch interressant,
heel interessant, Elze!
BBLL- III UII II 1-1UI I I I li
Naar het Duitsch
VAN
Wordt vervolgd).