Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Eommelerwaard.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3O39 Woensdag 12 April.
Het beloofde land.
FEUILLETON.
DE GOEDHARTIGE.
1911.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7l/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Er is wellicht geen land ter wereld,
dat tegenwoordig meer de aandacht
trekfr, dan het groote land ten noorden
der Vereenigde Staten van Noord-
Amerika, de Engel8che kolonie C<mada.
Geen wonder, want het wordt, in
veel sterker mate als indertijd de
Vereenigde Staten, beschouwd als de
geschikte veiligheidsklep voor de over
bevolkte Europeesche landen, waar voor
zoo velen geen werk en brood is.
Ook uit Nederland is de trek naar
Canada groot. Het laat zich aanzien,
dat dit in de eerstvolgende tijden zoo
blijven zal en daarom is ook de belang
stelling in dat verre land zoo groot,
waarom wij meenden goed te handelen
door, in een paar opstellen, een beeld
van land en volk te geven, aan ver
schillende betrouwbare gegevens ont
leend.
Terwijl in 1901 nog slechts vijttig
duizend menschen naar Canada emi
greerden, bedroeg in 1909 (onze laatste
juiste opgaaf) dat aantal reeds ver over
de twee honderd duizend, waarvan
natuurlijk slechts een betrekkelijk klein
deel uit Nederland, waar over 't alge
meen de toestanden niet al te ongunstig
zijn en men dientengevolge nog meer
dan elders aan den geboortegrond ge
hecht is. Totnogtoe wordt dan ook het
aantal in Canada gevestigde Hollanders
nog slechts op ruim duizend geschat
Algemeen is de overtuiging gevestigd,
dat Canada steeds meer wordt het aan
gewezen land voor ieder, wien een paar
stevige handen, veel gezond verstand,
een flink gezin en een weinig kapitaal
ten dienste staan, hoofdzakelijk voor
den ervaren landbouwer, veefokker of
melkboer. Voor ambachtslieden is veel
minder plaats en, afgescheiden van de
strengere winters, is het voorjaar de
beste tijd voor de emigranten, omdat
er 's winters weinig te doen is voor hen
die geen vasten werkkring hebben en
den weg daartoe niet weten te vinden.
Langzamerhand echter beginnen zich,
evenals voorheen in de Vereenigde
Staten, genoeg landgenooten in Canada
te vestigen, om zonder bezwaar betrouw
bare inlichtingen en goeden raad te
kunnen bekomen.
Het reusachtige land heeft een opper
vlakte van meer dan drie en een half
millioen vierkante mijlen en toch be
draagt de geheele bevolking nog maar
zeven millioen inwonersmaar ver-
moedelyk is deze kolonie bestemd om
na verloop van tijd een sterk bevolkte
en machtigen onafhankelijken staat te
worden. Van oost naar west, van Halifax
naar Vancouver, is de lengte meer dan
3600 Engelsche mijlen en de expres-
treinen leggnn dezen enormen weg af
in 124 uren, bijna zonder oponthoud.
Het is het reusachtig systeem der Cana
deesche spoorwegen, dat hier leven en
beweging brengt. Behalve veel koren,
brengt het land verschillende mineralen
op, alsmede kolen, ijzer en hout. Het
spoorwegwezen brengt met rustelooze
activiteit de ruwe voortbrengselen daar
heen, waar zij verwerkt worden tot
volmaakt handelsraateriaal, het vult en
laadt de overzeesche booten, het brengt
de afgelegen dorpen en steden in vlug
verband met de drukkere centra van
handel en nijverheid. Niet zoodra zijn
de banen door eene nog onbekende
streek voltooid, of het wordt alom
bekend. Woeste oorden worden her
schapen in vruchtbare akkers, de ont
dekking van kostbare mineralen schept
de mijnindustrie en waar te voren geen
enkel mensch vertoefde, vindt men
weldra dorpen en drukke steden, waar
de handel ontluikt en spoedig bloeit.
't Is hier ook alles echt Amerikaansch,
echt reusachtig. De Canadian Pacific
Railway is de grootste der Canadeesche
sporen en de grootste maatschappij der
wereld, daar zij aan tachtig duizend
menechen werk en brood verschaft.
Vijftienhonderd locomotieven van reus
achtige gedaante, vijftig duizend goede
renwagens en achttienhonderd passa
gierswagens staan te harer beschikking.
Het is deze spoorwegmaatschappij, die
ook eenige kleinere banen exploiteert,
die Canada heeft opgeheven uit den
staat van wildernis en gebracht tot den
huidigen staat van ontwikkeling, die
toch nog maar aan het begin is. En
toch kan die groote spoorwegonderne
ming reeds wedijveren met de Ver
eenigde Staten. De koninklijke mail
stoomvaart op den Atlantischen en op
den Grooten Oceaan is er mede aan
verbonden. Ook behoort aan haar de
stoomvaart op de Canadeesche meren
en door dat alles bezit zjj een vloot
van zestig schepen. Na de Canadian
Pacific volgen een groot aantal andere
lijnen en toch blijft er in dit ontzaglijk
territoir nog heel wat ruimte voor der-
gerlijke ondernemingen o*er.
Wij laten hier enkele gegevens volgen,
die geschikt zijn om althans e -n flauw
denkbeeld te verkrijgen van de ooge
loofltjke uitgestrektheid van dit deel
3)
Marti lichtte het hoofd op en keek over
zijn moeder heen. Er lag hoogmoed in die
beweging. Zijne stem klonk onnatuurlijk,
bij de hare vergeleken, was koud en akelig
kalm.
„Herinnert ge u dan niet meer, moeder
daé,r was 't, in deze kamer da&r
stonden vader en ik tegenover elkander -
dat ik gebedeld heb om Sephal En
toen kwam u! En vader begon te praten
weet u nog hoe hij gepraat heeft?
En u hebt den doorslag gegeven met
dat verhaal van Sepha's zuster! Zoo hebt
u beiden tegen mij gestreden en ik heb
moeten leeren, dat ik u uw ,ja" nimmer
zou kunnen afdwingenIk ben toen in mijn
gramschap mijn eigen weg willen gaan!-
En weer waart u 't, moeder, weet u't nog?
„Is dan geen plicht je heilig?" hebt u ge
vraagd! Dat sloeg in! Ik ben gebleven en
heb Sepha haar woord teruggegeven
Het scheen, alsof het hem groote inspan
ning kostte, deze woorden uit te spreken.
Zachter ging hij voort:
„Dit was voor vader echter nog niet
genoeg! De rijke boer van Stalden heeft
den armen boer van Hangigut vervolgd
wegens een oude schuld, waarvan de rente
jaarlijks prompt betaald werd. Maar het
was nu eenmaal Sepha's vader 1 En toen
Fenner niet betalen kon heeft vader zijn
kleine bezitting laten verkoopen! Ik heb
der wereld. Yan de verschillende pro
vincies is Nova Scotia het kleinste en
toch is het grooter dan Holland, met
een oppervlakte van 21000 vierkante
Engelsche mijlen, maar slechts met
eene bevolking van vierhonderd zestig
duizend zielen. Als ons land niet meer
bevatte zou men het nagenoeg ont
volkt noemen.
Ontario is zelfs grooter dan Duitech-
land en Zwitserland samen en toch
wonen er maar twee millioen menschen
in. Monitoba is zoo groot als het ge-
he-de Yereenigd Koninkrijk en heeft
maar ruim 465,000 inwoners; maar
van dit gansche reusachtige terrein is
ook maar zeventien percent ontgonnen.
Er valt dus nog heel wat te doen, éér
het gansche land in cultuur gebracht
en matig bevolkt is.
Het behoeft wel geen betoog, dat in
'zulk een schier onmetelijk terrein het
j klimaat zeer uiteenloopend is, waarmede
dus ter dege rekening moet worden
gehouden. Over 't algemeen heerecht er
echter een zoogenaamd vastelandskli
maat, dat wil zeggeneen met koude
winters en met heete zomers. Toch is
het zeer opmerkelijk dat de gemiddelde
zomertemperatuur bijna niet verschilt
en overal afwisselt tmschen 58 en 66
graden, terwijl de wintertemperatuur
in doorsnee varieert tusschen 1 en 32.
Dit is wel degelijk een verschil van
groote beteekenis. In Manitoba is de
gemiddelde wintertemperatuur 1 graad,
maar daarentegen is de gemiddelde
zomertemperatuur er het hoogst van
het gansche land. Het verschil is hier
dus bijzonder groot, maar in Britsch
Columbia is de gemiddelde wintertem
peratuur ruim 32 en de gemiddelde
zomertemperatuur 61daar is het kli
maat dus vrij wat gelijkmatiger.
Regen valt er genoeg en daarom
vindt men er grasland en wouden van
Oceaan tot Oceaan. Slechts in Britsch
Columbia vindt men streken van groote
droogte, terwijl het in sommige ge
deelten aan den grooten Oceaan voort
durend regent, een verschijnsel dat wij
aan Europa's westkust eveneens kunnen
waarnemen.
Men zou Canada, en dat is een heer
lijke eigenschap, kunnen noemen het
land van den zonneschijn. In Engeland
varieert de gemiddelde zonneschijn per
jaar tusschen 25 en 36 graden, maar
in Canada vindt men streken waar dit
gemiddeld het cijfer van vijftig bereikt
Buitenland.
dat mee aangezien zonder te mokken, omdat
nu, omdat ik geen recht meer had
om Fenner te helpen!"
„En nu beschimp je je v^der ..nu!"
zei weduwe Metter bijna dreigend.
„Ik beschimp niemand! U ziet toch hoe
kalm ik ben I Maar" de zoon stond
op, kwam eenige passen op zijn moeder toe
en op bevenden, verwijtenden toon vroeg
hij „Aan welken kant is het recht geweest
en het onrecht? Als u daarop een ander
antwoord kunt geven dan ik, moeder zeg
het dan!"
Weer ontvlamde zij in toorn.
„Het is het oude, oude liedje! Je laatje
hartstocht nog steeds aan het woordJe
staat aan hun kant en bent tegen ons
tegen je moeder! Schande is 't en
„Neen!"
Scherp, snijdend klonk dit woord, waar
mee hij haar verwijtende toespraak afbrak.
Zij zweeg en hij sloeg de armen over elkaar
en bggon weer even kalm te praten als zoo
even.
„Ik zie 't al, ik moet nog verder vertellen.
Een jaar later is vader gestorven aan koortsen
en zonderling toevalveertien dagen
later nam dezelfde ziekte Fenner weg. Zijn
oudste meisje, Trini, is de wereld ingegaan
met haar vaderloos kind, en Sepha heeft
zich in het dal als meid verhuurd. Een
half jaar ging er voorbij en toen hebben
ze mij tot schout benoemd in vaders plaats
en dat wilde ik u nu vragen, mdeder
heeft het dal of de gemeente, of hebt u over
mij te klagen gehad?"
Zijn stem klonk dringender, iets meer
uit de hoogte.
„Heb ik sinds dien tijd ook maar éénmaal
mijn plicht verzaakt, moeder?"
De oude vrouw was gaan zittenzij vouwde
Uit Scranton, in Pensylvanië, wordt
een ernstig mijn-ongeluk gemeld. Er is
brand uitgebroken in de Pencoast-mijn.
Het vuur, dat ontstaan was in de ma
chineruimten, breidde zich uit tot de
schachten en sneed aan de mijnwerkers
die beneden waren, den weg af.
Een later bericht behelst, dat er op
het oogenblik dat de brand uitbrak, 300
man in de mijn waren; van dezen zijn
er ca. 60 afgesloten. Het vuur heeft de
stutbalken in de gangen aangetast, en
op blussching schijnt weinig kans tezijn.
Reddingsploegen, die in de brandende
mijn waren afgedaald, werden door de
verstikkende gassen en dampen terug
gedreven. Men wanhoopt aan de redding
der opgeslotenen. Reeds zijn drie lijken
geborgen. De omvang der ramp schijnt
nog niet te overzienwant in de ver
warring was het ondoenlijk, een betrouw
baar overzicht te verkrijgen van het
getal dergenen, die zich hebben weten
te redden.
Naar de Kölnische Zeitung verneemt,
zijn reeds 40 lijken uit de brandende
kolenmijn geborgen. Velen van de
dooden waren nog slechts jongens 5000
menschen bevinden zich bij den ingang
van de mijn. Vrouwen en kinderen
vielen flauw bij het zien van de lijken.
Talrijke wanhopige vrouwen trachtten
zelfmoord te plegen.
Pas zijn de berichten over dezen mijn
ramp eenigszins bekend of er komt weer
een nieuwe ramp, thans te Littleton
in den staat Alabama. In de mijn te
Littieton vond een ontploffing plaats,
waarbij 150 menschen omkwamen. Het
ongeluk geschiedde in de Banner-mijn,
waar vooral gedetineerden te werk ge
steld waren.
Een later telegram behelst, dat tot-
dusver 45 mijnarbeiders levend zijn
bovengebracht en dat 5 lijken zijn ge
borgen. Men vreest de overige 140 men
schen, die nog in de mijn waren, niet
te zullen kunnen redden. Van deze 140
zijn er 110 negers. I)e oorzaak der ramp
is niet vastgesteldwaarschijnlijk echter
heeft men hier te doen gehad met een
ontploffing van kolenstof.
De Vossische Zeitung heeft een be
richt over een derde groote mijnramp
in Amerika, ditmaal te Throop in Penn
sylvania. Er zijn 80 lijken geborgen,
maar over de uitgebreidheid van de
ramp valt niets met zekerheid te zeggen,
omdat men niet weet hoeveel arbeiders
zich in de mijn bevonden.
smokkelaars werden door een lawine
200 Meter naar beneden gesleurd. Slechts
3 smokkelaars konden zich redden. De
anderen zijn allen gedood.
nu de handen in haar schoot en boog het
hoofd een weinig.
„Ja, ja," antwoordde zij met veel flauwer
stem dan straks, „goed ben je geweest, meer
dan goed. Ze noemen je ,de Goedhartige'
en dien naam verdien je! Je leeft voor
anderen; nooit denk je aan je zelf. Watje
handen doen is goed en watje mond spreekt,
is goed, en niets dan goeds. Je spant al
je krachten in tot heil van de gemeente en
het dal en voor ons, voor je familie en je
huis, zorg je zooals geen ander zou doen
Ja, jongen, ik heb achting voor je en zou
je graag zeggen hoe trotsch ik op je ben.
En tochzie, ik ken je zooveel beter
dan ieder ander, ik lees in het diepst van
je ziel, dat je toch maar een zwak mensch
bent, in weerwil van je krachtigen wil. En
ik lees daarin, dat de liefde, die zelfde oude
liefde, die jou onwaardigis, nog in je leeft!
En sinds die twee teruggekomen zijn
Trini nog slechter dan zij heenging en Sepha
misschien
„Moeder!"
De toon, waarop hij dit eene woord uit
sprak, waarschuwde haar. dat zij hetgeen
haar op de tong lag, moest binnenhouden.
„Nu maak ik mij weer angstig over je,
mijn jongen," voltooide zij haar zin.
Deze laatste woorden kwamen fluisterend
over haar lippen. Nog nooit had hij zijn
ruwe, sterke moeder zoo gezien. Hij trad
op haar toe en legde den arm om haar
schouders.
„U behoeft geen angst voor mij te hebben,"
sprak hij langzaam en eenigszins eigenaardig.
„Zie" met een onzekere handbeweging
trachtte hij nadruk op zijn woorden te leg
gen „zelfs wanneer ik mij opnieuw tot
Sepha zou wenden, meent u dan niet, dat
zij te trotsch zou zyn? Denkt u dat zij iets
Naar uit Milaan gemeld wordt, is
Woensdagnacht een bende van 13 smok
kelaars op den grenspas Piano delle
Fugazze, tusschen Roverto en Schio,
door een sneeuwstorm overvallen. De
van mij zou willen weten?"
De boerin stond op en schudde zijn arm
van zich af. Alle zachtheid was uit haar
geweken; de mondhoeken vertoonden bitte
ren spot.
„Die!" sprak zij. „De dalschout is het
wel wa,ard hem meer dan eenmaal na te
loopen t"
Hij stoof niet verontwaardigd op, maar
kwam alleen vlak voor haar staan en keek
haar vlak i i het gelaat.
„Ik mag u niet terechtwijzen, moeder,"
zei hij.
Hij dwong haar zelfs met zijn blik, want
haar stem klonk onzeker, toen zij antwoordde
„Ik heb je nu gewaarschuwd; gedraag je
daarnaar
Met deze woorden verliet zij hem.
De schout opende een venster, alsof hij
naar lucht verlangde. Peinzend staarde hij
langen tijd in den duisteren avond. Rustig,
geheel verlaten, lag de dorpsstraat daar;
uit de naastbij zijnde huizen drongen licht
stralen naar buiten;, de omtrekken der
verderaf gelegen gebouwen staken zwart
tegen de duisternis af. En in al die huizen
waren er maar weinig, die hij in de twee-
en-een-half jaar van zijn bestuur niet door
een of andere weldaad aan zich verplicht had.
Metter's gedachten dwaalden op dit oogen
blik af. Achter de rotsen van de Flühnen
was de hemel lichter; de maan kwam op.
De schout staarde in den zilveren gloed,
die zich over het dal vei spreidde. Een bleek,
jong gezicht met groote, vragende oogen
doemde er plotseling uit dien zilverglans
voor hem op. Het keek hem aan
al vriendelijker al vertrouwelijker
en nu
Halt!
Kletterend sloot .hij het venster. De vloer
Elk jaar in dezen tijd van de over
gangsexamens leest men in Duitschland
van zelfmoorden van leerlingen van
middelbare scholen. In de laatste dagen
hebben nog twee leerlingen te Ratibor
en een te Halle, die niet overgegaan
waren, de hand aan zichzelven geslagen.
In andere landen zijn zulke zelfmoorden
veel zeldzamer. Alleen in Rusland
schijnen ze ook onder jongelieden dik
wijls voor te komen, maar dan vooral
uit verdriet over den toestand van hun
vaderland.
In Duitschland doet het treurige ver
schijnsel zich niet alleen voor onder
jongens, die op school niet vooruit
komen, maar ook onder de begaafdste
jongens van hunne klasse. Zoo leest
men in het laatste jaarverslag van het
Königin-Karola-gymnasium te Leipzig,
dat in het afgeloopen schooljaar 3 van
de 17 leerlingen der hoogste klasse,
welke allen zeer begaafde leerlingen
waren, zelfmoord gepleegd hebben. Het
verslag zegt: „Het schijnt, dat zij na
een harden inwendigen strijd den moed
om te leven verloren hebben". Nadruk
kelijk hebben zij in een nagelaten
schrijven gezegd, dat de school met de
treurige gebeurtenis niets te maken had.
De paedagoog prof. dr. Ludwig Gur-
litt spreekt naar aanleiding van de
treurige mededeelingen van dit school-
verslag het vermoeden uit, dat er aan
de Duitsche opvoeding van de jeugd
iets moet haperen, wanneer dergelijke
verschrikkelijke verschijnselen zich
steeds meer voordoen, verschijnselen
waarvan men in andere beschaafde
landen als Engeland, Denemarken, Noor
wegen, Zweden en Italië geene weder
gade vindt. Gelukkig ook niet in Ne
derland, zouden wij er bij willen voegen.
De Washingtonsche correspondent
van de Daily Telegraph heeft president
Taft en Bryce, den Engelschen gezant
te Washington, geintervieuwd. Beiden
verzekerden hem, dat de onderhande
lingen met Engeland over de scheids
rechterlijke regeling ran alle geschillen
tusschen Engeland en Amerika wel
vorderden.
De correspondent beeft van anderen
vernomen, wat ook andere correspon
denten melden dat de Amerikaansche
regeering. de mogendheden weer wil
gaan polsen over de kwestie van de
beperking van de wapening, ten einde
die kwestie weer zoo mogelijk voor de
Haagsche conferentie van 1914 te kun
nen brengen.
Te Lawrence-ville, in de staat Georgië,
heeft een menigte een neger, die in
trilde onder den zwaren voetstap, waarmede
hij het vertrek op en neerliep: de handen
balden zich tot vuisten, zoodat de nagels in
het vleesch drongen. Zoo drong hij de ge
dachten, die in hem opkwamen, terug.
III.
Het laatste huis aan den weg naar Zum-
dorf was geen sierraad voor Imboden. Bouw
vallig muurwerk, dat een lagen stal vormde,
droeg het van planken saamgevoegde woon
huis van één verdieping. Onder het met
mos begroeide spanen dak keken drie half
blinde vensters op de straat uit; aan de
linkerzijde evenveel, maar de overige muren
hadden geen vensters. In de laatste dagen
had deze woning toch veler belangstelling
gewekt. Er waren nieuwe bewoners inge
komen. De oude vrouw Fenner had er lan
gen tijd alleen in gewoond en als zuster
van een doodarm gestorven landbouwer,
jaren lang den kost verdiend door uit werken
te gaan. Sinds eenige dagen hadden ook de
dochters van haar overleden broer, die al
meer dan twee jaren in den vreemde geweest
waren, in haar woning een onderkomen
gevonden. Fenner's Marie had dit goed
gevondenal had zij geen verlangen naar
Trini, voor Sepha zou zij de deur nooit
gesloten hebben.
In de alle versiering missende woonkamer
zaten de drie yrouwen aaD het middagmaal.
Kale, .ongeverfde, van ouderdom bruine
wanden vormden het sombere, ongezellige
vertrek. Bij de tafel stonden een paar den
nenhouten stoelen, ook voor elk van de
beide vensters een, en een wankelende kast
stond in den eenen hoek.
V
Naar het Duitsch.
(Wordt vervolgd).