Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Boromelerwaard.
THUXSA
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3014. Zaterdag 14 Januari.
Onze Politie.
FEUILLETON.
HCt
UlilD VAN ALTE^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1911.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
De heer Ankerman hield in de Tweede
Kamer bij de algemeene beschouwingen
over de Justitie-begrooting een belang
rijke rede, waarin hij de reorganisatie
van het politiewezen besprak. Hij zeide
dat de organisatie der politie in ons land
erbarmelijk was. De schuld er van zoekt
hlJ niet allereerst bij de politie, maar bij
de organisatie er van. Allereerst zijn de
eiscben .van bekwaamheid voor de po
litie niet behoorlijk geregeld, maar de
taak en de macht van de politie zijn in
ons land ten eenenmale ongeregeld, zeide
de spreker.
Aan de harid van het gesprokene door
den heer Ankerman willen wij hier een
en ander eens kort bespreken.
Onze politie staat bi] het volk niet
zeer hoog in aanzien. In plaats van als
bewakers beschouwt men de politie
mannen veelal als verstoorders der open
bare orde. Het gezag wordt tot een
aanfluiting als men de politie namen
geeft als smeris, klabak, enz., en men
ze in revue's e. d. spottend invoert, 't Is
niet de schuld van de politie dat er een
toestand als deze heerscht, maar alleen
de gebrekkige organisatie, waaraan zulks
moet worden geweten. Er moet eerbied
voor net gezag bestaan, en't is de taak
der Overheid om alles te doen wat die
eerbied kanaankweeken. Er leven krach
ten in het volk, die het gezag onder
mijnen, en omdat de politie een taak
heeft te vervullen, een belangrijke, grond
wettelijke taak, is het de plicht van
Regeering en Kamer de politie in haar
moeilijke taak te steunen, door haar
rechten en haar macht vast te leggen in
de wet. Ondermijning van het gezag
werkt er toe mede wanorde te scheppen,
en dat toch meet voorkomen worden
Hoe kan nu verbetering in den toe
stand worden aangebracht? Door een
Politiewet? Reeds op 3 Mei 1852 werd
een Staatscommissie ingesteld om een
nieuwe politiewet te maken en op den
18en September daaropvolgende bracht
de commissie haar rapport ook uit. En
nu, ruim een halve eeuw is er sinds
dien verloopen, en nog hebben we geen
politiewet.
De preventieve taak van de politie acht
men hooger nog dan de repressieve taak.
De repressieve taak betoogt de opsporing
der dadeis van strafbare feiten en de
overlevering dier daders aan de justitie.
In die taak is de politie onderworpen
aan de justitie. Dit repressieve deel van
W. UEHHIUKG.
III.
4)
Twee jaren zijn vroolijk voorbijgevlogen
en bet zal weer lente worden.
Het uitwendige van het oude huis is niet
veranderdde menschen ook nagenoeg niet.
De burgemeestersweduwe is nog altijd
even trotsch en ongenaakbaar. Op Suze's
gelaat zijn misschien nog een paar rimpels
bij gekomen, en Truida
Ja, die is wèl veranderd en flink in de
hoogte geschoten, zooals de oude meid
zeide. De vereeniging van zwart en blauw
valt nog meer in het oog, nu „het kind"
niet meer zonder hoed in de zon rondloopt
en zich tusschen de oogen en de weelderige
ravenzwarte lokken een helder, sneeuwwit
voorhoofd welft.
O, Truida is 'n knap meisje geworden.
Dit is niet alleen de meening van grootma
en Suze, ook vrouw Mertens is dezelfde
overtuiging toegedaan Zij heeft dit
getrouw aan „haar zoon den docter" be
richt.
Zij had immers Johannes, die al dien
tijd niet in zijn geboorteplaats was geweest,
een fotografie gezonden van het meisje,
maar die was niet half zoo mooi als het
orgineel, omdat men daar niet op kon
onderscheiden, hoe blauw de oogen waren
en hoe zwart het haar.
Truida is niet meer „het wilde kind"
van vroeger. Zij loopt nu kalm in haar
de taak der politie is geregeld in bet
Wetboek van Strafrecht. Eq de presen-
tieve taak, welke bescherming der open
bare rust en veiligheid omvat, die men
eigenlijk nog hooger acht dan de re
pressieve taak, welke in het Wetboek
van Strafrecht is geregeld, is zoo goed
als ongeregeld. In hoofdstuk III van de
Gemeentewet werden alleen omtrent de
gemeentepolitie enkele voorschriften ge
geven.
De burgemeester krijgt daarin over
de gemeentepolitie een groote macht,
doch ook maar alleen over de gemeen
tepolitie, want zijn bevoegdheid over
de rijkspolitie beteekent niets. De ver
houdingen tusschen rijks- en gemeen
tepolitie worden niet goed geacht en
de verhouding tusschen den Commis
saris der Koningin en den procureur-
generaal of directeur van politie is zon
derling. Yoor 11 provinciën zijn maar
5 directeuren van politie, voorwien de
grenzen van de macht zijn omschreven
in het Kon. Besl. van 1851. De Com
missarissen der Koningin hebben volgens
art. 15 het recht lasten op te dragen
aan de directeuren van politie, die toch
een veel grootere taak hebben dan zij
zeiven.
Zijn de raachtgrenzen der directeuren
van politie, die dus eigenlyk „beneden"
de Commissarissen der Koningin staan,
nu niet veel te uitgebreid Dan nog de
verhouding tusschen de Commissarisseu
der Koningin en de burgemeesters. De
Commissarissen hebben te zorgen voor
de openbare rust in hunne provinciën,
volgens art. 14 hunner instructiën en
volgent art. 12 hebben zij ook het
toezicht op de burgemeesters. Mr. Bohl
meent dat de burgemeesters in hun
politietaak ook zijn onderworpen aan
den Commissaris. Maar hij vraagt wat
dan de taak beteekent van de Com
missarissen ten aanzien der rijkspolitie.
En nog meer is er dat de heer Anker
man in zijn belangrijke rede aanhaalde,
zooals de verhouding tusschen rijks- en
gemeentepolitie, de bevoegdheid van den
commissaris van politie, enz.
Uit veel blijkt dat een regeling van
het politiewezen urgent is. Bij de voor
stellen tot reorganisatie treden twee
stelsels op den voorgrond. Het eene wil
centralisatie, het andere houdt voldoende
rekening met het zelfoestuur der ge
meenten. De meening van den heer
Ankerman was: dat noodig is eene
goede opleiding, groote bekwaamheid
van de opleiders, strenge discipline,
goede manieren en een uitstekende be
zoldiging. En hij wees daarbij op Enge
land en vooral op Londen, waar de
politietoestanden veel beter zijn dan te
onzent.
Daar doet men alles om het politie
corps op te heffen, dat daardoor, ten
opzichte van het publiek vanzelf meer
prestige krijgt. Dat, wat de heer An-
kerraan wilde, nl. goede opleiding,
uitstekende bezoldiging enz., zou reeds
veel verbetering brengen in den toe
stand.
lang kleed door de tuinpaden en draagt
de vlechten bevallig opgestoken.
Bijna iederen dag echter vraagt zij, in
het kleine kamertje van de waschvrouw,
hoe 't gaat met vrouw Mertens, die aan
jicht lijdt, en dikwijls ook, of Johannes
heeft geschreven.
De oude vrouw was niet te bewegen ge
weest haar zoon te volgen. Zij had een
bepaalde vrees voor haar geleerden doctor
Johannes.
„Ja, ziet u, jongejuffrouw, als hij schoen
maker was geworden, zooals mijn man
zaliger, dan was ik naar hem toegegaan.
Ik kan heel goed bovenleer stikken en pan
toffels boorden, maar nu hij zou mij
niet begrijpen, en ik hem niet. Zóó is 't
beter. Het zou mijn dood zijn, als ik moest
zien, dat hij zich over mij schaamde."
En dan knikte zij weemoedig.
„Het verblijdt mij natuurlijk, dat het
hem goed gaat," vervolgde zij met gevou-
ven handen, „en dat alle menschen hem
hoogachten en zijn leerlingen hem liefheb
ben. God geve hem veel, veel geluk I"
Paschen stond wederom voor de deur
Stille Zaterdag liep ten einde.
In purperen stralen verglom het avond
rood en wierp zijn licht over de slanfce
gestalte van het meisje, dat door de paden
van den tuin wandelde. Droomend staarden
de oogen over het her-rlijke groen, een
lachje speelde om den kleinen mond en
onwillekeurig bleef zij eindelijk staan voor
het grasperk om met volle teugen den heer
lijken geur der viooltjes in te ademen.
Maar plotsing verdween haar zoete lach.
Zij leunde tegen een boom en zag nu
peinzend voor zich uit. Daar schrikte zg
op; aan de andere zijde van den tuin
weerklonk hoefgetrappel en 't volgende
ftuiteniaiid.
Te Rijsel is Woensdagmorgen Favier,
die, zooals men zich herinneren zal,
verleden jaar een kantoorlooper ver
moord heeft, onthoofd.
De Koning van België heeft de
tweede jaarlijksche uitkeering van 3
millioen, die hem krachtens het verdrag
van overneming van den Congo is toe
gekend, besteed voor een bestelling van
3 nieuwe stoombooten, die voor den
dienst op de binnenwateren van den
Congo bestemd zijn.
Naar de Vossische Zeitung uit Athene
verneemt, heeft de Porte door haar ge
zant bij d« Grieksche regeering monde
ling laten protesteeren tegen de geld
inzamelingen, die te Athene voor een
fonds voor de verdediging van Kreta
worden gehouden. Men zegt, dat de
Porte dezelfde stappen heeft gedaan bij
de beschermende mogendheden. Het
regeeringsblad Athenia is van meening,
dat er geen kans bestaat, dat de mili
taire positie van Griekenland spoedig
beter zal worden. Het verdient daarom
misschien aanbeveling niet te lang te
wachten, maar nu reeds den oorlog te
beginnen.
Uit Georgetown in Engelsch Guiana
meldt Reuter, dd. 25 December, dat er
in Wenamu, een streek op de grens
van Venezuela, goud is ontdekt. Eenige
honderden menschen zijn er dadelijk
op afgegaan en, volgens berichten, is
er veel goud gevonden. Er zijn ook
troepen heen, voor het geval Venezo-
lanen de grens niet mochten eerbiedigen.
De reis naar het goudhoudende land
schijnt zeer moeilijk te zijn.
Donderdag werd uit Londen gemeld
Een geweldige Noordooster storm heeft
hedennacht en vanmorgen gewoed, in
het geheele land belangrijke schade
aangericht en tal van ongelukken op
zee en te land veroorzaakt. In Schot
land en in Noord-Engeland zijn groote
hoeveelheden sneeuw gevallen. Ook in
oogenblik was zij met haar oude, onstuimige
haast langs het pad gesneld en had de
trappen bestegen naar een kleine hoogte.
Donkerrood, nog rooder dan de onder
gaande zon, boog het bekoorlijke meisjes
kopje nieuwsgierig over den muur.
Een bedeesde groet voor den statigen
ruiter, daar beneden; vier jonge oogen
staarden elkaar een oogenblik doordringend
aan. Toen droeg het vlugge ros hem verder
een enkele oogopslag, niet lang genoeg
om te spreken maar die meer verried dan
duizenden woorden in staat waren uit te
drukken.
Nog steeds hevig blozende zag zij hem na;
toen ging zij weder naar den tuin terug,
naar de oude plek, en begon, op den grond
geknield, viooltjes te plukken.
„God zegene je. Truida I" sprak eensklaps
een welbekende, doch in langen tijd niet
gehoorde stem achter haar.
Met een zachten kreet was zij overeind.
„Johannes, Johannes! jij hier?"
„Ja Truida! Ik kon het verlangen naar
moeder niet langer uithouden en
„Welkom, Johannes!" riep zij hartelijk
uit, terwijl zij hem beide handen toestak.
„Ik had je bijna niet herkend met dien
zwaren baard".
„Ik jou ook niet, Truida!"
Hij zag haar vol bewondering in het
lieftallige gelaat, terwijl zij de lichtblauwe
oogen neersloeg.
„Kom, laat ons langs de paden wandelen
langs den ouden muur".
Langzaam liepen zij naast elkander voort
geen van beiden sprak een enkel woord.
„Weet je nog, Truida", begon hij einde
lijk aarzelend, tlat je mij hier de klimop
bladeren gegeven hebt, op Witten Donder
dag? Je zei, dat men iemand, dien men
liefheeft, iets groens moet geven."
Londen is sneeuw gevallen, die echter
niet is blijven liggen.
Woensdagmiddag is te Berliju over
35 beklaagden in het proces naar aan
leiding van de onlusten te Moabiet, na
een behandeling die 2 maanden heeft
geduurd, vonnis geveld. De toeloop
van het publiek was ongewoon groot.
Een der beschuldigden, die politie
agenten met een mes gewond had, is
veroordeeld tot 3l/s jaar gevangenisstraf,
een ander kreeg l1/, jaar. Drie beschul
digden werden tot lage geldboeten ver
oordeeld, drie werden vrijgesproken en
de overigen kregen van 1 tot 9 maan
den gevangenisstraf, meestal met aftrek
van preventief. In de toelichting van
het vonnis wordt o. m. het volgende
te berde gebracht: De rechtbank heeft
de overtuiging gekregen dat aan de
zijde der politiebeambten fouten zijn
begaan en dat de agenten hun bevoegd
heid verre hebben overschreden. De
rechtbank heeft echter niet de overtui
ging gekregen, dat de agenten uit ruw
heid of voor de grap geslagen hebben.
De rechtbank is er zich helder van
bewpst, dat het politiepersoneel in zulke
dagen een zeer zwaar ambt heeft. De
agenten waren genoodzaakt het eigen
dom, de orde en de veiligheid van den
staat te beschermen.
Bij het vaststellen van de strafmaat
is overwogen, dat de beschuldigden in
groote opwinding verkeerden, dat zij
meestal zeer jong waren en voor het
meerendeel tot minder ontwikkelde
kringen behoorden. Anderszijds diende
er mede gerekend te worden, dat de
veiligheid van den staat en de open
bare orde in de wijk Moabit bijna een
geheele week bedreigd zijn geweest en
dat er veel eigendommen beschadigd zijn.
De jongste berichten uit Prsjewalck
melden dat de aardbeving van 4 dezer
in genoemde plaats geen groote schade
heeft aangericht, maar dat er aan den
noordelijken oever van het Issilkoel-
meer groote verwoestingen zijn aan
gericht, waarbij 50 menschen het leven
verloren hebben.
Te Rhienthal zijn vijf houthakkers
uit Scharnachthal door een lawine ver
rast. Vier hunner werden in een ravijn
meegesleurd. Drie heeft men er dood,
een zwaar gewond gevonden. De vijfde
is levend onder de sneeuw vandaan
gehaald.
Volgens een bericht uit Monte Carlo
aan de Parijsche „Gil Bias" is de bevol-
kiug van Monaco verre van ingenomeo
met de nieuwe Grondwet. De aanplak
biljetten met de boodschap van den
Vorst zijn afgescheurd en de telegram-
daarvan bericht naar
men, waarin
„Ja, Johannes, ik weet het nog even
goed, alsof het gisteren was."
„Sinds dien dag hebben wij elkaar niet
meer gezien, Truida. Heb jij je belofte ge
houden en van tijd tot tijd aan mij gedacht?"
„Ja Johannes".
Zij stonden nu onder een ahornboom
met breede bladeren; hij prijkte reeds in
vollen lentedos. Het meisje leunde tegen
den stam en zag den jongeman vriendelijk
aan.
Het avondrood was verbleekt, de scheme
ring daalde neder, de vogels waren naar
hun nesten gevlogen en alom in 't rond
heerschte vredige avondrust. Slechts van
uit de verte weerklonken, evenals vroeger,
het rumoer en gejuich der spelende kinderen.
„Weet je nog, toen wij kinderen waren,
Truida?" vroeg hij zacht, terwijl hij zich
over haar heen boog.
„Waarom, Johannes
Onwillekeurig week zij een schrede ach
teruit; zoo welsprekend, zoo zonderling zien
de donkere, zwaarmoedige oogen haar aan.
„Denk je, dat ik ooit vergeten kan, dat
dat laat ze er op volgen.
„Houd op, Truida Kwelt je die her
senschimmige gedachte nog altijd?"
„Ja, ja!" riep zij ademloos uit. „O, tel
kens als ik je weerzie, Johannes, zou ik
voor je willen knielen, om je opnieuw om
vergeving te smeeken, en dan
„Truida, ik smeek je viel hij haar
in de rede „ga zitten, je bent verschrikt
door mijn onverwachte komst. Geef mij je
hand Ik moet je iets vragen. Vanavond
nog deze vraag heeft mij reeds sinds
jaren op de lippen gezweefd. Zeg, Truida,
herinner jij je alle3 nog wel, wat wij dien
dag met elkander bespraken?"
Het onstuimige kloppen van zijn hart
was hoorbaar uit zijn stem.
Frankrijk werd gezonden, door de cen
suur aangehouden. De karabiniers en
de politie worden gereed gehouden en
er loopen allerlei sombere geruchten
over ophanden zijnde arrestaties van
ongewenschte personen.
Uit Oermia (Perzië) wordt bericht,
dat de bewoners van verschillende
Mohamedaansche dorpen, daartoe op
gestookt door hun geestelijken, het
Armenische dorp Oeseloe hebben aan
gevallen. Eenige Armeniërs zijn gedood
en twee huizen zijn geplunderd. De
aanvallers zijn echter na een gevecht
van 27s uur teruggeslagen.
Te Londen is uit Cardiff bericht ont
vangen, dat er weer onlusten onder
de mijnwerkers zijn uitgebroken. De
gebouwen van de Glamorgan-steenko-
lenmaatschappij en werkwilligen zijn
met steenen gebombardeerd.
Leidende kringen hier, seint de Atheen-
sche correspondent van de Vossische
Zeitung, zijn overtuigd, dat het besluit
van den Turkschen ministerraad, om
de beschermende mogendheden van
Kreta te verzoeken een oorlogsschip
naar de Soedabaai te mogen zenden,
niet het minste succes zal hebben. Deze
Turksche oorlogsbodem zou de belangen
en het leven der Mohamedaansche Kre
tenzers moeten beschermen en blijk
geven van de door de mogendheden
erkende soevereiniteit van de Porte
over het eiland. Wordt aan dezen eisch
gevolg gegeven, dan zou, denkt men
te Athene, zeer beslist op Kreta een
oproer uitbreken, waarvan de gevelgen
niet zijn te overzien.
De Grieksche regeering heeft zich
bereid verklaard, de Kretenzers opnieuw
te vermanen, zich kalm te houden. De
Kretenzische regeering heeft daaren
tegen een proclamatie tot het volk ge
richt, waarin zij mededeelt, dat de be
schermende mogendheden tot dusver
noch op haar protest tegen de uitdruk
king „soevereiniteitsrechten van Tur
kije", welke voorkomt in de jongste
nota, noch op het besluit der nationale
vergadering geantwoord hebben. De re
geering belooft echter het antwoord der
beschermende mogendheden bekend te
maken, zoodra het is ingekomen, om
de opgewonden gemoederen tot bedaren
te brengen.
De Londensche politie blijft ijverig
zoeken naar medeplichtingen aan de
inbrekerij van Houndsditch. (Zij neemt
aan, dat de drie hoofdschuldigen, zij
die op de politie hebben geschoten, nu
dood zijn.) Zelfs in Zwitserland worden
ze opgespoord. In Londen ondervindt
de politie bij haar navorschingen veel
bezwaren, omdat verscheiden menschen
Zij knikte en als uitgeput leunde zij met
haar hoold tegen den muur.
„Truida, als je wist, hoe deze woorden
mij dag en nacht in de ziel hebben geklon
ken! Als ik moede en afgemat was van
het nachtwaken, heb ik ze in mijzelf her
haald en dan was alles zoo zalig om mij
heen. Als ik eenzaam in mijn kamer over
mijn boeken zat gebogen, zijn ze mij op
het witte papier gevallen als verkwikkende,
fris«che viooltjes, die mij in vervoering
brachten met hun geur Herinner jij
je die woorden nog, Truida? Zij be
waarden mij voor iedere onedele gedachte,
staalden mijn hart in den harden strijd
des levens, voor mij harder dan voor elk
ander Je zeide toenmaals. maar je
weet het immers nog wel, nietwaar?
Het was bijna donker geworden in den
tuin, althans de jonge man kon, ontroerd
als hij was, niet meer zien, hoe bet bekoor-
lijke gelaat aan zijn zijde verbleekte.
Angstig stiet zij zijn hand terug.
Die bevende, zachte taal had haar ont
steld tot in het diepst van haar jeugdige
ziel.
„Neen, ik weet het niet meer 1" stamelde
zij angstig.
„Truida
Zij haalt diep adem en herneemt nu
langzaam
„Ja toch, ik weet het ik ben 't nooit
vergeten. Ik zeide, dat ik je altijd zou lief
hebben Vergeef mij, Johannes Ik
wist zooeven niet wac ik zeide".
„En en nu, Truida?"
„Ja," klonk het aarzelend van haar lip
pen „ik ik weet niet wat je bedoelt,
maar, als ik je goed begrepen heb, dan
DOOR
(Wordt vervolgd).