el Land van Heusden en iltena, de Langstraat en de Bommeierwaard.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3021, Woensdag S Februari.
VERDEELDHEID.
FEUILLETON.
DE BOETELING.
UilO VAN ALTEN^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1911.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag,
middag 12 uur ingewacht.
ii.
„Groot ia de verdeeldheid onder de
christenen, maar hierin is toch eenheid,
dat velen zich beter trachten voor te
doen dan ze zijn." Zoo eindigde ons
vorig artikel, en 't kan zijn dat er één
is, die zegt: „Juist, zoo denk ik er ook
over, maar voor dat „velen" had wel
„allen" geschreven kunnen worden. Die
christenen Nu ja, hij kan die
woorden wel voor zich houden. We
weten dat ze er zijn, Christenhaters,
ook in ons land, die niets van al dat
gedoe moeten hebben. „Je wordt steeds
met die lui bedrogen", heet het dan.
Ja, het gebeurt wel eens dat zoo'n
kerkganger ons bedriegt, maar zij, die
dat dan terstond als van de daken ver
kondigen, zijn zij altijd eerlijk en be
trouwbaar? En dan die treurige ver
deeldheid, die nog steeds grooter schijnt
te worden onder de christenen, is die
onder de anderen niet te vinden? Och,
we weten wel beter!
We willen nu eens loslaten die ver
deeling in christenen en paganisten, we
willen nu eens letten op het staatkun
dig en maatschappelijk leven en dan
naar eenheid zoeken. Zoeken, ja, dat
kunnen we, maar vit.den zullen we ze
zeer zeker niet. Wat men in de chris
tenen zoo sterk afkeurt, dat vinden we
in de „wereld" precies zoo terug. De
„vrijzinnigen", in hoeveel groepen zijn
ze verdeeld, en hoe dikwijls zijn de
leden van één groep het weer met el
kanders eens? Neen, zij die smalen op
de onderlinge verdeeldheid der christe
nen, zij moeten eerst in eigen kring
rondzien, en als ze dan eerlijk zijn,
dan zullen ze niet weer zoo luide roepen.
En spreken ze afkeurend op het zich
mooi voordoen van de kerkdijken, dan
mogen ze wel bedenken dat het ook
aan de andere zijde niet alles goud is
wat er blinkt.
Kunt ge, lezers, een partij noemen,
van wat kleur dan ook, in wier boezem
nooit oneenigheid heerscht, waar alle
leden in alles één van zin zijn, een
vereeniging, waarin nooit twist en on
eenigheid heerschen We betwijfelen
het zeer, want waar menschen met el
kander omgaan, al is het om hetzelfde
doel te bereiken, daar heferscht onge-
lykbeid in het denken en dat is de
eerste aanleiding tot geschil en oneenig
heid.
4)
Zijn zoon Jozef was op den Winteralp
geweest en zooeven haastig de kamer bin
nengekomen. Hij stond nu voor zijn vader
en gaf van zijn wedervaren bericht.
Zijn gelaat was als gesneden uit dat van
zijn vader grof, energiek, vol uitdrukking.
In de lichtblauwe oogen lag meer licht
zinnigheid en minder kracht en zijn haar,
dat het bruin verbrande voorhoofd geheel
vrij liet, was blond en krullend. Zijne ge
stalte was ook niet zoo hoog en hij had
niet den bijna herkulischen lichaamsbouw
van zijn vader. Maar Jozef was een knappe
jongen, dien men in het dorp gaarne mocht
lijden en die een wit voetje had bij de
meisjes.
De jonge man vertelde:
„Zooals u mij bevolen hadt, ben ik om
vier uur van den Alp weggegaan en den
„Winterlucke" op. Nog geen uur boven de
laatste hut vond ik al sporen. Daar moest
nog niet lang geleden iemand door de sneeuw
zijn gegaan. Lang heb ik de voetstappen
gevolgd, altijd maar hooger en hooger. Op
eens hoorde ik boven mij een schot, daar,
waar de wintersneeuw eindigt in steenen
en mager gras en daar had ik mijn ge
weer bij mij gehad, hij zou mij niet ont
komen zijn vlak voor mij is hij opge
sprongen, de schoft, die geschoten had. Maar
juist op dat oogenblik heeft hij mij gezien
en u kent den weg over den top toen
ik bij de gems kwam, was hij al lang weg
en ik heb zijn spoor niet meer kunnen
vinden."
„Heb je hem niet herkend Langs welken
Wat zuu er een tijd gewonnen, een
moeite gespaard, een leed voorkomen,
een lyden minder zijn, als we wat meer
één van zin waren. Wat gaat er een
tijd verloren met al dat twisten en ver
deden, wat wordt er een haat gezaaid
tu8schen de zonen van één vaderland,
de docbteren van één huisgezin. Wat
worden er een menschen van elkaar
gescheiden, die by elkaar behoorden te
zijD, om met elkaar te werken tot heil
van allen! Wat worden er een tranen
vergoten, wat wordt er geleden naar
lichaam en geest, door die ellendige
verdeeldheid, die nog hand over hand
toeneemt.
Wij vormen één volk, heet het, maar
't schijnt soms wel of ons land bewoond
wordt door tal van vijandige benden,
die elkaar het leven trachten te ver-
bittereD, elkaar afbreuk te doen, azen
op baantjes, ook iets uit de staatsruif
willen hebben. De een werpt de schuld j
op den ander en werkelijk, geen
enkele partij gaat vrij uit, maar slechts
zelden steekt men de hand in eigen
boezem. Men heeft eerder het: „Ik
dank U Heere, dat ik niet ben als die
daar", op de lippen, dan dat men zegt
„Broeder, geef mij de band".
Maar hoe zullen we één worden?
Eerst moeten alle kwade gedachten
jegens den ander uit het hart gebannen
wordenvoorwaar geen gemakkelijke
taak. Dan moet eigenliefde voor
personen zoowel als kerk en partij
een toontje lager zingen, iets, dat ook
gemakkelijker is gezegd dan gedaan.
En dan moet men het eens zijn over
den te volgen weg, misschien nog het
moeilijkste van alles.
„We willen allen samenwerken tot
heii van allen." Goed, dat komt uit
aller hart, willen we aannemen. Maar
wat is dat heil? Yraag het den katholiek,
calvinist, vrijzinnige, socialist, anarchist,
om er niet meer te noemen. Zoovelen
ge er vraagt, zooveel verschillende ant
woorden zult ge ook krijgen. En al
waren we 't nu daarover eens we
zullen het onmogelijke maar voor waar
aannemen zou er over de middelen
gesproken moeten worden en wederom
zouden er zich tal van geschilpunten
op doen.
Neen, het moge een hoogst begeerlijk
goed zijn, de eenheid der menschheid,
ze is nog verre, zeer verre, ja zo is een
utopie. Zoolang wij denken, als we nu
doen, zoolang de omstandigheden, die
ons beheerschen, zoozeer uiteenloopeu,
zoolang wij door allerlei invloeden in
zoo verschillende richting worden ge
dreven, zoolang zal er wel verdeeldheid
blijven. Nu zullen we echter ook niet
algeheele gelijkheid verlangen. Die zou
de eentonigheid zelve zijn, dat zou
doodend werken op den menschelijken
geest, die zou ons allen met elkaar in
slaap doen vallen en alle vooruitgang
onherroepelijk onmogelijk maken. Maar
tusschen die geestdoodende gelijkheid
en de tegenwoordige verdeeldheid is
een hemelsbreed verschil. Ongelijkheid
zal er wel steeds blijven, dus ook ver
deeldheid, maar waar die twee in twee
dracht, in haat overgaan, daar zijn ze
een ramp voor een gezin, een familie,
een volk.
Dat Nederland, ook bij verschil in
denken, wat meer één ware, 't zou
velen, neen, het zou allen ten zegen
zijn
en het verblijf van den groot-vizier door
brand verwoest. De archieven zijn geheel
vernietigd.
Twaalf batterijen snelvuurgeschut van
Turkije zijn naar de Grieksche grens
gezonden.
De militaire toebereidselen van Grie
kenland in verband met legeroefeningen
in het gebied van Tirnowo en Trikala
worden door de Porte beschouwd als
een militaire betooging.
scheiding van kerk en staat in Portugal
tot stand zal komen vóór de bijeenkomst
der Constituante, met goedvinden van
het noorden des lands, dat aanvankelijk
weinig van de scheiding wilde weten.
kant is hij naar beneden gegaan?" vroeg
Berghofer met een stem die heesch klonk
van onderdrukten toorn.
„Als ik goed gezien heb, had hij een
baard en was hij een groote, forsche kerel
maar zijn gezicht heb ik niet kunnen her
kennen. En het moet een brutale kerel zijn
ook, want hij heeft het dier het gewei nog
kunnen uitsnijden, nadat hij mij had zien
aankomen, en mij ook toegejodeld alsof hij
mij voor den gek hield. Hij moet het Hoog
land zijn ingegaan."
Berghofer steunde met zijn groote handen
op de tafel en dacht na.
„Er moet een eind aan komen" mom
pelde hij in zich zelf.
Daarna nam hij een brief met een ambts
zegel op, die tusschen eenige andere in lag.
„Herinner je je Steiner's Lori nog?" vroeg
hij zijn zoon, die een stoel genomen had
en zijn slobkousen losmaakte.
Jozefs wangen kleurden zich even.
Aan dien naam was een herinnering uit
zijn jongensjaren verbonden, die hij zijn
vader juist op dit oogenblik niet gaarne
zou verteld hebben.
„Jawel, wat is er met hem?" vroeg hij,
een weinig verlegen.
„Die heeft zich als jachtopziener aange
meld".
„En
„De houtvester heeft geen woorden genoeg
om hem aan te bevelen. Hij moet juist de
eigenschappen hebben, die hier noodig zijn.
Bovendien is hij de eenige die zich aange
boden heeft en hij behoeft de lui hier
niet te ontzien! Maar als hij nog net
zoo koppig is als vroeger en dan die
geschiedenis met het geld van Nolier
als hij dat werkelijk weggenomen heeft
iemand, die gestolen heeft, zou een slechte
jachtopziener zijn! Het zal niet gaan!
En toch wij zouden het kunnen pro-
beeren
fitulteitgatid.
Op het station Baumschulenweg te
Berlijn zijn Maandagochtend dicht bij
zes uur twee treinen, die tusschen Ber
lijn en de voorsteden loopen, op elkaar
ingereden. Er zijn zes reinigers zwaar,
elf licht gewond. Twee rijtuigen zijn
van den spoordij k naar beneden gevallen.
Durand, die nog steeds te Rouaan in
de gevangenis zit, wachtende op beschik
king op zijn verzoek om revisie van
zijn proces, heeft den laatsten tijd vla
gen van hevige opwinding gehad. De
gevangenisdokter heeft een onderzoek
door een psychiater noodig geoordeeld,
Jaurès vindt er aanleiding in om in
de Humanité op rechtvaardigheid jegens
„den onschuldig veroordeelde, den ge-
martelden onschuldige" aan te dringen.
De telefoonadministratie te Kopen
hagen heeft in het centraaltelefoon-
kantoor fonografen opgesteld, ten einde
geregistreerde bewijzen te verkrijgen
van beleedigingen door zekere abonné's
tot de télefonisten gericht. Sedert dit
stelsel had aangetoond, dat er mis
bruiken plaats hadden, werden de schul
digen verzocht op het kantoor te komen,
waar de directeur hen door de juiste
herhaling van hun stem, in geval van
ontkenning, kon overtuigen.
Maandag is te Konstantinopel het
telegraafbureau, het gebouw van den
raad van state, een gedeelte van het
ministerie van binnenlandsche zaken
De boer praatte eigenlijk tegen zichzelf,
zonder acht te slaan op zijn zoon. Op het
openhartige gelaat van den jongen man lag
feen uitdrukking van besluiteloosheid. Na
een poos, terwijl de oude nog met den
brief in de hand zat te peinzen, loosde hij
een diepen zucht en nam toen een aanloop.
„Vader, ik heb nog iets uit vroegeren
tijd goed te maken," zei hij met horten en
stooten.
Berghofer werd opmerkzaam.
„Ik weet," ging Jozef voort, „dat Lori
het geld niet heeft weggenomen Lori
steelt niet."
Er kwam een ongeduldige trek op het
gezicht van den ouden man.
„Wat praat je toch? Kun je dat bewijzen?
Waarom heb je dat niet eerder gedaan?
Je hadt vroeger toch ook een mond Waar
om heeft Lori dan niet willen zeggen waar
hij den heelen namiddag en den hal ven
nacht geweest was? Weet jij daar wat van?"
Jozef raakte van zijn stuk. De toon waarop
zijn vader sprak, beloofde niets goeds en
de achtentwintigjarige jongeman werd nog
altijd onder den duim gehouden.
„Hij is met mij uit geweest," liet
hij zich bijna onbewust ontvallen.
Berghofer keek zijn zoon sprakeloos aan,
kruiste de armen over de borst en om zijn
mond kwam die zekere trek van onbuig
zame hardheid, waarvoor het geheele dorp
bang was.
De jongeman was nu te ver gegaan om
iets achter te houden. Hij wist, dat hij een
hoogst ongunstig oogenblik gekozen had,
maar vertelde toch de geheele waarheid.
„U moet weten, vader, het wa3 eenigen
tijd nadat u het eerste geweer voor mij
gekocht had. Ik hoedde toen de geiten en
had het geweer stil meegenomen, omdat
er daarboven zooveel vogels waren en ik
dacht, dat bet geen zonde was om er eens
een te schieten. Maar op zekeren dag is
De lijst van vliegers, die in Frankrijk
mogen vliegen telde op 31 December
354 namen. Daaronder zijn 19 Engel-
schen, 272 Franschen, 27 Russen, 7
Hollanders en 4 Duitschers. Verder zijn
er Amerikanen, Italianen, Zwitsers, Pe
ruanen, Japaneezen, Belgen, Zweden,
Brazilianen, Turken en Roemeniërs bij.
De Lokal Anzeiger verneemt uit Hel»
singfors, dat bij Björkösund, aan den
ingang van de bocht van Wiborg, een
groote ijsschol, waarop zich 253 visschers
bevonden, is losgeraakt en in Zuidelijke
richting de zee in is gedreven. Er is
onmiddelijk naar Kroonstad en andere
Russische havens geseind, vanwaar
stoombooten zijn uitgezonden om de
ongelukkigen te zoeken. Er is veel kans,
dat de schol, voordat ze breekt, naar
een eiland drijft.
Luitenant Stein, een militair vlieger,
is te Döberitz van een hoogte van 20
meter gevallen. Hij kreeg een schedel
breuk en bleef op de plaats dood.
Uit Munchen wordt geseind, dat bij
de handelsrechtbank een proces wordt
ingediend tegen prinses Louise van Bel
gië, eischend de betaling van 15,000
mark, wegens een geprotesteerden wissel.
Te Duisburg is een derde cholera
geval voorgekomen. De plaatselijke
autoriteiten hebben alle mogelijke maat
regelen getroffen, om verspreiding der
ziekte te voorkomen.
Te Madrid wekte de beweging onder
het spoorwegpersoneel in Spanje, dat
op verbetering der pensioenen uit is,
eenige ongerustheid sedert 30,000 leden
van vakvereenigingen moeite doen 50000
niet georganiseerde beambten tot aan
sluiting over te halen. Men vreesde
voor algemeene spoorwegstaking zonder
aankondiging. Naar thans uit Madrid
gemeld werd, heeft men daar echter
den indruk dat de regeering slagen zal
in haar poging om een staking te voor
komen.
Een hevige storm, gepaard met
sneeuwjacht, heeft het spoorwegverkeer
in vele deelen van Canada ontredderd.
Overal, van de Stille Zee tot aan den
Atlantischen Oceaan, heeft de storm
huisgehouden. In Britsch Columbië, in
de westelijke vlakten van Ontario, in
Quebec en in de kustprovincies zijn
treinen opgehouden. Te Montreal en
Ottawa kunnen de trams niet rijden.
Naar uit Lissabon gemeld wordt, heeft
Bernardina Machado gezegd, dat de
mij wat anders voor den loop gekomen."
Hij hield op en keek zijn vader aan, maar
de oude man sprak geen woord. Jozef voelde
zich tegenover dit zwijgen niets op zijn
gemak. Hij keek bijna angstig naar den
grond, toen hij voortging met zijn verhaal
„Er was een gems afgedwaald de
Hemel mag weten waar vandaan. Ik zag
haar eerst toen zij bijna in het bosch was,
en toen, ja, vader, toen kon ik het niet
laten. Geen oogenblik heb ik nagedacht,
maar het geweer, dat juist naast mij lag,
opgenomen en geschoten. En ik heb ook
geraakt maar slecht. Zij viel over den
rand van den Rienwand en bleef met de
horens aan een struik hangen, zoodat ieder
een, die van beneden kwam, haar zien kon.
Nu ik was toen ook nog maar een on
nadenkende knaap de angst bekroop me,
dat iemand haar zou vinden. Ik ben toen
stilletjes naar het dorp gegaan en heb Lori
alles verteld en hem gesmeekt mee naar
boven te gaan en mij te helpen, om de
gems naar boven te halen en naar den an
deren kant te brengen. Ik wist, dat ik mij
geheel op hem verlaten kon en hij er nie
mand iets van vertellen zou Maar toen die
geschiedenis met het geld van Nolier had
plaats gehad en u Lori er van verdacht,
zie, vader, ik weet, dat ik toen alles had
moeten bekennen, en ik zou mij zelf kunnen
haten, omdat ik het niet gedaan heb, maar
u neem mij niet kwalijk, dat ik het
zeg u hebt met uwe gestrengheid ons,
kinderen, bang gemaakt en daarom
heb ik den moed niet kunnen vinden om
te spreken
„En een ander voor dief laten uitmaken
Berghofer zei dit op een merkwaardig
kalmen toon.
Zijn zoon stond met gebogen hoofd voor
hem en kon er niet op antwoorden. Het
schaamrood steeg hem naar de wangen.
Zijn vader kwam vlak voor hem staan.
Het stoffelijk overschot van Paul Sin
ger, den bekenden leider der Duitsche
sociaal-democraten, is Zondagmiddag
op de algemeene begraafplaats te Frie-
drichsfeld nabij Berlijn onder ontzag
lijke deelname ter aarde besteld. Te 12
uur stelde de uit meer dan 100,OjO
personen bestaande stoet zich in bewe
ging en meer dan vier uren duurde
het, voor het hoofd van dien stoet het
kerkhof bereikt had, zoodat het reeds
donker was, toen de laatsten daar aan
kwamen. Op het kerkhof werden alleen
de deputaties toegelaten. Bij de begraaf
plaats stond een sterke politiemacht
opgesteld, maar alles liep in de beste
orde af.
In de gevangenissen van Moskou heeft
Zaterdag een bloedig oproer plaats ge
had. Drie muitende gevangenen schoten
vier hunner bewakers neer en bleven
een tijdlang meester van den toestand.
Zij barricadeerden zich en verdedigden
hunne stelling, totdat de gouverneur
der gevangenis hun plechtig beloofde,
dat zij wegens hun verzet niet gemar
teld, maar slechts gerechtelijk gestraft
zouden worden.
De Figaro verneemt uit Charbin, dat
aldaar aan pest is overleden dr. Michel.
Hij was twee dagen ziek geweest. Vrij
dag 11. stierven er in de stad 42 per
sonen, o. w. 2 Europeanen. In de Chi-
neezen-wijk Foetsjiatsjeng bedraagt de
sterfte aan pest nog gemiddeld 150 per
dag. De bevolking is van 40,000 ge
slonken op 6000. Die vermindering is
ook voor een deel toe te schrijven aan
het v'uchten van ingezetenen. Vier
duizend lijken liggen te wachten op ver
branding. Berichten uit andere steden
leeren, dat de toestanden daar niet
minder ernstig zijn. Te Konlan liggen
de lijken op stapels. Ook zijn daar tal
van dooden op het ijs der rivier neer-
„Kijk mij aan, jijbeval hij.
Toen hunne blikken elkander ontmoetten
vlamde er toorn op in de oogen van den
ouden man.
„Hier, in mijn huis," zei hij, „heeft jaren
lang een ijverig, eerlijk, moedig geslacht
gewoond, jij bent de eerste lafaard
jij! Bah!"
Jozef sprong ziedend van woede op. Hij
deed een stap achteruit en de blos op zijn
gelaat weetc voor doodelijke bleekheid.
„Dat kan ik mij niet laten zeggen, vader
Het was een betreurenswaaidige kwa
jongensstreek, zeker maar
„Zwijg!" viel zijn vader hem in de rede.
Dit ééne woord was voldoende. Voor dien
toon boog zich iedereen in huis.
Met dreunende schreden ging Berghofer
naar de deur en riep in de gang een naam
waarop er een oude knecht verscheen.
„Je kunt beneden blijven, Andreas. Jozef
gaat dezen zomer naar den Vooralp."
Stom van verbazing keek de knecht van
den een naar den ander.
Een gebiedend „Ga heen, je kent nu mijn
wil," joeg hem naar buiten.
Toen eerst vroeg Jozef: „Wat moet dit
beduiden, vader?"
„Dat beduidt, dat ik je in de eerstvol
gende weken niet in mijn huis en aan mijn
tafel kan dulden. Dat heduidt, dat ik je
den tijd geef om te bedenken wat voor een
ellendeling je bent jij En nu,
afgemarcheerd! Vandaag nog ga je naar den
Alp! Vooruit!"
Berghofer wees naar de deur. Een oogen
blik aarzelde de jonge man nog, maar toen
zei hij kalm
„Ik neem dit aan als een straf voor het
onrecht, dat ik Lori heb aangedaan, en zal
gaan. Vaarwel!"
Naar het Duitsch.
Wordt vervolgd).