Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
vimzkm
Conscriptie.
Ie Stem liet Bloei
Und van
op den Veijaardaj m Koiitp Wleliina,
31 AUGUSTUS 1910.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
iVo. 2975. W oensdag 31 Augustus.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
191Q.
Advertent iën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
WIJZEPsalm 68.
Omhoog het hoofd! Naar 't blauw gewelf!
Hier rijst de heil'ge tempel zelf,
Waarin wij ons verzaam'len.
Als zoo bij dag Gods zonne straalt,
En 's nachts het licht der sterren daalt,
Moet dank en bede er staam'len.
Voelt in uw hart, wat God nu spreekt:
„Het volk, dat Vorstenliefde kweekt,
Oogst volle korenaren
Wilt dan op dezen vreugdedag,
Met feestgroet, onder Hollands vlag,
Op Wilhelmina staren
Weêrklitke, Neêrland op Uw grond:
„Ik sloot met God een vast verbond!"
Dat woord uit oud verleden
Het blijft het woord der Koningin;
Met moed gaat zij de toekomst in,
Met werken en gebeden.
O, rij ze 't danklied dan omhoog!
Een lach in Wil helmina's oog,
Op Gade en kind geslagen,
Op 't dankbaar Volk van Nederland.
Geeft ons Haar hart, als veilig pand
In aller hart gedragen.
Spreekt zóó de dag, die tot ons kwam,
Van liefde voor d' Oranjestam,
Voor Wilhelmina's leven,
Met vol gemoed God dank gebracht,
Voor al den zegen Haar bedacht,
En 't heele volk gegeven
Laat klinken 't lied van wensch en beê
Het ruisch' tot over land en zee,
Zoover de wolken jagen
Daar lacht op Wilhelmina's schoot
Het Kind, dat God Oranje bood,
Om 't Neêrland op te dragen
L. J. Eijdman.
Toen Napoleon de Fransche instelling
der conscriptie, met andere woorden, de
loting voor het leger, bij ons invoerde,
was dat een der meest gehate instel
lingen, die de vreemde overheerschiDg
ons bracht. Maar de Fransche natie
voerde, van de omwenteling af,-tot den
val van Napoleon toe, altgd oorlog; er
was dus veel kanonnenvleesch noodig
door
THEO VON BLANKENSEE.
(23
Maar nu viel de commissaris hem tame
lijk haastig in de rede:
„Ho, ho, dat zijn nog niets meer dan
vermoedens. Daarmede is niets bewezen,
dan dat Robert Steinlein in München is
geweest. Maar de moord is nog volstrekt
niet bewezen!"
„Herinnert u zich, mijnheer de commis
saris, wat ons Loder Thomas toen verteld
heeft?" vroeg in plaats van een antwoord
te geven, Simon Mandl. „Het komt precies
uit
„Dat weet ik wel, maar ik geloof het
niet! Hoe kwam dan het bloed aan het
mes van Loder? Zijn mes paste toch in
de wonden, en aan zijn mes waren toch
bloedsporen. Nu is toch ongetwijfeld bewe
zen, dat er geen andere mogelijkheid is".
Malchus had erg opgewonden gesproken.
Hij kon niet aan de onschuld van Loder
Thomas gelooven.
Mandl glimlachte en zei toen:
„Dat is het punt, waar ik tegen opkom.
Zeker is het waar, dat het mes van Loder
in de wonden van den vermoorde pastte:
maar ik ontken, dat er aan het mes van
Loder bloedsporen zijn geweest.
De commissaris keek Mandl, die nog
altijd zat te lachen, verbaasd aan; maar
nu kon hij het niet langer meer uithouden
en sprong van zijn stoel op en haalde het
en wij waren toch ook geworden
een deel van het keizerrijk, welks zon
toen reeds begon te tanen.
Onze loting voor de nationale militie
is dus een erfstuk, en wel een erfstuk,
dat nooit populair geworden is en het
nooit worden zal. Wij zijn nu eenmaal
geen militaire natie en, doordrongen van
de noodzakelijkheid der landsverdediging
a's het noodig mocht wezen, gevoelen
wij over 't algemeen heel weinig voor
de uniform. En dan sinds tachtig
jaren hebben we geen Europeeschen
oorlog meer gevoerd
Is het dienen noodzakelijk, is het een
plicht, dan moest de vervulling van dien
plicht toch eigenlijk niet van het toeval
afhangen, en dat doet ze wel. Daarom
maakt de loting onze jongelui zenuw
achtig en dan werd voorheen gewoonlijk
de sterke drank te baat genomen om
de zenuwen tijdelijk wat te kalmeeren.
Gelukkig komt er ook in dit opzicht
heel wat verbetering. De treurige zorg
loosheid van vroeger heeft voor zorg
zaamheid plaats gemaakt en al is en
blijft de loting op zich zelf geen aan
gename verschijning, omdat zij bezwaar
lijk anders als een noodzakelijk kwaad
kan worden beschouwd, hier en daar
heeft ze in haar soort iets verkregen,
dat ten mil ste van een andere en betere
opvatting getuigt.
Tegenwoordig komt het al vaak voor,
dat de belanghebbenden na de loting
eenvoudig naar huis of aan hun werk
gaan.
Ja, er is in dit opzicht wel wat ver
betering. Bijna niemand wil graag die
nen men gaat met tegenzin op en dat
verklaarde vroeger veel voor don onna-
tuurlijken toestand; maar wij moeten
nu wat meer doen dan reeds gedaan
is. Het moet erkend worden, dat veel
last en moeite aan den militairen dienst
verbonden is; soms zelfs geldelijk ver
lies en het is toch zeer menschelijk, dat
men vraagt: „waarom ik en waarom
zij niet?"
Onze jongelieden worden door het
kazerneleven waarlijk niet aangetrokken.
De afschaffing der plaatsvervanging
heeft dat leven veel verbeterd, maar
toch ook voorrechten en begunstiging
in het leven geroepen, die er niet
moesten zijn. Menigeen ziet zyn loop
baan afgebroken of benadeeldeen kost
winner kan wel ondersteuning verkrij
gen, maar weet volstrekt niet of de
plaats die hij verlaat, voor hem open
zal worden gehouden.
Angst en tegenzin zijn verkeerde
mee, dat op Loder gevonden was en waar
aan de bloedsporen nog zichtbaar waren.
Dit liet hij Mandl zien en opgewonden
klonk het uit zijn mond:
„Daar. Kijkt u dan. Is dat geen bloed
„Zeker!" zei Mandl. „Dat is bloed.Maar
het is niet het mes van Loder Thomas".
„En hij heeft het zelf bekend!"
Malchus en ook Richard hadden deze
woorden bijna tegelijk uitgesproken.
Maar Mandl bleef bij zijn gezegde:
„Het is het mes van Loder niet; want
deze heeft zich ook vergist en het voor zijn
mes gehouden."
En nu haalde hij uit zijn zak het mes
te voorschijn, dat hij door list van Robert
Steinlein had weten te krijgen, lei het nu
naast het vermeende mes van Loder en zei
verder geen woord.
„Wat zou dat dan beduiden?"
De commissaris keek de twee messen
eens goed aan en had ook duidelijk gezien,
dat er een frappante gelijkheid tusschen
beide was. Nu eerst kon men vaststellen,
dat de twee messen precies eender waren.
„Die messen zijn precies eenderriepen
zoowel Malchus als Richard vol verbazing uit.
„Dat zijn ze ook!" zei Mandl. „Want toen
Loder in het huis kwam, heeft hij met den
onbekende geworsteld. Zoowel hij als die
vreemde hebben hierbij hun mes verloren.
Toen zij weder los kwamen en hunne messen
zochten, hebben zij deze verwisseld, en geen
van beiden heeft gemerkt, dat ze precies
eender waren. Dat klinkt toch wel geloof
waardig, daar de beide messen nu hier
aanwezig zijn."
„En waar hebt u dat mes gevonden?"
vroeg Malchus een oogenblik later.
„Bij Robert Steinlein!" was het antwoord.
„Bij denzelfde, die in den nacht van den
moord hier geweest is, dien jij, Richard,
raadgevers en warken bijgeloof en dwa
ling in de hand. 't Is ongelooflijk zoo
veel gekheden en dwaasheden jongelui
met gezonde hersens bij het loten uit
halen een voorafgaande visite bij de
waarzegsters is geen zeldzaamheid.
Zóó werkt de onzedelijke conscriptie
van Napoleon nog steeds immoreel.
Een hooggeplaatst militair verzekerde
eens, dat de ongezondste tijd in Neder
land valt tusschen de loting en de zit
ting van den militieraad, waarop de
reden van vrijstelling moet worden in
gediend. Bij honderdtallen toch ontstaan
dan kwalen en gebreken bij tal van
overigens hoogst gezonde jongelieden;
maar na de zitting van den militieraad
verdwijnen die kwalen weer vanzelf!
Heeft men geen hoog lot getrokken, dan
is een kwaal of een gebrek de laatste
kans om vrij te big ven. Heel natuurlijk,
maar niet heel zedelijk Grappig
is het soms te zien, hoe de deskundigen
met die doos van Pandora weten om
te springen. Yooral het getal oogziekten
is verbazend groot; maar de dokters
kennen allerlei proeven en kunstjes, en
deze werken zoo verzwarend op den
patient, dat hij de kluts kwijt raakt
en maar al te duidelijk blijk geeft dat
hij de kwaal verzon.
Uit een en ander blijkt ten duide
lijkste, dat de loting voor de nationale
militie veilig onder de minder gewensch-
te instellingen mag worden gerang
schikt, en hoewol het doel dezer regelen
niet is, daartegen een strijd aan te
binden, die voor hét tegen woordige tot
niets leiden zou, kan het evenwel zijn
nut hebben, nu en dan op dergelijke
toestanden de aandacht te vestigen.
Er is, het zij nogmaals herhaald,
verbetering gekomen. Het. is bewezen
dat de loting niet noodwendig met
dronkenschap of andere liederlijke too-
neelen gepaard behoeft te gaan, maar
het feit dat de instelling direct tot
onzedelijke handelingen of praktijken
aanleiding geeft, is niet weg te rede
neeren.
Wij gelooven niet, dat het ons volk
over het algemeen aan vaderlandsliefde
ontbreekt. In tijd van oorlog zou het
ons, waarschijnlijk gaan als de Fran-
schen, die zich in 1870, na de eerste
nederlagen, met de grootst mogelijke
geestdrift voor de verdediging van het
vaderland aanmeldden.
Maar werkelijk, wij kunnen ons, na
tachtig jaren, niet meer voorstellen,
dat wij nog eens oorlog zouden moeten
voeren. Wij komen langzamerhand te
uit het huis hebt zien loepen, en wiens
naam de stem van het bloed je noemde."
„Dus dan zou hij inderdaad de moorde
naar zijn!"
Met inwendige ontroering had Richard
dit uitgeroepen.
„Maar hoe heb jij het echter kunnen
krijgen?"
„Met list, mijnheer! Op reis hierheen
leende hij het mij, en ik heb het niet meer
teruggegeven."
Dan moet ik dus in de eerste plaats tegen
Robert Steinlein optreden," zei de commis
saris op nadenkenden toon. „Het vermoeden
ligt dan voor de hand, dat Loder misschien
onschuldig is."
„Twijfelt u daar nog aan vroeg Mandl.
„Ik ben nu in de gelegenheid, om zelfs nog
een krachtiger bewijs voor de schuld van
dezen Steinlein in te brengen."
„En wat is dat?"
Ook Richard v. Forster keek zijn vriend
aan, hoewel hij van de schuld van zijn neef
overtuigd was.
„Er is n.l. niet alleen een moord gebeurd,
maar ook een diefstal gepleegd. Robert Stein
lein heeft de juweelenverzameling van den
ouden heer v. Forster, nadat hij hem ver
moord had, gestolen, en is daarmede op de
vlucht gegaan."
„Wat?"
„Zeker!" Hij heeft de juweelen dadelijk
na zijn aankomst op 16 Februari laten
verkoopen 1"
„Maar zijn dat de juweelen van den ouden
Forster geweest?"
De commissaris had nu, daar het een ander
gold, veel meer bedenkingen dan bij de ge
vangenneming van Loder Thomas; nu was
hij niet tevreden met de gedane mededee-
lingen, hij moest alles zien, en ook dan
nog had hij bezwaren en bedenkingen.
staan op het standpunt, dat wij geen
oorlog meer willen voeren, en zullen
daarom ook mettertijd tot het inzicht
komen, dat wij alleen behoefte hebben
aan een klein, goed georganiseerd, ge
heel vrijwillig samengesteld en goed
betaald politieleger, tot handhaving van
de inwendige orde en rust in het rijk.
Het kan nog lang duren eer dit
denkbeeld zich alom baau gebroken
heeft, maar het is dieper doorgedron
gen dan men wel meenen zou. Een
bond tot hervorming in dien geest, die
tevens de bestrijding van het conscriptie
stelsel beoogde, zou weldra bij duizen
den zijn leden tellen. Ontzaglijk veel
vooroordeel, ook heel veel persoonlijk
belang en, wat misschien nog het ergste
is, veel valsche vaderlandsliefde, die
den schijn voor het wezen neemt en
in grootspraak bestaat of door holle
gezegden uitmunt, zou moeten worden
overwonnenmaar toch zijn tal van
verkeerde instellingen en gebruiken op
dezelfde wijze gevallen.
Het is de droppel die den steen uit
holt; laat ons dit niet vergeten, en
een vaderlandsliefde, die in de eerste
plaats gericht is op vrede, volksbe
schaving, ontwikkeling en welvaart,
kan veilig de vergelijking doorstaan
met eene, die haar kracht zoekt in
wapengekletter en uitwendig vertoon.
Nogmaals, het zal veel moeite en
strijd kosten en boven alles een onuit
puttelijk geduldmaar indien wij ernstig
willen en er ernstig naar streven, dan
zal ook op dit gebied eenmaal een
betere dageraad aanbreken.
Buitenland.
Uit de Duitsclie afdeeling op de
wereldtentoonstelling te Brussel zijn in
den nacht van Donderdag op Vrijdag
39 gouden horloges, Glashutter fabri
kaat, ter waarde van 30,000 mk., ge
stolen. Men heeft geen spoor van de
daders.
Over de diefstallen tijdens den brand
raken steeds meer bijzonderheden be
kend. Edmond Geers, een gewezen
ambtenaar van het gerecht, die zijn
best heeft gedaan om uit de Fransche
afdeeling waar de juweelen lagen te
redden wat er te redden viel, heeft
verklaard, dat hij een paar kerels de
juweelen en gouden horloges met han
den vol uit de stukgeslagen glazen kas
ten heeft zien grijpen, op het oogen
blik, dat de beambten bezig waren,
het prachtige gobelijn ter waarde van
400,000 frs. van den muur te halen.
Hij heeft ook een dief te pakken ge-
Simon Mandl haalde een portefeuille uit
zijn zak en opende deze. Daarin bevonden
zich de 25 steenen, die hij van den ouden
Karlawska teruggekocht had.
„Zijn die van je vader geweest?" vroeg
hij aan Richard?
Deze keek er slechts even naar en zeide
toen
„Ja, dat zijn zijne steenen! Hoe heb je
die teruggekregen?
„Die heb ik voor jou teruggekocht."
Bij deze woorden gat Richard v. Forster
zijn vriend de hand om hem te bedanken.
„Wat moet er nu gebeuren?" vroeg de
commissaris?
„Vraagt u mij dat, mijnheer?" was 't
antwoord van Mandl. „Bovendien heb ik
nog niet gedaan met mijn verhaal. Jij,
Richard, telegrafeerdet van 30 steenen.
Maar je neef heeft maar deze 25 verkocht."
„De ontbrekende vijf zal mijn vader wel
reeds verkocht hebben!"
„Zou je neef deze nog niet kunnen
hebben
„Best mogelijk."
Er ontstond een oogenblik van stilzwijgen.
„Heeft u soms nog iets mede te deelen,
voor tegen dezen Robert Steinlein rechts
ingang wordt verleend?" vroeg Malchus.
„Is u nu van zijn schuld overtuigd?"
„Dat moet ik nu wel!" was 'tantwoord.
„Dan heb ik dus een onschuldige uit de
handen van den beul gered?"
„Ja!" moest de commissaris toestemmen.
„Ik hoop nu maar, dat het in de toekomst
blijken zal, dat Loder Thomas het verdiend
heeft."
„Ik hoop het van harte. Ik zou echter
gaarne aan Richard willen vragen, of hij
mij hiervan ook een verklaring kan geven.
Robert Steinlein heeft bij het filiaal van
de Beyersche Bank te Frankfort twee
had, maar in de verwarring is die hem
weer ontglipt.
Volgens een officieele mededeeling,
zijn de Fransche juweliers op de ten
toonstelling bij den brand voor onge
veer 50,000 frs. bestolen.
Volgens een bericht uit Washington
verluidt dat Japan aan de Vereenigde
Staten de toepassing van het beginsel
van de open deur in Korea heeft toe
gezegd.
Eenige Russische bladen wijzen er
op, dat Rusland door de inlijving van
Korea een sterken buurman heeft ge
kregen in stede van zwakke Koreanen
en dringen aan op het nemen van maat-
om het Russische bezit te verdedigen.
Een bericht uit Weenen meldt dat,
op grond van verricht bacteriologisch
onderzoek bij twee uit Hongarije naar
Weenen gekomen vrouwen Aziatische
cholera is vastgesteld.
Een dier vrouwen is inmiddels ge
storven.
Totdusver zijn 20 personen te Weenen
onder bijzonder geneeskundig toezicht
gesteld.
De overheden nemen alle maatregelen
die in bun bereik liggen, om uitbrei
ding der ziekte tegen te gaan. Een
bijzonder geneeskundig toezicht is in
gesteld voor het reizigersverkeer uit
Hongarije langs den Donau.
Volgens een bericht uit Tokio is
Maandag de inlijving van Korea bij
Japan afgekondigd.
De nieuwe kolonie beet Tsjo Sen.
Artikel 1 van de afkondiging zegt,
dat de Keizer van Korea voorgoed
zijn souvereine rechten op geheel Korea
aan Japan overdraagt.
In verdere berichten lezen we, dat
de onttroonde Keizer ter vergoeding
eershalve den titel van koning zal
krijgen; de Koreaansche prinsen zullen
op voet van gelijkheid met de Japansche
worden behandeld. Zij zullen verblijf
mogen houden waar ze willen.
Hoewel generaal Terautsji, de nieuwe
gouverneur-generaal van Korea, ver
klaard heeft, dat er geen ongeregeld
heden verwacht worden, heeft de Ja
pansche regeering uitgebreide voorzorgs
maatregelen genomen. De Japansche
troepen bezetten het gansche land. Seoul
ziet er uit als een kamp. Telegrammen
en nieuwsberichten in de bladen zijn
aan de strengste censuur onderhevig.
Op last van den Belgischen minister
van justitie zijn de stierenvechters, die
door het gemeentebestuur van Namen
waren aangenomen tot het geven van
voorstellingen, het land uitgezet, zoodat
ook van die op Zondag niets is kunnen
komen. De gelden der reeds verkochte
cheques, ieder van 20.000 Mark gepresen
teerd, die ook betaald zijn. Dit was <*>k
op den 16 Febr. Kun je dat verklaren
Richard schudde van neen. Maar eindn-
lijk meende hij toch eene oplossing te hebbe:'
gevonden.
„Ha, nu begrijp ik ook dat. Je herinnert
je, dat ik een ledig opengescheurd couvert
heb gevonden, met den naam Robert Stein
lein. Nu blijkt uit het testament van mijn
vader, dat ik zijn eenige erfgenaam ben,
daar hij tot dusver mijn neef jaarlijks 4000
Mark heeft geschonken. Het mandaat voor
dit jaar was zeker in dit couvert geborgen.
Hij is nu in dien beteekenisvollen nacht
bij mijn vader gekomen, die hem alleen
deze 4000 Mark gaf, maar daar Robert zulke
hooge speelschulden had, eischte hij meer,
wat mijn vader weigerde. En toen zal hij
zeker den moord bedreven hebben. Hij
stak nu de beide cheques bij zich en ook
de juweelen. De cheques heeft hij waar
schijnlijk vervalscht, door van de 2000,
20.000 te maken. Zoo stel ik het mij ten
minste voor."
Zoowel Mandl als de commissaris konden
niet anders dan zich bij deze onderstelling
nederleggen. Malchus zei dan ook:
„Wij moeten onmiddellijk naar de bank
om de cheques te laten onderzoeken." Zij
gingen er ook direct met hun drieën heen.
De directeur kende den jongen Forster,
zoodat zij met de meeste heuschheid werden
bejegend.
Zoodra hun de beide in Frankfort ge
presenteerde wissels voorgelegd werden, on
derzocht Richard v. Forster ze nauwkeurig,
en kwam weldra tot de conclusie, dat de
handteekening van zijn vader vervalscht
was.
Nadat dit alles vastgesteld was, verlieten
zij de bank. (Wordt vervolgd).