llel Land van flensden en iltena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
MÉers-Mtevemleiif.
5
p
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2060. Zaterdag SO Juli.
UNO VAN ALTEH/^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
ÏOIO.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
I.
Zooals onze lezers weten zijn bij de
Tweede Kamer ingediend twee wets
ontwerpen
le een ontwerp-Raden wet;
2e een ontwerp-ziekenwet,
Volgens de N. R. Ct. zijn deze beide
ontwerpen, blijkens de toelichting, als
één geheel te beschouwen. De behoefte
aan voorziening hangt samen met de
wijziging die de voortbrenging onder
gaan heeft. De vraag of de Overheid
wel bevoegd is op deze wijze zich te
mengen in de persoonlijke belangen
der burgers, beantwoordt ook de minis
ter aldus: dat het recht, immers de taak
der Overheid is, om, waar zij daartoe
in staat is, zorg te dragen, dat niet de
verhoudingen, die door haar beschermd
en in stand gehouden worden, voorde
burgerij of een deel daarvan gevolgen
hebben, die het rechtsbesef bij de be
volking ondermijnen en daardoor het
rechtsleven en daarmede haar eigen
bestaan bedreigen. Wil het loon strek
ken ook voor den tijd van ziekte, dan
is een opzettelijke regeling noodig om
dit te verzekeren.
Indien krachtens wettelijk voorschrift
den arbeider een deel van hetgeen bij
zich door den arbeid verworven heeft
niet wordt uitbetaald, is het noodig
te zorgen, dat dit teruggehouden deel
zoo worde aangewend, dat de meest
mogelijke zekerheid zij verkregen, dat
aan de door hem verkregen aanspraken
-op het oogenblik, dat het noodig is,
■ook ten volle zal worden voldaan.
Deze zekerheid wordt alleen verkregen
oor een publiekrechtelijke regeling
onder waarborg van den staat, en
den bij de kassen, die de bedoelde or
ganen zullen beheeren. Hun taak ten
opzichte van de andere takken van
verzekering komt ter sprake, voor zoo
veel de Ongevallenwet betreft bij een
daartoe in te dienen wijziging dier wet;
voor zooveel aangaat de invaliditeits-
en ouderdomsverzekering bij het hierop
betrekking hebbend ontwerp. Reeds nu
merkt de minister echter op, dat de
kassen waarbij de ziekteverzekering ge
schiedt, niet tevens kunnen dienen voor
de invaliditeitsverzekering.
Deze laatste vereischt een geldelijk
sterker kas, dus die zich over een
grooter gebied uitstrekt, dan de ziek
teverzekering. Daarentegen brengt de
efsch van decontralisatie mede, dat de
bij ééne ziekenkas verzekerden tot een
zoo beperkt mogelijk gebied bchooren.
Gemeenschappelijke kassen zouden dus
óf voor de invaliditeit en ouderdom te
klein, öf voor de ziekte te groot zijn.
Het is mede deze overweging welke de
min. de voorkeur deed geven aan re
geling van beiderlei verzekering in af
zonderlijke ontwerpen.
De Raden van Arbeid, samengesteld
uit een gelijk aantal werkgeversleden
en arbeidersleden, onder voorzitterschap
van een door de kroon benoemden
ambtenaar, zullen, naast dragers der
ziekteverzekering, zijn organen bij de
uitvoering van andere takken van ver
zekering. Doch ook buiten het gebied
der arbeidersverzekering zal de wet
gever, naar de bedoeling van den mi
nister, van hun diensten gebruik maken,
hun bevoegdheden verleenen.
Met het oog op de plannen der re
geering, verdiende het h. i. de voor
keur de instelling dezer Raden er van
daarboven te plaatsen. Verzekerings
raden, in een afzonderlijk ontwerp op
e nemen.
De algemeene regeling van de samen-
Stelling en inrichting, de wijze van
ergaderen, de bevoegdheden van ge-
oemde raden, vormt de stof van hot
fcéne ontwerp, de Radenwet; hun bij-
ondere taak met betrekking tot de
;iekte-verzekering is geregeld bij het
ntwerp-Ziektewet.
De taak der raden is uitsluitend uit-
oering; met eerbiediging van dit be-
insel is hen overigens de grootst mo
elij ke zelfstandigheid gewaarborgd. Bij
e invoering der ziekteverzekering wordt
iet stelsel van decentralisatie zoo ver
nogelijk doorgevoerd. Voor zoover de
verzekering betreft, wordt de instelling
an lichamen boven de raden van ar-
>eid voorgesteld, die, in zaken de ver
ekering betreffende, op hen een der-
elijk toezicht uitoefenen als Ged. Staten
p de gemeentebesturen. In deze licha-
nen de Verzekeringsradenzullen
aast werkgevers en arbeiders zitting
eze Loder Thomas inderdaad den moord
edreven had, dan kon hij zich onmogelijk
alm en rustig houden bij het lijk, dan
ïoest op zijn gelaat duidelijk verwarring
a ontroering te lezen zijn, waar hij zoo
icht bij zijn slachtoffer stond. Was hij
it, dan moest hij in zulk een oogenblik
h zeker verraden. Was hij echter kalm,
eef hij standvastig, zelfs tegenover de ver-
aringen van den dokter, dan kon hij
imogelijk de dader zijn.
Dat stond voor Mandl zoo vast als een
aal boven water. Hij was zenuwachtig en
•g opgewonden, zoodat hij ternauwernood
et beslissend oogenblik kon afwachten.
Nu trad Loder Thomas binnen. Op zijn
slaat stond dezelfde kalmte te lezen, de-
dfde bedaardheid als bij het verhoor daags
voren.
Hij hield zijn pet tusschen de vingers en
ing onverschrokken naar het lijk.
Achter hem volgden een agent en de
tommissaris.
De dokter draaide zich om en vroeg den
>eschuldigde, dezen scherp en onderzoekend
lanziende
„Ben jij Loder Thomas?"
Hij knikte van j i.
Gedurende de geheele scène, die nu kwam,
iet hij geen oog van Loder Thomas af.
„Heb jij den man vermoord? vroeg de
lokter hem.
Daar gaf Loder volstrekt geen antwoord
)p, en in plaats iets te zeggen keek hij eens
et onderzoekenden blik in de zaal rond.
De dokter wees nu op het mes:
„Is dat jouw mes?"
„Ja."
„Dan heb jij ook dezen man vermoord."
Deze woorden klonken, alsof zij uit een
epen kelder kwamen. Er lag iets van dat
drukwekkende in, van dat overweldigen
moeten hebben deskundige personen,
in staat om aan de organisatie der ver
zekering de noodige leiding te geven.
Deze deskundigen, bezoldigde leden ge
naamd, zullen door de Kroon moeten
worden benoemd voornamelijk uit hen,
die deskundige zijn op het gebied van
het verzekeringswezen, rechtsgeleerden
en geneeskundigen. Door de gedachte
wijze van samenstelling der Raden van
Arbeid wordt gewaarborgd medewerking
van belanghebbenden; van den drang
die van belanghebbenden zal uitgaan
ten behoeve van eene goede organisatie
der verzekering, wordt door den mi
nister meer verwacht dan van het best
geregeld staatstoezicht.
Allen die onder de wet vallen, zullen
voor de uitkeering van ziekegeld ver
zekerd zijn bij de kas welke door den
betrokken raad van arbeid wordt be
heerd. De bestaande zoogenaamde on
dersteuningsfondsen worden hierdoor,
althans voor zooverre de Raden van
Arbeid hun taak overnemen, overbodig.
De wettelijke verzekering omvat niet
de geneeskundige behandeling terwijl
ook in deze regeling het begrafenis-
geld niet wordt betrokken.
lluitciilaml.
De correspondent van de N. R. Ct.
te New-York schrijft:
In het thans reeds verschenen Augus
tusnummer van Hampton's Magazine,
dat algemeen met groot verlangen werd
verbeid, heeft Robert Peary uiteengezet,
hoe hij zijne wetenschappelijke bereke
ningen verrichtte om tot aardrijkskun
dige plaatsbepalingen te kunnen gera
ken, terwijl hij in het voorjaar van 1909
op weg was naar de Noordpool en nadat
hij deze had bereikt. Genoemde bere
keningen zijn dezelfde, welke Peary
weigerde als bewijsstukken over te leg
gen aan een daartoe aangewezen com
missie uit het Congres te Washington,
nadat zich in dit laatste het streven had
geopenbaard den poolontdekkei vanwege
de natie hulde, erkentenis en eereblijken
te doen geworden. Hij grondde die
weigering op de verbintenis, welke door
hem met bovengenoemd tijdschrift was
aangegaan en waarin bepaald was ge
worden, dat laatstbedoeld maandwerk
het eerst tot openbaarmaking van be
doelde stukken zou worden gebezigd.
Peary geeft in het bewuste tijdschrift
niet alle berekeningen weer, welke door
hem werden uitgevoerd, r adat Bartlett
terugkeerde, maar hij geeft o.a. een
facsimile van de op 6 April 1909 ver
richte berekening, terwijl hij zich in
het z.g Morris Jesup-kamp bevond,
's ochtends nadat hij, volgens zijn zeggen,
de, dat zoo menige stem bezit, waardoor
men onwillekeurig geboeid wordt. Op Loder
maakte zij echter geen indruk, integendeel
op kalmen toon klonk het:
„U is niet de eerste, die dat beweert. De
commissaris heeft het mij al zoo dikwijls
gezegd."
„Jij hebt het gedaan."
Dat klonk als het rommelen van den
donder in de verte, zoo verontwaardigd
werd het uitgesproken.
„Ik heb het niet gedaan."
„Probeer maar niet verder, dokter. Hij
liegt toch," aldus Malchus tot den dokter.
Ook Loder zweeg niet, maar riep met
een luide stem uit:
„Ik zeg de waarheid. Ik heb het niet
gedaan. Of ik geloofd word, weet ik niet,
ik kan het haast niet denken."
„Kom eens wat dichterbij," zei de dokter
gebiedend.
Loder deed het, en stond nu zoo dicht
bij het lijk, dat hij er bijna mede in aan
raking kwam. De dokter stond aan de
andere zijde van het lijk, eu wees op de
wonden, zeggende:
„Je ziet, dat de randen der wonden ge
scheurd zijn, verder kan men hier nauw
keurig zien, dat de steken, eigenlijk zijn
het meer sneden, van rechts naar links
loopen, dat zij naar rechts breed uiteen-
staan, links echter spits toeloopen. Zij
kunnen dus alleen met een dolkmes zijn
toegebracht."
„Dat stem ik toe. Maar ik heb het toch
niet gedaan."
De dokter zei verder geen woord, maar
reinigde de wonden voorzichtig met een
spons van het geronnen bloed. Eerst, toen ook
dat gedaan was, zei hij tot Loder Thomas
„Neem nu het mes eens. 't Is immers
van jou?"
„den top van den arbeid had bereikt".
De cijfers toonen aan, dat hij zich toen
aldaar aanvankelijk op 89® 58' noorder
breedte bevond, m. a. w. minder dan
twee Engelsche mijlen (1 E. M. is 1609
Meter) van de pool verwijderd.
Onmiddellijk voordat kapitein Bart
lett den terugtocht aanvaardde hadden
zij beiden onafhankelijk van elkaar
opnemingen en berekeningen verricht.
Hun standplaats bleek toen 133 mijlen
van de pool te zijn gelegen.
Met uitgezochte mannen en honden
begaf Peary zich vervolgens op weg.
De 133 mijlen werden in vijf gefor
ceerde marschen afgelegd. Dat gemid
deld meer dan 25 mijlen per dag werd
vooruitgekomen wordt door hem toe
geschreven aan den toestand, waaraan
zich het ijs bleek te bevinden, alsook
aan de betrekkelijk milde temperaturen,
welke ginds werden ontmoet.
Toen Peary zich op den vijfden dag
nabij gevoelde aan het doelwit, welks
bereiking gedurende drie eeuwen met
zooveel heldhaftige opofferingen was
gepaard gegaan, werd zelfs deze man
van staal en ijs door aandoeningen
overmeesterd. Onder het opschrift:
„Aan de Noordpool ten laatste" leest
men het volgende:
„Omstreeks 10 ure v.m. op den 6en
April liet ik halthouden. Ik schatte,
dat wij in de onmiddellijke nabijheid
van het eindpunt van onzen tocht
moesten wezen. Toen het middaguur
was aangebroken, deed ik mijne waar
neming in ons Morris Jesup-Kamp op
den Kaap-Columbiameridiaan, en be
merkte, dat wij 89° 57' hadden bereikt.
Ofschoon de pool nu in het gezicht
was gekomen, deed zich de vermoeienis
na die vijf versnelde en bezwaarlijke
marschen, gepaard aan onvoldoende
nachtrusten, te zeer gelden. Afgemat
door dien tocht vol inspanning ver
langde ik naar niets méér dan naar
slaap. Hieraan gaf ik toe, zoodra de
beide slaapplaatsen waren gereedge
maakt, ons maal was verorberd en de
honden een dubbel rantsoen hadden
verslonden. Henson, mijn negerbedien
de, en zijn Eskimo hadden echter iu-
tusschen nog de sleden af te laden, ten
einde deze voor de noodige herstellingen
in gereedheid te brengen.
Niettegenstaande de vermoeienis was
mijn gemoed te zeer vervuld om lang
te kunnen slapen. Toen ik enkele uren
later was opgestaan, schreef ik in mijn
dagboek„Ten laatste aan de poolDe
prijs van drie eeuwen worstelens ver
worven! Mijn droomen en doeleinden
sedert twintig jaren eindelijk bereikt.
Mij is dit dan te beurt gevallen ten
laatste!"
Tegen 6 uur n.m. hield ik mij gereed
om een waarneming te verrichten.
Loder knikte en nam het mes in de hand.
„Breng nu het mes voorzichtig in de
wonde, met de snede naar je toe."
„Goed zoo."
Loder deed precies, zooals de dokter hem
beval. Zonder dat zijn hand zelfs maar eene
seconde trilde, had hij het mes in de wonde
gestoken.
Op dat oogenblik twijfelde Simon Mandl,
die met de grootste oplettendheid alles ge
volgd had, niet meer aan de onschuld van
Loder Thomas.
Wie dat zoo kon doen, kon niet tevens
de moordenaar zijn.
De rechter en ook de commissaris gingen
nu naar de operatietafel, en ze konden nu
precies zien, dat het mes juist in de wodde
paste.
Nu verklaarde de dokter dan ook:
„Je ziet dus, dat het mes precies in de
wonde past. Ik zou zeggen, dat het nu wel
zoo helder is als de dag, wat men daaruit
moet opmaken."
Loder Thomas raakte daardoor heelemaal
niet van streek, maar hield zich aan het
geen hij gezegd had.
„Ik kan dat niet ontkennen. Maar ik
weet toch beter dan u allen, dat ik het
niet geweest ben. En bovendien, er zijn
meer messen van die breedte en lengte."
„Dat willen wij gaarne toegeven," zei de
arts, „maar verklaar mij dan eens, hoe dat
bloed er aan gekomen is".
Het gezicht van Loder Thomas betrok
en hij bewaarde daarop een diep stilzwijgen.
Want daar wilde hij geen antwoord op
geven. Terwijl misschien voor al de aan
wezigen dit een bewijs was voor zijn schuld,
zeide Simon Mandl bij zich zelf, dat hier
klaarblijkelijk iets achterwege gehouden
werd, wat Loder tot geen prijs wilde open
baren.
Helaas, was de lucht echter te zeer
betrokken, maar aangezien het viel te
verwachten, dat het zou opklaren, begaf
ik mij met mijn beide meest vertrouwde
Eskimo's op weg, in een lichte slede,
waarin alleen mijn toestellen en instru
menten alsmede een blik pemmican
werden geladen en welke door een dub
bel span honden werd getrokken. Onge
veer tien mijlen legde ik af en, toen
wij stil hielden, bleek het helder genoeg
om waarnemingen te doen, terwijl het
juist middernacht was, gemeten op den
K. Columbia-Meridiaan,en ik mij voorbij
de pool bevond.
Zonderling genoeg, dat een tocht van
eenige uren mij uit het Westelijk in
het Oostelijk Halfrond had verplaatst,
nu, dat ik mijn standplaats op den top
van den aardbol had gewaarmerkt
Vreemd was, dat, hoewel ik in dezelfde
richting was voortgegaan, ik eerst noord-,
waarts en toen opeens zuidwaarts was
getrokken. Op dit thans bereikte stand
punt waren feitelijk de richtingen noord
west en oost verdwenen; alleen het
zuiden bestond hier nog en wel aan
alle zijden rondom ons. Alleen zuiden
winden woeien daar. Een dag duurde
daar een jaar; honderd dagen kwamen
daar overeen met een eeuw.
Het Morris Jesup-kamp werd door
mij wederom tijdig genoeg bereikt om
den 7en April te 12 ure's middags een
volledige, laatste reeks waarnemingen
te verrichten, welker uitkomsten vol
komen overeenstemden met hetgeen
door mij een etmaal tevoren was vast
gesteld. Dertien afzonderlijke hoogte
metingen van de zon waren verricht
van twee verschillende standpunten uit,
in drie onderscheidene richtingen op
vier velschillende tijdstippen. Om mo
gelijke onnauwkeurigheden van waar
nemingen en instrumenten te kunnen
aftrekken worde in aanmerking geno
men, dat in verschillende richtingen
een oppervlakte van ongeveer tachtig
bij tien mijlen was doorgetrokken. In
dezen tusschentijd was ik het punt
voorbijgekomen, waar noord, zuid, oost
en west samenvallen."
Aangezien Peary's eerlijkheid nimmer
ernstig in twijfel is getrokken, is oi:
zekerheid omtrent zijne mededeelinge
alleen toegeschreven geworden aan d«
mogelijkheid, dat Peary zelf fouten z>>u
hebben kunnen begaan tengevolge van
onnauwkeurigheid of ontoereikendheid
zijner instrumenten. Uit dien hoofde
zijn deze laatste als een hoogst gewich
tige factor met betrekking tot de ge
grondheid zijner beweringen aangemerkt
worden.
In bovengeciteerd tijdschrift wydt
Peary daarom uitvoerige beschouwingen
aan de beschrijving zijner instrumenten
en zijne vaardigheid in hun gebruik.
Misschien was hierin wel de oplossing
van het raadsel gelegen.
Maar hoe zou hij dat kunnen weten?
Mandl hield zich hiermede bestendig
bezig. Hij lette zoo verdiept was hij in
zijn gedachten er in 't geheel niet op,
dat Thomas weggebracht werd.
Hij verbeeldde zich, dat hij alleen nog
maar den dokter hoorde, terwijl deze de
anderen verklaardeH
„Of deze persoon is inderdaad onschul
dig, wat ik haast niet kan aannemen, öf
het is een geraffineerde kerel, die tot alles
in staat is."
Wat er verder gesproken werd, hoorde
hij niet; hij dacht slechts na, hoe hij in
den kortst mogelijken tijd tot een oplossing
zou kunnen komen.
Eensklaps werd hij uit zijn overpeinzin
gen gewekt, want de rechter was naar hem
toegekomen om te zeggen, dat zij nu ook
konden vertrekken, daar men nu beginnen
zou met de sectie.
Daarna verlieten de beide vrienden de
zaal en gingen ze naar buiten.
Inmiddels was de dokter reeds met de
lijkopening begonnen.
De vrienden hadden nog maar weinig tot
elkaar gesproken, voor zij de Theresiastraat
insloegen.
Beiden waren te zeer met hun eigen ge
dachten bezig; Richard dacht zeker nog
aan zijn vader, die op zoo'n afschuwelijke
wijze van 't leven beroofd was Misschien
ook hield hij zich bezig met Loder Thomas,
die in zijn oogen toch de moordenaar was.
De onbekende, die bij hem zooveel twijfel
had opgewekt, was weder vergeten.
■II IiHi li Iiiniii rilmiiiir Hl II 1
(Wordt vervolgd).
Wordt vervolgd.)