liet Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard, MMeersclig. TBUIDA Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3Oil. Woensdag 4 Januari. 1911. FEUILLETON. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën wor4en tot Dinsdag- en Vrijdag- middag 12 uur ingewacht. I Driftige menschen zyn vaak lastig in den omgang en toch hebben ze in den regel iets aantrekkelijks. Gewoonlijk zijn zij goedhartig van aard en niet traag van beweging. On verschilligheid behoort niet tot hunne karaktereigenschappen. Zij kunnen warm worden over iets, dat hun belang inboezemt. Zij hebben een gloeienden afkeer van alles wat saai is en laks. Met lieden die zich de dingen, welke hun aangaan, niet aantrekken en Gods water met de grootste kalmte over Gods akker laten loopen, hebben zij in geen enkel opzicht eenige overeenkomst. Hun rechtsgevoel is meestal scherp ontwik keld, al handelen zij ook vaak in drift onbillijk. Wel worden zij licht boos en soms verschrikkelijk boos, maar boos-blijven ligt niet in hun aard, boos-blijven kunnen zij maar heel kort. Hun boosheid, soms stijgend tot heftige woede, is als een doornenvuur, hoog opvlammend en fel knetterend, maar spoedig verteerd en uitgebluscht. Hun toorn, plotseling opbruischend, zóó geweldig, dat men zelfs bang voor hen kan worden, is een bewijs van eerlijk karakter. Wel wordt die eerlijkheid verkeerd toegepast, omdat zij geen nauw gezette rekening houdt met het verstand en geen lang overleg pleegt met de wijsheid, maar zij is ongeveinsd, even als de verzoening die spoedig volgt en waarlijk uit het hart komt en weldadig aandoet. Driftige menschen verstaan gewoonlijk de kunst van veinzen niet; zij geven zich zooals zij zijn en laten met gelijke oprechtheid hunne deugden zien. Maar met dat al zijn driftige men schen soms zeer lastige menschen. Zij maken den dagelijkschen omgang moei lijk. Men moet hen altijd wat ontzien. Men dient er, als men tenminste den vrede met hen bewaren wil, steeds rekening mee te houden, dat zij vuur vatten op een eenigszins onvoorzichtig gekozen woord en in volle vlam staan eer men er aan denkt. Terwijl zij an deren spoedig iets kwalijk nemen en opvliegen om iets, dat eigenlijk niets is, meenen zij zei ven dikwijls vrij spre ken te hebben en alles te mogen zeggen, wat hun voor den mond komt. Zij be doelden het niet kwaad, want in hun drift denken zij niet na, maar door hunne niet zorgvuldig gekozen woorden in drilt gesproken, wonden zij menig W. ifiEIllHUKC:. I. 1) Het kleine stadje zag er zoo echt feestelijk uit! Schoon geschrobde straten, achter de spiegelblanke ruiten sneeuwwitte gordijnen en in de vensterbanken groote ruikers lentebloemen de huismoeders waren dan ook de geheele week bezig geweest om de laatste sporen van den winter te doen ver dwijnen. En als om die ijverige pogingen te bekronen, zag heden een wonderschoone, blauwe lentehemel lachend op hen neder zelfs in de vochtigste, somberste achter buurtjes schenen de koesterende zonne stralen en een zacht windje deed de jonge lichtgroene blaadjes aan boomen en struiken trillen van vreugde. Geheel aan het einde der lange straat, daar waar groene wallen de stad omringen, gaapte een poort in de stadsmuur; wijd stonden de dubbele deuren open en ver leenden het uitzicht op een deftig huis. Nieuw was 't allesbehalve, en de vensters waren zeer onregelmatig aangebracht. Een zanasteenen bordes met ouderwetsche ijze ren leuning voerde naar de huisdeur, de treden waren uitgesleten en de beide groote lindeboomen, die aan weerszijden stonden, konden wel geplant zijn, toen het voltooide huis was ingewijd. Ja, zoo oud konden ze wel zijn, die statige boomen, welke vandaag weer droo- maal den naaste en doen hem daardoor soms groot 1 waad. En met herroeping van de booze driftige woorden is het gedane kwaad niet altijd weggenomen. Soms werkt het na. Het werkt na bij den onver zoenlijke, die den driftige, ook al vroeg hij in oprechtheid vergiffenis, niet ver geven wil en op wraak zint. Maar het werkt ook na bij den teerhartige, die maar niet vergeten kan, hoe graag hij ook wil, het booze woord, dat hem griefde en dat een wond sloeg, die blijft schrijnen. In het eene en in het andere werkt het in drift gesproken woord ook na voor hem, die het sprak. Hij heeft een vriend van zich vervreemd. Een huismoeder was bezig met haar werk. Haar dochtertje keek met groote nieuwsgierigheid toe en leunde daarbij te sterk op de tafel, zoodat deze omviel en eenige pannen, die er op stonden, braken. Driftig geworden, gaf de moeder haar kind een paar slagen en zei„Ga heen, ga heen, je bent mij ook altijd in den weg." Veertien dagen later werd het kind ziek. IJlende in hevige koorts riep zij eensMoeder, zou er wel plaats voor mij zijn in den hemel „Waarom vraagt gij dat, mijn kind?" vroeg de moeder. „Ach", was het antwoord, „gij hebt gezegd, dat ik u altyd in den weg was en nu ben ik zoo bang, dat ik den Engelen ook in den weg zal zijn en dat ik daarom niet in den hemel mag komen." Wat had de moeder niet willen geven, als zij die driftige woorden had kunnen terugnemenNooit, nooit zou zij weer driftig worden op haar kind, dat zij toch zoo liefhad. Dat kon zij niet meer, waot weinige dagen daarna stierf het. Wat had de moeder gewonnen met haar drift? De pannen werden niet meer heel, haar kind was er door be angstigd terwijl het stierf en zij zelve hield haar leven lang een pijnigend gevoel, als zy dacht aan wat zij niet bedoeld, maar toch misdaan had. Drif tige menschen zijn geen gelukkige menschen. Wij allen hebben zelfbeheersching noodig om te kunnen doen, om na te laten wat niet mag, om te zijn die wij behooren te zyn. Verliezen wij onze zelfbeheersching, dan komen wij tot dingen, die wij later betreuren. Toen Kalif Hassan eens aan den maaltijd zat, liet een zijner slaven een schotel met warme spys vallen. merig hun takken met jong, frisch groen in de lentelucht wiegelden. O, als ze spreken konden! Hoeveel menschelijk geluk en zoete vrede zou hun wel voorbij zijn gegaan, maar ook hoeveel menschelijk verdriet en harde strijd waren met vermoeide, slepende schreden het bordes opgegaan, dat zij bewaakten. Het oude huis, waarvan de voorgevel naar den kant der straat uitzag, werd slechts door drie personen bewoond. In de eerste plaats de eigenares, de weduwe van burgemeester Lehnhardt, de aanzien lijkste vrouw uit het stadje, die altijd met dezelfde voorname deftigheid door de ver trekken liep; dan een oude dienstmaagd, stil en van haar waarde bewust, en ten derde de ouderlooze kleindochter der weduwe, een vlug schepseltje met groote, blauwe oogen, waarboven de zwarte wenkbrauwen en een dichte massa ravenzwarte lokken in wonderlijke tegenstelling uitkwamen. „Bij jou hebben heksen aan de wieg gestaan!" zei de oude Suze dikwijls hoofd schuddend tegen het meisje. „Blauwe oogen en zwart haar! Zoo iets heb ik van m'n leven in de geheele stad niet gezien. Dat is je „aangetooverd", kind 1" „Jou heeft 'n engel in de wieg gekust, Truida 1" merkte meermalen de waschvrouw op, die op het plein naast het groote wasch- huis woonde, en dan zag ze vol bewondering in de korenblauwe, als sterretjes fonkelende kijkers onder de lange, donkere wimpers. Maar Truida lachte ze beiden uit, Suze met haar heksen en vrouw Mertens met den engel. Ze sprong weg, dat de lokken haar om het hoofd vlogen en liep met uitgestrekte armen door de lange met een beukenheg omgeven paden van den tuin; ze liep maar altijd voort, alsof de veer- De Kalif werd rood van toorn en stond op het punt uiting te geven aan zijn boosheid. De slaaf, die het zag en bevreesd was, wierp zich nu terstond voor zijn meester op de knieën en sprak de volgen de woorden uit den Koran: „Het Paradijs is voor degenen, die hun toom bedwingen." „Ik ben niet toornig op u", antwoordde de Kalif. „En voor degenen, die vergiffenis schenken aan hen, die hun kwaad doen", ging de slaaf voort.' „Ik vergeef u", zei de Kalif. „Maar bovenal voor hen, die kwaad met goed vergelden", sprak weer de slaaf. „Ik schenk u de vrijheid en bovendien deze beurs met goudstukken", was het antwoord van den Kalif. Kalif Hassan toonde een verstandig man te zijn. Hij bewees vatbaar te zijn voor wijze redenen en in staat tot goede daden. Hij ontweek het kwade en deed wat recht was. Hij onthield zich van schade maar werd om zijn wijsheid geprezen. Een zijdelingsche blik kan iemand al driftig maken; een niet kwaad be doeld, ongelukkig gekozen woord hem prikkelen tot drift; een klein ongeluk hem doen opstuiven. Zie en hoor den driftige: hij wordt wit, als een lijk of ook stijgt hem het bloed naar't gelaat. Een woordenstroom vloeit hem uit den mond. Houd hem zijne woorden niet na. Gij zoudt hem onrecht doen. Roep zijn medelijden in met wien hij zoo bejegent en gij ontwapent hem. De driftige is driftig onedel is hij niet. En de driftige zelf zoeke schuld bij zich zeiven. Zijn temperament maakt hem het leven moeielijk. Hij heeft meer dan kalme naturen zich de in spanning op te leggen van de zelfver loochening, meer dan kalme naturen tegen de verzoeking. Ziehier een goeden raad tegen de drift. Vooreerst, oefene de driftige geduld met de menschen. Zij hebben immers ook geduld te oefenen met hëm. Vervolgens gebruike hij alle mid delen, die er zijn voor het voeren van zijn zwaren strijd. Kleine middelen helpen vaak tegen groote kwalen. Tot de leefregels, die Cicero zich voorschreef, behoorde ook deze, dat hij, voelde hij de drift opkomen, niet sprak vóór hij tot twintig geteld had. omkoopbaarheid van sommige Russische zeeofficieren. Te Petersburg is uit Wla- diwostok bericht ontvangen, dat actief dienende zeeofficieren in staat van be schuldiging zijn gesteld. Een hunner is baron Rhodin, de commandant van den kruiser AskolJ, die 120,000 gulden ver duisterd heeft. Wegens knoeieryen met suikerleveranties is een vervolging in gesteld tegen de commandanten van 11 oorlogsschepen. Eenige dezer heeren, die aan den drank zijn en zwaar inde schuld zitten, sloegen op rijkskosten groote hoeveelheden suiker in, ver kochten die weer aan Chineezen en staken op die manier 120,000 gulden in hun zak. Koesminkarawajef, de com mandant van een transportschip, heeft 9000 gulden onder zich gehouden, die voor een expeditie in Kamsjatka be stemd waren. Hij had herhaaldelijk order ontvangen, zijn post te verlaten en dezen aan een jongeren collega over te dragen, maar bleef eenvoudig waar hij was. En de ministerraad heeft besloten 375 rr.illioen gulden aan te vragen voor aanbouw van Dreadnoughts eu kleinere schepen. Waar of dit geld zou blijven? Buitenland. De Lokal Anzeiger doet een allesbe halve verkwikkelijk verhaal over de Met het oog op de omstandigheid dat vele gehuwde mannen in Amerika zich voor vrijgezellen willen laten door gaan, zal eerstdaags bij het parlement van New-Yersey een wetsontwerp wor den ingediend, waarbij aan gehuwde mannen op straffe van 500 dollars boete of 2 jaar gevangenisstraf de ver plichting wordt opgelegd om buitens huis een trouwring te dragen. Omtrent het verschrikkelijk bloedbad dat door de Bedoeïenen in Kerak is aan gericht, worden allengs meer bijzonder heden bekend. Een Engelsche zendeling, de heer Forder, die sinds jaren onder de Bedoeïenenstammen ten oosten van den Jordaan leeft, begeleidde als gids een gezelschap Amerikaansche toeristen en vertoefde te Kerak, toen het bloedbad plaats vond. Te Jeruzalem teruggekeerd, heeft hij aan den correspondent van Reuter een en ander medegedeeld over de gebeurtenissen in den aanvang van December. De heer Forder en de Amerikanen kwamen den 3den December te Kerak aan en namen, daar het weer niet veel goeds voorspelde, hun intrek in het missie-huis. Den volgenden dag bezocht de heer Forder met den leider van het Amerikaansche gezelschap den moetes- sarif, om een eskorte naar Petra te verkrijgen. Terwijl zij bij den moetes- sarif waren, kwamen twee sjeichs binnen die iets wilden bespreken met den moetessarif. De toon van laatstgenoemde was zeer uit de hoogte. In den ochtend krachtige natuur van dit kind zich niet kon verzadigen aan onbeteugelde vrijheid. Tot hoeveel booze, berispende woorden had dit niet al aanleiding gegeven in groot ma's gezellige huiskamer! Dan stond de kleine, bekoorlijke gestalte voor de venster bank in de diepe nis, onbeweeglijk, met gebogen hoofd. Geen woord kwam baar over de dicht saamgeperste, kersroode lippen, en alleen haar borst ging hijgend op en neer door het snelle loopen, terwijl de oude dame haar in de helderste kleuren al de vreeselijke gevolgen afschilderde, die zulk een woestheid, zoo'n „jongensachtig gedoo", voor een fatsoenlijke meisje van goeden huize moesten na zich sleepen. „Denk aan Johannes! Wat is er van hem geworden, toen hij van den lindeboom naar beneden stortte? Een arme kreupele, een ongelukkig mensch, en jou zal 't precies zoor vergaan, als je dat klauteren en vliegen niet laat! Met deze woorden was de oude dame gewoon haar boetpredikatie te besluiten. En dan kwam het oogenblik, waarop het blo zende kindergezichtje vreeselijk bleek werd, twee kleine door de zon verbrande handen hartstochtelijk voor de lichtblauwe oogen werden geslagen en een lang aangehouden, bijna krampachtig snikken het slanke lichaam deed beven. Grootma wist, dat deze laatste waarschu wing altijd een treffende uitwerking had, want het toenmaals zevenjarig kind was bij den val van den ongeveer tweemaal ouderen knaap getuige geweest. Truida had onder den lindeboom gestaan en naar boven gezien waar hij zat, zóó hoog, dat hij bijna inde kamer der bovenste verdieping zien kon En toen en toen 't was zoo ontzettend Grootma had trouwens alles gedaan voor den ongelukkigen zoon der waschvrouw, die zoo wanhopig had gejammerd, wijl nu haar vooruitzicht op een onbezorgden ouden dag verdwenen, haar eenigste levensvreugde vergald was. Er werd een woning voor vrouw Mertens in orde gebracht bij het voorplein van het „burgemeestershuis". Daar mocht zy levens lang wonen, dokter en apotheker werden betaald en toen de zieke na lang en pijnlijk lijden zich weer met een kruk kon voort bewegen, strompelde hij dagelijks naar het stedelijk gymnasium de burgemeesters weduwe droeg de kosten. Toen Johannes het eindexamen schitte rend had doorstaan, zond zij hem naar de universiteit om daar in de wijsbegeerte te studeeren ten einde later een knap leeraar, misschien wel een professor, te worden. „Het was een geluk voor Johannes!" zei Suze dikwijls, „dat hij van den boom naar beneden viel en op de steenen treden van het bordes op twee plaatsen zijn been brak. Als dat niet was gebeurd, dan was hij schoenmaker geworden, als zijn vader. Ja, 'n mensch moet maar geluk hebben!" Zoo sprak de geheele stad alleen de oude waschvrouw niet. Telkens, als zij haar eens zoo mooien, bloeienden jongen, nu bleek en stil, op zijn kruk zag voertstrompelen, liepen haar de tranen over de wangen. „Duizendmaal liever schoenmaker, maar met 'n gezond lichaam fluisterde zij dan tot zichzelf. De begeerige blikken uit Johannes' donkere oogen, als zij een troepje jongens van zijn leeftijd volgden, wanneer deze tierend en vioolijk gymnastiek maakten of speelden, zouden haar, dacht ze, op haar sterfbed niet met rust laten. van den 5den December werden geweer schoten gehoord, die blijkbaar het sein waren voor den moord. Toen wierpen zich gewapende Bedoeïenen op den konak. Ze sloegen de wacht, ongeveer 20 man, neer en namen de kas. Eenige troepen Bedoeïenen drongen de wonin gen der beambten binnen, waar zij man nen, vrouwen en kinderen vermoordden. Anderen plunderden de bazaars. De Bedoeïenen trokken vervolgens naar de militaire barakken en het hospitaal, waar zij alle zieken doodden. De moetes sarif werd vermoord op weg naar de vesting, waarheen hij vermomd wilde vluchten, 's Avonds stond de gansche stad in brand. De Bedoeïenen maakten zich later nog meester van 16 of 18 kanonnen. Men noemt tien stammen, die bij den opstand betrokken zouden zijn, en het aantal bereden opstandelingen wordt op 20,000 geschat. Zooals de lezer zich herinneren zal, heeft in de vorige week een hevig ge vecht tusschen de Bedoeïenen en de Turksche troepen plaats gehad, waarbij, blijkens de jongste berichten, de op- staDdelingen 450 dooden en gewonden verloren, terwijl 600 hunner werden gevangen genomen. Het cijfer van 84 dooden en gewonden aan Turksche zijde wordt ook nu bevestigd. De Russische vlieger Vassilief zal dezer dagen trachten over de Zwarte Zee te vliegen. Hij zal te Sebastopol opstijgen en te Konstantinopel neer dalen. De afstand bedraagt 324 K.M. Schepen zullen op zee de wacht houden. Reuter seint uit New York Hoxsey, de houder van het hoogte- record, is te Los Angelos van eenige honderden voeten gevallen. Hij was op slag dood. De prijzen welke met de luchtvaart aan het einde van dit jaar gewonnen werden verklaard zijn Groote prijs, Fransche Automobiel Club voor een vlucht ParijsBrussel Parijs, met passagier, binnen 36 uur te doen: Wijnmalen in 27 uur 50 min. 28 sec. Michelin-beker, voor den grootsten afstand zonder landing: Tabuteau 584 K.M. 935 M. in 7 uur 48 min. 31s/6 sec. Deperdussin-beker, bestemd voor den vlieger, die met een eendekker en motor van Fransch fabrikaat in den kortst n tijd 100 K.M. vliegt op een vliegkamp: Laurens 100 K.M. in 1 uur 16 min. Temina-beker, voor den langsten af stand in Frankrijk, zonder landing door een vliegster afgelegd: Mej. Dutrieu 167 K.M. 200 M. in 2 uur 35 min. Lazare Weiler-prijs, voor den mili tairen vlieger, die in 1910 het beste werk zou leverenluitenant Camerman en Soms zeide zij dit ook tot Truida, als deze haar klein, zindelijk kamertje binnen trad, om te vragen of Johannes in langen tijd niet geschreven had. En dan straalde uit de blauwe oogen van het meisje een bijna hartverscheurende blik. „Ja, ja, Truitje; jij waart immers zijn eenigste vreugde in de lange dagen van zijn ziekte. Bij jouw komst zag hij er niet meer zoo treurig uit, dan kon hij, als van ouds lachen en gekheid maken 1" Dan schreide het meisje en vlijde het lieve kopje aan de borst der oude, eenvoudige arbeidersvrouw. „Hij zal altijd lachen, lieve vrouw Mer tens," zeide zij, als ik groot ben Het was vandaag Witte Donderdag. In het kamertje naast het groote waschhuis zag het er bizonder feestelijk uit. Johannes was immers gekomen, met de Paasch- vacantieDe vloeren waren zoo helder, dat „men er spek op had kunnen snijden", een geliefkoosde vergelijking van Suze, waar mede zij bedoelde, dat die vloeren in zindelijkheid niet onderdeden voor haar keukenborden. Geen stofje was te bekennen op de een voudige meubels en de rozen in de afgelegde katoenen gordijnen van de burgemeesters weduwe bloosden onder de zonnestralen, die door het venster gleden, alsof ze nog aan de boompjes prijkten. Op de tafel voor de wankelende kanapee prijkte het pronk stuk van vrouw Mertens, een witte porse leinen kop met vergulden rand, dien zij sedert haar trouwdag had weggesloten en bewaard, toen zij het van een oude tante als huwelijksgeschenk had gekregen. DOOR (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1