Land van Heusdea en Altcna, de Langstraat en de itommeienvaard.
Een nieuwe Armenwet.
Een arm Jleisje.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2947Woensdag 25 Iflei.
FEUILLETON.
UïJU VAN ALTEN/
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
191Q
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 V* Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Het spreekwoord dat krakende wagens
het langst duren, is bewaarheid aan
onze thans geldende wetgeving op de
regeling van het Armbestuur. Ze da
teert van 1854 en heelt in haar taai
bestaan van meer dan een halve eeuw
heel wat verwijten moeten hooren. In
derdaad heeft het oudje zich zelf over
leefd, en is op sommige punten een
doode letter geworden. Zoo sluit zij
feitelijk de dubbele bedeeling, welke
toch veelvuldig voorkomt, uit. Op meer
punten heeft trouwens de praktijk van
het maatschappelijke leven eenvoudig
de wettelijke bepalingen genegeerd, en
het is waarlijk niet te verwonderen dat
reeds lange jaren geleden wetsontwer
pen zijn ingediend om de wet meer in
overeenstemming te brengen met de
toestanden der praktijk.
Zoo heeft in 1901 Minister Goeman
Borgesius een nieuw ontwerp Armenwet
ingediend, dat achter bij de wisseling
van Kabinet in dat jaar door Minister
Kuyper :s ingetrokken. Minister Rink
van het Kabinet-de Meester (dat in
1905 was opgetreden doch tusschentijds
plaats moest maken voor het tegen
woordige) heeft ook een ontwerp gereed
gehad, dat reeds den Raad van State
had bereikt, doch, tegelijk met het Minis
terie van de baan is geraakt.
Zoo is op dit punt nogal eens een
s blijde verwachting" teleurgesteld. Daar
om is er reden tot blijdschap, dat thans
opnieuw een ontwerp is ingediend, dat
vóór 1913, het einde van deze Parle
mentaire periode, de veilige haven van
het Staatsblad wel zal hebben bereikt.
Het is bij een zoo belangrijk onder
werp als dit, wenschelijk de voornaam
ste beginselen van oude en voorgestelde
nieuwe regeling even naast elkaar te
zetten.
Minister Heemskerk begint zijn me
morie van toelichting, gesteld in den
helderen hem eigenen stijl, met te her
inneren aan de vier beginselen, waarop
de thans geldende wet steunt:
le. De ondersteuning der armen wordt
zooveel mogelijk overgelaten aan kerke
lijke en bijzondere instellingen.
2e. De burgerlijke armenzorg mag
een arme slechts dan onderstand ver-
leenen wanneer hij dien niet van ker
kelijke of bijzondere instellingen van
weldadigheid kan krijgen.
3e. De burgerlijke armenzorg mag
WILHELMINA HEIMBURG.
36)
Elze schudde het hoofd en zag het meisje
in het frissche gelaat; tranen glinsterden
in haar oogen.
„Gij verwondert u over mij, Elze. Ik
scheen u altijd zoo oppervlakkig toe. Laat
ik u openhartig bekennen, dat ik geen
belang in u steldegij waart zoo buitenge
woon vervelend in uw smart om den ge
liefde, zoo vreeselijk droefgeestig. Maar toen
ik u zoo bleek en lijdend zag, niettegen
staande het geluk uwer verloving waarvan
fcllen zoo hoog opgeven, had ik medelijden
met u, en toen gij vanmorgen waart weg-
geloopen, hadt gij opeens mijn geheele
hart gewonnen dat beteekent nog al
iets Elze, dat gelukt niet ieder. Honderd
anderen hadden bedaard zich in den strik
laten vallen en waren baronesse Van He-
gebach van Bennewitz geworden; maar
vertrouw nu op mij, Elze, ik help u
en Moritz helpt uzelfs Frieda is niet meer
300 boos op u".
„Was zij dat dan?"
„Maar kind", riep Lili, „zijt gij dan
ziende blind? Boos razend was zij, razend
jaloersch op u, zoodra Moritz uw naam
maar noemde. Die arme man heeft er veel
om moeten lijden."
Elze's bleek gelaat werd plotseling vuur
rood. Het gedrag der jonge vrouw, dat haar
altijd zoo raadselachtig voorgekomen was,
stond haar nu eensklaps voor oogen, en ook
slechts bij volstrekte onvermijdelijkheid
steunen.
4e. Vermindering van subsidies uit
de fondsen van burgerlpke gemeenten
aan instellingen van weldadigheid.
De memorie zegt dan dat voor de
Regeering de aanleiding tot het voor
stellen eener nieüwe regeling hoofdza
kelijk gelegen is in de wenschelijkheid,
ten deele zelfs de noodzakelijkheid, van
een gewijzigde toepassing van 't eerst
genoemde beginsel, van een herziening
van het derde en een verduidelijking
der wet ten aanzien van het tweede.
Het overlaten der armenzorg aan de
kerkelijke en bijzondere bestellingen
heeft deze goede zijde dat het de liefda
digheid van een volk bevoidert, en de
Minister acht dit principe dan ook in
overeenstemming met het karakter van
een natie als de onze, van welker be
staan het Christendom en de christelijke
barmhartigheid de grondslag is.
Het meest gewenschte zou het mits
dien zijn, als de vrije liefdadigheid in
staat waro het geheele werk van armen
zorg te volbrengen. Zij is dat echter
niet, en de overheid is geroepen het
aan te vullen, ook ter wille van bet
algemeen belang, dat geschaad wordt
wanneer burgers in een toestand van
groote ellende verkeeren, waardoor im
mers gevaar dreigt voor de kracht van
het volk en voor de rechtsorde.
Hieruit volgt dat in een Armenwet
regelen voor de burgerlijke armenzorg
niet gemist mogen worden, welker aan
vullend (8ubsidair) karakter echter na
drukkelijk moet worden gehandhaafd.
Naarmate de liefdadigheid meer op
bloeit, zal dan het terrein van de over
heidszorg inkrimpen.
Die „opbloei" wordt thans belem
merd door de versnippering van krach
ten. Er zijn toch overvloed van liefda
dige instellingen in ons land, welke
evenwel zonder onderling verband of
zelfs onderlinge bekendheid werken. Dit
heeft meermalen tot gevolg dat slimme
en luie menscheu, die daaraan volstrekt
geen behoefte hebben, zich in ruime
mate onverdiend laten steunen, tot
schade van de werkelijk armen, voor
wie de verschillende middelen te kort
schieten.
Bij onze tegenwoordige armenwetge
ving kon geen orde in deze „ordelooze
liefdadigheidstroepen" worden gebracht,
en zoo bleef het een vrij wel chaotische
verwarring. Het inzicht dat het op den
weg der overheid ligt hierin te voor-
begreep zij nu, waarom Moritz haar in den
laatsten tijd zoo zichtbaar ontweek. Met
een luiden smartkreet riep zij uit: „Ook
dat nog!"
„Houd u nu maar bedaard, kindlief;
gisteren heeft de verzoening tusschen het
echtpaar plaats gehad, 't Was bepaald
een roerend tooneel. Frieda schreide als
een kind en Moritz deed maar niets aDders
dan vragen of Frieda het nu inzag, dat zij
gedwaald had. Zij heeft gezegd dat zij ge
zondigd had, zoo lief als ik nooit van haar
gedacht had, dat zij in staat was te doen.
En, niet waar, Elze, morgen gaat gij met
ons mede, gij blijft niet hier? Het moet
immers ontzettend vervelend zijn. Weet
gij wat ik denk: De Bennewitzer zal het
nu wel gemerkt hebben, en Moritz zal hem,
als hij er over begint, wel de volle waar
heid zeggen, en dan is uw beider betrek
king onhoudbaar geworden. Kom, ga mor
gen met ons mede, lieve Elze!"
„Neen", zeide het meisje opstaande, „nooit.
Ik kan niet."
Lili wilde antwoorden, maar met een
bons vloog plotseling een zwaar voorwerp
aan de andere zijde tegen den zijwand van
het vertrek.
„Oude menschen slapen liefst", riep me
vrouw Van Ratenow op scherpen toon,
„houdt toch op met al dat gebabbel, ik
ben doodaf."
Zwijgend ging Elze naar bed. Lili lachte
maar steeds door. Het beslist optreden van
tante Ratenow was voortdurend eene onuit
puttelijke bron van vroolijkheid voor haar.
Midden in den nacht rees zij overeind;
de maan scheen helder in het vertrek en
uit het bed naast haar klonk een zacht
gesnik. Zacht streelde zij het over het kussen
verspreide blonde haar.
zien, door bevordering van onderlinge
bekendheid van doel en werk bij de
instellingen van liefdadigheid, is reeds
eenige jaren gemeen goed geworden.
Het lag ten grondslag aan de ont
werpen van de Ministers Borgesius en
Rink en thans ook aan dat van Mi
nister Heemskerk.
Deze heeft o.i. een gelukkige oplos
sing daarvoor gevonden in het scheppen
eener gelegenheid tot organisatie. Hij
wil de gemeente bevoegdheid geven tot
instelling van een centraal orgaan, waar
in de verschillende instellingen van
armenzorg samen kunnen komen en
dat door een onderlinge inlichtingen
dienst. bedrog onder de vele armen kan
helpen weren. Een Armenraad dus.
Dwang tot deelneming hierin wenscht
de Minister niet, immers de geest tot
samenwerking kan niet worden afge
dwongen. Alleen instellingen die armen
zorg buiten gestichten ten doel hebben,
zullen in den Armenraad een vertegen
woordiger kunnen aanwijzen; deze be
paling is gemaakt, omdat zij alleen be
hoefte aan samenwerking hebben.
In de tweede plaats zal de zelfstan
digheid der deelnemende vereenigingen
gewaarborgd blijven, en zal de Armen
raad derhalve nimmer dwingende be
voegdheden krijgen. Alleen dan acht
de Minister de kans op ruime deelne
ming groot bij een volk dat zoo ster
ken onafhankelijkheidszin heeft als het
onze.
Da onderlinge inlichtingendienstoor-
deelt de Minister vau groot belang ter
wering van misleiding, die thans zoo
veelvuldig voorkomt. Voor kerkelijke
armbesturen wordt het recht om de
bedeeling van hen die uitsluitend tot
hun eigen kerkgenootschap zich wen
den, geheim te houden, gehandhaafd.
Deze zullen alleen mededeelingen heb
ben te doen omtrent armen die ook
van andere zijde worden bedeeld.
Boven is reeds gezegd dat tevens
een herziening van het, beginsel„de
burgerlijke armenzorg mag slechts bij
volstrekte onvermijdelijkheid steunen"
wordt beoogd. Gedurende de halve eeuw
dat het in Nederland heeft gegolden
(ofschoon er meermalen van is afge
weken) heeft het zich doen kennen als
kortzichtig en duur. Kortzichtig, omdat
veeltijds ellende niet werd gelenigd
zoolang zij nog erger kon worden voor
en aleer hulp volstrekt onvermijdelijk
scheen. Duur, omdat men, door alleen
het beslist onvermijdelijke te doen, de
armen niet afbrengt van den weg van
pauperisme en dus telkens opnieuw
moet bijspringen.
Vermelden we volledigheidshalve nog
dat de Minister dubbele bedeeling, thans
reeds doch eigenlijk in strijd met
de wet veelmaals toegepast, wil
toelaten.
De overheidszorg denkt de Minister
zich als bestemd om le: te trachten
den arme uit zijn hulpbehoevendheid
op te helpen. Alleen indien dat gelukt
is kan gezegd worden dat het belang
der maatschappij zoo goed mogelijk
behartigd is.
2e. Het minimum dat voor die hulp
uoodig is, moet gegeven worden. Meer
dan dit echter in geen geval, want het
meerdere kan alleen voor zuiver indi
vidueels wenschen bevorderlijk zijn,
maar gaat buiten het algemeon belang
om.
3e. Dat minimum moet zijn mate-
riëel en ideëel en omvat, wat het ma-
teriëele betreft, het noodzakelijk levens
onderhoud, niets meer en niets minder,
wat het ideëele betreft, toezicht, raad
en bijstand.
Zoo heeft deze Minister het karak
ter der tegenwoordige armenzorg, in
de eerste plaats uitgaande van de in
de maatschappij werkende instellingen,
onaangetast gelaten. Hij heeft hun
werkzaamheid door hulp der overheid
in vaste banen willen leiden, en daar
om de mogelijkheid tot samenwerking
geopend, en heeft de in de praktijk
gebleken gebreken der burgerlijke ar-
I menzorg verbeterd door een deugdelijke
regeling.
Wij achten dat een aanmerkelijken
stap in de goede richting.
■Buitenland.
De werkstaking van de ingeschreve
nen der marine te Marseille is Vrijdag
avond, na 47 dagen geduurd te hebben,
geëindigd.
Volgens een bericht uit Marseille is
er in verschille. de plaatsen van Frank
rijk een sterke aardschok en -beving
gevoeld, die vergezeld ging van onder-
grondsch gerommel. Er ontstond een
paniek. Schade is er niet veroorzaakt.
Naar luid van een telegram uit New
York is te Schenectady, de tent van
Barnum en Bailey door een brandende
lucifer, die een bezoeker wegwierp, in
brand geraakt, terwijl ruim 12,000 men
schen er in waren. Het personeel sneed
„Elze, Elze, schreit gij? vroeg zij zacht.
Daarna werd het weer stil.
Nauw was mevrouw van Ratenow den
volgenden morgen ontwaakt, toen de bode
een brief bracht. Toen zij een blik op het
couvert sloeg schrikte zij hevig.
„Gerechte hemel, de hand van den Ben
newitzer!" Hoe wist hij dat zij hier was?
En haar leden waren zoo zwaar als lood;
met de grootste moeite kon zij zich een
weinig in bed oprichten.
„Zuster Beate, mag ik om mijn bril
verzoeken ik kan mij niet meer ver
roeren".
De zuster gaf het verlangde en liet haar
alleen. Stil werd het in het vertrek en men
hoorde alleen het knetteren van het papier
in de bevende handen der oude dame.
Weinige woorden schreef hij slechts, doch
zij deden haar doodsbleek worden. Zij bracht
de hand vopr de oogenzij duizelde. Alles
te vergeefs, alles voorbij
„Lili!" riep zij en haar stem klonk als
een zucht. Nog in nachtgewaad, kwam het
jonge meisje schielijk binnen.
„Geef dat aan Elze, en maak u dan klaar
voor de terugreis." Zij reikte haar den brief.
„Wilt gij terstond op reis gaan, tante?
Zal ik Elze zeggen?"
„Elze?" Zij richtte zich nog iets meer
uit haar kussens op. „Wat gaat mij Elze
aanriep zij luid. „Wie wind zaait, moet
storm oogsten. Koppigheid en ondankbaar
heid zijn twee ondeugden, welke ik haat
tot in het diepst mijner ziel."
„Tante!" riep Lili uit, doodelijk verschrikt
door dezen uitval van de oude dame en de
uitdrukking op haar gelaat.
„Ga!" riep zij. „Binnen een uur ver
trekken wij I" Bevend stond het meisje voor
Elze, die juist haar blonde vlechten opstak.
„Lees dit eens," zeide zij„o, hemeltje
wat is tante boos, eenvoudig woedend!"
Elze greep naar het papier.
Geachte mevrouw!
In vliegende haast de brief moet
nog met de post weg. Ik verzoek u, aan
mijn nicht uit mijn naam de vrijheid
terug te geven. Het overige mondeling,
later.
Uw toegenegen
H. VAN HEGEBACH.
Een oogenblik verhief zich de borst van
het meisje als van een zwaren last bevrijd.
Toen voer er een huivering door hare leden
en sloeg zij de handen voor üet gelaat.
„Elze! Elze!" riep Lili en omvatte haar,
maar zij rukte zich los en greep de klink
van tante Ratenow's kamerdeur. De deur
was gesloten.
„Zijt gij het Lili?" vroeg de oude dame.
„Neen, ik ben het, Elze, tante," riep zij
smeekend.
Er volgde geen antwoord.
„Tantesnikte het meisje met gesmoorde
stem.
Weder geen antwoord. Men hoorde slechts
haastige schreden en bewegingen om zich
voor de reis gereed te maken.
„Tante, een woord maar!" Als in doods
angst rukte zij aan de deur. Te vergeefs.
Toen keerde zij zich om, stond een oogenblik
roerloos en keek daarna Lili aanhet scheen
alsof zij wilde lachen, maar de tranen
stroomden haar uit de oogen; het gevoel
van verlatenheid overviel haar op dat oogen
blik met volle zwaarte. Nu had zij inderdaad
niets en niemand meer op de wereld.
Een uur later wandelde mevreuw Van
Ratenow met Lili het perron op eo neer,
in afwachting van den trein. Mevrouw Van
Ratenow liep moeilijk. Zij ging gebukt
snel groote stukken uit de tent, zoodat
het publiek een goed heenkomen vond.
Maar de geheele tent verbrandde. Het
vuur werd echter daartoe beperkt en
tastte niet de kleinere tenten en ook
niet de bewaarplaats der dieren aan.
De te Konstantinopel verschijnende
„Yeni Gazette" verneemt uit betrouw
bare bron, dat degezanten der bescher
mende mogendheden aan hun antwoord
op de nota der Porte in zake Kreta
nog zullen toevoegen, dat de mogend
heden, ten einde te voorkomen dat de
Kretenzers afgevaardigden zenden naar
de Grieksche Nationale Vergadering,
erover denken de Kretenzische Kamer
te ontbinden en den staat van beleg
voor het gansche eiland af te kondigen.
Volgens een bericht uit Helsingfors
is de chef van het bijkantoor van Nor-
diska Banken in Heinola, wegens het
plegen van verduistering ten bedrage
van 120,000 Finsche marken, gevangen
genomen.
Tengevolge van de hevige regenbuien
hebben te Grütz, de hoofdstad van Stier
marken, overstroomingen plaats gehad,
waardoor eenige arbeidersketen zijn
weggeslagen. Zestien menschen zijn
daardoor verdronken, terwijl er nog 7
vermist werden.
Zaterdagnamiddag zijn de kinderen
van een gemengde school te Tavigny
even over de grens van het groother
togdom Luxemburg, op hun wandeling
door een onweder overvallen. Er zijn
vier kinderen gedood, drie levensge
vaarlijk en achttien minder ernstig
gekwetst. Ook de onderwij zer is gekwetst.
Onlangs is te Katania een onderwij
zer door eenige zijner leerlingen ver
moord, omdat hij hun een slecht ge
tuigschrift had gegeven. Naar de Seculo
meldt, is men thans een gansche orga
nisatie van leerlingen op het spoor
gekomen, welker leden zich het terro-
riseeren der onderwijzers ten doel stel
den. Zeer bezwarende brieven zijn in
't bezit van een der leden gevonden,
waaruit blijkt dat tot nog meer moor
den besloten was.
De procureur gener_al te Parijs heeft
aan alle commissarissen van politie
een circulaire gezonden met de opdracht
strenge maatregelen te nemen tegen
de landlooperij, die weliger dan ooit
tiert. Alle gezonde jongemannen, die
werkeloos rondloopen zonder middelen
van bestaan moeten als landloopers
worden beschouwd, die het grootste
gevaar voor de samenleving vormen
en, zonder te letten op het feit dat zij
een bepaald onderkomen hebben, voor
den rechter worden gebracht.
onder het leed, men bespeurde het aan
haar geheele houding en aan haar saam-
geperste lippen; zij gevoelde zich niet wel
en had wel willen schreien, wanneer zij er
maar toe in staat was geweest. Eens in haar
geheele leven had zij geschreid; niet, toen
men haar man in het graf had gelegd, maar
op een zekeren morgen toen zij een klein
kind bij de doode moeder weg en in haar
armen nam.
„Och, wat, dankbaarheid is er toch nooit
op de wereld geweest."
Zij begon op den trein te mopperen, die
zoo lang wegbleef, op de slechte koffie in
de kostschool en op haar pijnlijk hoofd.
En Lili liep stil en in zichzelf gekeerd
naast haar met beschreide oogenzoo dik
wijls mogelijk keerde zij het gezicht naar
het huis met den spitsen gevel achter de
groene boomen, als moest daar een venster
geopend worden en een meisjeshoofd zich
vertoonen, om met verlangende oogen naar
buiten te zien.
„Niets rest mij, waarheen ik mijn schre
den ook wend, mijn oogen, zij weenenom
al mijn ellend.
Deze woorden, die Elze eens gezongen
had, speelden Lili telkens door het hoofd.
Daar was de trein.
XIV.
Acht dagen later reed een heer met den
sneltrein voorbij het stadje D. De trein
hield niet stil, maar de jonge man stond
aan het coupévenster en staarde zoo strak
nrar een zeker punt in de nabijheid van
het station, alsof daar wel het schoonste
plekje van Thüringen gelegen was. Tom
ging "hij weer zitten, haalde een brief te
voorschijn en begon te lezen.
Naar het Duitsch
VAN
Wordt vervolgd).