i^ei Land van en Altena, de en de Boinmelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3O20 W oensdag 8 Jflaart, Over deMetrecM in 't alpeea ei ever taWelastii in 't bijzonder. FEUILLETON. DE BOETELING. 1911. VOOR Dit blad verschijnt "WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. De altijd durende nood der schatkist en de machteloosheid om te geraken tot een goed werkend stelsel van al- geheele belastinghervorming, zijn oor zaak dat voortdurend van tijd tot tijd naar nieuwe bronnen van inkomst moet worden omgezien. Dat de bodem van de schatkist altijd te zien is dit mag op zich zelf eigen lijk geen bezwaar heeten. Onze staats uitgaven stijgen steeds, maar indien zij stijgen voor uitgaven die de voort brengende kracht van land en volk verhoogen, de middelen van bestaan vermeerderen en dus de welvaart doen toenemen, dè,n wordt langs dien weg toch ook alweer de algemeene draag kracht verhoogd. Het gebrek aan een aaneensluitend en goed werkend belastingstelsel is echter wel degelijk een groot bezwaar. Telkens, als het maar even noodig is, komen er weer nieuwe heffingen bij maar aangezien bij de meesten aanhang en verband ontbreken, kan niemand zeggen of zij den toch reeds ongelijk- matigen druk der belastingheffing nog vermeerderen. In ieder geval wordt het ten slotte een bopelooze warboel, tot men gekomen is aan het einde van nog te heffen artikelen, en dan is ten slotte radicale omwerking van het geheele stelsel toch onvermijdelijk, maar tevens zooveel moeilijker. De warboel onzer belastingen staat op het punt om vergroot te worden door een serie debietrecht'nwaarvan de rij door de tabaksbelasting zal worden geopend. De debietrecbten behooren tot de zoogenaamde verteringsbelastingendat wil zeggen, zij treffen onzen uilwen- digen staat, de wijze waarop wij leven. Debietrechten treffen meer speciaal den verkoop in het klein van genotmiddelen en van andere zaken, die niet tot de eigenlijke levensbehoefte kunnen gere kend en daarom met meer of minder recht gerangschikt kunnen worden onder de artikelen van weelde. Reeds meer dan eenmaal heeft men het artikel tabak willen belasten, maar dan op andere wijze; van de rechten en den verkoop in het klein verwacht de regeering meer succes dan van vroeger aangewende pogingen. Dat ook het thans gedane voorstel, waarbij on- 12) Zij verdwenen tusschen de zwarte dennen. Wie hier niet het pad kende als zijn eigen huis, zou niet verder zijn gekomen. Een oorverdoovend gekraak en gedruisch en ge knetter woedde om hen heen, nu en dan nog overstemd door het geloei van den storm. Daar knapte midden in het woud een boom af; zij zagen het niet en wisten niet waar hij was neergevallenalleen had den zij het afbreken en knappen van de takken en daarna een zwaren val gehoord. Zoo'n boom kon hen ook treffen, dachten beiden. Tilde kon bijna niet meer, zij strui kelde en Steiner ving haar op en liep met haar op zijn sterken arm verder. Daar viel weer een boom. De storm woedde alsof hij het geheele bosch wilde vellen. Maar Lori bereikte met zijn lieven last veilig de „Lochgaden", een schuur, die aan den bosch- rand op het weiland stond. Met een zucht van verlichting trad Lori door de half geopende deur de schuur binnen. Toen zette hij Tilde op den grond, maar zijn arm bleef om haar middel, terwijl zij voor hem stond. „Mijn God," fluisterde zij bevend van angst, „wat was dat vreeselijkl" „Dat ging op leven en dood," zei Lori; haar armen hielden nog steeds zijn hals omklemd en lieten dien niet los. Er ging eenige tijd voorbij. Zij stonden tegen elkander aangeleund en buiten huilde nog steeds de storm. Eensklaps kwam er iets over hen, waaraan zij geen van beiden gedacht hadden. Hunne armen raakten in geveer de helft van het menschdom belang heeft, zeer veel tegenkanting zal ontmoeten, lijdt geen twijfel. De tabak toch is voor ons volk een genotmiddel bij uitnemendheid, hoewel het zeer verschillend beoordeeld wordt. Op gezag van niemand minder dan professor Pei, schijnt men te mogen aannemen, dat een zeer matig gebruik, van een goede sigaar, door volwassenen in 't algemeen onder de onschuldige genotmiddelen mag worden gerang schikt. De meeste heeren zouden er dan ook niet gaarne afstand van doen en wat de dames betreft, sommige er van zien gaarne dat een man rookt; andere daarentegen hechten meer aan zuivere lucht in de kamers, heldere gordijnen enz. enz. Wij kunnen al die persoonlijke ge voelens gerust in 't midden laten, om de zeer eenvoudige reden dat met al zulke beschouwingen bij 't ontwerpen van een wet geen rekening wordt ge houden. De regeering vraagt alleen hoeveel een belasting kan opbrengen en of op den duur op de opbrengst te rekenen valt. Want het is eene eigen aardigheid van alle debietrechten, dat zij het debiet min of meer tegengaan. De opbrengst der debietrechten op tabak, door den winkelier aan de schatkist te betalen en door dezen natuurlijk aan het rookend publiek in rekening te brengen, wordt geraamd op ongeveer twee millioen per jaar. Dat de debitanten de belasting voor hun rekening zullen nemen, is zeer onwaarschijnlijk. Zoo ja, dan zou het debietrecht eenvoudig als een inkomsten belasting werken. Gesteld dat een win kelier in sigaren voor drie duizend gulden per jaar omzet en die omzet ongeschonden wenscht te handhaven, dan zou hij dat alleen kunnen bereiken, door uit zijn eigen zak aan den Staat drie honderd gulden af te dragen, wat naar onze meening niet mogelijk is. Hij zal het recht den koop'T in reke ning moeten brengen en b.v. telkens wanneer hij voor 10 cents sigaren ver koopt (het meest voorkomend geval) daar bij een cent voor belasting rekenen. Het publiek weet dan, dat het voor zijn genotmiddel belasting aan den Staat betaalt; de winkelier staat vrijer tegenover het publiek en hij zal de meeste kans hebben, dat men over het bezwaar heenstapt en dapper blijft rooken. Toch is het stellig niet aannemelijk dat het debietrecht op het verbruik hoegenaamd geen invloed zal hebben. Wij verrooken of laten aan gefabri ceerde tabak in het buitenland ver rooken, voor een bedrag van twintig millioen per jaar. Die ontzaglijke hoe veelheid gaat grootendeels in 't klein wegwant alle verkoop van tabak, bij iedere hoeveelheid, aan personen die er niet zelf in handelen, wordt als ver koop in 't klein beschouwd. Nu zal er een kentering ontstaan of liever zal de kentering, die reeds ge komen is, thans meer succes hebben. Reeds lang hebben onze geneeskun digen met klem gewezen op de nood lottige gewoonte van kinderen om te rooken en op een verbod van rijks wege aangedrongen. Ook de ouders werden sinds lang met klem op de zaak gewezen; maar wij hebben reden om te gelooven, dat het tol dusver niet erg insloeg. Dat zal nu allicht veran derenwant de geldquaestie komt een handje helpen. Heel veel hartstochte lijke rook^rs zien zeer goed in, dat ze hun lichaam benadeelen en zouden zich o zoo gaarne wat willen matigen, maar ze zijn slaven van de gewoonte ge worden. Dit is zoo waar, dat wij zelfs eenmaal uit den mond van een vriend de noodlottige woorden hebben ver nomen „als ik niet meer mocht rooken, dan was ik veel liever dood." Ook dezen zwakkelingen zal het debietrecht steun verleenen, want de zak van een Hollander is een zwakke plek. Bonden tegen het rooken zijn meer malen beproefd, maar voorzoover ons bekend is, hebben ze nooit succes ge had. Ook dit zal thans wel veranderen. In vereeniging met anderen gevoelt men zich veel sterker. Dat het debiet zal verminderen staat daarom bij ons vast. De overtuiging dat die twee millioen wel een offer j waard zijn, zal zich spoedig vestigen en zal verschillende gevolgen hebben. In de eerste plaats zal de belasting den zoogenaamden minderen man tref fen. Hij zal, betalende, onevenredig aan zijn draagkracht betalen of, niet meer rookende, een genot moeten derven dat zij die meer draagkracht bezitten, zich nog wel kunnen veroorloven. In de tweede plaats zal de kleinhan delaar minder verdienen, hetgeen niet zoo weinig beteekent indien men in aanmerking neemt, dat de staat hem tot het bijhouden van een afzonderlijke administratie noodzaakt en hem ver schillende verplichtingen oplegt, waar van de nietr-nakoming met buitenge woon zware straffen wordt bedreigd, terwijl de vrijheid van uitoefening van het bedrijf door de controle min of meer belemmerd wordt. In de derde en laatste plaats zal de afneming van het debiet en de werking der nooit geheel te voorkomen ontdui king, oorzaak wezen dat de minister zich in de opbrengst vergist en ook deze belasting de strekking zal ver- toonen van langzamerhand af te nemen. Ziehier het voor en tegen van dezen eersten stap geschetst. Als de tabak belast is, dan zullen de lucifers, de speelkaarten, de spoorweg- en andere kaartjes enz. enz. wel volgen en den omslag van onze staatshuishouding nog wel een beetje komen vergrooten. Neen, er moge wat vóór en wat tegen te zeggen zijn, den goeden kant gaan wij niet uit. De man, die den Augiasstal van ons belastingstelsel zal reinigen moet nog geboren worden. Het oogenblik, waarop de wetgever niet alleen zal inzien, maar daadwerkelijk betrachten, dat slechts in vereenvoudi ging onzer staatshuishouding en in ver andering van den grondslag van ons belastingstelsel heil voor de toekomst te verwachten is, dkt oogenblik is helaas nog niet aangebroken. baart opzien, maar weinig ongerustheid, daar men het als overdreven beschouwt. De Portugeesche gezant te Rio heeft aan den minister van buitenlandsche zaken gekabeld, dat de Braziliaansche regeering de zaak onderzoekt. Aan de Times wordt uit Buenos Aires gemeld, dat de verhouding tusschen Paraguay en Argentinië hachelijk is geworden. Argentinië heeft een ultimatum ge steld, waarbij het de Argentijnsche schepen, die de dictator Jara heeft laten opbrengen, binnen twaalf uur opeischt. In geval Paraguay weigert, zal Argen tinië die schepen met geweld terug nemen. Bluiteidand. elkaar verward en toen vond Lori haar mond en kusten zij elkaar zoo hartstoch telijk, alsof zij van vurig verlangen naar elkander werden verteerd. Hoe lang zij in de donkere schuur bleven wisten zij zelf niet. Zij ontwaakten uit hun roes toen het fluiten van den storm gevolgd werd door doodelijke stilte. Duizend sterren fonkelden onrustig aan den hemel, toen zij hand in hand buiten kwamen. En toen het eerste windje langs Lori's gloeiende voorhoofd streek, voer hem een huivering door de leden. Hij liet Tilde's hand los en zei met zijn grove stem: „Wat wij daar binnen gedaan hebben, meisje, is groote onzin geweest wij moeten dat beiden van dit oogenblik af vergeten." Hij kon niet zien, dat haar oogen zich wijd openden van angst, maar het woord „Waarom?", dat over haar bevende lippen kwam, ving hij op. Kijk eens, tusschen ons kan nimmer iets blijvends bestaan," ging hij voort. „Je vader zou dat nimmer toestaan." „Hij moet! Ik blijf je trouw!" Óp vasten, blijden toon gaf zij deze belofte en wel is waar voelde de jonge man bij deze woorden een warme strooming naar zijn hart, maar hij boog zich naar haar toe en sprak zacht en op diep weemoedigen toon: „En al gaf jou vader toe, dan staat de mijne ons nog in den weg. Wat die ons beiden, Felici en mij, heeft nagelaten, is nog erger dan de walgelijkste ziekte; daar van raken wij nimmer bevrijd. Wij zijn geteekend en zoolang wij dat teeken dragen, hebben wij niet het recht gelukkig te zijn en past het mij niet mijn oog op jou te laten vallen, meisje! En dan: ik word in het geheele dorp van diefstal verdacht geloof mij echter als ik zeg, dat die ver denking mij niet drukt, dat ik niet weet Naar de St. Petersburgsche corres pondent van het „Berliner Tageblatt" seint, wordt uit Wladiwostock bericht, dat men daar iederen dag het uitbreken van een Bokseropstand verwacht. De geheele buitenlandsche pers in Oost- Azië geeft den regeeringen van de ver schillende landen in overweging, maat regelen te treffen tot bescherming van I hare onderdanen. In Moekden zijn pro clamaties verspreid, waarin de bevolking wordt aangezet de vreemdelingen te vermoorden of uit het land te jagen. De jury te Versailles heeft Guille- mette, een jongen van 15 jaar, vrijge sproken, die den minnaar van zijn moeder heeft doodgeslagen, omdat deze haar op afgrijselijke wijze mishandelde. Guillemette was steeds een gehoorzame, goed oppassende jongen geweest, en er viel overigens niets dan goeds van hem te vertellen. De Times verneemt uit Lissabon Het bericht aangaande de te Rio de Janeiro gesmede samenspanning tot herstel van Dom Manuel op den troon van Portugal, waarom ze mij zou moeten drukken. Maar ik kan niet bewijzen, dat ik het niet gedaan heb. Alle bewijzen zijn tegen me, geen enkel vóór me en dus zooals ik nu eenmaal sta tegenover de wereld als zoon van zoo'n ellendeling van een vader, en onder verdenking van diefstal omdat ik het tegen deel niet bewijzen kan, mag ik de hand niet naar je uitstrekken en je vader niet vragen je aan mij af te staan." Telkens had zij hem in de rede willen vallen, maar toen hij geëindigd had, wist zij niets te zeggen. Het was'haar duidelijk geworden, dat zij hem op dit oogenblik niet tot andere gedachten zou kunnen bren gen en dat hij bijna gelijk had. „En Jozef en Felici?" vroeg zij nauwelijks hoorbaar. Nu werd hij weer hard, zooals altijd. „Die zijn, evenals wij, voor altijd ge scheiden," antwoordde hjj beslist. „Lori, bedenk toch, er moet een uitweg zijn! Die twee ten minste...." Hij liet haar niet uitpraten. „Neen, al meent Jozef het ernstig en dat geloof ik niet dan ben ik er nog, en ik wil het niet, omdat het nimmer tot iets goeds kan leiden. En jij moet mij helpen als je mij liefhebt. Als je mij liefhebt; zijn eigen woorden joegen hem het bloed nog eens met storm achtig geweld door de aderen. Hij trok het meisje naar zich toe alsof hij haar wilde dooddrukken. „Zeg het mij nog eens is het mo gelijk? Heb je me werkelijk liefmij Zij zocht in het donker zijn blik op te vangen en zoo, oog in oog, sprak zij „Ja en ik laatje niet meer vrij." Een diepe zucht ontsnapte er aan zijn borst. „Meisje," zei hij, „dan blijf ik je eeuwig dankbaar." Onmiddellijk daarop lag er weer de oude 'bittere, spottende klank in zijn stem: I „Wat dat vrijlaten betreft, je zult zien, dat is niet noodig wij komen wel van elkaar af." Het was een droevig afscheidswoord, zonder eenigen troost, maar zij vonden geen ander, terwijl zij door den donkeren avond 1 naar huis wandelden. Halverwege kwamen zij mannen met lantarens tegen, door Berghofer uitgezonden om zijn dochter te zoeken. Zonder woord of groet sloeg Lori een ander pad in en kwam langs omwegen aan zijn hut. VII. Steiner's positie werd in Andergand hoe langer hoe onhoudbaarder. Wanneer hij in het dorp kwam, werd hij in het openbaar gedreigd en beschimpt en daar hij in zijn onmacht al zij n gramschap moest bedwingen, werd zijn gemoed al meer en meer verbitterd. Maar hij bleef trouw op zijn post. Nu sloegen de Anderganders een anderen weg in. De man, die den jachtopziener in het dorp had geroepen, de vroeger almachtige Berghofer, vond zich plotseling alleen staan tegenover het geheele dorp. Evenals de sneeuw in een enkelen nacht voor den Föhn bezwijkt, bleek de invloed van den mach tigen man op den Berghof niet bestand tegen Nolier's opstokerij. De man, gewoon te besturen, voelde de leidsels langzaam maar zeker aan zijn hand ontglippen. Dit hinderde hem onuitspreke lijk en ook Lori moest daarvoor boeten. Zijn verbittering deed Berghofer onrecht vaardig zijn tegen zijn beschermeling; hij verweet hem zelfs onverdraagzaam te zijn. Op een avond in het laatst van September begon Berghofer hard uit te varen tegen zyn jachtopziener, die hem rapport kwam Te New York is via Port Lima bericht ontvangen uit Nicaragua, naar luid waarvan 44 personen, die hadden deel genomen aan de beweging tegen de Nicaragua'sche regeering, zouden zijn ter dood veroordeeld. De gezant van Nicaragua te Washington ontkent de juistheid van die rnededeeling. Te Kief heeft weer een slachting onder de Joden plaats gehad. De be kende schaakspeler dr. Tartakower, die op het oogenblik te Weenen vertoeft, heeft bericht ontvangen, dat ook zijne ouders j.l. Vrijdag door het gepeupel zijn vermoord. Volgens een telegram uit Charbin hebben Chineesche soldaten aan het station Irektei koelies overvallen, die daar voor een Russischen houthandelaar werkten. De soldaten hebben de koelies verjaagd en de rails van een zijspoor beschadigd. Naar Reuter uit Sydney seint is daar een telegram van liet eiland Fanning in den Noordelijken Grooten Oceaan aangekomen, meldende dat het Engel- sche oorlogsschip Algarine den Japan- schen schoener Toga Maroe had aan gehouden. De kapitein had erkend, dat hij 13 Japanners op het Kerstmiseiland had geland. De deskundigen, belast met een onder zoek naar den brand op de tentoonstel ling te Brussel hebben hun rapport ingediend. In strijd met eerder gegeven berichten, schakelden zij de onderstel ling van kwaadwilligheid uit en nemen aan, dat de afvoergelegenheden niet in orde waren. Verder oefenen zij critiek op het late ter plaatse zijn van het hulpmateriaal en op het gebrek aan eenheid bij de bestrijding van den brand. Te Cap Haïtien dreigt hongersnood uit te breken, daar de boeren, uit vrees uitbrengen over zijne ondervindingen van de laatste dagen. Hij moest niet zoo precies elke onregelmatigheid aangevenIn onmin met zich zeivenen de geheele wereld, liep hij naar de ouderlijke hut. Nu begon de oude ook al, dien hij zooveel had toevertrouwd Zijn verblijf hier zou nu wel spoedig een einde nemen. Met zwaren, lusteloozen tred ging hij den berg op. Het was een donkere avond, niettegenstaande het ontelbaar aantal flikkerende lichtjes aan den hemel. Als reusachtige schimmen rezen de bergen ten hemel op en een warme Föhn streek langs het gelaat van den jongen man. Hij nam den vilten hoed van het hoofd, knoopte zijn buis los, maar ook dit gaf hem geen gevoel van verlichting. Toen hij in het karige lichtschijnsel kwam, dat uit het venster van de hut op de helling viel, moest hij aan zijn moeder denken. Haar ziekte was in de laatste weken ver ergerd; zij werkte niet meer en lag meestal te bed. Dien morgen, vóór hij uitging, had zij over sterven gesproken. Toen hij weer aan dat gesprek dacht, begon hij den pas te versnellen en in weiDige minuten had hij nu de hut bereikt, maar juist toen hij wilde binnentreden, hoorde hij tusschen de dennen het gefluister van menschelijke stemmen. Als een bliksemstraal schoot het hem door het brein, dat Hofer's Jozef heirnelyk naar beneden gekomen kon zijn. Al meermalen had hij voetstappen opgemerkt tusschen de de dennen, maar Felici had beweerd er niets van te weten, toen hij er haar naar vroeg. Hij ging naar het venster en keek naar binnen. De kamer was leeg, maar de lamp brandde en verspreidde een onaange name lucht. LAilD VAN ALTEKl' Naar het Duitsch. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1911 | | pagina 1