I k 1 j 1 et Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de itoraeierwaard. flraplelei INKWARTIERING! llill jrl fel) lil! JiPLJi I Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. FEUILLETON. m k No. 2900. Woensdag 23 November 191Q. ggrsi TgfegjT I -I gflg J M UuO VAN ALTEN/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Betalen, niet betalen, slecht betalen, crediteeren, vervolgen, zie daar zoovele onaangenaam klinkende woorden, die aan meer of minder onaangename zaken herinneren, zaken welke door het op treden van vereenigingen, die deroode pet als dwangmiddel gebruiken om geld los te krijgen, weer eens op den voor grond gekomen zijn. Over die manier van incasseeren is het publiek, ook het geregeld betalend publiek, slecht te spreken en terecht, want er kunnen allerlei misbruiken uit voortkomen. Dit punt kunnen we laten voor hetgeen het is. Het publiek keurt wel eens meer iets zeer terecht af, maar vergeet dan gewoonlijk, dat men geen slechte zeden behoeft toe te laten. Als de man met de roode pet ons niet be valt, wanneer wij, die geregeld betalen, even goed daartegen bezwaar hebben als zij die niet betalen, dan hebben wij eenvoudig van de aldus handelende firma's geene waren te betrekken. Wij kennen andere firma's, waar men geen ander personeel in dienst neemt dan dat, hetwelk behoort tot een bepaald kerkgenootschap. Natuurlijk keuren alle weidenkenden dat af, om de eenvoudige reden, dat men aan de klanten niet vraagt tot welk kerkgenootschap zij behooren. Maar de andersdenkenden blijven toch den winkel bezoeken. Deden ze het niet, er zou aan die ergerlijke gewoonten spoedig genoeg een einde komen. Het betalende publiek heeft aan misstanden en die zijn er vele, even veel schuld als het niet betalende en daarom zullen we nu van het betalende maar afscheid nemen en ons verder met het niet betalende bezig houden. En dan moeten wij toegeven, dat de bezwaren tegen den man met de roode pet ook wel eens overdreven worden. Het gaat volstrekt niet door, dat een slechte betaler een beklagenswaardig persoon is, die wel heel graag zou willen betalen, als hij maar kon. In die beschouwing is de leverancier altijd een onbarmhartig persoon en een bar baar. Dit gaat echter volstrekt niet op. Wel heeft hij misschien een fout be gaan, namely k die van crediet geven en hij zou zich misschien daarvan ook wel gaarne losmaken, maar dan staat hij, voor het tegenwoordige althans, voor het gevaar van niet te verkoopen en daarom verkoopt hij op crediet, er W. 14) De oude majoor klopte Klara op den schouder en vervolgde: „Kom, begin nu niet dadelijk weer te huilen. Ik meen het zoo kwaad niet. Ik denk er zelf dikwijls over, wat er van je worden moet, maar een geluk komt dikwijls onverwacht en mijn eenig kind laat ik geen huishoudster worden." „Dan zou ik, als u er niets tegen hebt, voor onderwijzeres willen studeeren," begon Klara opnieuw, terwijl zij de dikke tranen, die in haar oogen kwamen, afveegde. De oude heer sprong op van zijn stoel, krabde zich achter de ooren en liep haastig de kamer op en neer. Toen bleef hij voor zijn dochter staan en vroeg heel lakoniek: „En wie zou dat betalen?" „Zoudt u er niet iets toe kunnen bij dragen, als ik naar de Kweekschool voor Onderwijzeressen te Breslau ging?" Wederom krabde hij zich achter de ooren en hervatte zijn wandeling; maar nu iets bedaarder, om z'n jicht. „Misschien zou oom Seiffert wel iets willen doen;" begon Klara opnieuw. Na een lange pauze zeide de majoor eindelijk knorrig: „Jij behoort ook al tot die meisjes, die dadelijk het hoofd in den nek werpen, als zy niet spoedig, nadat zij aangenomen zijn, een man krijgen! Wacht nog 'n beetje, zeg natuurlijk op rekenende, te zijner tijde zijn geld te zullen ontvangen. Rekent de kooper er nu van zijn kant op, om te zijnen tijde te betalen, dan is de zaak volkomen gezondmaar juist aan dit laatste ontbreekt het maar al te vaak. Zeker, er doen zich omstandigheden voor, waarin m^n geheel buiten zijn schuld, in zijn voornemen om te be talen verhinderd wordt, maar het wil ons voorkomen dat, wanneer men dit den leverancier meedeelt en de waar heden van zijn beweren op aanneme lijke wijze aantoont, een verzoek om uitstel of een aanbod om langzamer hand af te doen, wel iu goede aarde zal vallen. De leverancier behoudt gaarne zijn welgezinde klanten en zijn verstand zegt hem, dat het veel ver kieslijker is om door zachtheid lang zamerhand zyn geld binnen te krijgen, dan door maatregelen van geweld mis schien nog gevaar te loopen, goed geld naar kwaad geld te werpen. Maar behalve deze onfortuinige, doch eerlijke debiteuren zijn er ook nog al veel, die niet genoegzaam doordrongen zijn van de waarheid, dat het een grondregel der samenleving behoort te zijn, dat ieder betaalt wat hij schuldig is. Geboren financiers zijn er niet veel maar we kunneD tot onze financieele opvoeding toch wel iets bijdragen, door ons te beoefenen in het hebben van een goede dosis wilskracht. Er zijn vrij wat menschen wie het geld, als ze het toevallig hebben, om zoo te zeggen in den zak danst en wanneer het dan te veel bokkesprongen maakt, dan is het er gauw uit. Het geld moet volgens hen rollen en, het rolt goed, tengevolge van hun koopziekte, hun eeuwige be hoefte en bun gering verantwoordelijk heidsgevoel. Er gaat zoo menige gulden weg voor uoodelooze, nuttelooze of over bodige dingen, die eigenlijk had moeten rollen naar meneer A of meneer B., bij wien toevallig nog een rekeningetje open staat. Nu, een mensch kan ook niet zoo aan alles denken en vooral oude schulden in 't hoofd te houden is verbazend moeilijk! Maar dit kan toch niet de reden zijn dat sommigen een bedrag, dat za te vorderen, maar nog niet ontvangen hebben, bestemmen om er schulden mee te betalen, die ze tot een veel hooger bedrag aangaan. Men denkt altijd wonderen te zullen doen met de gelden die men nog ontvangen moet en het bedrag der schulden, och ik je. Over 'n maand of drie denk je er anders over." „Ik kan niet lang meer wachten, papa lief! Op de kweekschool worden slechts tot een bepaalden leeftijd kweekelingen aan genomen, en bovendien zal ik met iédere drie maanden meer van mijn schoolkennis vergeten zijn. Werkelijk papa, ik smeek u van ganscher harte, ik heb lust om gouver nante te worden. Laat mij mijn neiging volgen! Er zou slechts één reden zijn, die mij terughield, namelijk als u mij niet zoudt kunnen misssen En dat is, geloof ik, niet het geval." Haar stem was zacht geworden en bij de laatste woorden barstte zij in tranen uit. „Mijnheer Von Brennenberg!" diende de huishoudster aan. Schielijk verdween Klara in de zijkamer. De binnentredende bezoeker vond den majoer met donkerrood gezicht en blijkbaar zeer opgewonden. Hij had ook het jonge- meisje, met den zakdoek voor het bekoorlijke gelaat, de wijk zien nemen. Brennenberg wist het gesprek heel geschikt zóó te leiden, dat de spraakzame oude heer hem het geheele tooneel vertelde. Onder het luisteren streek hij zich, in nadenken ver zonken, over zijn blonden baard en een trek van niet te miskennen tevredenheid verscheen op zijn aangezicht. Nadat hij den majoor volmondig had toegegeven, dat al wat deze vertelde slechts toe te schrijven was aan jonge-meisjesgrillen, en hem verzekerd had, dat hij in geen geval over de toekomst zyner dochter ongerust behoefde te zijn voor zoo'n bizonder mooi meisje was zonder twijfel een blijde toekomst weggelegd bracht hij het ge sprek op zijn landgoed, zijn fortuin, zijn ouden naam en zijn voorname familie, zoodat de oude heer door de vriendelijkheid dat zal wel meevallenWij noemen dat geflatteerde balansen. De hoofdoorzaak van alles is inder daad de noodlottige gewoonte om zeer veel dingen te koopen, die men heel goed missen kon zonder iets aan de waarde van het leven te ontnemen. En dan vergete men niet de concurrentie Men kan het toch onmogelijk minder doen dan zijn buren of standgenooten Trouwens, ook zo nder concurrentie wil len we tegenwoordig de hoogte in. Het moet vooral chique wezen en modern anders is je lever ook zoo niemendal meer, hè? En dan het uitgaan dat is ook een vijand van den leverancier, want als je goed pret gemaakt of ge reisd hebt, dan is dat toch op den bodem van de schatkist niet zonder invloed. Op verschillende manieren komt men er dus toe, zich zelf ia de onmogelijk heid te stellen om te betalen. En, niet of slecht betalen wordt even goed een gewoonte als geregeld betalen. Men leert ten slotte allerlei trucs. Wordt een postquitantie gepresenteerd, dan heeft men acht dagen zicht en het is heel billijk dat men van die respytda- gen gebruik maaktmaar die er niet aan denkt om te betalen laat den be steller toch ook terugkomen en schrijft dan heel kalm op de quitantie: „zal postwissel zenden", of houdt zich niet thuis, teneinde op die manier den vrijen termijn toch zooveel mogelijk te rekken. Men beweert dat sommige menschen een ziekelijke neiging vertoonen om niet te betalenmaar sedert men, ter gelegenheid van een berucht strafproces, bij alle menschen ziekelijke neigingen of afwijkingen is gaan ontdekken, is dit een heel teer punt geworden en zou het misschien wel geraden wezen om die bijzondere zieken aan een flinke betalingskuur te onderwerpen; want het is toch maar waar, dat wie nooit hooren wil, voelen moeten, en dat voelen wil dan nog wel eens helpen om den schuldenaar met zijn bijzondere erfelijke hersendispositie, d;c het hem nota bene onmogelijk zou maken, om in te zien, dat iemand zijn verplichtingen behoort na te komen, er toe te brengen om ook eens een heel klein beetje aandacht te schenken aan de belangen van de andere partij, den schuldeischer. Wij kunnen eindigen met datgene, waarmede wij zijn aangevangen, n.l. met de betuiging, dat de man met de roode pet ons niet bijzonder bekoren kan. 't Is een maatschappelijk spook, maar Wie heeft het opgeroepen En, die dat spook heeft opgeroepen, die moet het nu ook weer maar bezweren BHiteniand. Zondag is te Parijs een gedenkteeken voor Jules Ferry onthuld. Bij die ge legenheid werd een persoon gearresteerd, die den minister-president Briand een slag had willen geven, maar gelukkig alleen diens hoed raakte. De politie had groote moeite om den dader tegen de woede der menigte in veiligheid te brengen. Geheel Mantsjoerije is door cholera besmet verklaard. Zoolang de epidemie duurt, zullen geen Chineesche arbeiders in het kustgebied worden toegelaten. Het Amerikaansche departement van oorlog heeft generaal Hoyt, den bevel hebber in Texas, last gegeven troepen gereed te houden om, wanneer de gou verneur van Texas het noodig mocht oordeelen, de neutraliteit der Vereenigde Staten in Mexico te handhaven. i De Berlijnsche correspondent van de Matin verzekert uit zeer goede bron te weten, dat bij het jongste bezoek i van Aehrenthal in Italië het Drievoudig Verbond voor den gebruikelijkeu ter- mijn van 5 jaar, hernieuwd is. Oostenrijk en Italië zouden tevens hun politieke en commercieele invloedsspheren op den Balkan hebben vastgesteld. Oosten rijk laat Italië de vrije hand in Mon- tenegro en Albanië, en Italië waarborgt Oostenrijk hetzelfde in Macedonië tot aan Saloniki. Het is mogelijk, maar of het waar is? In Lloyds Weekly News heeft Crippen aan het leven een laatst vaarwel toe geroepen. Hij maakt tevens van de gelegenheid gebruik om haar, die hem steeds gesteund en geschraagd heeft met haar vertrouwen in zijn onschuld en haar hoop op levensbehoud, Ethel de Neve, in eenvoudige maar niettemin roerende woorden in het openbaar hulde te brengen. Hij schrijft o. m.: Deze brief is mijn laatste brief. Na vele dagen van angstig wachten, zonder dat mijn onschuld is erkend, na de ellende van een lang proces en het wachten op appèl, en niettegenstaande de pogingen mijner vrienden, die ge tracht hebben wijziging van mijn straf te verkrijgen, zie ik in, dat mijn lot thans bezegeld is en dat ik alle hoop moet laten varen om in het leven te blijven. van zijn gast de ganfeche onaangename scène van zooeven geheel vergat. Intusschen zat Klara in haar kamertje. Het was een koude dag in November, zoodat zij haar tafeltje bij den kachel geschoven had. Zij schreef ijverig een langen brief. Zij was vast besloten onderwijzeres te worden en wilde den raad van haar ver- standigen, practischen oom inwinnen. Ook aan Otto, die te Breslau studeerde, schreef zij eenige regels om hem te verzoeken te informeeren naar de voorwaarden, waarop zij als interne in de kweekschool zou kunnen geplaatst worden. Onwillekeurig lachte zij bij de gedachte, wat zij haar neef bereidde door deze regelen en vooral door de mededeeling, dat zij het voornemen koesterde in dezelfde stad, waar hij zijn studiën voltooide, te komen wonen. Wederom waren eenige dagen verloopen. Het onderwerp van het onlangs gevoerde gesprek werd niet meer aangeroerd. Het jongemeisje zat aan het venster en vervaar digde kleine kerstgeschenken voor haar vader en de familie op Klein-Hermsdorf. Ook Treben zou bedacht worden. „Naast haar lag een brief van Hedwig, die haar op den meest opgeruimden toon voor de Kerstdagen uitnoodigde. „Je moet vooral komen," schreef zij. „Hoe zouden wij zonder onze Klaartje al de feest- koeken bakken Tante Stanze rekent vast op je hulp, want ik zal er niet veel aan kunnen doenik heb de handen gebonden als Treben er is. Je weet, dat mijn David mij geen oogenblik met rust laat. Verwonder jij je er niet over, dat ik hem töch David noem Ja, zie je, hij luistert naar geen anderen naam, wat bleef mij dus over, als ik my niet aanhoudend wilde ergeren?" Zonder dat mijn moed mij verlaten heeft, zal ik mij in een andere wereld bevinden en voor een anderen rechter, die, naar ik hoop, meer rechtvaardighei en meer medelijden zal betrachten, dar hier op aarde het geval is. Ik vrees nóch den dood, nóch het hiernamaals, en ik ben nog slechts bedroefd bij het denkbeeld, dat zij, die mij zoo lief is geweest, nog veel zal hébben te lijden Ik beef niet voor den overgang van leven tot dood. Ik kan er niets meer aan doen, ik buig me voor het onvermijdelijke. Voor het aangezicht van God hon ik staande, dat ik onrechtvaardig h- veroordeeld en ik ben zeker, dat n» onschuld later bewezen zal worden Mijn veroordeeling is een gerechtel dwaling, die vooral veroorzaakt is d de sensatie, die mijn vlucht en m inhechtenisneming in het leven hebbt- geroepen. De Engelsche gezworenen hebben zich tegen mij gekeerd om u*-* liefde, die ik gevoeld heb voor haar die niet volgens de wet mijn vrouw wa- Mijn liefde weinigen zullen he willen begrijpen of gelooven»is eer heilige liefde geweest. Ik voudertroos in voor mijn ongelukkig lot. Ethel de Neve heeft zich op bewon derenswaardige wijze tegenover mij gedragen. Haar algeheele toewijding en haar moed zijn het bewijs van haar zedelijke grootheid. En wanneer er een fout is begaan wij hebben inderdaad een wet van menschen geschonden dan ben ik de schuldige, zij is er ge heel onschuldig aan. En waar ik tegen over de Eeuwigheid sta, verklaar ik, dat Ethel de Neve mij heeft lief gehad, zooals weinig vrouwen lief hebben, en dat de eenige fout, die zij begaan he f is, al te blindelings de ingevingen va haar hart gevolgd te hebben. Aan haar breng ik deze laatste hulde, tot haar gaan mijn laatste gedachteu. Mijn laatste bede zal zijn, God te smeeken, haar te beschermen, alle kwaad van haar te weren en toe In staan, dat wij in de andere wereld weer vereenigd zullen worden. Dit zijn mijn laatste woorden, wat:' ik ben reeds niet meer van deze wereld In de stilte van mijn cel bid ik God, dat hij zich erbarm: over alle zwakken, over alle onterfden des levens en zij- ongelukkigen dienaar Hawley Harvey CrippeTv Vrijdag heeft de rechter in de O Bailey te Lenden voor de derde ma in twee etmalen tijds een doodvonnis geveld. De doodstraf werkt in Engeland nog niet afschrikkend. Het gold nu den man Noah Woolf die een lidmaat van een Joodsch ou-' mannenhuis had doodgestoken, om „Otto komt reeds den 21sten. Hij zou je ook zeer missen wanneer je wegbleef, en ook papa laat je dringend verzoeken te komen." „Ik kan niet, ik kan niet!" snikte het meisje, toen haar vermoeide oogen weer over het papier vlogen. „Wat zou ik daar doen, onder die vroolijke menschen, ik, die zoo diep rampzalig ben 1" Zij steunde met het hoofd op haar hand en staarde door het venster naar buiten, terwijl haar gedachten in de toekomst ver wijlden. Zij ergens als gouvernante geplaatst, slecht behandeld misschien met leerlingen die alles deden om haar te ergeren. Een moeilijke taak wachtte haar, maar het was toch eén levenstaak. Zij moest haar leed onderdruk ken om dien plicht te vervullen en dat wilde zij, ernstig en vastberaden. Juffrouw Specht trad binnen en bracht weer een brief, ditmaal van Otto uit Breslau. Otto schreef allerzondelingst, bijna als een wanhopende. „Je moet geen onderwijzeres worden, je moet niet onder vreemden," las zij. „Je bent veel te goed, te zachtaardig voor zulk een betrekking ik wil het niet. Ik zal je beschermen zoolang ik leef. Weliswaar hou' jij me voor 'n domme jongen, maar ik zal je bewijzen, dat ik een man ben van vasten wil. Kort en goed, ik wedger je op dit punt elke inlichting, want ik wil niet, dat jij door het etudeeren een of an dere ziekte op den hals haalt om later de domme kinderen van voorname families af te richten. Ik kom je met Kerstmis halen. Den 21sten begint mijn vacantie, dan maak ik een omweg naar jouw woonplaats en neem je mee. Je moet eerst in een andere omgeving, opdat jij die gedachte laat varen." „Dwaze jongen!" fluisterdejKlara, terwijl zij vol schrik het blad papier liet vallen. „Is 't niet, alsof alles tegen mij samenspant? Mij blijft niets over, dan mij regelrecht tot het instituut zelf te wenden. Wat on. voorzichtig ook van mij, om aan dien O:: te schrijven, wiens onstuimig gedrag u reeds meermalen in verlegenheid bracht Waarom kwellen de menschen mij t zoo? Waarom laten ze mij niet rustig mijn weg gaan? Ik ben moede, te moede om langer dezen tegenstand te verdragen. Ik geloof, dat ik ziek word als het nog lang zoo duurt. Daar werd de deur van het kamertje weer geopend en nogmaals trad de huis houdster binnen. Zij zag er ietwat opgewon den uit en had de paarse linten van haar muts opgebonden. In de handen hield zij een prachtigen bloemruiker van zeldzaru' kasplanten en, terwijl zij zich door de op gewondenheid meermalen versprak, brae! r zij een boodschap van den heer Von Br nenberg over. „Compliment van mijnheer Von B - nenberg en of de freule deze k: broei uit zijn proef kast neen, tl proef uit zijn broeikast wil ik zeggen, gocU gunstig wilde aannemen." Verschrikt sprong Klara op en strekte afwerend de hand uit. „Wie heeft dat gebracht?" „Mijnheer Von Brennenberg in eigen per soon. Hij is beneden bij uw papa en gff het mij om u te overhandigen. Het Teg in vloeipapier gewikkeld in een groote ku r- tonnen doos." En opgewonden sloeg de huishoud.-v. een groot gat in de lucht. „Zoo iets heb ik nog nooit gezien I" „Mijn hemel!" riep Klaartje uit. terw; zij doodsbleek werd. V tjr DOOR (Wordi vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1