Hel Land van Heusden en lllena, de Langstraat en de Itamioelerwaard. li; Stem van lat Bloei Krankzinnige misdadigers. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. FELILLETON. No. 2974. Zaterdag 27 Augustus. 1910. UftD VAN ALT^ VOOR Dit blad verschijnt "WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel tneer 71/» et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. De opsluiting van krankzinnige mis dadigers laat in ons land veel te wen- schen over. Dat is o.a. gebleken uit de herhaalde ontvluchting van een gevaar lijk man als Frans Rosier uit het Rijks gesticht te Medemblik, 't welk door spotters wel eens het „doorgangshuis" voor boosdoeners is genoemd. Men her innert zich hoe Rosier bij zijn laatste ontsnapping nog kans heeft gezien een oude vrouw te Gouda, bij wie hij had ingebroken, zoodanig met een mes te verwonden dat het een wonder mag heeten, dat de stakker er nog bovenop is gekomen. Een soortgelijk geval, niet zoo erg, maar toch bedenkelijk genoeg, is de ontsnapping van Willem Roos uit het Provinciaal Krankzinnigengesticht „Dui nenbosch" te Castricum. Deze Roos was de hoofdman van het „inbrekerstrio" dat een paar jaar geleden Amsterdam en omgeving onveilig maakte door zijn brutale inbraken. Men zou waarlijk mogen verwachten, dat hot Rijk dezen man, die in de gevangenis begonnen is teekenen te geven van (al of niet voorgewende) krankzinnigheid, voorbeeldig zou doen bewaken om hem alle kans tot ont snapping te benemen. Naar wat we in de dagbladen heb ben gelezen, bewoog hij zich echter te Castricum vrij often minste onvoldoende bewaakt langs de straat en kon dus gemakkelijk genoeg zien weg te komen. Yelen wijten deze onachtzaamheid aan den directeur van Duinen bosch en misschien ten deele niet zonder reden. Maar het feit dat ook 't gesticht te Medemblik geen voldoende waarborgen blijkt te bieden geeft toch te denken, en de vraag rijst of in den grond der zaak niet veeleer de Rijksregeering de verantwoordelijkheid draagt. Wij hebben nl. in ons land geen enkele „prison-asyl", d.w.z. een expres- selijk gebouwde inrichting voor 't ver plegen van krankzinnige misdadigers. Het plan om aan enkele onzer gevan genissen dergelijke inrichtingen als annexen te bouwen, is al eenige jaren oud, en de voorbereiding was reeds zoo ver dat op de terreinen opmetiogen voor den bouw waren gedaan, 't Is echter bij voorbereiding gebleven, misschien omdat er toen een nieuw denkbeeld was ge- THEO VON BLANKENSEE. (22 „Ik hoop u spoedig eens weer te ontmoe ten I" zei Steinlein onder het rijden. „Dan zullen wij onze vriendschapsbanden nog dichter aanhalen." „Dat hoop ik ook!" gal Mandl ten ant woord Misschien ontmoeten wij elkaar wel op de begrafenis van uw oom, in gezel schap van uw neef Richard 1" Het ontging 1 Mandl niet, dat op het gezicht van Steinlein bij het hooren van dien naam een sombere trek kwam. Maar ten einde op een ander thema te komen, liet Mandl er op volgen: „Of kunnen wij elkaar van avond al niet ontmoeten Steinlein haalde de schouders op: „Ik weet niet of u van spelen houdt?" „Daar ben ik nooit een vijand van ge weest." „Dat doet mij genoegen I Vanavond dus om 11 uur ongeveer in Aurora?" „Goedl" zeide Mandl. Reeds stond het rijtuig stil voor het huis van Simon Mandl. Deze stapte uit en Stein lein gaf hem de hand ten afscheid, met de woorden „Nu, tot ziens! Deze nacht in Aurora!" Het rijtuig reed door, en Mandl ging naar zijn kamer, waar hij even zijn bagage neerzette om daarna met haast naar het politiebureau te gaan en Malchus in diens bureau op te zoeken. opperd om een geheel nieuw gesticht voor krankzinnige misdadigers te bou wen met betere waarborgen tegen ont vluchting dan dat te Medemblik biedt. Maar ook dit nieuwe gesticht is nog altijd een luchtkasteel en inmiddels wordt de toestand vrijwel onhoudbaar. Medemblik is propvoler komen tal van plaatsen te kort. Het Rijk heeft nood gedwongen eerst in het te Bloe mendaal gelegen gesticht Meerenberg een aantal krankzinnigen ondergebracht, zeer tegen den zin van den directeur, en toen deze maatregel verre van vol doende bleek, heeft de tegenwoordige Minister van Binnenlandsche Zaken, om de oprichting van een nieuw rijksge sticht zoo lang mogelijk te kunnen uitstellen, de hem deor Gedeputeerde Staten van Noord-Holland geboden ge legenheid, om zoolang de ruimte dit toeliet te beschikken over 400 bedden in het Provinciaal gesticht te Castricum, gaarne aanvaard. Het zijn natuurlijk niet allen mis dadige krankzinnigen die het Rijk naar Castricum zendt, maar er zijn er toch onder, zooals blijkt uit de opneming van Roos. De geneesheer-directeur kan er n.l. geen invloed op uitoefenen welke patiënten bij hem zullen worden onder gebracht; de regeering heeft een con tract met de provincie en de directeur heeft als provinciaal ambtenaar dat contract na te leven. Eu al betaalt het Rijk nu ook f 102 per jaar voor extra bewaking van elk zijner patiënten, dit kan nooit weg nemen dat gestichten als Meerenberg en Duinenbosch niet zjjn ingericht om die bewaking afdoende te maken. De Regeering kan zich door plaatsing daarin van gevaarlijke patiënten nooit verant woord achten en in zooverre heeft de ontsnapping van Roos, die vermoedelijk al laDg over de grenzen is, haar goede zijde, dat daardoor weer eens de aan dacht wordt gevestigd op een reeds te lang bestendigden misstand. De gevallen van Rogier en Roos (merkwaardige overeenkomst in de na men dezer uitbrekers) zijn trouwens niet de eenige die in den loop der jaren zijn voorgekomen. In 1907 is een rijkspatiënt (ook een misdadiger) uit Meerenberg ontvlucht. Hij was een ontoerekenbaar verklaarde lijder, maar zoo versuft was hij toch nog niet of hy zag kans een verpleger, die met een andere patiënt aan het schaakspelen was, den sleutel te ont- De commissaris had de twee afzonderlijk gehouden kaartjes in bezit genomen en had zich toen gehaast naar zijn bureau, ten einde aldaar Simon Mandl te ontmoeten en van hem nadere raededeelingen te hooren. Op weg naar het politiebureau had hij de twee kaartjes al onderzocht. Het eene was een retour München-Frankfort gestem peld 17 Februari. Dat was het kaartje van Mandl, die nog op denzelfden dag na den moord, waarop ook de sectie geschied was, vertrokken was. Het tweede kaartje was gestempeld 16 Februari, de datum van den moord. Dit was voor den commissaris nu slechts iets toevalligs, waarbij toch nog sterkere bewij zen van schuld moesten komen. Zoodra Malchus op de eerste verdieping van het politiebureau was aangekomen, zag hij Richard v. Forster reeds voor de deur van zijn bureau op en neer wandelen, schijn baar op hem wachtende. Malchus ging naar hem toe en vroeg v. Forster, of deze hem spreken wilde. „Ja, mijnheer!" was 't antwoord. „Mijn heer Mandl heeft mij per telegram hier besteld." Malchus had zijn bureau geopend en ver zocht v. Forster plaats te nemen. Hij vroeg toen, of zijn vriend hem reeds den uitslag van zijn pogingen had medegedeeld. „Ik weet van niets, mijnheer 1" luidde't antwoord. „Dat is toch inderdaad interessamt. Ik moet op zijn aanduiding het kaartje van zijn reisgenoot afzonderlijk houden. Dit heb ik ook gedaan, en het is afgestempeld op 16 Februari. Maar op dien dag is de moord gebeurd". Richard v. Forster had met verbazing zitten luisteren, want Steinlein was reeds den 12den Februari naar Frankfort ver trokken, en dus ging het vermoeden van rollen die hem 's nachts de deur zou ontsluiten. Hij maakte zich evenals thans Root, heeft gedaan meester van een rij wiel, ging er daarop vandoor en schreef later uit Antwerpen dat het hem daar goed ging en hij geen plan had terug te keeren. Hij heeft woord gehouden, is althans nooit weer hier gezien. Den directeur van Meerenberg is nooit een verwijt gemaakt van deze ontvluchting, maar in het geval-Roos is de directeur van Castricum door den officier van Justitie te Haarlem ge hoord. Blijkbaar wordt deze vlucht dus geheel op rekening van onachtzaam heid gesteld. Dit is onbillijk en het zou jammer zijn dat de last op ver keerde schouders kwam te drukken. Het stelsel van de verpleging van krankzinnige misdadigers deugt in ons land niet. Eigenlijk kan men niet eens van een „stelsel" spreken en moet liever gewagen van een „noodstand" die dringend en spoedig voorziening be hoeft. Woensdagnacht ia er op den Grand Trunk-spoorweg te Durand, Michigan, een botsing geweest. In een slaapwagen zijn 18 reizigers gedood en twintig ge wond. De wrakhoop raakte in brand. De meeste lijken zijn door het vuur zoo gehavend, dat zij onherkenbaar zijn. In den ministerraad heeft de directeur- generaal van den gezondheidsdienst in Italië medegedeeld, dat de cholera niet toeneemt; da toestand wordt beter. De ministerraad heeft 900,000 lifts toegestaan om de door de epidemie ver oorzaakte gevolgen te verzachten. Buitenland. Te Parijs is weer een opzienbarende moord gepleegd op een vrouw van lichte zeden, Bertha Fresnais. Zij is doodge schoten op den hoek van den boulevard Clichy en de Germain-Piloustraat. De moordenaar is nog niet gepakt. Een door de politie ingesteld onderzoek heeft aan het licht gebracht, dat Bertha Fresnais, die den laatsten tijd met een jongen man, bijgenaamd den Bretaguer, samenwoonde, in November te Asnières met een steenklopper leefde, die zij, op een nacht, dat hij haar bedreigde, een mes in de borst stak, waardoor de man stierf. De vrouw werd voor de assisen vrijgesproken, omdat men aannam, dat ze uit zelfverdediging gehandeld had. Het samenleven van Bertha Fresnais met den Bretagner was a! even treurig als dat met den steenklopper. Meer malen moet de man haar gewaarschuwd hebben, dat ze met hem niet zou kun nen doen wat ze met zijn voorganger gedaan had en het onderzoek van de politie heeft nog de volgende vreeselijke bijzonderheid onthuld: de moordenaar van Bertha Fresnais en drie zijner lot- genooten hebben den dag vóór den moord er om gebiljart wie hunner de vrouw zou dooden. Want in hun oogen had zij, wegens haar gedrag jegens den Bretagner, den dood verdiend. De man, dien de politie nu zoekt, verloor de partg. Mandl, als zou Steinlein den moord gedaan hebben, niet op. „Hoe zag die reisgenoot van Mandl er er uit?" „Een groot, lang persoon, met een smal gezicht en blonden baard. Richard was krijtwit geworden en ten zeerste aangedaan stamelde hij „Dat is hij 1" „Wie?" Nu was het de beurt van den commis saris om verrast te zijn. Richard v. Forster vertelde nu ook aan Malchus den inhoud van het toenmalig gesprek over de stem van het bloed, de ontmoeting met den vreemde en, hoe wist hij zelf niet, dat hij toen onmiddellijk aan Robert Steinlein gedacht had. Hij deelde verder mede, hoe zijn vriend op grond van de stem van het bloed het eerst de verdenking op Robert Steinlein had gevestigd, hoe zij daarna in zijn huis hadden onderzocht en de mededecling ont vangen, dat deze reeds drie dagen voorde moord gebeurd was, naar Frankfort was gereisd. Met dat bericht was Mandl eerst niet tevreden geweest, waarop hij zelf naar Frankfort was gegaan. Stilzwijgend had de commissaris dit ver haal aangehoord. Toen Richard klaar was, zeide hij „Wat mij aangaat, ik hecht nu niet zoo erg aan de stem van het bloed; maar wel moet er iets bizonders zijn. Waaneer inder daad uw neef in gezelschap van mijnheer Mandl is geweest, dan ware er reden voor de verdenking. Heeft u misschien nog iets, waaruit blijkt, dat mijnheer Mandl goed gezien heeft?" „Veel kan ik er niet meer aan toevoegen!" hernam Richard v. Forster. „Ik kreeg alleen een telegram van mijn vriend, waarin hij mg vroeg, of myn vader niet een verzame- De geneesheer, chef van het hospi taal te Weenen, meldt, dat er drie personen ziek zijn geworden onder ver schijnselen, die aan cholera doen (jeuken. Het schijnt, dat de boschbranden in de buurt van Missoula afnemen. Uit Spokane wordt n.l. gemeld dat een sneeuwstorm, die over een gebied van honderd vierkante mijlen woedt, ooste lijk van Helena, in het district Conce- dalem, meegeholpen heeft het vuur tot staan te brengen. Menschen, die uit Avery en Idaho gekomen waren om te helpen, hebben te Setjercrey de ver koolde lijken van twintig houtvesters gevonden. Japansche werklieden, die in den omtrek van Avery de vlammen bestreden, zijn op twee na allemaal omgekomen. Van negen arbeiders en anderen, die verleden week te hulp ge zonden zijn, heeft men niets meer ver nomen. Men schat dat er bij de po gingen om het vuur te bedwingen, vijf-en-tachtig menschen levend ver brand zijn. Aardig is een verhaal uit Elk City in Washington. De mannen waren in de bosschen het vuur aan het bekampen toen naderde de brand de stad. Twee honderd vrouwen vormden zich toen tot een vrijwillige brandweer. Een et maal lang vochten zij tegen de vlam men, die hun huis en haard bedreigden. En de vrouwen bleven meester van de plaats. Woensdag seinde de bevelhebber der troepen, die met het blusschingswerk bezig zijn, dat zij weldra het vuur meester hoopten te zijn. Men schat, dat er in Montana en Idaho voor 50 millioen gulden is verwoest. Daarbij komt nog de schade, door branden in Oregon, Californië, Wyoming en Was hington veroorzaakt. De voorbereidende expeditie van graaf Zeppelin is te Kiel aan boord van de Lloydboot Mainz uit de Poolzee terug gekeerd. De expeditie is als geslaagd te be- I schouwen en heeft de uitvoerbaarheid j van luchtreizen met Zeppelins voor wetenschappelijke doeleinden in die streken aangetoond. Van de 30 dagen die de expeditie op Spitsbergen en in het Poolijs doorbracht, waren er maar 3 ongeschikt voor opstijging. De ver ankering in het ijs zal ook geen be zwaar opleveren. Het zal nu in de eerste plaats noodig zijn lange oefen tochten boven zee te ondernemen, ook tot opleiding van de bemanning. Die luchtreizen zullen van Hamburg uit gedaan worden. Naar de Daily Mail uit Emden ver neemt, zijn Brandon en Trench, de twee Engelschen, daar in hechtenis wegens het neiuen van foto's van de vestingwerken op Borkum en Wanger oog. studenten uit Cambridge. Trench heeft bij Kopenhagen gewoond om Deensch te leeren. De Engelsche con sul te Emden zei den correspondent, dat al het mogelijke wordt gedaan om de gevangenen losgelaten te krijgen. De Lokal-Anzeiger verneemt uit Em den, dat men niet gelooft, dat Brandon en Trench studenten zijn, maar ze voor Engelsche officieren houdt, hetgeen zij ontkennen. Het tweetal schijnt ook op Helgoland en Bornholm, het Deensche eiland in de Oostzee, geweest te zijn. Zij hadden een code voor cijfertelegram men bij zich, welke men nog niet heeft kunnen ontcijferen. Zij beweren voor een Engelsche illustratie te werken, maar het is dan vreemd dat zij vooral vestingwerken hebben gefotografeerd. Volgens een telegram uit New York heeft de nieuwe Amerikaansche torpe dojager Paulding, die met olie wordt gestookt, bij het proefstoomen een snel heid van 33.94 knoop bereikt, d. i. ongeveer 63 K.M. in het uur. Dit is de grootste vaart, die nog een torpe doboot heeft bereikt. ling juweelen bezat. Ik antwoordde hem, dat mijn vader voor zoover ik weet, deze had gehad. Zij bestond uit dertig steenen. Ik heb ze echter niet kunnen vinden. Hij zal ze waarschijnlijk verkocht hebben." „Aha!" De commissaris zeide dit opeen langgerekten toon. „Daar schijnt dus meer achter te steken." „Mijn vriend zal u daar wel het beste over kunnen inlichten." „Ik hoop, dat hij weldra hier zal zijn. Het is al negen uur!" De commissaris had nauwelijks uitge sproken, of daar werd reeds de deur geopend en Simon Mandl trad binnen. „Eindelijk 1" riep de commissaris uit. „Vertelt u maar direct. Wij kunnen van ongeduld haast niet langer meer wachten." „Is mijn neef Richard v. Forster behoefde zijn vraag niet te voltooien. Mandl begreep wat hij vragen wilde en gat ook onmiddellijk ant woord. „De stem van het bloed heeft waarheid gesproken. Loder Thomas is onschuldig. En de moordenaar is niemand anders dan Robert Steinlein." Richard werd doodsbleek, tot op het laatst had hij nog altijd gehoopt, dat zijn neef onschuldig zou zijn. Hij was bepaald bang geweest om de zekerheid daarvan te ervaren, daar hij maar niet kon vergeten, dat hij te zamen met zijn neef groot geworden was. Maar commissaris Malchus was met deze mededeeling nog niet tevreden. „Bewijzen! bewijzen!"riep hij ongeduldig. Spreek, vertel. Ik zie uwe berichten met spanning tegemoet. „Hoe is dat dan alles in zijn werk gegaan?" Met een discreet glimlachje en een zacht verwijt in de wijze, waarop hij sprak, gaf Simon Mandl nu ook het volgende ten antwoord Den 28en September zullen de vier jaren tuchthuisstraf verstrekeu zijn, waartoe Tatjana Leontjef veroordeeld is, omdat zij in een hotel te Interlaken den Parijscben koopman Muller had doodgeschoten, denkende den Rus- sischen oud-minister Doernowo voor zich te hebben. Verder was het vonnis, dat de Russin twintig jaar lang niet in Zwitserland mocht wezen. Nu wordt Tatjana echter in een krankzinnigengesticht te Münsingen verpleegd. Laat men haar vrij, dan zou zij weer een misdaad kunnen plegen. Men is nu overeengekomen, dat zij ook na haar straftijd in het gesticht blijft, op kosten dan van haar vader, die nu te Bern woont. „Gelooft u niet, dat hij, die onschuldig in de gevangenis smacht, met even groot verlangen naar zijn vrijheid uitziet? Men mag ook wel eens aan hem denken." „Dat begrijp ikhernam de commissaris. „Ik kan natuurlijk eerst iets beginnen, wan neer ik tastbare bewijzen in handen heb." „Die zal ik u geven 1" Simon Mandl ging zitten. Ook zijn vriend Richard verzocht hem nu te beginnen. „Ik zal spreken en alles met bewijzen staven. Robert Steinlein vertrok dus 12 Februari naar Frankfort en logeerde daar in 't Taunushotel. Daar verkeerde hij in gezelschap van hartstochtelijke spelers, en wel des nachts van 12, 13, 14 Februari. Hij heeft hierbij ongeveer 26.000 Mark ver loren Dit kunnen de kellner Franz en de oberkellner van het Taunushotel bevestigen. In den nacht van 15 op 16 Febr. is Robert Steinlein er niet gezien. Des middags van den vijftienden had Steinlein tegen het kamermeisje Marie gezegd, dat hij dezen nacht niet in 't hotel zou logeeren, daar hij eerst den volgenden dag terugkwam. Dit is ook zoo uitgekomen. Hij is dien nacht noch in de speelclub noch in het hotel geweeBt. Maar wel in München. Hier hield Simon Mandl even stil en wendde zich eensklaps tot den commissaris met de vraag: „Heeft u de kaartjes? Laat ik eecs zien I" De commissaris gaf ze hem, en zeide: „Uw verwachting is uitgekomen. Ile'. kaartje is afgestempeld op 16 Februari. „Dus, net zooals ik dacht 1" hernam Mandl. „Robert Steinlein is dus met den middag trein vertrokken naar München, waar hij des nachts aankwam. Nadat hij de misdaad begaan had, is hij met dit biljet naar Frank fort gereisd." door Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1