el Land van Hensden en iltena, de Langstraat en de Boimelerwaard. INKWARTIERING! Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2998. Zaterdag 19 November FEUILLETON. 191Ü. Uiv3 VAN ALTEH/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertent iën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiên worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wij herinneren ons nog uit den tijd onzer schooljaren de volgende vertelling Lang geleden leefde in een ver land eens een koning, die aan een ziekte leed, waai tegen de knapste medicijn meester uit zijn rijk niets met succes kon uitvoeren. Overal in zijn land en ver daarbuiten was dit bekend. De koning was buitengewoon trotsch en voelde zich daardoor ongelukkig en ziek. Eens echter vervoegde er zich aan de poort van het paleis des konings een vreemdeling, die beweerde den ko ning te kunnen genezen. De vreemde ling gaf den raad dat de koning drie nachten moest slapen in het hemd van een gelukkig mensch. Aan het hof dreef men aanvankelijk den spot met dezen raad, doch op herhaald aan dringen werd toch besloten hem op te volgen. De koning liet een proclamatie uit vaardigen, waarin hij, tegen een flinke vergoeding, gelukkige menschen opriep. Velen meldden zich bij den koning aan, doch allen, op één na, achtten zich, na de hen gestelde vragen, niet. volmaakt gelukkig. Die eene, een arme werkman, gevoelde zich zeer gelukkig. Alle anderen hadden nog wel iets te wenschen, maar hij begeerde niets meer dan hij thans bezat. Hij had een goede vrouw, twee lieve kinderen en zij allen genoten een uitstekende gezondheid dht was zijn geluk, maar toen de ko ning hem zijn hemd te leen vroeg, bleek het, dat hij er geen aan had. Toen gingen de oogen van den koning openhij wist nu wat de oorzaak van zijne ziekte was en nam spoedig in beterschap toe. Velen hebben over „geluk" een ver keerde opvatting. Ze denkenals men maar rijk is en pleizier kan maken zooveel men wil, dan is men gelukkig. Doch zoo is het niet. Men meeue niet dat in paleizen alleen het geluk kan worden gevonden, ook in de armoe iig- ste woning kan men het aantreffen. Het geld maakt den mensch niet gelukkig. Ware dit wel zoo, ja, dan zou men in een schamele hut tevergeefs naar geluk zoeken. In waarheid echter is het voor beiden gelijk. Bij armen zoowel als bij rijken, kan het geluk de deur bin nendringen. Er is echter ook iets wat men ge luk noemt, doch wat in werkelijkheid geen geluk is. We bedoelen schijngeluk. W. HEI VI BUIIG*. 13) „Lieve Klara, jonkheer Von Brennenberg, kapitein en oud-regimentskameraad; een hoopvol vaandrig toen ik al eerste luitenant was. Maar men is toch blij," voegde hij er bij, hem joviaal op den schouder klop pende, „als men eens iemand van het regi ment onder de oogen krijgt! En nu, kameraad, tast toe! Je hebtdusOber- sinsheim gekocht?" „Juist, Obersinsheim," antwoordde Von Brennenberg verstrooid. Nog altijd hield hij zijn blikken gevestigd op Klaartje, die verlegen bloosde en wie dit brutaal verwonderde aanstaren hoogst onaangenaam was. Zoo spoedig als haar mogelijk was dekte zij de tafel met het heldere servet, zette bordjes, glazen en den eenvoudigen kouden maaltijd daarop, waarbij de kogelronde oogen haar bij de minste beweging volgden, en wilde zich toen met een lichte buiging verwijderen. „Zullen wij dat schoone sieraad bij ons souper moeten ontberen?" Mijsiheer Von Brennenberg stelde deze vraag op hoffelijken toon, terwijl zij den deurknop reeds in de hand had, en stond van zijn stoel op. „Wel, wat is dat voor malligheid, Klara?" vroeg de oude heer, die op het gelaat van zijn gast ongeveinsde teleurstelling las. „Laat juffrouw Specht nog een couvert Dat schijngeluk treft men het meest aan in den rijkeren stand. Vooral des zomers openbaart zich dat het meest. Dan gaan de met aardsche goederen gezegenden uit, ze reizen naar Zwit serland of andere mooie streken, bren gen een tijdlang door aan het strand, in een badplaats, kortom, ze trekken daar heen, waar ze meenen een paar maanden van geluk te zullen vinden. Andereu, die zich die uitspanning om de daaraan verbonden hooge kosten niet kunnen veroorloven, roepen uit: „Och, wat zijn die menschen gelukkig Dat wij ook maar zoo konden doen Veelal <chter is het, wat. die rijkeren daar in die vreemde, mooie streken zoeken en vinden, maar schijngeluk. Ze verlaten voor een poosje hun woon plaats om daar in den vreemde „de zinnen wat te verzetten", de rampen des levens die hen hebben getroffen, te vergeten. Doch die enkele dagen van genot, als ze ze krijgen, is slechts schijngeluk. Mogen daar, te midden van pleizier en opgewektheid, al eens een oogenblikje de ongelukkige dagen van thuis worden vergeten, terug gekeerd zijnde zal al het vroegere zich weer voor hun geest opdoemen, en alles is weer gelijk als te voren. Koning te zijn, hoe mooi lijkt dat! Doch ook daarbij is veel schijngeluk. Neem als voorbeeld den Czaar van Rusland. Zou deze zich geluk ig ge voelen? Zou hij misschien niet gaarne zijn lot willen ruilen met dat van een ander meer gewoon mensch? Overal, op straat, in zijn paleis, waar hij zich beweegt, beschermd te worden door zijn lijfwacht, omdat hij zich nergens veilig weet, zou hem dat gelukkig stemmenNeen, zeer zeker niet. Zooals gezegd: bij armen zoowel als bij rijken kan men bet geluk aan treffen, bij een daglooner in zijn scha mele woning dus evengoed als bij een vorst achter de zware staatsiegordijnen. Als een koning werkt in het belang zijner onderdanen en hij geniet daar door het volste vertrouwen, dan zal hij zich, wat dit punt betreft, gelukkig kunnen gevoelen. Doch ook de werk man, als die zijn krachten geeft zoo go< d hij dit kan, dan ook zal deze, wat dit aangaat, zich niet minder ge lukkig kunnen rekenen. Gezondheid vooral is een zeer groot geluk. Daarbij als men geen onredelijke eischen stelt aan het leven, als men niet steeds brengen en neem de honneurs waar Ga hier zitten, kind. Heb je den Tokayer gebracht? Goed, ik zie 't al Op je welzijn, m'n waarde Brennenberg. Ik hoop, dat wij u in 't vervolg vaker zullen zien". Brennenberg dronk zijn glas leeg met een weisprekenden blik op het bleeke meisje, dat als een offerlam tegenover hem zat, zonder den prikkelden drank aan te raken. Zij moest een lang, vervelend gesprek aan- hooren over oude regimentsgeschiedenissen, waarbij haar vader zeer in vuur geraakte, wat ten laatste toch een lachje op haar lippen deed komen, vooral toen hij met zijn heesch keelgeluid zoo hartelijk schaterde om een dollen streek, door Brennenberg met humor verteld. Eindelijk kwam de aankoop van het landgoed Obersinsheim op het tapijt. „Ja waarlijk", begon de spiksplinter nieuwe landeigenaar, het is toch een prettig gevoel, de uniformjas niet meer te dragen en zijn eigen heer en meester te zijn. Men zit zoo op z'n bezitting als een kleine vorst, als een soeverein, en ik praat dubbel zoo graag als ik niet meer om het derde woord ,ja kolonel", en „tot uw dienst, majoor" behoef te zeggen. Ik heb niet meer noodig alleronderdanigst om verlof te vragen, als ik op reis wil gaan. Ik behoef mij niet meer nog onderdaniger aan te melden, als ik terug ben de duivel hale die militaire gehoorzaamheid en alle superieuren er bij „Nu, één superieur is er toch, m'n waarde Brennenberg, dien je de gehoorzaamheid niet zult kunnen opzeggen," plaagde de gepensioneerde majoor. „Maar wij buigen ons gaarne onder dien fluweelen scepter Ik bedoel uw lieve vrouw, die je ons nog moet voorstellen." „Die „lieve vrouw" moet ik mijzelf nog voorstellen," ha, ha, halachte de kapitein. klaagt over de geringste rampen en tegenspoeden in hi t leven die toch soms zoo heilzaam voor het verdere leven zijn als men in liefde leeft met de zijnen en met andere menschen, dan kan gezegd worden dat men geluk heeft in het levea. Dkt geluk vindt men in alle stande is door de rijkeren, als ze het niet bezitten, voor geen geld te koopen. Doch geluk is een gave des hemels en is niet gebonden aan plaats of tijd of aan rang of stand. Dkt geluk is dan >ok het ware geluk! Buiten la. vid. Volgens de Patriote heeft de Bel gische minister va i justitie in een van de afdeelingen van de Kamer gezegd, dat de onderhand alingen over de na latenschap van Leopold II voorloopig niet verder zullen komen dan een over eenkomst met een der prinsessen. De minister bevestigde, dat meer dan 30 millioen in de nationale bank ligt en daar zal blijven, totdat de eischen, die de staat op de koninklijke nalaten schap kan laten gelden, zijn vastgesteld. Voor den vliegtocht ParijsBrussel en terug hebben Tabuteau en graaf de Lambert zich officieel laten inschrijven voor mededinging naar den prijs door de Fransche Auton obielclub uitgeloofd. 't Zijn voor Wijnmalen leelijke con currenten. Vooral Tabuteau, die met zijn twee dekker (Maurice Fsrman) bewezen heeft een man te zijn voor den langen afstand. Graaf de Lambert, de voorzichtige, men zegt ook wel de bange, heeft met zijn vlucht rond den Eifeltoren bewezen een stoutmoedig v ieger te zijn. De Amerikaan Bruchner zal trachten per luchtschip de reis van Europa naar Amerika te volbrengen. Hij zal de reis aanvangen te St. Vin cent op Kaap Verde eilanden, in het begin van Maart. Het luchtschip „Su- chard" wordt in de Parse val-werkplaat sen te Munchen vervaardigd. De ballon is 60 M. lang, heeft een middellijn van 17 M. en een inhoud van 9000 cub. M. Het luchtschip zal met watergas worden gevuld. Aanvankel jk dacht Bruchner, evenals Well man, een sleepanker aan den ballon aan te brengen, doch proe ven hebben hem van dit voornemen teruggebracht Bruchner, die jarenlang ijverig meteorologie heeft gestudeerd, is van oordeel, dat het best de route van Columbus kaa worden gekozen. Voor stormen vreest Bruchner niet in den tijd, waarop hij de reis denkt te ondernemen. Hij denkt de reis naar „Totnutoe heb ik mij nog niet aan die discipline onderworpen, ofschoon „Nog niet getrouwd? Hm hm zei de oude heer op gerekten toon, terwijl een ernstige trek zich op zijn gelaat ver toonde. Brennenberg zag naar Klaartje met een veelbeteekenenden blik. Hij streek even over zijn rosachtigen baard en zeide toen, zonder zijn blikken van haar af te wenden, langzaam en in ge^chten verzonken: „Ja, ja Nu, het kan nog wel ge beuren. Al kan het ook bij mij niet heeten: „jong getrouwd nooit berouwd", toch kan ik misschien zeggen„Oud gevrijd nog meer verblijdwat evenveel wil zeggen als gelukkig, al rijmt het dan ook niet." Klara stond plotseling op. 't Werd haar op eens zoo angstig en benauwd om het hart, dat zij ternauwernood een veront schuldiging kon stamelen. Zij verliet de kamer en eerst later hoorde zij den gast haars vaders vertrekken, nadat papa nog eens in hair kamer was geweest om haar te bewegen weer naar beneden te komen, waaraan het haar echter onmogelijk was te voldoen. Met een zucht van verlichting trok zij het laken over haar ooren en sloot haar oogen met een laatste gedachte aan hem, die haar vergeten had en toch haar eerste, heilige liefde bezat. XI. Eentonig kropen de dagen voorbij, zonder afwisseling, zonder vreugde of levenslust. „Wat ben ik voor mijn vader?" vroeg Klara zichzelf af en het antwoord luidde somber: „Niets!" Hij stond 'smorgens op, voederde zijn kanarievogels, las het ochtend blad en rolde, voor hij naar de soos ging, uit een bizondere liefhebberij, zijn eigen sigaren. Barbados of Trinidad (ongeveer 4000 K.M.) iu vijf of zes dagen te volbrengen. Een aantal schepen gaan mede om zoo noodig hulp te bieden. In Albanië gist het wber. Sommigen zeggen dat het niet lang meer zal duren of er heerscht weder opstand in Al banië. De ontwapening der bevolking is wel zoo ver mogelijk doorgevoerd, maar algeheele ontwapening is onmo gelijk gebleken. Bovendien hebben vele stammen ontoegankelijke schuilhoeken in de bergen, waar zij zich in tijden van gevaar terugtrekken en waar de troepen hen niet kunnen vervolgen. Dinsdag heeft dicht bij de Montene- grijnsche grens een stam, die totdus ver niet onderworpen was, een aanval ge daan op een magazijn, waar de wapens waren opgeborgen welke aan andere stammen waren ontnomen. De aanval slaagde volkomen. Het magazijn werd leeggeplunderd en de buit verdeeld. Daarna trokken de Albaneezen zich in het gebergte terug. zoo overtuigend vinden dat de doodstraf toegepast mag worden. Heel Midden- en Zuid-Italië wordt bezocht door boos weer. Gisteren heeft een storm de kust bij Napels geteisterd. Verscheidene zeilschepen hebben schip breuk geleden en de dienst der paket- booten werd aanzienlijk vertraagd. In de Campagna bij Lucca is ve-1 land overstroomd. De St. Petersburgsche correspondent van de Times geeft eenige bizonder- heden over den spoorweg, dien Rus sische financiers door Perzië willen aanleggen. Het plan is een internatio nale maatschappij op te richten en men hoopt geld te vinden, het is er dus niet, zooals eerst gemeld was, in Rus land, Engeland, Frankrijk en Perzië. Ook Duitsche hulp zal welkom zijn. Er worden voorloopige onderhandelingen gevoerd over de benoeming van een studiecommissie. Uitgangspunt zal Bakoe zijn en van daar moet de lijn over Resjt, Teheran en Kirman naar de grenzen van Be- loedsjistan en Noesjki loopen. De tra jecten op Russisch en Engelsch gebied zullen onder toezicht van de regeeringen van beide landen staan. In Perzië, waar het traject ongeveer 1800 K.M. lang zal zijn, voert de internationale maat schappij den scepter. Wordt deze spoorweg gebouwd, dan zal de reis van Londen naar Bombay niet meer dan 7 dagen behoeven te duren en 20 pet. minder kosten dan thans via Brindisi het geval is. Uit Tiflis wordt gemeld dat daar prinses Fitsianof door roovers op haar landgoed vermoord is. Bij Newton, den advocaat van Crippen, stroomen er handteekeningen binnen op het verzoekschrift om gratie. Hij j heeft er al tienduizenden. Daar zijn; natuuilijk vele tegenstanders van de doodstraf bij, maar ongetwijfeld ook een i groot aantal menschen, die toch nog i in Crippen's onschuld gelooven of al- thans de bewijzen van zijn schuld niet j Op zekeren avond werd het meisje on gesteld, en het viel hem eerst in naar haar te informeeren, toen hij haar aan tafel miste. Dit stemde haar droevig en zij weende bittere tranen. „Wat ben ik voor mijn vader?" hei haalde zij. „Wat moet ik beginnen om niet geheel nutteloos door het leven te gaan?" De huishoudster ging de bleeke, stille dochter des huizes knorrig uit den weg. Zelfs een vriendelijke uitnoodiging om haar op een wandeling te vergezellen, sloeg zij onvriendelijk af. Zij had méér te doen dan doelloos rond te loopen. Mijnheer Von Brennenberg herhaalde zijn bezoeken vlijtig en het aangezicht van den ouden majoor straalde van blijdschap, als hij in de kamer zijner dochter trad om haar te verzoeken, naar beneden te komen en de honneurs waar te nemen bij zijn gast. Zij verscheen dan wel, maar met een nauw verholen tegenzin. Die blauwe uitpuilende oogen met den brutalen blik en zijn opdringend voor komende manieren boezemden haar een onbeschrijfelijken weerzin in. Na een slapeloozen nacht trad zij op zekeren morgen de kamer haars vaders binnen, waar de oude heer voor een tafel met tabaksbladeren zat te „werken" en vroeg hem met bedeesde stem om een onderhoud. „Wel," vroeg hij, „wat is er aan de hand, kindlief? Je ziet er zoo gewichtig uit alsof je mij iets ernstigs hebt mede te deelen." „Ik wilde u om raad vragen, lieve papa. Ik gevoel mij zoo onbevredigd door mijn werkeloosheid. Ik verlang naar bezigheid en wilde u vragen, of u misschien niet bereid zoudt zijn juffrouw Specht te ont slaan; dan kan ik de huishouding waar nemen." „Werkeloos? Jfuffrouw Specht ontslaan Te Londen is bericht ontvangen uit Sjanghai, dat in een munitiefabriek te Pao-ting-foe een vreeselijke ontploffi heeft plaats gehad, die 23 personen In leven heeft gekost. 12 Personen zj zwaar gewond. Er komen verontrustende berichten over de staking in de kolenmijnen van Zuid-Wales. Tusschen Mountain Ash en Aberaman in de Aberdarevallei h"b> de stakers een trein aangevallen, ruiten zijn stuk gegooid en verschillen reizigers zijn min of rreer ernstig ge wond. In de Rhonddavallei hebben ongeveer duizend stakers een aanval gedaan op de bergplaatsen en deze geplunderd. Op het huis van een kassier is met revolvers geschoten. Te Gileac'- Goch hebben stakers werkwillige ranch nisten belet in de machinekamers komen, zoodat de mijnen overloopt De beschikbare gewapende macht schijnt onvoldoende te zijn. Maandag zal te Cardiff door afgevaardigden van kolen- werkers uit geheel Wales beraadslaagd worden over de wenschelijkheid en de mogelijkheid van 'n algemeene staking. Maandag is plotseling een van de drie uit de aarde komende vuurbundels bij Neuengamme uitgedoofd. «Het bleek dat er voor het gat waar het gas uit stroomde, ijs gevormd was, dat dit ver stopte. 125 leden van het Amerikaansche instituut van mijningenieurs hebben de werken van het Panamakanaal bezocht en zijn het met Taft eens, dat de stand van zaken zeer gunstig genoemd kan worden. Zij zijn van oordeel, dat het kanaal over 5 jaar gereed zal zijn. Dinsdagnacht is een brutale poging gedaan om den exprestrein van le Man? nabij het station Rambouillet te doen ontsporen. Aangezien de weg ter plaatse hersteld wordt, reed die trein met een geringe vaart, toen opeens een geduchte schok werd gevoeld. Even te voren wa» hetzelfde gebeurd met een goederej: trein. Bij onderzoek bleek dat er v f dwarsliggers waren geworpen en dat draad, die de seintoestellen bedient, w vastgezet, terwijl de steenenruimer van de locomotief verbogen was. De justitie zoekt de daders. herhaalde de majoor, terwijl hij zijn dochu-c verbaasd aanzag. Toen hij het nog steeds ernstige gezicht van het jonge meisje voor zich zag, ver volgde hij „Wat is dat voor een dwaasheid? Romantische grillen, anders niet!Wer keloosheid? Wel, voer dan iet^uit, kind lief! Jij de huishouding waarnemen? Dat zou me wat moois zijn. Daar ben jij heelemaal niet voor geschiktBelachelijk idee!" „Volstrekt niet, papa! Ik moet wat te doen hebben. Zóó zonder bezigheid kan ik niet voortleven. Ik zou er doodziek van worden!" „Wel, duivels nog toe!" barstte de oude soldaat los, „zoek dan maar een bezigheid. Maar ik begrijp je niet. Geen meisje in onzen stand heeft iets van belang te doen voor zij trouwt, en zoolang zul jij 't ooi wel uithouden. Borduur, naai, lees „En als ik nu eens niet trouw, pap i Zou het dan niet goed zijn voor mij, voor mijn toekomst, als ik flink werken hau geleerd Ik ben toch maar een arm meisje 1" Toen sprong haar vader woedend op. „Wat drommel, praat mij toch het hootd niet suf! Gekkepraat, zeg ik je! Doe je oogen open en grijp toe, als iemand je wil hebben. Wanneer jij trouwens voortgaat zulke bleeke gezichten te trekken als in den laatsten tijd bij jou gewoonte is ge worden, dan zal er wel nooit een vrijer om je komen." Toen werd hij bedaard, daar hij zag-^at haar oogen vol tranen stonden. DOOR (Wordt rwrvolyaj.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1