el Land van Heusden en iltena. de Langstraat en de Boinmelerwaard. INKWARTIERING! Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3003. ffoensdag 14 December OPVOEDING. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 191Q. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7 7* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag, middag 12 uur ingewacht. Nieuwe Abonné's op dit blad ontvangen de nog deze maand verschijnende nummers, alsmede met Nieuwjaar een practische Maandkalender GRATIS. Wanneer er van opvoeding sprake is, wordt stilzwijgend ondersteld, dat men daarmede iets bereiken kan. Van haar invloed is men door alle tijden heen overtuigd geweest. Niemand min der dan Frederik de Groote heeft gezegd: „Wie de menschen voor goed houdt, kent het ras niet. Het mensche- lijk wezen, aan zich zelf overgelaten, is slecht. Alleen de opvoeding kan iets uitwerken". Ook andere geleerden van naam zijn van meening, dat het meeste heil te verwachten is van de opvoeding en het onderricht der jeugd. „Wordt door een op de natuur van den mensch gegronde methode de geestkracht ont wikkeld, edele denkbeelden verbreid en opgewekt, alle eenzijdige vorming ver meden en worden de dikwijls uit lichte onverschilligheid verwaarloosde neigin gen, waarop de kracht en de waarde van den mensch berust, zorgvuldig aan gekweekt, dan kunnen we hopen, een physiek en moreel krachtig geslacht te zien opgroeien." Deze meeningen van vroeger jaren krijgen op den huidigen dag weer een bijzondere beteekenis. In onzen tijd, waarin ze ere nadeelige invloeden op het maatschappelijk leven inwerken, wint hoe langer hoe meer de overtuiging weer veld, dat alleen door een nauwkeuriger opvoeding der jeugd verbetering is te verkrijgen. Onder de verschijnselen, waarover tegenwoordig sterk geklaagd wordt, treedt vooral de toename der nerveusi- teit onder de menschen op den voor grond. Tegelijk daarmee echter de vraag: Kan men dit kwaad door een betere opvoeding der jeugd tegengaan? Een antwoord hierop kau slechts ge vonden worden, wanneer men de oor zaken voor het ontstaan der zenuw achtigheid opspoort. Tot deze oorzaken kan in de eerste plaats gerekend worden de snelheid van het moderne leven. Een kenmerk van het tegenwoordige 1¥. IBElHIIiBG. 19) Krosky zag den kleinen officier aan, alsof hij aan diens verstand twijfelde. „Ja zeker," bevestigde een der andere kameraden. „Het zaakje is vanmorgen be klonken." „Maar Trebnitz!" riep Krosky uit. „Is het heusch ernst?" „Heilige ernst! Sinds hedenmiddag pre cies één uur ben ik de gelukkige verloofde van freule Margaretha Kowalsky." „Met Grethe Kowalsky?" klonk het op eigenaardigen toon uit Krosky's mond. Toen hief hij zijn glas op. „Op het welzijn van je verloofde, Treb nitz, en veel geluk van ganseher harte voegde hij er bij, terwijl hij hem de hand schudde. „Dank je wel, Krosky!" zeide de geluk kige en vulde diens glas opnieuw, terwijl deze met een blik, alsof tijd en omgeving voor hem verdwenen waren, langs Trebnitz heen naar een hoek van het vertrek staarde. Hij hoorde niet meer het vroolijke lachen zijner kameraden, noch het klinken der glazen. In zijn binnenste heerschte slechts één gedachte, die niet onder woorden was te brengen en toch zijn hart sterk deed kloppen. Eensklaps hoorde hij Trebnitz opstaan en zeggen: „Maar nu geen minuut langer, zij wacht op mij, ik moet naar haar toe!" beslaan is de gejaagdheid, de onrust, die de menschen aangegrepen heeft. Onze tijd wint de zenuwen op, hij laat den mensch geen gelegenheid om tot rust en nadenken over zichzeif te komen. De eischen van den dag drijven hem rusteloos van de eene bezigheid naar de andere, uit zijn huis op straat, van het kantoor naar het vermaak, van de eene vergadering naar de an dere enz. Het spreekt vanzelf, dat op de jeugd deze rusteloosheid en gejaagdheid van het leven overgaat. Er bestaat geen gelegenheid een vaste grondslag te leg gen voor karaktervorming, waarvan de voornaamste kenteekenen wilskracht en zelfbeheersching zyn. In geen tijd i3 de zelfbeheersching zoo zeldzaam als tegenwoordig. In de dagelijksche wedstrijd is geen tijd of ge legenheid daartoe, rusteloos gaat ieder steeds voortvoor kalme overpeinzing, die met zelfbeheersching verbonden is, is geen oogenblik tijd. Wat voor be teekenis zou ook de zelfbeheersching hebben voor hen, die door het leven stormen, voor hen, die slechts genie ten en alle vruchten ervan plukken, zoolang hunne krachten niet te kort schieten Maar ook een verkeerde paodagogiek drijft de jeugd in deze richting, een opvoedkunde, die spreekt van „de eeuw van het kind". Het kind wordt overal bij gehaald. Het welzijn, de wenschen, neigingen en begeerten van het, kind, daarom draait alles. Men moet de natuur haar loop laten, dan keert alles zich ten goede! Misschien is dit een reactie tegen die schooltyrannie, die zich het middelpunt der wereld voelt, en wier haan steeds koning moet kraaien. Zulke heerschers in de school be kommeren zich niet om een kinderziel. De kinderen zijn voor hen nummers, die zich mechanisch hebben te rang schikken, of ze willen of niet. Wie niet meegaat, blijft achter. Daartegenover geldt het, het recht van het kind hoog te houden. Men ontgaat echter daarbij niet 't gevaar, de grenzen van dit recht zoo te verwijden, dat uit het kind een godheid gemaakt wordt, voor welke men aanbiddend neerligt. En wie van deze aanbidders der kindernatuur kent Dog den naam „plicht"? Wie wil van strenge plichts vervulling hooren? Wie het onophou delijke toegeven aan de wenschen en „Ik moet naar haar toe," weerklonk het in Krosky's gemoed. Hij sprong op; haastig zonder afscheid te nemen, trok hij zijn paletot aan en stormde de trappen af, het sociëteitsge bouw uit. Voor den helverlichten winkel van den juwelier bleef hij staan Daar lag nog het medaljon, dat de jonge vrouw zoo in verrukking gebracht had. De stralen der gasvlammen speelden op de groene edel- steenen en weerkaatsten fonkelend in de donkere oogen van den jongen officier. Hij trad binnen en vroeg het medaljon te zien, betaalde den verlangden prijs en verliet met een elegant étui in de hand den winkel. Hij hield het vast, alsof hij den kostbaarsten schat bij zich droeg en het was hem te moede, als stroomde het in gloeiende stralen van zijn hand naar zijn hart. Diep ademhalend stond hij eindelijk weer in zijn kamer. Melchior had de lamp reeds aangestoken en de groote hond drukte vleiend zijn kop in de hand van zijn mees ter. De jonge officier schoof een stoel bij de tafel, opende het étui en boog zich over het kleinood, als waren er hiëroglyfen op gegraveerd, die hij wilde ontcijferen. Zoo zat hij langen tijd het vuur in de kachel ging uit, het werd koud in de kamer en nog altijd staarde hij peinzend voor zich heen, het hoofd op de hand ge leund, terwijl hij in zijn weelderige lokken woelde. De pendule sloeg het eene uur na het andere; hij bemerkte het niet. Eindelijk stond hij op; een glans van het reinste geluk en tevens van het tee- derste ongeduld straalde uit zijn donkere oogen. „Nu geen minuut langer!" zeide hij, als Trebnitz zooeven. .,Ik moet naar haar toe; zij wacht op mij behoeften der kindernatuur predikt, kan het woord plicht slechts als een gruwe lijk, onbarmhartig woord beschouwen. Steeds toegeven, steeds zich voegen naar de kinderlijke neigingen. Nooit met ruwe hand ingrijpen in de natuur lijke uitingen der kindernatuur. Een dergelijke methode van opvoe ding brengt verderf onder de jeugd. Immers, waar leidt dit toe? Nergens anders dan tot grenzenlooze verwyfd- heid. Hoe liefelijk deze leer het kind ook moge schijnen, ze is in den grond totaal verkeerd. Want zij kan tot niets anders voeren dan tot stijging der reeds bestaande zenuwachtigheid, wijl zij te veel aan de natuurlyke neigingen toe geeft en te weinig op een vasten wil bedacht is. Zelfbeheersching wordt op deze wijze totaal niet aangekweekt. De zuivere zelfbeheersching is het product van een langzaam stijgend ont wikkelingsproces, wat reeds in den kinderleeftijd zijn aanvang moet nemen. Dit ontwikkelingsproces heeft echter slechts dan beteekenis, wanneer de leidende motieven eigenschappen van het kind zelf worden. Doch ook van buitenaf kunnen invloeden werken op het kind, welke de zelfbeheersching ten doel hebben, b.v.b. het eergevoel of het schaamtegevoel, of de liefde voor ouders, broeders en vrienden. Wanneer echter deze invloeden van buiten willen werken, moet de omgeving natuurlijk zelf het voorbeeld van vastheid en rechtvaard'gheid geven. Zij moet er zich voor hoeden, het kind toe te geven, of te verontschuldigen. Vooral, wanneer het om kleine verkeerdheden gaat. Hoe zou het kind zelfbeheersching kunnen leeren, wanneer het bij iedere kleinigheid beklaagd wordt. Daardoor zou juist de wilskracht, voor zoover ze reeds aanwezig is, onderdrukt worden, en zou een verweekt, vertroeteld ge slacht opgroeien. De geest der menschen, die over zoo vele krachten der natuur triompheert, zou zich zelf aan banden leggen en de heerschappij over zichzelf verliezen. Opvoeding tot wilskracht is voor alles noodig, wil het aantal zenuw inrichtingen niet nog vermeerderen. Voor een zwak zenuwgestel is niets zoo gewichtig als zelfoefening tot be- heersching van ziekelijke neigingen. De jeugd moet consequent worden geoefend in 't zich ontzeggen en weer haan van verleiding. De vorming van den wil moet niet opgevat worden als Toen Melchior den volgenden middag van het station kwam en de kamer van den luitenant, die onverwachts was op reis ge gaan, wilde opruimen, trapte hij met den voet op een voorwerp. Toen hij dit opraapte, vielen zijn blikken op het portret van mejuffrouw Felter, die zich eens voor den luitenant had laten fotografeeren. „Lieve hemelstamelde de arme oppas ser, „nu zit er een geducht standje voor mij op, misschien wel arrest! 't Ding is heelemaal fijn getrapt." Hij krabde zich achter de ooren en dacht aan den fameuzen oorveeg, waarop hij eens getrakteerd was geworden, toen hij een pootje van het sierlijke lijstje, dat nu geheel gebroken in zijn hand lag, verbogen had. „Lieve hemel!" mompelde hij nog eens, terwijl hij het hoofd schudde. „Hoe kon de luitenant het portret ook op den grond gooien, nadat hij de juffrouw zelf zoo ver wend had Hoe dikwijls moest ik het vorige jaar met reusachtige bouquetten naar dat kleine danseresje loopenEn nu? Nee, hoor, meneer de luitenant is onbegrijpelijk ver anderd. Maar 'n goeie baas is hij toch!" En innig vergenoegd klopte Melchior op zijn zak en legde het portret op de oude plaats. Wat kon 't hem eigenlijk schelen? Zijn „baas" had hem immers vier rijksdaalders gegeven, omdat het morgen Kerstavond was! Nu, wat zou hij déürmede pret hebben Groote porties koek met brandewijn zweef den hem voor den geest en Marietje van de bovenste verdieping ging met hem ten dans. XVIII. Helder schijnt het winterzonnetje in het kleine vertrek. Op het bed, dat met voorzorg met groene gordynen is omhangen, ligt een teere, slanke gestaltehet gelaat, door blonde, eenigszins verwarde lokken omlyst, ziet een spel, maar behoeft een rustige, vaste en, wanneer noodig, strenge lei ding. Lichamelijke harding en geeste lijke vorming tot wilskracht is 't, wat tot een ideale opvoeding behoort. De leus: „de eeuw van het kind" zal dan slechts zegen brengen, wanneer de jeugd aan zelfbeheersching gewend wordt, en alles wordt gedaan om de wilskracht te versterken. A. Buitenland. Vrijdagavond zijn er te Belfast, in verband met de verkiezing, opstootjes geweest. Een gepeupel gooide met slee- nen en wierp honderden winkelruiten in. Verscheiden personen zijn gewond. Er zijn ook revolverschoten gelost. Een helsch werktuig, geworpen naar de deur van een gebouw, waar een anti-katho lieke bijeenkomst werd gehouden, is gesprongen en heeft een man zwaar gewond. Ten slotte joeg de politie de menigte uiteen. In een brief uit Duitsch Nieuw-Guinea aan de Kölnische Volkszeitung wordt erover geklaagd dat de veelwijverij en de kindermoord in de kolonie 'n schrik- barenden omvang hebben aangenomen. Tegen den kindermoord vooral strijden de zending en de regeering uit alle macht. Deze barbaarsche gewoonte ver breidt zich zoo sterk, dat in tien, twintig jaren heele dorpen en stammen uitge storven zullen zijn, indien er geen paal en perk aan te stellen is. In een dorp van 100 inwoners b.v. zijn maar drie kinderen beneden de acht jaar, in een ander zijn vijftien huwbare jongelingen en maar een meisje op huwbaren leeftijd, ofschoon met de statistiek te bewijzen is, dat er meer meisjes dan jongens geboren worden. De katholieke zending heeft al ongeveer anderhalfjaar geleden de namen van bekende kindermoorde naressen aan de regeering medegedeeld. Het districtshoofd van Friedrich-Wil- helmshafen begaf zich daarop met het stoomschip Siar naar Potsdamhafen, om de schuldigen te straffen. Maar bij zijne aankomst waren alle dorpelingen ge vlucht. Het districtshoofd verlangde de uitlevering der schuldigen en dreigde anders de huizen te zullen verwoesten. Nadat hij langen tijd vergeefs had ge wacht, werd die bedreiging ten uitvoer gebracht. Toch had deze gevoelige bestraffing niet het gewenschte gevolg. Evenals voordien werd in het dorp elk kind reeds voor of dadelijk na de geboorte omgebracht. De overheid liet nu vier bekende moordenaressen gevangen ne- doodelijk bleek, de oogen zijn gesloten en kalm gaat de borst onder het witte nacht gewaad op en neder. De hand, die op het laken ligt, verraadt door haar bleekheid en uitgeteerdheid, dat zij een doodelijk zieke toebehoort En doodelijk ziek was zij ook geweest Dat weet freule Konstanze Pieper wel het best, die aan het voeteneinde van het bed zit en haar oogen zoo vol moederlijke be zorgdheid op het sehoone, bleeke gezicht laat rusten. Wat was dat een schrik geweest, toen op Klein Hermsdorf het bericht kwam, dat Klaartje zenuwkoortsen had en in wilde droomen ijlde! Toen had tante Stanze de zorg voor het huishouden aan Hedwig op gedragen, haar koffer gepakt en was in de grootste haast vertrokken, om hier nog juist bijtijds aan te komen en het lieve kind te helpen en te verplegen. De oude man immers, die wanhopig bij het ziekbed van zijn kind neergeknield lag, had geheel zijn bezinn'ng verloren en juf frouw Specht was voor geen geld ter wereld te bewegen geweest om in de kamer te komen. De ziekte was immers besmettelijk en het was niet noodig zich aan zulk een gevaar bloot te stellen, „ik ga met Nieuw jaar immers toch weg!" had zij verklaard. En de kleine tante had de handen vol met de verpleging der zieke. Zij kweet zich van die taak met al de liefde, die zij altijd in haar goede hart gekoesterd had voor het zachtaardige kind. Lange, bange nachten doorwaakte zij aan het bed der zieke, die onophoudelijk fan- tazeerde O, wat moest zij daar niet hooren! De tranen vloeiden haar uit de oogen. Nu wist zij waarom het arme meisje zoo terneergeslagen was sedert de dagen der inkwartiering en waarom zij Hermsdorf zoo plotseling verlaten had. men en dreigde een iegelijk, die weer kinderen vermoordde, met een gevan genisstraf van een jaar. De bevolking besloot daarop uit wraak, alle Europe anen uit den weg te ruimen. Gelukkig is dit plan bijtijds verijdeld. De New Yorksche politie is er ten slotte toe overgegaan, krasse maatrege len te nemen tegen de leden der mis- dadigers-organisatie „de zwarte hand"; Italiaansche geldafpersers en roovers, die in de Amerikaansche groote steden leven van misdaad, ten koste van hun landgenooten. De driestheid van deze lieden is 7.00 verbazingwekkend, dat de politie-autoriteiten te New York hebben besloten, dat er een eind aan moet komen. En in een der jongste gevallen van misdrijf, gepleegd door leden van „de zwarte hand", is de actie der politie met succes bekroond. Ongeveer een week geleden werden twee kinderen gestolen in verschillende wijken van de stadde ouders kregen dreigbrieven, met aanzegging, dat hun kind zou worden vermoord, indien geen losgeld werd betaald. Maar de zaak werd in handen van de politie gegeven en toen er geen losgeld kwam, werden de kin deren door de schakers losgelaten. Een der kleinen, een meisje van 8 jaar, werd door haar schakers op straat losgelaten, terwijl er een felle sneeuwstorm woei. Wel vond zy haar huis, maar het was laat in den nacht, en het meisje slaagde er niet in, de familie wakker te bellen. Zij zal misschien sterven aan de gevol gen der koude. De kinderdieven zijn echter in hechtenis, en het heet, dat de politie door het ontvangen van ano nieme brieven, in haar taak, de opspo ring der daders, zeer is geholpen. Het hoofd van de bende dezer Italiaansche kinderdieven is naar enkele in hech tenis genomen medeplichtigen beweren een welgesteld Italiaansch kooopman in New York, die bekend is om zijn ruime giften voor weldadige doeleinden. Het blijft natuurlijk af te wachten, of deze bewering van de gepakte euvel daders geloof verdient. Spanje, Portugal en Italië worden thans hevig geteisterd door zware stor men en verschrikkelijke overstroomin gen, waardoor ontzettende schade wordt aangericht. Uit Beyroeth werd Zaterdag gemeld Een gedeelte van de Christenbevolking, de ambtenaren en het garnizoen van Kerac zouden door 5000 plunderende Bedoeïnen en Droezen, die bovendien een trein op den spoorweg naar Medina hebben doen ontsporen, vermoord zijn. „Arme lieveling!" mompelde tante. „En ik heb er heelemaal niets van vermoed Die afschuwelijke man, die Krosky! O, Otto had wèl gelijk!" Sinds een paar dagen was het gevaar voorbij. De hevige koorts was bijna gewe ken; de groote, blauwe oogen hadden we der met volkomen bewustzijn om zich heen gezien en de bleeke lippen hadden de kleine goede tante dankbaar toegelachen. Nu bracht zij de meeste uren van den dag slapende door en ook thans was zij weder zacht ingesluimerd. Nog een poesje zat de vriendelijke ver pleegster rustig voor het bed. Toen stond zij op en sloot bij het heengaan zacht de deur. „Ik moet toch eens", fluisterde zij bij zichzelf, „met den ouden man praten om te vernemen, wat voor 'n Brenncnberg 't is, waarover het kind zooveel gesproken heeft". Vastberaden trad zij de kamer van den heer des huizee binnen. De majoor zat in zijn leuningstoel bij de kachel. Hij zag er bleek en terneergeslagen uit. „Wel, majoor", begon tante Stanze, ter wijl zij tegenover hem plaats r am, „u ziet er uit, alsof u uw laatste oortje versnoept hebt. En er is volstrekt toch geen reden meer tot droefheid! Klaartje wordt met ieder uur beter en, zoodra de dokter het goedvindt, pak ik haar warmpjes in en rijd met haar naar Klein-Hermsdort", „Dat gaat niet, freule Konstanze", ver klaarde de oude man op ietwat pleehtigen toon. „Klara heeft hier verplichtingen, die „Verplichtingen? Maar aan wienvroeg tante. Zij zag verwonderd den ouden heer, uit wiens trekken een pijnlijke verlegenheid sprak, aan. DOOR (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1910 | | pagina 1